SlideShare ist ein Scribd-Unternehmen logo
1 von 59
Landsverordening politiegegevens (Landsverordening politiegegevens)
~1 Aigemene bepalingen
Artikell
In deze landsverordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
ambtenaar van politie: ambtenaar van politie als bedoeld in artikel 3, onder a en b,
van de rijkswet;
bestand: elk gestructureerd geheel van politiegegevens, ongeacht of dit geheel van
gegevens gecentraliseerd of verspreid is op een functioneel of geografisch
bepaalde wijze, dat volgens bepaalde criteria toegankelijk is en betrekking heeft
op verschillende personen;
betrokkene: degene op wie een politiegegeven betrekking heeft;
bewerker: degene die ten behoeve van de verantwoordelijke politiegegevens
verwerkt, zonder aan het rechtstreeks gezag van de verantwoordelijke te zijn
onderworpen;
gerelateerde gegevens: de politiegegevens die bij de vergelijking van gegevens,
bedoeld in de artikelen 11, tweede lid, artikel14, eerste en tweede lid en 15,
vierde lid overeenkomen en de erbij behorende gegevens alsmede de
politiegegevens waarmee bij het in combinatie verwerken van politiegegevens,
bedoeld in de artikelen 11, derde lid en 14, vierde lid, verb and blijkt te bestaan,
voor lOver verdere verwerking van de gegevens voor het betreffende doeI
noodzakelijk is;
ontvanger: verantwoordelijke aan wie politiegegevens verstrekt worden;
Minister: de Minister van Justitie;
politiegegeven: elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare
natuurlijke persoon dat in het kader van de uitoefening van de politietaak wordt
verwerkt;
politietaak: de taak, bedoeld in artikel 5 van de rijkswet;
ter beschikking stellen van politiegegevens: het verstrekken van politiegegevens
aan personen die overeenkomstig deze landsverordening zijn geautoriseerd voor
het verwerken van politiegegevens;
Raad voor de rechtshandhaving: Raad voor de rechtshandhaving bedoeld in
artikel 2, eerste lid, van de Rijkswet Raad voor de rechtshandhaving;
rijkswet: Rijkswet politie van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint
Eustatius en Saba;
verantwoordelijke bij het politiekorps van Curaçao en bij buitengewone agenten
van politie: de Minister;
verstrekken van politiegegevens: het ter beschikking stellen van politiegegevens
door de verstrekker aan de ontvanger;
verstrekker: verantwoordelijke die politiegegevens verstrekt;
verwerken van politiegegevens: elke handeling of geheel van handelingen met
betrekking tot politiegegevens, waaronder in elk geval het verzamelen,
vastleggen, ordenen, bewaren, bijwerken, wijzigen, opvragen, raadplegen,
gebruiken, vergelijken, verstrekken door middel van doorzending, verspreiding of
enige andere vorm van terbeschikkingstelling, samenbrengen, met elkaar in
verband brengen, alsmede het afscherrnen, uitwissen of vernietigen van
politiegegevens.
Artikel2
1. Deze landsverordening is van toepassing op de verwerking van politiegegevens
die in een bestand zijn opgenomen of die bestemd zijn daarin te worden
opgenomen.
2. Deze landsverordening is niet van toepassing op de verwerking van
politiegegevens:
a. ten behoeve van activiteiten met uitsluitend persoonlijke doeleinden;
b. ten behoeve van de interne bedrijfsvoering.
Artikel3
1. Politiegegevens worden slechts verwerkt voor zover dit noodzakelijk is voor de
bij of krachtens deze landsverordening geforrnuleerde doeleinden.
2. Politiegegevens worden slechts verwerkt voor zover zij rechtmatig zijn verkregen
en, gelet op de doeleinden waarvoor zij worden verwerkt, toereikend, ter zake
dienend en niet bovenmatig zijn.
3. Politiegegevens worden uitsluitend voor een ander doe I verwerkt dan waarvoor zij
zijn verkregen voor zover deze landsverordening daar uitdrukkelijk in voorziet.
4. Bij de verwerking van politiegegevens op grond van de artikelen 12, 13 en 15
worden de herkomst van de gegevens en de wijze van verkrijging vermeld.
Artikel4
1. De verantwoordelijke treft de nodige maatregelen opdat politiegegevens, gelet op
de doeleinden waarvoor zij worden verwerkt, juist en nauwkeurig zijn. Hij
verbetert of vernietigt politiegegevens of vult deze aan indien hem blijkt dat deze
onjuist of onvolledig zijn.
2. De verantwoordelijke treft de nodige maatregelen opdat politiegegevens worden
verwijderd of vernietigd zodra zij niet langer noodzakelijk zijn voor het doel
waarvoor ze zijn verwerkt of dit door enige wettelijke bepaling wordt vereist.
3. De verantwoordelijke treft passende technische en organisatorische maatregelen
om de politiegegevens te beveiligen tegen verlies of enige vorm van
onrechtmatige verwerking. Deze maatregelen garanderen, rekening houdend met
de stand van de techniek en de kosten van de tenuitvoerlegging, een passend
beveiligingsniveau, gelet op de risico's die de verwerking en de aard van de
politiegegevens met zich meebrengen.
4. De verantwoordelijke heeft toegang tot de politiegegevens die onder zijn beheer
worden verwerkt ten behoeve van het toezicht op de naleving van het bij of
krachtens deze landsverordening bepaalde.
2
5. De verantwoordelijke verleent degenen die belast zijn met de controle en toezicht,
bedoeld in de artikelen 31, 32 en 33, alsmede degenen die in zijn opdracht
technische werkzaamheden verrichten toegang tot de politiegegevens die onder
zijn beheer worden verwerkt, voor zover zij deze behoeven voor de uitvoering
van hun taak.
Artikel 5
1. lndien iemand schade lijdt doordat ten opzichte van hem in strijd wordt gehandeld
met de bij of krachtens deze landsverordening gestelde voorschriften zijn de
volgende leden van toepassing, onverminderd de aanspraken op grond van andere
wettelijke regels.
2. Voor nadeel dat niet uit vermogensschade bestaat, heeft de benadeelde recht op
een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding.
3. De verantwoordelijke is aansprakelijk voor de schade of het nadeel,
voortvloeiende uit het niet-nakomen van de in het eerste lid bedoelde
voorschriften. De bewerker is aansprakelijk voor die schade of dat nadeel, voor
zover ontstaan door zijn werkzaamheid.
4. De verantwoordelijke of de bewerker kan geheel of gedeeltelijk worden ontheven
van deze aansprakelijkheid, indien hij bewijst dat de schade hem niet kan worden
toegerekend.
Artikel6
1. lndien de verantwoordelijke of de bewerker handelt in strijd met het bij of
krachtens deze landsverordening bepaalde en een ander daardoor schade lijdt of
dreigt te lijden, kan de rechter hem op vordering van die ander zodanig gedrag
verbieden en hem bevel en maatregelen te treffen tot hers tel van de gevolgen van
dat gedrag.
2. Een verwerking kan niet ten grondslag worden gelegd aan een vordering van een
rechtspersoon die de algemene en collectieve belangen die hij krachtens zijn
doelstellingen en blijkens zijn feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigt
en een rechtspersoon als bedoeld in artikel 3:305a van het Burgerlijk Wetboek,
voor zover degene die door deze verwerking wordt getroffen, daartegen bezwaar
heeft.
Artikel7
1. lndien de verantwoordelijke persoonsgegevens te zijnen behoeve laat verwerken
door een bewerker, draagt hij zorg dat deze voldoende waarborgen biedt ten
aanzien van de technische en organisatorische beveiligingsmaatregelen met
betrekking tot de te verrichten verwerkingen. De verantwoordelijke ziet toe op de
naleving van die maatregelen.
2. Politiegegevens mogen door een bewerker alleen op grond van een wettelijke
regeling of een schriftelijke overeenkomst worden verwerkt.
3
3. Een ieder die handelt onder het gezag van de verantwoordelijke of van de
bewerker, alsmede de bewerker zelf, voor zover deze toe gang hebben tot
persoonsgegevens, verwerkt deze slechts in opdracht van de verantwoordelijke,
behoudens afwijkende wettelijke verplichtingen.
4. De verantwoordelijke draagt zorg dat de bewerker de persoonsgegevens verwerkt
in overeenstemming met het eerste lid alsmede de verplichtingen nakomt van
artikel 4, derde lid, die op de verantwoordelijke rusten.
5. Met het oog op het bewaren van het bewijs worden de onderdelen van de
overeenkomst of de rechtshandeling die betrekking hebben op de bescherming
van politiegegevens, alsmede de beveiligingsmaatregelen bedoeld in artikel 4,
derde lid, schriftelijk of in een andere, gelijkwaardige vorm vastgelegd.
Artike18
De verwerking van politiegegevens betreffende iemands godsdienst of levensovertuiging,
ras, politieke gezindheid, gezondheid, seksuele leven, alsmede persoonsgegevens
betreffende het lidmaatschap van een vakvereniging vindt slechts plaats in aanvulling op
de verwerking van andere politiegegevens en voor zover dit voor het doel van de
verwerking onvermijdelijk is.
Artike19
1. De verantwoordelijke onderhoudt een systeem van autorisaties dat voldoet aan de
vereisten van zorgvuldigheid en evenredigheid.
2. Politiegegevens worden slechts verwerkt door ambtenaren van politie die daartoe
door de verantwoordelijke zijn geautoriseerd en voor zover de autorisatie strekt.
3. De verantwoordelijke autoriseert de ambtenaren van politie die onder zijn beheer
vallen voor de verwerking van politiegegevens ter uitvoering van de onderdelen
van de politietaak waarmee zij zijn belast. De autorisatie bevat een duidelijke
omschrijving van de verwerkingen waartoe de betreffende ambtenaar wordt
geautoriseerd en de onderdelen van de politietaak ter uitvoering waarvan de
verwerking wordt gedaan.
4. In bijzondere gevallen kan de verantwoordelijke personen die geen ambtenaar van
politie zijn en die onder zijn beheer vallen autoriseren voor de verwerking van
politiegegevens ter uitvoering van de politietaak waarmee zij zijn belast.
5. Bij of krachtens landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden nadere
regels gesteld over de categorieën van personen die voor bepaalde
gegevensverwerkingen geautoriseerd kunnen worden en de deskundigheidseisen
die aan hen kunnen worden gesteld.
6. De verantwoordelijke wijst de functionaris aan, bedoeld in artikel12, derde lid,
13, vijfde lid, 14, eerste, tweede en vierde lid, en 16, derde lid. Bij landsbesluit,
houdende algemene maatregelen, kunnen regels worden gesteld over de
ambtenaren van politie die kunnen worden aangewezen als functionaris.
ArtikellO
4
1. De ambtenaar van politie of de persoon aan wie politiegegevens ter beschikking
zijn gesteld is verplicht tot geheimhouding daarvan behoudens voor zover een bij
of krachtens de landsverordening gegeven voorschrift tot verstrekking verplicht,
de bepalingen van paragraaf 3 verstrekking toelaten of de politietaak in bijlOndere
gevallen tot verstrekking noodzaakt.
2. De persoon aan wie politiegegevens zijn verstrekt is verplicht tot geheimhouding
daarvan behoudens voor lOver een bij of krachtens de landsverordening gegeven
voorschrift tot verstrekking verplicht of zijn taak daartoe noodzaakt.
3. Artikel439, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht is niet van toepassing.
~2 De verwerking met het oog op de uitvoering van de politietaak
Artikelil
1. Politiegegevens kunnen worden verwerkt met het oog op de uitvoering van de
dagelijkse politietaak gedurende een peri ode van één jaar na de datum van de
eerste verwerking.
2. Voor lOver dat noodzakelijk is met het oog op de uitvoering van de dagelijkse
politietaak kunnen politiegegevens ten aanzien waarvan de in het eerste lid
genoemde termijn is verstreken geautomatiseerd worden vergeleken met
politiegegevens die worden verwerkt op grand van het eerste lid teneinde vast te
stellen of verbanden bestaan tussen betreffende gegevens. De gerelateerde
gegevens kunnen verder worden verwerkt met het oog op de uitvoering van de
dagelijkse politietaak.
3. Voor lOver dat noodzakelijk is met het oog op de uitvoering van de dagelijkse
politietaak kunnen politiegegevens ten aanzien waarvan de in het eerste lid
genoemde termijn is verstreken in combinatie met elkaar worden verwerkt
teneinde vast te stellen of verbanden bestaan tussen de betreffende gegevens.
lndien zulke verbanden bestaan kunnen de gerelateerde gegevens verder worden
verwerkt met het oog op de uitvoering van de dagelijkse politietaak.
4. Politiegegevens, die worden verwerkt op grand van het eerste, tweede en derde
lid, kunnen ter beschikking worden gesteld voor verdere verwerking op grand van
de artikelen 12, 13 en 15.
5. De politiegegevens, die zijn verwerkt op grand van het eerste, tweede en derde
lid, worden vemietigd lOdra zij niet langer noodzakelijk zijn voor de uitvoering
van de dagelijkse politietaak en worden in ieder geval uiterlijk vijf jaar na de
datum van eerste verwerking verwijderd.
ArtikelI2
1. Politiegegevens kunnen gericht worden verwerkt ten behoeve van een onderzoek
met het oog op de handhaving van de rechtsorde in een bepaald geval.
2. Het doel van het onderzoek wordt binnen een week, nadat is begonnen met de
verwerking, bedoeld in het eerste lid, schriftelijk vastgelegd.
3. Politiegegevens die worden verwerkt overeenkomstig het eerste lid, kunnen, na
instemming van een daartoe bevoegde functionaris, ter beschikking worden
5
gesteld voor verdere verwerking voor lOVer dat noodzakelijk is voor een ander
onderzoek als bedoeld in het eerste lid, de verwerking, bedoeld in de artikelen 13
en 15, of de uitvoering van de dagelijkse politietaak, bedoeld in artikell1.
4. De politiegegevens die zijn verwerkt op grond van het eerste lid en niet langer
noodzakelijk zijn voor het doel van het onderlOek, worden verwijderd, of
gedurende een periode van maximaal een half jaar verwerkt teneinde te bezien of
zij aanleiding geven tot een nieuw onderzoek als bedoeld in het eerste lid of een
nieuwe verwerking als bedoeld in artikel13, en na verloop van deze termijn
verwijderd.
Artikel13
1. Politiegegevens kunnen gericht worden verwerkt met het oog op het verkrijgen
van inzicht in de betrokkenheid van personen bij:
a. het beramen of plegen van misdrijven:
10. als omschreven in artikellOO, eerste lid, van het Wetboek van
Strafvordering, die in georganiseerd verband worden beraamd of gepleegd en
die gezien hun aard of de samenhang met andere misdrijven die in het
georganiseerde verband worden beraamd of gepleegd, een emstige inbreuk op
de rechtsorde kunnen opleveren, of
20. waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaar
of meer is gesteld, of
30. als omschreven in artikell00, eerste lid, van het Wetboek van
Strafvordering, die bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, zijn
aangewezen en die gezien hun aard of samenhang met andere door de
betrokkene begane misdrijven een emstige inbreuk op de rechtsorde
opleveren;
b. handelingen die kunnen wijzen op het beramen of plegen van bij landsbesluit,
houdende algemene maatregelen, aan te wijzen categorieën van misdrijven die
door hun omvang of emst of hun samenhang met andere misdrijven een emstig
gevaar voor de rechtsorde opleveren;
c. handelingen die, gezien hun aard of frequentie of het georganiseerde verband
waarin zij worden gepleegd, een emstige schending van de openbare orde
vormen.
2. De verwerking van politiegegevens, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, vindt
slechts plaats omtrent:
a. verdachten van de misdrijven, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a;
b. personen ten aanzien van wie een redelijk vermoeden bestaat dat zij
betrokken zijn bij het beramen of plegen van de misdrijven, bedoeld in het
eerste lid, onderdeel a;
c. personen die in een bepaalde relatie staan tot degenen, bedoeld in de
onderdelen a en b;
d. ambtenaren van politie of buitengewone agenten van politie als bedoeld in
artikel 184, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering.
3. De verwerking van politiegegevens, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, vindt
slechts plaats omtrent:
6
a. personen, die betrokken zijn bij de handelingen, bedoeld in het eerste lid,
onderdeel b;
b. personen die in een bepaalde relatie staan tot degenen, bedoeld in
onderdeel a;
c. ambtenaren van politie of buitengewone agenten van politie als bedoeld in
artikel 184, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering.
4. De verwerking van politiegegevens, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, vindt
slechts plaats omtrent:
a. personen ten aanzien van wie een redelijk vermoeden bestaat dat zij
betrokken zijn bij ernstige schendingen van de openbare orde;
b. personen die in een bepaalde relatie staan tot degenen, bedoeld in
onderdeel a;
c. ambtenaren van politie of buitengewone agenten van politie als bedoeld in
artikel 184, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering.
5. De politiegegevens, bedoeld in het eerste lid, kunnen, met instemming van een
daartoe bevoegde functionaris, ter beschikking worden gesteld voor verdere
verwerking voor zover dat noodzakelijk is voor een andere verwerking als
bedoeld in het eerste lid, een onderzoek als bedoeld in artikel12, een verwerking
als bedoeld in artikel15, of de uitvoering van de dagelijkse politietaak, bedoeld in
artikell1.
6. De politiegegevens, bedoeld in het eerste lid, worden verwijderd zodra zij niet
langer noodzakelijk zijn voor het doel van de verwerking. Daartoe worden de
gegevens periodiek gecontroleerd. De gegevens worden verwijderd uiterlijk vijf
jaar na de datum van de laatste verwerking van gegevens die blijk geeft vande
noodzaak tot het verwerken van de politiegegevens van betrokkene op grond van
het doe I omschreven in het eerste lid.
Artikel14
1. Voor zover dat noodzakelijk is voor een onderzoek als bedoeld in artikel12,
eerste lid, kunnen politiegegevens die voor dat onderzoek zijn verwerkt,
geautomatiseerd worden vergeleken met andere politiegegevens die worden
verwerkt op grond van artikelll of 12 teneinde vast te stellen of verbanden
bestaan tussen de betreffende gegevens. De gerelateerde gegevens kunnen, na
instemming van een daartoe bevoegde functionaris, voor dat onderzoek verder
worden verwerkt.
2. Voor zover dat noodzakelijk is voor een verwerking als bedoeld in artikel13,
eerste lid, kunnen politiegegevens die voor dat doel zijn verwerkt,
geautomatiseerd worden vergeleken met andere politiegegevens die worden
verwerkt op grond van de artikelen 11, 12 of 13 teneinde vast te stellen of
verbanden bestaan tussen de betreffende gegevens. De gerelateerde gegevens
kunnen, na instemming van een daartoe bevoegde functionaris, voor die
verwerking verder worden verwerkt.
3. Bij of krachtens landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden regels
gesteld over de uitvoering van de gegevensvergelijking. Deze regels kunnen
betrekking hebben op:
7
a. de categorieën van gegevens op basis waarvan politiegegevens vergeleken
kunnen worden;
b. het coderen van politiegegevens door deze te voorzien van een indicatie
over betrouwbaarheid en vertrouwelijkheid en de mogelijkheid deze verder te
verwerken voor een onderzoek als bedoeld in artikel 10 of een verwerking als
bedoeld in artikel 13;
c. de wijze waarop de verbanden zichtbaar gemaakt worden.
4. Voor zover dat noodzakelijk is voor een onderzoek als bedoeld in artikel 12,
eerste lid, of een verwerking als omschreven in artikel13, eerste lid, kunnen in
bijzondere gevallen in opdracht van het op grond van de rijkswet bevoegde gezag,
politiegegevens die worden verwerkt op grond van de artikelen 11, 12 of 13 in
combinatie met elkaar worden verwerkt teneinde vast te stellen of verbanden
bestaan tussen de gegevens. Indien zulke verbanden bestaan kunnen de
gerelateerde gegevens, na instemming van een daartoe bevoegde functionaris,
voor dat onderzoek of die verwerking verder worden verwerkt.
5. Voor zover dat noodzakelijk is voor een onderzoek als bedoeld in artikel12,
eerste lid, of een verwerking als omschreven in artikel13, eerste lid, kunnen
politiegegevens die worden verwerkt op grond van de artikelen 11, 12 of 13
geautomatiseerd worden vergeleken met andere dan politiegegevens.
Artikel15
1. Politiegegevens kunnen worden verwerkt met het oog op de controle op en het
beheer van een informant alsmede de beoordeling en verantwoording van het
gebruik van informantgegevens.
2. De politiegegevens, bedoeld in het eerste lid, kunnen gedurende een periode van
maximaal vier maanden na de datum van de eerste verwerking ter beschikking
worden gesteld voor verdere verwerking op grond van de artikelen 11, 12 of 13
3. De verwerking van politiegegevens, bedoeld in het eerste lid, vindt slechts plaats
omtrent:
a. informanten;
b. personen waarover informanten informatie geven of waarmee informanten
contacten onderhouden;
c. ambtenaren van politie of buitengewone agenten van politie als bedoeld in
artikel184, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering
4. Voor zover dat noodzakelijk is voor de controle op en het beheer van een
informant kunnen politiegegevens die met het oog op dat doeI worden verwerkt,
geautomatiseerd worden vergeleken met politiegegevens die worden verwerkt op
grond van de artikelen 11, 12 of 13 teneinde vast te stellen of verbanden bestaan
tussen de betreffende gegevens. De gerelateerde gegevens kunnen voor dat doel
verder worden verwerkt.
5. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen categorieën van
personen worden aangewezen op wie het eerste, vierde en zesde lid van
overeenkomstige toepassing zijn indien het bekend worden van politiegegevens
voor die categorieën van personen gevaar oplevert. Daarbij worden de categorieën
van personen aangewezen over wie politiegegevens worden verwerkt.
8
6. De politiegegevens die zijn verwerkt op grond van het eerste en vijfde lid, worden
vemietigd lOdra zij niet langer noodzakelijk zijn voor het doel van de verwerking.
Daartoe worden de gegevens elk half jaar gecontroleerd. De gegevens worden
vemietigd uiterlijk tien jaar na de datum van laatste verwerking van gegevens die
blijk geeft van de noodzaak tot het verwerken van politiegegevens van betrokkene
op grond van het doel, bedoeld in het eerste en vijfde lid.
7. Onder informant wordt in dit artikel verstaan: persoon die heimelijk aan een
opsporingsambtenaar informatie verstrekt omtrent strafbare feiten of emstige
schendingen van de openbare orde, die door anderen zijn of worden gepleegd of
verricht, welke verstrekking gevaar voor deze persoon of voor derden oplevert.
Artikel16
1. Ten behoeve van de ondersteuning van de politietaak kunnen de politiegegevens
die worden verwerkt overeenkomstig de artikelen 11, 12 en 13, verder worden
verwerkt voor lOver zij relevant zijn voor:
a. het vasts tell en van eerdere verwerkingen ten aanzien van eenzelfde
persoon of zaak, onder meer ter bepaling van eerdere betrokkenheid bij
strafbare feiten;
b. het ophelderen van strafbare feiten die nog niet herleid konden worden tot
een verdachte;
c. identificatie van personen of zaken;
d. het onder de aandacht brengen van personen of zaken met het oog op het
uitvoeren van een gevraagde handeling danwel met het oog op een juiste
bejegening van personen;
e. het uitvoeren van taken ten dienste van de justitie.
De betreffende gegevens worden landelijk raadpleegbaar gesteld voor personen
die overeenkomstig artikel 9, tweede lid, door de verantwoordelijke zijn
geautoriseerd dan wel ter beschikking gesteld aan door de verantwoordelijke
geautoriseerde personen voor lOver zij deze behoeven voor de uitvoering van de
politietaak.
2. Ten behoeve van de ondersteuning van de politietaak kunnen de politiegegevens
die worden verwerkt overeenkomstig de artikelen 11, 12 of 13 door de
verantwoordelijke centraal verder worden verwerkt voor zover zij relevant zijn
voor het verkrijgen van landelijk inzicht in specialistische onderwerpen. De
verder verwerkte gegevens worden ter beschikking gesteld aan door de
verantwoordelijke geautoriseerde personen voor lOver zij deze behoeven voor de
uitvoering van de politietaak.
3. Ten behoeve van de ondersteuning van de politietaak worden de politiegegevens
die overeenkomstig de artikelen 11, 12 en 13 worden verwerkt, voor lOver zij
relevant zijn voor geautomatiseerde vergelijking met het oog op de melding van
verschillende verwerkingen jegens eenzelfde persoon, daarvoor ter beschikking
gesteld en verder verwerkt. De gerelateerde gegevens kunnen, na instemming van
een daartoe bevoegde functionaris, verder worden verwerkt op grond van artikel
11,12 of 13.
9
4. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden regels gesteld over
hetgeen met het oog op de in het eerste, tweede en derde lid bedoelde
verwerkingen tevoren schriftelijk wordt vastgelegd en ter inzage gelegd. In ieder
geval worden regels gesteld over de schriftelijke vastlegging van:
a. het specifieke doeI ten behoeve waarvan de gegevens ter ondersteuning
van de politietaak verder worden verwerkt;
b. de categorieën van personen over wie gegevens ten behoeve van het
betreffende doel verder worden verwerkt en de soorten van de over hen op
te nemen gegevens;
c. de gevallen waarin of de termijnen waarbinnen het verder verwerken van
de betreffende gegevens wordt beëindigd.
Artikel17
1. De op grond van de artikelen 11, vijfde lid, 12, vierde lid, en artikel13, zesde lid,
verwijderde politiegegevens worden gedurende een termijn van vijf jaar bewaard
ten behoeve van verwerking met het oog op de afhandeling van klachten en de
verantwoording van verrichtingen en vervolgens vemietigd.
2. De artikelen 19 tot en met 23 en artikel 26 zijn op de overeenkomstig het eerste
lid bewaarde politiegegevens niet van toepassing.
3. In bijzondere gevallen en voor zover dat noodzakelijk is voor een doe I als bedoeld
in de artikelen 12 of 13, kunnen politiegegevens die overeenkomstig het eerste lid
worden bewaard, in opdracht van het op grond van de rijkswet bevoegde gezag ter
beschikking worden gesteld voor hemieuwde verwerking op grond van artikel12
of 13.
4. Van de vemietiging, bedoeld in het eerste lid, wordt afgezien voor zover de
waarde van de archiefbescheiden als bestanddeel van het cultureel erfgoed of voor
historisch onderzoek zich daartegen verzet. De betreffende gegevens worden zo
spoedig mogelijk overgebracht naar een archiefbewaarplaats. Daarbij worden met
toepassing van artikel20 van de Archieflandsverordening 2007 beperkingen aan
de openbaarheid gesteld. De Minister kan over het in de eerste en derde volzin
bepaalde beleidsregels vaststellen.
Artikel18
1. De verantwoordelijke stelt politiegegevens ter beschikking aan personen
overeenkomstig artikel 9, tweede lid, zijn geautoriseerd voor de verwerking van
politiegegevens, voor zover zij deze behoeven voor de uitvoering van hun taak.
2. In bijzondere gevallen kan, indien dit noodzakelijk is voor een goede uitvoering
van de politietaak, de terbeschikkingstelling van politiegegevens door de
verantwoordelijke worden geweigerd dan wel kan de verantwoordelijke
beperkende voorwaarden stellen aan de verdere verwerking. Bij landsverordening,
houdende algemene maatregelen, kunnen nadere regels worden gesteld over de
gronden waarop de terbeschikkingstelling kan worden geweigerd en over de
beperkende voorwaarden die kunnen worden gesteld.
10
~3 De verstrekking van politiegegevens aan anderen dan politie
Artikel19
De verantwoordelijke verstrekt politiegegevens aan leden van het openbaar ministerie,
voor zover zij deze behoeven in verband met hun gezag of zeggenschap over de politie of
over andere personen of instanties die met de opsporing van strafbare feiten zijn belast,
en voor de uitvoering van andere hun bij of krachtens landsverordening opgedragen
taken.
Artikel20
1. Politiegegevens kunnen worden verstrekt voor zover dit voortvloeit uit wettelijke
bepalingen omtrent de inlichtingendienst.
2. Politiegegevens kunnen worden verstrekt voor zover dit voortvloeit uit wettelijke
bepalingen met betrekking tot de samenwerking met en bijstand aan een
intemationaal strafgerecht.
3. Politiegegevens kunnen worden verstrekt aan autoriteiten in een land binnen het
Koninkrijk of in een ander land die zijn belast met de uitvoering van de
politietaak, of van onderdelen daarvan, voor zover dit noodzakelijk is voor de
goede uitvoering van de politietaak in Sint Maarten of de politietaak in het
desbetreffende land.
4. Politiegegevens worden alleen ingevolge het tweede of derde verstrekt indien bij
de ontvangende instantie voldoende waarborgen aanwezig zijn voor een juist
gebruik van de verstrekte gegevens en voor de bescherming van de persoonlijke
levenssfeer.
5. Bij of krachtens landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden nadere
regels gesteld over de verstrekking van politiegegevens, bedoeld in het derde en
vierde lid, alsmede over de daarbij te stellen voorwaarden aan het gebruik daarvan
door ontvangstgerechtigde politieautoriteiten.
Artikel21
1. Bij of krachtens landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen personen
en instanties worden aangewezen aan wie of waaraan, met het oog op een
zwaarwegend algemeen belang, politiegegevens worden of kunnen worden
verstrekt ter uitvoering van de bij of krachtens dat landsbesluit, houdende
algemene maatregelen, aan te geven taak.
2. In bijzondere gevallen kan de Minister van lustitie toestemming of opdracht
geven tot het verstrekken van daarbij door hem te omschrijven politiegegevens
voor zover dit noodzakelijk is met het oog op een zwaarwegend algemeen belang.
Van de desbetreffende beschikking wordt mededeling gedaan aan de Raad voor
de rechtshandhaving.
11
Artikel22
In bijzondere gevallen kan de verantwoordelijke, voor zover dit noodzakelijk is met het
oog op een zwaarwegend algemeen belang beslissen tot het verstrekken van
politiegegevens aan personen of instanties voor de volgende doeleinden:
o
a. het voorkomen en opsporen van strafbare feiten;
o b. het handhaven van de openbare orde;
o
c. het verlenen van hulp aan hen die deze behoeven;
o d. het uitoefenen van toezicht op het naleven van regelgeving.
Artikel23
1. De verantwoordelijke kan, voor zover dit met het oog op een zwaarwegend
algemeen belang noodzakelijk is ten behoeve van een samenwerkingsverband van
de politie met personen of instanties beslissen tot het verstrekken van
politiegegevens aan die personen en instanties voor de volgende doeleinden:
a. het voorkomen en opsporen van strafbare feiten;
b. het handhaven van de openbare orde;
c. het verlenen van hulp aan hen die deze behoeven;
d. het uitoefenen van toezicht op het naleven van regelgeving.
2. In de beslissing, bedoeld in het eerste lid, wordt vastgelegd ten behoeve van welk
zwaarwegend algemeen belang de verstrekking noodzakelijk is, ten behoeve van
welk samenwerkingsverband de politiegegevens worden verstrekt, alsmede het
doel waartoe dit is opgericht, welke gegevens worden verstrekt, de voorwaarden
onder welke de gegevens worden verstrekt en aan welke personen of instanties de
gegevens worden verstrekt.
Artikel24
Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen nadere regels worden gesteld
over de categorieën van politiegegevens die worden of kunnen worden verstrekt op grand
van de artikelen 21,22,23.
Artikel25
1. Politiegegevens kunnen worden verstrekt ten behoeve van beleidsinformatie en
wetenschappelijk onderzoek en statistiek, onder de voorwaarde dat de resultaten
daarvan geen persoonsgegevens mogen bevatten.
2. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden nadere regels gesteld
over de verstrekking van politiegegevens, bedoeld in het eerste lid.
12
Artikel26
1. Verstrekking van politiegegevens aan de leden van het openbaar ministerie als
bedoeld in artikel 19 kan rechtstreeks plaatsvinden voor zover noodzakelijk met
het oog op:
a.
strafvorderlijke beslissingen omtrent opsporing en vervolging en de hulp aan
slachtoffers van strafbare feiten;
b. bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, aan te wijzen beslissingen.
2. Verstrekking van politiegegevens als bedoeld in artikel2l vindt alleen
rechtstreeks plaats aan bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen,
aangewezen personen of instanties met een publiekrechtelijke taak door middel
van geautomatiseerde vergelijking van persoonsgegevens met bij landsbesluit,
houdende algemene maatregelen, aan te wijzen categorieën van politiegegevens.
3. De verantwoordelijke treft passende technische en organisatorische maatregelen
teneinde te waarborgen dat rechtstreekse verstrekking uitsluitend plaatsvindt voor
zover noodzakelijk op grond van het bepaalde bij of krachtens het eerste en
tweede lid. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen hierover
nadere regels worden gesteld.
* 4. Rechten van de betrokkene
Artikel27
1. De verantwoordelijke deelt een ieder op diens schriftelijke verzoek binnen zes
weken mede of, en zo ja welke, deze persoon betreffende politiegegevens zijn
vastgelegd. De verantwoordelijke kan zijn beslissing voor ten hoogste vier weken
verdagen. Van de verdaging wordt schriftelijk mededeling gedaan.
2. Bij ministeriële beschikking met algemene werking kunnen nadere regels worden
gesteld over het verzoek en de wijze van kennisneming.
Artikel28
1. Bij de behandeling van verzoeken als bedoeld in artikel 27, eerste lid, draagt de
verantwoordelijke zorg voor een deugdelijke vasts telling van de identiteit van de
verzoeker.
2. De verzoeken ten aanzien van minderjarigen die de leeftijd van zestien jaren nog
niet hebben bereikt, en ten aanzien van onder curatele gestelden worden gedaan
door hun wettelijk vertegenwoordigers. De betrokken mededeling geschiedt
eveneens aan de wettelijk vertegenwoordigers.
3. De verzoeken kunnen tevens worden gedaan door een advocaat aan wie de
betrokkene een bijzondere machtiging heeft verleend met het oog op de
uitoefening van zijn rechten krachtens deze landsverordening en die het verzoek
uitsluitend doet met de bedoeling de belangen van zijn cliënt te behartigen. De
13
betrokken mededeling geschiedt aan de advocaat. De verantwoordelijke kan aan
de bijlOndere machtiging eisen stellen.
Artikel29
1. Een verzoek als bedoeld in artikel 27, eerste lid, wordt afgewezen voor lOver het
onthouden van kennisneming noodzakelijk is in het belang van:
a. de goede uitvoering van de politietaak;
b. gewichtige belangen van derden;
c. de veiligheid van de staat.
2. Een gehele of gedeeltelijke afwijzing vindt schriftelijk en gemotiveerd plaats.
Artikel30
1. Degene aan wie overeenkomstig artikel 27 kennis is gegeven van hem betreffende
politiegegevens, kan de verantwoordelijke schriftelijk verzoeken deze te
verbeteren, aan te vullen, te verwijderen of af te schermen, indien deze feitelijk
onjuist, voor het doe1 van de verwerking onvolledig of niet ter zake dienend zijn
dan wel in strijd met een wette1ijk voorschrift worden verwerkt. Het verzoek
bevat de aan te brengen wijzigingen.
2. De verantwoordelijke bericht de verzoeker binnen vier weken na ontvangst van
het verzoek schriftelijk of, dan wel in hoeverre, hij daaraan voldoet. lndien een
gewichtig belang van de verzoeker dit eist, voldoet de verantwoordelijke aan een
verzoek in een andere dan schriftelijke
vorm, die aan dat belang is aangepast. Een
weigering is met redenen omkleed.
3. De verantwoordelijke draagt lOrg dat een beslissing tot verbetering, aanvulling,
verwijdering of afscherming
lo spoedig mogelijk wordt uitgevoerd.
Artikel31
Een beslissing op een verzoek als bedoeld in de artikelen 27 of 30 geldt als een
beschikking in de zin van de Landsverordening administratieve rechtspraak.
Artikel32
1. lndien de verantwoordelijke politiegegevens heeft verbeterd, aangevuld,
verwijderd of afgeschermd, doet hij aan de personen of instanties aan wie in het
jaar voorafgaand aan het verzoek en in de sinds dat verzoek verstreken periode de
betrokken politiegegevens zijn verstrekt, zo spoedig mogelijk mededeling van
deze verbetering, aanvulling, verwijdering of afscherming, tenzij dit onmogelijk
blijkt of een onevenredige inspanning vergt.
2. De verantwoordelijke deelt aan de verzoeker en voor zover van toepassing aan de
wettelijk vertegenwoordiger desgevraagd mede aan wie hij mededeling heeft
gedaan.
Artikel33
14
1. De verantwoordelijke kan voor een mededeling als bedoeld in artikel 27, eerste
lid, een vergoeding van kosten verlangen die niet hoger is dan een bij of krachtens
landsbesluit, houdende algemene maatregelen, vast te stellen bedrag. Daarbij
wordt tevens de wijze van betaling bepaald.
2. De vergoeding wordt teruggegeven indien:
a. de verantwoordelijke op verzoek van de betrokkene of op bevel van de rechter
tot verbetering, aanvulling, verwijdering of afscherming is overgegaan, of
b. de mededeling achterwege is gebleven op grond van artikel 28.
~ 5. Toezicht
Artikel34
1. De verantwoordelijke draagt zorg voor de schriftelijke vastlegging van:
a. de toekenning van de autorisaties, bedoeld in artikel 9;
b. de doelen van de onderzoeken, bedoeld in artikel12, tweede lid;
c. de gegevens die op grond van het bepaalde bij of krachtens artikel 16, vierde
lid, worden vastgelegd;
d. de geautomatiseerde vergelijking of het in combinatie met elkaar verwerken
van politiegegevens, bedoeld in de artikelen 11, derde lid, en 14, eerste,
tweede en vierde lid;
e. de hemieuwde verwerking van politiegegevens op grond van artikel12 of 13,
bedoeld in artikel 17, derde lid;
f. een geautomatiseerde vergelijking van gegevens als bedoeld in artikel 14,
vijfde lid.
g. de verstrekking van politiegegevens op grond van paragraaf 3 met
uitzondering van de verstrekking, bedoeld in artikel 20, eerste lid, indien dit
zich niet verdraagt met het belang van de veiligheid van de staat;
h. verwerkingen ten aanzien waarvan aanwijzingen bestaan dat zij door
onbevoegden of anderszins onrechtmatig zijn verricht.
2. De politiegegevens, bedoeld in het eerste lid, worden bewaard ten minste tot de
datum waarop de laatste controle, bedoeld in artikel 35, is verricht of, ten aanzien
van onderdeel d, zoveellanger als nodig is voor de naleving van de verplichtingen
van de verantwoordelijke, bedoeld in artikel 32, eerste lid.
3. Bij of krachtens landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen nadere
regels worden gesteld over de wijze van vastlegging.
Artikel35
1. De verantwoordelijke doet de uitvoering van de bij of krachtens deze
landsverordening gegeven regels controleren door middel van het periodiek doen
verrichten van privacy audits.
2. De verantwoordelijke zendt een afschrift van de controleresultaten van de privacy
audits aan de Raad voor de rechtshandhaving.
15
3. Indien uit de controleresultaten blijkt dat niet wordt voldaan aan het bij of
krachtens deze landsverordening bepaalde, laat de verantwoordelijke binnen een
jaar een hercontrole uitvoeren op die onderdelen die niet voldeden aan de gestelde
voorwaarden. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing.
4. Een ieder die betrokken is bij een controle als bedoeld in het eerste of derde lid is
verplicht tot geheimhouding van de persoonsgegevens waarover hij de
beschikking heeft gekregen, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem
tot mededeling verplicht of zijn taak daartoe noodzaakt.
5. Bij of krachtens landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden nadere
regels gesteld betreffende de inhoud en wijze van uitvoering van de controles,
bedoeld in het eerste en derde lid.
Artike136
1. De verantwoordelijke benoemt een privacyfunctionaris. De privacyfunctionaris
ziet namens de verantwoordelijke toe op de verwerking van politiegegevens
overeenkomstig het bij of krachtens de landsverordening bepaalde en dient de
verantwoordelijke van advies.
2. De privacyfunctionaris houdt een overzicht bij van de schriftelijke vastlegging
van de gegevens, bedoeld in artikel 31, eerste lid.
3. De privacyfunctionaris stelt jaarlijks een verslag op van zijn bevindingen.
4. De verantwoordelijke meldt de privacyfunctionaris aan bij de Raad voor de
rechtshandhaving.
Artike137
1. De Raad voor de rechtshandhaving ziet toe op de verwerking van politiegegevens
overeenkomstig het bij en krachtens deze landsverordening bepaalde.
2. De Raad voor de rechtshandhaving wordt om advies gevraagd over voorstellen
van landsverordening en ontwerpen van landsbesluiten, houdende algemene
maatregelen, die geheel of voor een belangrijk deel betrekking hebben op de
verwerking van politiegegevens.
3. De Raad voor de rechtshandhaving kan ambtshalve of op verzoek van een
belanghebbende, een onderzoek instellen naar de wijze waarop ten aanzien van
gegevensverwerking toepassing wordt gegeven aan het bepaalde bij of krachtens
de landsverordening.
4. De Raad voor de rechtshandhaving brengt zijn voorlopige bevindingen ter kennis
van de verantwoordelijke en stelt hem in de gelegenheid hun zienswijze daarop te
geven.
5. In geval van een onderzoek, ingesteld op verzoek van een belanghebbende, doet
de Raad voor de rechtshandhaving aan deze mededeling van zijn bevindingen,
tenzij zodanige mededeling onverenigbaar is met het doe 1 van de
gegevensverwerking of de aard van de persoonsgegevens, dan wel gewichtige
belangen van anderen dan de verzoeker, de verantwoordelijke daaronder
begrepen, daardoor onevenredig zouden worden geschaad. Indien de Raad
16
mededeling van zijn bevindingen achterwege laat, zendt de Raad de
belanghebbende zodanig bericht als hem geraden voorkomt.
6. De artikelen 22,23,24,25,26,28 en 29 van de Rijkswet Raad voor de
rechtshandhaving zijn van overeenkomstige toepassing.
7. De Raad voor de rechtshandhaving is bevoegd tot oplegging van een last onder
bestuursdwang ter handhaving van de bij of krachtens deze landsverordening
gestelde verplichtingen.
~ 6. Slotbepalingen
Artike138
De Minister zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze landsverordening, en
vervolgens telkens na vier jaar, gehoord de Raad voor de rechtshandhaving, aan de Staten
een verslag over de doeltreffendheid en effecten van deze landsverordening in de
praktijk.
Artike139
Deze landsverordening treedt in werking op een bij landsbesluit te bepalen tijdstip, dat
voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden
vastgesteld.
Artike140
Deze landsverordening wordt aangehaald als: Landsverordening politiegegevens.
17
MEMORIE V AN TOELICHTING
ALGEMEEN DEEL
In de Rijkswet politie van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en
Saba is de inrichting, de organisatie en het beheer van de politie van Curaçao, Sint
Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Sabal geregeld. Artikel 39, eerste lid, van de
Rijkswet politie van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
verplicht de politiekorpsen van Curaçao, Sint Maarten en Bonaire, Sint Eustatius en Saba
om politiegegevens uit te wisselen indien dat noodzakelijk is voor een goede uitoefening
van de politietaken. Het vierde en vijfde lid van artikel 39 bepalen hetzelfde voor de
uitwisseling van politiegegevens tussen de politiekorpsen van het Europese deel van het
Koninkrijk en respectievelijk Curaçao en Sint Maarten. De hierboven genoemde
uitwisseling geschiedt met inachtneming van de daarvoor geldende nationale
voorschiften.
Artikel 39, tweede lid, geeft aan dat de landen met het oog op de uitwisselbaarheid van
politiegegevens een onderlinge regeling treffen waarop politiegegevens worden verwerkt,
daaronder begrepen de schrijfwijze en de classificatie van gegevens en de wijze van
vermelding van de herkomst van gegevens. Uit artikel 57 van het voorstel voor een
Rijkswet politie van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
voIgt dat in afwachting van voorschriften ter bescherming van persoonsgegevens-
derhalve in afwachting van de inwerkingtreding van het vierde en vijfde lid van artikel 39
-
ten behoeve van de uitwisselbaarheid van politiegegevens tussen Curaçao, Sint Maarten
en het Europese deel van het Koninkrijk een onderlinge regeling wordt getroffen waarin
nadere voorwaarden worden gesteld aan het beschermingsniveau. Deze
regelgevingsopdrachten zijn gecombineerd in één onderlinge regeling.
De betreffende onderlinge regeling is reeds tot stand gekomen en zal -
totdat dit ontwerp
tot een Landsverordening politiegegevens inwerking is getreden -
er voor zorgen dat de
landen er onderling op kunnen vertrouwen dat de verwerking van 'hun' politiegegevens
na doorgifte naar een ander land aan bepaalde (minimum) voorwaarden voldoet.
Er is bij het opstellen van dit ontwerp voor gekozen om de Nederlandse Wet
politiegegevens als uitgangspunt te nemen voor het opstellen van dit ontwerp tot een
landsverordening. Telkens is de vraag gesteld en beantwoord of die wetgeving voor Sint
Maarten adequaat is. Daamaast is ook gekeken naar andere relevante (Nederlandse)
regelgeving. Dat betreft regelingen die meer algemeen zien op de verwerking van
persoonsgegevens, als regelingen die zich toespitsen op de uitwisseling van
persoonsgegevens en de waarborgen die noodzakelijk zijn voor een dergelijke
uitwisseling. Zo zijn er op dit moment een Protocol gegevensuitwisseling tussen de
Nederlandse Antillen en Nederland en een Reglement Politieregister
gegevensuitwisseling Koninkrijkscriminaliteit. Ook op Intemationaal niveau zijn er ook
voor Sint Maarten relevante rechtsinstrumenten die de verwerking van persoonsgegevens
als onderwerp hebben. Binnen de Raad van Europa is Verdrag nr. 108 van 28 januari
I
Kamerstukken II 2008-2009, 32019 (R ] 886), nr. 2.
1
1981 tot bescherming van personen met betrekking tot de geautomatiseerde verwerking
van persoonsgegevens overeengekomen.
HOOFDLIJNEN
Inleiding
Met de voorliggende ontwerp-Iandsverordening wordt beoogd om met eerbiediging van
de beginselen die de bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten doeI hebben,
ruimte te bieden voor het verwerken van gegevens ten behoeve een optimale uitvoering
van de politietaak. Het ontwerp houdt een evenwicht in tussen bescherming van de
privacy van de burger enerzijds en het belang van de rechtshandhaving anderzijds. Er is
gekozen voor wettelijke mogelijkheden tot opslag, gebruik en verstrekking van
persoonsgegevens door de politie en waarborgen voor de burger tegen
ongerechtvaardigde inbreuken op zijn persoonlijke levenssfeer.
Beginselen voor gegevensbescherming
Zoals hiervoor aangehaald is voor de opzet en inhoud van deze regeling inspiratie
gezocht bij reeds bestaande regelingen terzake. Aan al deze regelingen liggen dezelfde
beginselen inzake gegevensbescherming ten grondslag.
Doe/binding
Doelbinding houdt in dat persoonsgegevens voor een vooraf bepaald doel worden
verzameld en vervolgens verder worden verwerkt voor dat doel. De artikelen 11 tot en
met 16 betreffen de doelbinding. Politiegegevens worden in beginsel alleen verwerkt
indien noodzakelijk voor de goede uitoefening van de politietaak.
Kwaliteit, evenredigheid en rechtmatige verkrijging
Persoonsgegevens die worden verwerkt moeten juist en actueel zijn. Er mogen niet meer
gegevens worden verwerkt dan noodzakelijk voor het doel waarvoor ze verzameld zijn.
Gegevens die niet langer noodzakelijk zijn voor dat doel dienen te worden vemietigd.
Bovendien dienen de gegevens op een rechtmatige wijze verzameld te zijn. De artikelen 3
en 4 geven uitdrukking aan deze beginselen
Transparantie
De betrokkene heeft het recht om te weten of zijn gegevens worden verwerkt en
waarvoor. Daartoe kan hij op grond van artikel 27 een verzoek om kennisneming doen.
Aan een dergelijk verzoek hoeft niet in alle gevallen te worden tegemoetgekomen.
Artikel 29 formuleert de uitzonderingen waarop de verantwoordelijke zich kan beroepen.
Rechten betrokkenen
2
Naast het recht op toegang (kennisneming) moet een betrokkene het recht hebben op
rectificatie, aanvulling en verwijdering van zijn gegevens. Deze rechten zijn neergelegd
in artikel 30.
Geen verwerking van gevoelige gegevens
Persoonsgegevens die iets zeggen over iemands godsdienst of levensovertuiging, ras,
politieke gezindheid, gezondheid, seksuele leven lidmaatschap van een vakvereniging
mogen, behoudens uitzonderingen, niet verwerkt worden. Deze onderlinge regeling laat
de verwerking van gevoelige politiegegevens uitsluitend toe in aanvulling op de
verwerking van andere politiegegevens voor zover dit voor de goede uitoefening van de
politietaak onverrnijdelijk is. Artikel 8 norrneert de verwerking van gevoelige
politiegegevens.
Beveiliging en autorisatie
Een goede - fysieke en organisatorische -
beveiliging is essentieel voor het rechtmatig
kunnen verwerken van persoonsgegevens (artike14). Een goed systeem van autorisaties
maakt daar onderdeel van uit (artikel 9). Hetzelfde geldt voor de geheirnhoudingsplicht
(artikel 10).
Adequaat niveau van naleving
Het spreekt voor zich dat de regels inzake de verwerking van persoonsgegevens ook
moeten worden nageleefd. Er zijn verschillende instrumenten die daaraan kunnen
bijdragen. Ten eerste moet de burger de mogelijkheid hebben om op te kunnen treden
tegen onrechtmatige verwerking, door bezwaar of beroep aan te tekenen, door een
rechterlijke procedure in te stellen, door een klacht bij een toezichthouder in te dienen en
door schadevergoeding te kunnen eisen. Ten tweede is het van belang dat er
onatbankelijk extern toezicht is op de verantwoordelijken. Daarin voorziet artikel 33. Ten
derde dienen de verantwoordelijken goed op de hoogte te zijn van hun plichten en de
rechten van de betrokkenen. Privacybewustzijn van politiemedewerkers is
van cruciaal
belang voor een goede naleving van de afgesproken regels. Dat is onder meer een kwestie
van opleiding en voorlichting in de landen.
Straatsburgse criteria
Bij de verwerking van politiegegevens door de politie kan het recht op bescherrning van
de persoonlijke levenssfeer in het geding zijn. Om te voorkomen dat de politie bij haar
taakuitvoering een onevenredige inbreuk maakt op de persoonlijke levenssfeer van de
burger, voorziet het voorstel in regels ten behoeve van een zorgvuldige omgang met de
gegevens. Daarbij is de internationale regelgeving in acht genomen. Beginselen voor
gegevensbescherrning zijn neergelegd in het Verdrag van de Raad van Europa ter
bescherrning van personen met het oog op de geautomatiseerde verwerking van
persoonsgegevens (1981). Dit betreft principes die inhouden dat gegevens rechtmatig
3
moeten zijn verkregen, alleen voor specifieke en legitieme doeleinden mogen worden
opgeslagen, evenredig moeten zijn in relatie tot het doel waarvoor ze zijn opgeslagen
en niet langer mogen worden bewaard dan vereist voor het doel waarvoor ze zijn
opgeslagen. Het vereiste van doelbinding houdt in dat persoonsgegevens alleen worden
gebruikt voor het doel waarvoor ze verzameld zijn. Bij doelbinding hoort logischerwijze
een omschrijving van dat doel. Het doel moet welbepaald (<<specified>>),uitdrukkelijk
omschreven en gerechtvaardigd zijn. Gebruik van de gegevens voor een ander doel is
aanvaardbaar voor zover dat gebruik niet onverenigbaar is met het doel waarvoor de
gegevens zijn verzameld. Gevoelige persoonsgegevens (ras, politieke opvatting, geloof,
e.d.) worden niet verwerkt, behalve wanneer de nationale wetgeving voorziet in de
nodige waarborgen. Afwijking van het principe van doelbinding is mogelijk indien dit
noodzakelijk is in een democratische samenleving in het belang van (onder meer) de
bestrijding van strafbare feiten. In artikel 3
van deze landsverordening wordt bepaald dat
persoonsgegevens voor welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde
doeleinden worden verkregen. Dit houdt in dat geen gegevens mogen worden verzameld
zonder een precies doel. In het voorliggende wetsvoorstel wordt de doelbinding
uitgewerkt voor de taken van de politie, die onderdeel vormen van de politietaak als
bedoeld in artikel 5 van de rijkswet. Het hierboven besproken verdrag geeft uitwerking
aan artikel 8 Europees verdrag voor de rechten van de mens (EVRM) op het terrein van
de gegevensverwerking. Voor de uitleg van het verdrag en voor de uitwerking van
bepaalde begrippen in het verdrag, is de uitleg die gegeven wordt aan artikel 8 EVRM
van belang. Het criterium dat uit het verdrag voortvloeit dat de verwerking van gegevens
door de politie noodzakelijk moet zijn voor een goede uitvoering van de politietaak sluit
aan bij het criterium in artikel 8, tweede lid, van het EVRM dat inhoudt dat beperking
van het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer alleen is toegestaan voor
zover dit <<in een democratische samenleving noodzakelijk is>> in het belang van enkele
met name genoemde doelen, waaronder het voorkomen en opsporen van strafbare feiten.
Het begrip <<noodzaak>> vervult in dit verdrag een belangrijke functie waar het gaat om de
begrenzing van de kernbevoegdheden tot het verwerken, machtigen en verstrekken van
gegevens. Het noodzaakcriterium wordt in de Straatsburgse rechtspraak nader ingevuld
met de vereisten van proportionaliteit (staat het belang van de verwerking in verhouding
tot de beperking van de persoonlijke levenssfeer), van een <<pressingsocial need>> (er
moet een dringende maatschappelijke behoefte bestaan om het legitieme doeI te
vervullen) en subsidiariteit (zijn andere, minder in de persoonlijke levenssfeer van de
burger ingrijpende maatregelen redelijkerwijs mogelijk en voldoende doeltreffend).
Steeds dient de betrokken verantwoordelijke autoriteit bij een voorgenomen verwerking,
autorisatie en/of verstrekking van gegevens af te wegen, in hoeverre de handeling
<<noodzakelijk is>>;hierop dienen de genoemde Straatsburgse criteria te worden
betrokken. Legitimiteit van het gestelde doel is op zichzelf namelijk niet voldoende; de
noodzakelijkheidseis is cumulatief. De beoordeling van de noodzakelijkheid van de
verwerking van politiegegevens brengt een beoordelingsmarge met zich mee, die ergens
beweegt tussen <<onmisbaar >> als bovengrens en <<normaal>>, <<nuttig>>, <<redelijk>>en
<<wenselijk>> als ondergrens.
Het ontwerp voldoet aan het vereiste van voorzienbaarheid door de verwerking van
politiegegevens aan specifieke, vooraf omschreven doelen te binden en, voor zover het de
4
verwerking op grond van artikel12 betreft, te bepalen over welke categorieën van
personen gegevens kunnen worden verwerkt. Artikel 8 EVRM en de daarop gebaseerde
jurisprudentie stellen ook eisen aan de kwaliteit van de wettelijke regeling. Deze houden
in dat de wettelijke regeling voor de burger voldoende toegankelijk en kenbaar moet zijn.
Deze eisen brengen met zich mee dat de regeling voldoende precies moet zijn
geformuleerd, zodat de burger vooraf kan weten onder welke omstandigheden en
voorwaarden persoonsgegevens mogen worden verwerkt. De regeling moet bovendien
waarborgen bieden tegen willekeurige inmenging van de overheid in het persoonlijke
leven van de burger en tegen misbruik van bevoegdheid. Dit betekent dat de wet moet
omschrijven in welke gevallen en voor welke doelen persoonsgegevens verwerkt
mogen worden. Ook de aanwijzing van de bevoegde autoriteit en voorzieningen voor
transparantie en controleerbaarheid, zoals voorschriften voor verslaglegging zijn van
belang.
ARTlKELSGEWIJS
Artikell
In dit artikel worden enkele begrippen gedefinieerd die in de landsverordening en de
daarop berustende bepalingen regelmatig worden gebruikt. De belangrijkste worden
hieronder toegelicht
Politiegegeven
Het centrale begrip in deze landsverordening regeling is het politiegegeven. Een
politiegegeven is een gegeven dat betrekking heeft op een natuurlijke persoon die bekend
is of waarvan de identiteit achterhaald kan worden. Het is, met andere woorden een
persoonsgegeven, een gegeven dat iets zegt over een natuurlijke persoon. Uitsluitend
persoonsgegevens die met het oog op de uitoefening van de politietaak worden verwerkt
worden gedefinieerd als politiegegevens.
Verwerken
Het begrip verwerken omvat alle mogelijke handelingen die kunnen worden verricht ten
aanzien van politiegegevens. De verwerking begint over het algemeen met het
verzamelen en opslaan van gegevens en eindigt met de vemietiging ervan.
Verstrekken
De definitie van verstrekking sluit aan bij de reikwijdte van deze landverordening, en
beperkt zich derhalve tot de uitwisseling van politiegegevens tussen de
verantwoordelijken.
Betrokkene
De betrokkene is de natuurlijke persoon op wie een politiegegeven betrekking heeft,
bijvoorbeeld een verdachte of een getuige.
Bewerker
5
Een bewerker is iemand die politiegegevens verwerkt voor een verantwoordelijke, zander
diens ondergeschikte te zijn of anderszins in een hiërarchische relatie tot de
verantwoordelijke te staan. De (politie)ambtenaar in dienst van de verantwoordelijke is
dus geen bewerker. Een bedrijf dat wordt ingehuurd voor het beheer van gegevens is wel
een bewerker. Overigens zal om veiligheidsredenen ten behoeve van het verwerken van
politiegegevens veel minder snel een bewerker worden ingehuurd dan dat het geval is bij
de verwerking van andere persoonsgegevens, bijvoorbeeld persoonsgegevens van klanten
van een postorderbedrijf. Indien een verantwoordelijke gebruik maakt van de diensten
van een bewerker, moet deze aan bepaalde voorwaarden voldoen.
Artikel2
Artikel 2 geeft aan wat de reikwijdte is van het ontwerp. Het ontwerp is van toepassing
op aIle gegevens die zijn verkregen in het kader van de uitvoering van de politietaak op
grond van artikel 5 van de Rijkswet politie van Curaçao, van Sint Maarten en van
Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
Tweede lid
In dit lid wordt de werking van deze landsverordening uitgesloten voor gegevens die
worden verwerkt ten behoeve van uitsluitend persoonlijke doeleinden. Het gaat dan om
werkaantekeningen die bijvoorbeeld dienen als geheugensteun en die worden opgenomen
in agenda's, schrijfblokken en dergelijke. BeschikbaarsteIling of verstrekking van
dergelijke werkaantekeningen met het oog op de uitvoering van de politietaak ontneemt
overigens het persoonlijke karakter aan die aantekeningen. Uit de koppeling van de
verwerking aan de politietaak vloeit tevens voort dat de Landsverordening
politiegegevens niet van toepassing is op persoonsgegevens die worden verwerkt ten
behoeve van de interne bedrijfsvoering van de politie. Met artikel 2, tweede lid,
onderdeel b, wordt beoogd iedere twijfel daaromtrent uit te sluiten. Met de interne
bedrijfsvoering wordt gedoeld op gegevensverwerkingen die betrekking hebben op de
interne organisatie van de politie, zoals de personeels- en salarisadministratie.
Artikel3
Op grond van het eerste lid is het de politie niet toegestaan persoonsgegevens te
verwerken zonder dat dit noodzakelijk is voor de bij of krachtens deze landsverordening
geforrnuleerde doeleinden. Op grond van het tweede lid is het de politie niet toegestaan
gegevens te verwerken die onrechtmatig zijn verkregen. Bij onrechtmatige verkrijging
kan bijvoorbeeld worden gedacht aan gegevens die zijn verkregen waarbij
bepaalde strafvorderlijke voorschriften zijn geschonden maar ook aan de verkrijging van
gegevens in strijd met de bepalingen die gelden op grond van dit ontwerp. Een belangrijk
beginsel voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer is het beginsel van de
doelbinding, dat is uitgewerkt in het eerste lid. Het ontwerp beoogt limitatief in de
doeleinden te voorzien ten behoeve waarvan politiegegevens kunnen worden verwerkt. In
het derde lid is tot uitdrukking gebracht dat doelafwijkend gebruik van politiegegevens
binnen de politie uitsluitend mogelijk is indien het ontwerp daar uitdrukkelijk in voorziet.
6
Artikel4
Eerste lid
Dit lid bepaalt dat de verantwoordelijke maatregelen dient te treffen opdat de
politiegegevens juist en nauwkeurig zijn. Het betreft een inspanningsverplichting. Het
behoort immers tot de taak van de politie om de juistheid van vaak onbevestigde
gegevens vast te stellen. Zodra blijkt dat bepaalde gegevens die de politie verwerkt
onjuist zijn, moeten zij worden vemietigd of gecorrigeerd. Ook het tweede en derde lid
betreffen een inspanningsverplichting.
Tweede lid
Dit lid verplicht de verantwoordelijke de nodige maatregelen te treffen opdat de gegevens
worden verwijderd of vemietigd lOdra zij niet langer noodzakelijk zijn voor het doel
waarvoor ze zijn verwerkt. Het ontwerp regelt daamaast termijnen, na ommekomst
waarvan de gegevens niet langer mogen worden verwerkt. Zodra deze termijnen zijn
verstreken moeten de betreffende gegevens worden verwijderd dan wel vemietigd.
Derde lid
Dit lid brengt voor de verantwoordelijke onder meer de plicht mee om ervoor te lOrgen
dat de informatisering voldoende waarborgen bevat om te voorkomen dat gegevens
langer in de systemen blijven dan op grond van de landsverordening geoorloofd is.
Vierde lid
Teneinde de beheerder in staat te stellen gestalte te geven aan zijn verantwoordelijkheid
voor een juiste en veilige verwerking van politiegegevens is in dit lid vastgelegd dat de
verantwoordelijke daartoe toegang heeft tot politiegegevens.
Artikelen 5 tot en met 7
De opneming van deze artikelen houdt onder meer verband met de introductie van de
figuur van de bewerker in dit ontwerp (artikeI4, vijfde lid). De bewerker neemt geen
beslissingen over de verwerking van persoonsgegevens, dient zich te houden aan hetgeen
de verantwoordelijke hem opdraagt ten aanzien van technische en organisatorische
maatregelen ter beveiliging van persoonsgegevens en is in beginsel aansprakelijk voor
eventuele schade die is ontstaan uit zijn werkzaamheden.
ArtikelS
Gevoelige gegevens kunnen worden verwerkt voor zover zij een duidelijke functie
vervullen bij de uitvoering van de politietaak. lndien bijvoorbeeld van een verdachte
bekend is dat deze wekelijks een bezoek brengt aan een bepaalde kerk dan mag dit
gegeven worden verwerkt voor lOver dit nuttige informatie kan zijn voor de opsporing
7
van het stratbare feit. Ook gegevens over de huidskleur of de etnische achtergrond
kunnen worden verwerkt als onderdeel van een signalement in gevallen waarin de
persoonsgegevens en verblijfplaats van de betreffende verdachte niet bekend zijn. Dit
artikel noopt ertoe dat de ambtenaar van politie zich dient af te vragen of de verwerking
van bepaalde gevoelige gegevens in het concrete geval onvermijdelijk is. Gevoelige
gegevens mogen nooit bij wijze van automatisme worden verwerkt. In zijn algemeenheid
betekent dit dat statistische gegevens over bijvoorbeeld de relatie tussen etnische afkomst
en de betrokkenheid bij criminaliteit niet kunnen worden gegenereerd door middel van
registratie van de betreffende gegevens in het kader van de uitvoering van de politietaak.
Dergelijke gegevens kunnen bijvoorbeeld wel worden verkregen en verwerkt in het kader
van specifieke gevallen waarbij duidelijk is, bijvoorbeeld op grond van wetenschappelijk
onderzoek, dat registratie van de culturele of etnische achtergrond van belang is voor de
aanpak van bepaalde problemen. Dit kan bijvoorbeeld spelen bij
problemen als eerwraak of huiselijk geweld. De wijze waarop door de politie moet
kunnen worden ingegrepen, kan afhankelijk zijn van de cultuur waar deze problemen
zich afspelen. Statistische analyses zijn mogelijk door middel van een geautomatiseerde
koppeling van politiegegevens met bevolkingsgegevens, op een zodanige wijze dat de
uitkomsten niet op personen herleidbaar zijn.
Artikel9
Een belangrijk uitgangspunt is dat de verwerking van politiegegevens is gekoppeld aan
autorisaties. Hiermee wordt beoogd te waarborgen dat politiegegevens uitsluitend worden
verwerkt voor zover dat noodzakelijk is ten behoeve van de uitvoering van de politietaak.
Op grond van artikel 9 is de verantwoordelijke verplicht een systeem van autorisaties te
onderhouden. Door middel van het systeem van autorisaties is de verantwoordelijke in
staat de verwerking van politiegegevens bewust toe te delen aan de personen die onder
zijn beheer vallen en voor wie de verwerking noodzakelijk is voor de vervulling van hun
taken, zijnde onderdelen van de politietaak.
Binnen de norm van artikel9 heeft de verantwoordelijke een zekere mate van vrijheid in
de wijze waarop hij het systeem van autorisaties vorm geeft. Met name waar het gaat om
de verwerking van de gegevens voor de dagelijkse politietaak, zal de verantwoordelijke
de nodige vrijheid hebben in de wijze waarop hij de autorisaties verdeelt. Vooral voor de
meer specialistische verwerkingen zal worden voorzien in nadere regelgeving met
betrekking tot de autorisaties. Het mede door de verantwoordelijke vorm te geven
systeem van autorisaties dient te voldoen aan de vereisten van zorgvuldigheid en
evenredigheid. Voor zover medewerkers binnen de politie op incidentele basis
politiegegevens nodig hebben voor de uitvoering van hun taak, terwijl zij voor
de verwerking van die gegevens niet geautoriseerd zijn, verplicht artikel
18, eerste lid, ertoe deze gegevens ter beschikking te stellen.
Eerste lid
Van de verantwoordelijke wordt verlangd dat hij bij het uitwerken van het systeem van
autorisaties de vereisten van zorgvuldigheid en evenredigheid in acht neemt. Deze
vereisten brengen onder meer mee dat personen niet mimer worden geautoriseerd dan
8
nodig voor de vervulling van hun taken. De meeste autorisaties zullen daartoe worden
gekoppeld aan een bepaalde functie of functionaliteit. Ter invulling van deze vereisten
kan de verantwoordelijke bijvoorbeeld onderscheid maken in de soort verwerking:
het raadplegen, wijzigen of verstrekken van gegevens. De invulling van de autorisatie zal
mede afhankelijk moeten zijn van de risico's die zijn verbonden aan de taken, waarmee
de betrokken ambtenaar is belast. Naarmate dit risico toeneemt, zal binnen de
politieorganisatie een hogere autoriteit moeten zijn geautoriseerd. In overleg met de
politie kan hiervoor eventueel een landelijk model worden ontwikkeld, dat ten grondslag
kan liggen aan de regeling in het landsbesluit, houdende algemene maatregelen. Bij het
autoriseren voor de verwerking van politiegegevens, als voorzien in artikel 9, eerste lid,
kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de leden van een opsporingsteam, dat wordt belast
met een opsporingsonderzoek. Binnen dat team is onderscheid mogelijk naar de aard van
de verwerking. Naar het model van de procedures en regels voor de verwerking van
gegevens in die thans bij de politie in gebruik zijn, kan onderscheid worden gemaakt
in het lezen van alle gegevens, het lezen van alle gegevens en wijzigen van eigen
gegevens, het lezen van alle gegevens en wijzigen van alle gegevens en het verwijderen
van gegevens.
Tweede lid
Het feit dat politiegegevens slechts mogenworden verwerkt door ambtenaren van politie
die daartoe door de verantwoordelijke zijn geautoriseerd en voor zover de autorisatie
strekt, maakt het van groot belang dat de verantwoordelijke de ambtenaren van politie
daadwerkelijk autoriseert voor zover zij politiegegevens moeten verwerken ter uitvoering
van de onderdelen van de politietaak waarmee zij zijn belast. Zonder zo'n autorisatie
kunnen zij geen politiegegevens verwerken. Het tweede en derde lid bevatten dan ook
twee sterk met elkaar samenhangende normen.
Derde lid
In de wijze waarop de verantwoordelijke het systeem van autorisaties vormgeeft, geniet
hij een redelijke mate van vrijheid. Het is bijvoorbeeld denkbaar dat de verantwoordelijke
ervoor kiest vrijwel alle politieambtenaren binnen zijn korps te autoriseren voor de
verwerking van politiegegevens met het oog op de uitvoering van de dagelijkse
politietaak. De verantwoordelijke kan echter ook kiezen voor een beperking van
de autorisaties van bepaalde functies tot een deel van deze gegevens. Bij het autoriseren
voor de verwerking van politiegegevens ligt -
gelet op de vereisten van zorgvuldigheid
en evenredigheid -
een forse beperking van het aantal geautoriseerden voor de hand.
Gelet op het bepaalde in het tweede lid, is het van belang dat de autorisatie een duidelijke
omschrijving bevat van de verwerkingen waartoe de betreffende ambtenaar wordt
geautoriseerd en van de onderdelen van de politietaak ter uitvoering waarvan de
verwerkingen worden verricht. De omschrijving in de autorisatie dient er in de eerste
plaats toe aan de ambtenaar van politie helderheid te bieden omtrent zijn bevoegdheden
waar het de verwerking van politiegegevens betreft. In de tweede plaats biedt de
autorisatie aan de beheerder duidelijkheid omtrent de toegang tot de politiegegevens die
9
hij voor de betreffende ambtenaar van politie moet realiseren. In de derde plaats vormt de
autorisatie, in combinatie met de protocolplicht op grond van artikel 34, het
aanknopingspunt voor de controle en het toezicht als bepaald in de artikelen 35,36 en 37.
Door mid del van technische voorzieningen kan de verantwoordelijke -
ook achteraf -
adequate controle uitoefenen. Daarvoor kan worden gedacht aan het plaatsen van filters
of het gebruik van gedragsprofielen. Dit laatste houdt in dat een gebruikersprofiel wordt
opgesteld voor de ambtenaren die betrokken zijn bij de gegevensverwerking. Indien
afwijkingen worden geconstateerd tussen het gebruikersprofiel en de daadwerkelijke
gegevensverwerking door de betrokkene dan kan dat aanleiding vormen tot nader
onderzoek naar de wijze waarop de betreffende ambtenaar gebruik maakt van de
politiegegevens.
Vierde lid
Daamaast wordt door personen, die niet zijn benoemd tot ambtenaar van politie, een
bijdrage geleverd aan de opsporing van strafbare feiten. Daarvoor kan worden gedacht
aan personen die incidenteel zijn ingehuurd door de politie, bijvoorbeeld vanwege hun
specifieke kennis op een bepaald terrein zoals accountants, gedragsdeskundigen of
psychologen. De autorisatie dient per geval afzonderlijk plaats te vinden, dat wil zeggen
dat de autorisatie geldt voor een bepaald onderzoek. Bij of krachtens landsbesluit,
houdende algemene maatregelen, kan hieraan uitwerking worden gegeven.
Vijjde lid
Bij of krachtens landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden op grond van dit
lid nadere regels gesteld omtrent de categorieën van personen en de
gegevensverwerkingen waarop de autorisatie betrekking kan hebben. Daarbij moet vooral
worden gedacht aan het bij nadere regelgeving aanduiden van gegevensverwerkingen die
vanwege hun specialistische karakter beperkt moeten worden tot daartoe gespecialiseerde
personen binnen het korps die bijvoorbeeld voldoen aan bepaalde opleidingseisen.
Het gaat dan met name om de toepassing van de zoekmogelijkheden op grond van artikel
14 en om de verwerking van politiegegevens over informanten. De verwerking van de
politiegegevens, bedoeld in artike11S, zal bij landsbesluit, houdende algemene
maatregelen beperkt worden tot de personen die werkzaam zijn bij de criminele
inlichtingendienst. Dit betreft de personen die de contacten met de informant
onderhouden.
ArtikellO
In het ontwerp is gekozen voor het opnemen van een bijzondere
geheimhoudingsbepaling. Het uitgangspunt van het artikel is dat een ieder is gehouden
tot geheimhouding wanneer hij de beschikking krijgt over politiegegevens met betrekking
tot derden. Dit geldt niet alleen voor personen die zijn belast met de verwerking van
politiegegevens of die de gegevens direct van de politie hebben gekregen, maar ook voor
eventuele tweede en volgende ontvangers, die de gegevens doorverstrekt hebben
gekregen. Ook zij zijn aan de geheimhoudingsplicht gebonden. Dit betekent dat,
behoudens de hiema te behandelen uitzonderingen, de uit dit artikel voortvloeiende
10
verplichting tot geheimhouding in de weg staat aan doorverstrekking van de gegevens.
Op de geheimhoudingsplicht worden enkele uitzonderingen gemaakt. In het eerste lid is
voor de ambtenaar van politie bepaald dat de geheimhoudingsplicht niet geldt voor zover
een bij of krachtens de landsverordening gegeven voorschrift tot verstrekking verplicht,
de bepalingen van paragraaf 3 verstrekking toelaten of de politietaak in bijzondere
gevallen tot verstrekking noodzaakt. Deze laatste zinsnede is uitdrukkelijk bedoeld voor
uitzonderingsgevallen. Het tweede lid schept een uitzondering op de
geheimhoudingsplicht voor de verkrijger van de gegevens, voor zover een bij of
krachtens de landsverordening gegeven voorschrift daartoe verplicht of uit zijn taak de
noodzaak daartoe voortvloeit.
Paragraaf 2 De verwerking van politiegegevens met het oog op de uitvoering van de
politietaak
Artikel11
Dit artikel regelt de verwerking van persoonsgegevens met het oog op de uitvoering van
de dagelijkse politietaak. De uitvoering van de dagelijkse politietaak wordt wel de oog en
oorfunctie van de politie genoemd. Deze functie omvat alle in artikel 5 van de Rijkswet
politie van Curaçao, Sint Maarten en voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba bedoelde
onderdelen van de politietaak in een soort eerste lijnsvariant. Dit wordt ook aangeduid als
het basispolitiewerk. Het basispolitiewerk bestaat uit surveillance, afhandeling van de
verkeersproblematiek, eenvoudig recherchewerk, verlenen van hulp en handhaven van
landsverordeningen en regels. De afhandeling van de verkeersproblematiek bestaat
bijvoorbeeld uit het afhandelen van eenvoudige verkeersovertredingen, het onderzoeken
van verkeersongevallen en het adviseren van gemeenten over verkeersmaatregelen.
Onder eenvoudige recherchewerkzaamheden wordt verstaan het onderzoeken van
diefstallen en inbraken, het veilig stellen van sporen en het opnemen van een aangifte van
een inbraak. Taken die niet onder de basispolitiezorg vallen zijn
recherchewerkzaamheden, zoals bedoeld in artikel12, werkzaamheden ten behoeve van
het verkrijgen van inzicht als bedoeld in artikel13, werkzaamheden in het kader van
dienstverlening zoals het beantwoorden van vragen van burgers en het behandelen van
verzoeken tot signalering, tot betekening van stukken, het behandelen van openstaande
beschikkingen, etcetera. Het bijhouden van de administratie rond de
vergunningverlening, zoals het beoordelen van vergunningaanvragen, het opstellen van
vergunningvoorschriften en het centraal bijhouden van een registratie daarvan valt niet
onder de dagelijkse politietaak maar onder de ondersteunende taken, bedoeld in artikel
16. Het in ontvangst nemen van vergunningaanvragen en het -
na vergunningverlening -
verbaliseren van overtredingen van de vergunningvoorschriften valt wel onder de
dagelijkse politietaak
Dit artikel biedt ook de wettelijke basis voor het verwerken van gegevens ter zake van in
omvang en duur beperkte incidenten als eenvoudige, kortdurende
opsporingsonderzoeken, zolang in dat kader geen bijzondere opsporingsmiddelen worden
ingezet en geen opsporingsteam wordt samengesteld. De gegevens komen voort uit de
verschillende onderdelen van de politietaak, zoals in dit ontwerp daaronder begrepen: de
11
handhaving van de openbare orde, de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde, de
hulpverlening en de taken ten dienste van de justitie.
Eerste lid
Gedurende één jaar na de datum van eerste verwerking mogen deze gegevens binnen de
politie vrij worden verwerkt ten behoeve van de uitvoering van de dagelijkse politietaak.
Deze bepaling ziet op een ruime bevragingsmogelijkheid in het kader van het
zogenaamde basispolitiewerk.
Voor de verwerking van deze gegevens zal een ruime kring van personen binnen de
politie worden geautoriseerd. Binnen dit jaar kan de politie deze gegevens breed
gebruiken om verbanden te leggen tussen de verschillende gebeurtenissen die zich in die
periode hebben voorgedaan. Gedurende deze periode kunnen verbanden worden gelegd
tussen de beschikbare gegevens door middel van geautomatiseerde vergelijking of
het combineren van gegevens. Zowel het vergaren als verwerken van gegevens op grand
van dit artikel is even weI gebonden aan de algemene beperkingen die daarvoor gelden op
grand van artikel 3, zoals dat de verwerking noodzakelijk moet zijn met het oog op een
goede uitvoering van de politietaak en, gelet op de doeleinden waarvoor de gegevens
worden verwerkt, ter zake dienend en niet bovenmatig is.
Tweede lid
De gegevens <<achter het schob> kunnen op basis van het tweede lid, naar aanleiding van
een concreet geval, weer beschikbaar komen voor verdere verwerking indien zij door
middel van vergelijking van gegevens uit het systeem tevoorschijn komen. Ook voor de
in het tweede lid bedoelde vergelijking kan een vrij ruime kring van personen binnen de
politie worden geautoriseerd. Ook is in dit artikellid nog eens uitdrukkelijk
bepaald dat de betreffende verwerking noodzakelijk moet zijn met het oog op de
uitvoering van de dagelijkse politietaak. Raadpleging zonder dat daartoe een deugdelijke
aanleiding bestaat, is niet toegestaan. Het begrip vergelijken is beperkter dan het begrip
verwerken. Het begrip vergelijken houdt in dat gegevens die reeds bij de betrakken
ambtenaar van politie beschikbaar zijn worden vergeleken met andere gegevens. Dit
betekent dat er wordt vergeleken op basis van hit/no hit. In geval van een hit kunnen de
politiegegevens, waarvan verdere verwerking voor het betreffende doel noodzakelijk
wordt geacht verder worden verwerkt. Verdergaande zoekmogelijkheden zijn niet
toegestaan als in de wettelijke bepaling wordt gesproken van vergelijken. De categorieën
van politiegegevens aan de hand waarvan kan worden vergeleken kunnen bij landsbesluit,
houdende algemene maatregelen, worden bepaald. Het gaat hierbij om de gegevens die in
de dagelijkse politietaak nodig zijn om na te gaan of er eerdere verwerkingen
zijn over dezelfde persoon, of over een zelfde voertuig of locatie. Met deze
verwerkingsmogelijkheid kunnen, als een verdachte één of meerdere strafbare feiten
heeft bekend, bijvoorbeeld oudere gegevens worden gezocht. lndien de emst en aard van
de zaak geen gericht opsporingsonderzoek in het kader van artikel12 rechtvaardigt, biedt
het tweede lid van artikel 11 de mogelijkheid om zaken compleet te maken met eerder
verwerkte politiegegevens. De emst van een feit of de achtergrand van een persoon,
bijvoorbeeld diens recidivegevaar of diens achtergrondprablematiek, wordt doorgaans
12
mede aan de hand van de historische gegevens beoordeeld. Dit is met name relevant in
geval van de aanpak van veelplegers. De mogelijkheid om gegevens te vergelijken staat
open voor aIle politieambtenaren die zijn betrokken bij de uitvoering van de dagelijkse
politietaak. Het regime voor de gegevensverwerking, zoals dat is uitgewerkt in de
eerste twee leden van dit artikel, biedt tevens de mogelijkheid voor de
gegevensverwerking met het oog op bepaalde specialistische taken zoals
de athandeling van intemationale rechtshulpverzoeken. Het gaat hier dan om taken die
geen gerichte gegevensverwerking in de zin van de artikelen 12 en 13 impliceren of
vallen onder de ondersteunende werkzaamheden van artikel 16 en die dus kunnen
plaatsvinden onder het regime van dit artikel. Desgewenst kan de verantwoordelijke de
kring van personen, die bevoegd is tot de betreffende gegevensverwerking, begrenzen
door middel van autorisaties.
Derde lid
De dagelijkse politietaak omvat mede het zoeken naar verbanden teneinde op basis
daarvan te beoordelen of er aanleiding bestaat een onderzoek als bedoeld in artikel12 of
een analyse als bedoeld in artikel13 te starten. Daartoe is het wenselijk dat bepaalde
analyses kunnen worden uitgevoerd op de <<achter het schoÍ>> beschikbare politiegegevens
die zijn verwerkt met het oog op de uitvoering van de dagelijkse politietaak, anders dan
door middel van vergelijking. Op grond van het derde lid kan door middel van
samengestelde zoekvragen worden gezocht naar onderlinge verbanden tussen de
gegevens die zijn verwerkt ten behoeve van de dagelijkse politietaak. Een dergelijke
verwerking kan aan de orde zijn bij tactische analyses, in het kader waarvan gegevens
worden bijeengebracht over normschendingen die gedurende een bepaalde periode in een
bepaald geografisch gebied hebben plaatsgevonden. Langs deze weg kan bijvoorbeeld
ook criminaliteit, waar veelplegers bij zijn betrokken, in kaart worden gebracht. De
gegevens die op basis van artikel 16 raadpleegbaar worden gesteld, kunnen daarbij
worden betrokken. Ais vervolgens ten aanzien van eenmaal geïdentificeerde veelplegers
dossiers worden aangemaakt ten behoeve van de verdere aanpak van deze
personen, dan is sprake van een gerichte verwerking als bedoeld in artikel
12 en dient een artikel12-verwerking te worden gestart. In de praktijk worden de hier
bedoelde analyses doorgaans al gepleegd door de infodesks.
Vierde lid
De gegevens die op basis van de verwerking als bedoeld in het tweede en derde lid
(opnieuw) beschikbaar zijn gekomen, mogen worden verwerkt ten behoeve van de
dagelijkse politietaak als bedoeld in het eerste lid. Het ligt echter voor de hand te
veronderstellen dat in de praktijk de behoefte zal bestaan de gegevens, die zijn verwerkt
ten behoeve van de dagelijkse politietaak, mede te verwerken voor andere doelen binnen
de politietaak. In het ontwerp wordt een dergelijke handelwijze aangeduid als
<<verdere verwerking>>. In het vierde lid wordt de mogelijkheid geboden de gegevens, die
zijn verwerkt ten behoeve van de uitvoering van de dagelijkse politietaak, ter beschikking
te stellen voor verdere verwerking ten behoeve van een onderzoek naar de schending van
de rechtsorde in een bepaald geval, de verwerking over de betrokkenheid bij handelingen
13
of misdrijven van een bepaalde emst of de betrouwbaarheid van een informant (artikel
15). Hierdoor wordt het mogelijk om een gericht onderzoek te starten naar aanleiding van
gegevens die zijn voortgekomen uit de uitvoering van de dagelijkse politietaak.
V~jfde lid
In dit lid wordt vastgelegd dat de politiegegevens, die zijn verwerkt met het oog op de
dagelijkse politietaak, worden vemietigd uiterlijk vijf jaar na de datum van de eerste
verwerking. Voor gegevens die met toepassing van het vierde lid verder worden verwerkt
voor een ander doel binnen de politietaak geldt deze termijn dus niet. Voor die gegevens
geldt de verwijderingsbepaling van het artikel op grond waarvan de gegevens verder
worden verwerkt en vervolgens het bepaalde in artikel17. Voor zover ten aanzien van
bepaalde gegevens die overeenkomstig artikel 11 worden verwerkt op voorhand duidelijk
is dat zij van bijzonder belang zijn voor de uitvoering van de politietaak en derhalve voor
langduriger verwerking in aanmerking komen, ligt het derhalve voor de hand dat zij
verder worden verwerkt op grond van artikel12, 13 of 15. Gelet op de mogelijkheden die
het ontwerp biedt om gegevens vanuit artikel 11 met het oog op bepaalde doelen binnen
de politietaak verder te verwerken op basis van een ander artikel dat voorziet in
mogelijkheden de gegevens langduriger te verwerken, zou het buitenproportioneel zijn
aIle gegevens die zijn verkregen in het kader van de dagelijkse politietaak langer te
bewaren dan vijf jaar.
Artikel12
Wanneer extra inspanningen worden geleverd om gericht omvangrijke hoeveelheden
gegevens te vergaren ten behoeve van een onderzoek met het oog op de handhaving van
de rechtsorde in een bepaald geval biedt artikel 12 de basis voor de verwerking van
politiegegevens. De term gericht heeft betrekking op de verwerking van grote
hoeveelheden gestructureerde gegevens met betrekking tot bepaalde personen. Behalve in
geval van opsporingsonderzoeken zal dit ook het geval zijn bij een verkennend
onderzoek. Er is in elk geval sprake van gerichte verwerking in de zin van artikel12
zodra een rechercheonderzoek is aangemeld, een verkennend onderzoek wordt gestart en
zodra bijzondere opsporingsmethoden worden ingezet, zoals stelselmatige observatie en
het afluisteren van telecommunicatie. In zulke gevallen gaat het immers om een
omvangrijke gegevensverwerking over personen, ten aanzien van wie de precieze
betrokkenheid bij de te onderzoeken strafbare feiten nog niet vast staat.
In de praktijk zuIlen er ook situaties zijn waarin niet zeer scherp valt af te bakenen tot
welk moment de gegevensverwerking op basis van artikelll kan plaatsvinden en op
welk moment een artikel 12-onderzoek moet worden gestart. In die gevaIlen waarin niet
evident sprake is van een gerichte verwerking in de zin van artikel12, kan niettemin om
andere redenen aanleiding bestaan een artikel12 onderzoek te starten, bijvoorbeeld als
men de zoekmogelijkheden nodig heeft die artikel 12 biedt, als men de langere
bewaartermijnen die artikel 12 voorschrijft wenselijk acht of wanneer men gegevens
afgeschermd van andere politiegegevens wenst te verwerken. Door middel van het
systeem van autorisaties kan worden voorkomen dat de gegevens toegankelijk zijn voor
14
personen die niet behoren tot de kring van personen die deel uit maken van het
onderzoeksteam.
Eerste lid
Artikel12 bepaalt in het eerste lid dat de politie gericht politiegegevens over personen
mag verwerken ten behoeve van een onderzoek in een bepaald geval. Een geval kan
worden omschreven als een naar tijd beperkte gebeurtenis of situatie dan wel een serie
gebeurtenissen. Het kan gaan om een opsporingsonderzoek, bijvoorbeeld omdat er een
moord is gepleegd, een verkennend onderzoek, bijvoorbeeld omdat er veel drugsmisdaad
in een bepaald gebied wordt gesignaleerd, of de aanpak van de overlast bij een school of
coffeeshop. Ook als ten aanzien van eenmaal -
in het kader van artikel 11 -
geïdentificeerde veelplegers dossiers worden aangemaakt ten behoeve van de verdere
aanpak van deze personen, zal veelal sprake zijn van een gerichte verwerking als bedoeld
in artikel12. Men gaat dan immers op grate schaal gegevens, gericht op deze personen,
bijeen brengen.
Waar het in deze gevallen om gaat is dat de politie, naar aanleiding van een naar tijd
beperkte gebeurtenis of situatie dan wel een serie van gebemtenissen,
overgaat tot gerichte en omvangrijke gegevensverzameling over personen, met als doel
de rechtsorde in dat geval te herstellen of een emstige verstoring daarvan te voorkomen.
In dit verband kan wel worden opgemerkt dat gerichte onderzoeken die aspecten van
hulpverlening in zich dragen (aanpakjeugdcriminaliteit, vermiste personen) veelal pas
aan de orde zijn wanneer zij daamaast ook betrekking hebben op handhaving van de
rechtsorde. Het onderscheid tussen de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde en de
hulpverlening is doorgaans niet eenduidig. Zo kan het zoeken naar een vermiste persoon,
van wie bekend is dat hij geestelijke problemen heeft, ook verb and houden met
criminaliteit. Voor zover een gericht onderzoek niet aan de orde is, kunnen
politiegegevens ten behoeve van de hulpverlening worden verwerkt op basis van artikel
11.
Bij de verwerking op basis van artikel12 gelden geen beperkingen ten aanzien van de
status van de personen (verdacht, onverdacht of niet verdacht); de politie kan alles
verzamelen mits de persoonsgegevens van belang zijn voor het onderzoek. Door middel
van autorisaties wordt de kring van personen, die toegang hebben tot de gegevens,
gereguleerd. Door middel van de autorisaties kunnen de gegevens zowel functioneel
als geografisch worden afgeschermd. Ook de tactische afscherming van de gegevens
binnen de politieorganisatie is hier mee gediend. In artikel 12 is geregeld dat de
verantwoordelijke aIle opsporingsambtenaren voor wie dat noodzakelijk is voor de goede
uitvoering van diens taak behoort te machtigen voor de betreffende gegevensverwerking
wanneer het gaat om opsporingsambtenaren uit het eigen korps. De regeling in dit artikel
voorziet aldus in de mogelijkheid
om, indien naar aanleiding van een bepaalde
gebeurtenis of situatie, onderzoek wordt verricht en gericht persoonsgegevens worden
verzameld deze gegevens te verwerken voor zover dat nodig is voor het doel van het
onderzoek. De omvang en reikwijdte van de gegevensverwerking wordt echter begrensd
door de doelbinding en de beginselen van proportionaliteit en rechtmatigheid die zijn
neergelegd in artikel 3. Tenslotte geldt dat de gegevensverwerking geen permanent
karakter draagt en ingevolge de doelbinding in tijd begrensd is.
15
Tweede lid
Het doel van het onderzoek moet schriftelijk worden vastgelegd. Dit ten behoeve van de
controle op de naleving van de beperkingen die vanuit het principe van de doelbinding
aan de verwerking van gegevens worden gesteld. Daartoe houdt de privacyfunctionaris
een overzicht bij van aIle lopende onderzoeken en de doelen van de onderzoeken, die met
inachtneming van dit artikel worden geopend.
Derde lid
In dit lid wordt verhelderd dat de gegevens, die worden verwerkt met het oog op een
bepaald onderzoek, door de ambtenaar van politie die daarmee belast is, beschikbaar
kunnen worden gesteld voor verdere verwerking ten behoeve van bepaalde andere doelen
binnen de politietaak. De gegevens kunnen vervolgens verder worden verwerkt voor een
ander onderzoek met het oog op de handhaving van de rechtsorde in een bepaald geval
als bedoeld in het eerste lid, voor een verwerking als bedoeld in de artikelen 13 of 15 of
voor de dagelijkse politietaak. De mogelijkheid van het beschikbaar steIlen van gegevens
uit een onderzoek ten behoeve van een ander onderzoek, is ten opzichte van de huidige
wetgeving nieuw. Gedacht moet worden aan gegevens die in het kader van een
onderzoek worden verwerkt en ten aanzien waarvan de geautoriseerde ambtenaar het
vermoeden heeft dat deze van belang kunnen zijn voor een ander onderzoek. Dit is
bijvoorbeeld het geval indien een getuige in het ene onderzoek een verklaring aflegt die
relevant is voor het onderzoek naar de moord op een filiaalhouder van een pompstation,
welke zaak onderwerp is van een ander onderzoek. In dergelijke gevallen biedt dit lid
een grondslag voor het beschikbaar stellen van de gegevens ten behoeve van het andere
onderzoek. Het gebruik van de woorden <<ter beschikking stellen>> duidt erop dat de
gegevensverwerking als een vorm van eenrichtingsverkeer plaatsvindt; niet toegestaan is
dat vanuit een bepaald onderzoek of vanuit de criminele inlichtingeneenheid op grond
van dit artikel wordt nagegaan in hoeverre elders binnen de politieorganisatie
(binnen bepaalde onderzoeken) bruikbare gegevens voorhanden zijn. Daarvoor dient
artikel14 te worden toegepast. Ook nieuw is de mogelijkheid om politiegegevens, die
worden verwerkt in het kader van een onderzoek, beschikbaar te stellen voor de
uitvoering van de dagelijkse politietaak. Dit kan aan de orde zijn als het onderzoeksteam
in aanraking komt met gegevens over een veelpleger die relevant kunnen zijn voor de
collega's die werkzaam zijn ten behoeve van de uitvoering van de dagelijkse politietaak.
Dergelijke gegevens kunnen dan worden verder verwerkt onder het regime van artikel 11.
Vierde lid
Dit lid verplicht tot verwijderen van de politiegegevens indien deze niet langer nodig zijn
voor het doel waarvoor zij zijn verkregen. Na het bereiken van het doeI is de noodzaak
tot verdere verwerking van de gegevens niet meer aanwezig. De situatie dat de gegevens,
die zijn verwerkt op grond van het eerste lid, niet langer noodzakelijk zijn voor het doel
van het onderzoek zal -
in geval van een opsporingsonderzoek dat heeft geleid tot een
vervolging -
pas optreden op het moment dat de rechter ten aanzien van de zaak
16
onherroepelijk heeft beslist. De gegevens zijn tot die tijd immers nog nodig voor het
geval de officier van justitie, de rechtercommissaris of de rechter ter zitting nader
onderzoek verlangt. Als de zaak niet is opgelost en derhalve niet is ingezonden aan het
openbaar ministerie, wordt het onderzoek veelal wel voortgezet maar op een minder
intensief niveau. De gegevens kunnen in dat geval nodig blijven voor het vervolg van het
onderzoek en voor het geval dat het team opnieuw bijeen wordt geroepen vanwege
nieuwe aanknopingspunten. De gegevens blijven dan doorgaans nodig voor het doel van
het onderzoek tot uiterlijk het moment waarop de feiten, waar het onderzoek zich op richt
zijn verjaard. Op grond van het bepaalde in artikel4 ligt het verder in de rede dat de
vergaarde gegevens op gezette tijden en/of op een aantal beslissende momenten in het
proces worden geschoond en een deel daarvan wordt vemietigd vanwege het feit dat zij
naar redelijke ins chatting niet meer van belang zuBen zijn voor het doel van het
onderzoek. Zo'n beslissend moment is bijvoorbeeld de inzending van het proces-verbaal
aan het openbaar ministerie; op dat moment is duidelijk ter zake van welke van de
onderzochte feiten gedurende het strafproces nog nader onderzoek nodig kan zijn. De
gegevens ten aanzien van andere feiten kunnen dus worden verwijderd, tenzij zij nog
nodig zijn voor een ander onderzoek. Daarop ziet artikel12, vierde lid.
Artikel13
Evenals artikel12 heeft artikel13 betrekking op gerichte en omvangrijke verwerking
door de politie van gegevens over personen. Het gaat hier om gegevensverwerking
teneinde inzicht te verwerven in de betrokkenheid van bepaalde personen bij bepaalde
emstige strafbare feiten of bij handelingen die kunnen wijzen op het beramenof plegen
van bepaalde categorieën van misdrijven die emstige bedreigingen voor de rechtsorde
opleveren of bij handelingen die een emstige schending van de openbare orde vormen.
Anders dan bij artikel 12 staat niet zozeer de gebeurtenis of situatie centraal als wel de
opbouw van de informatiepositie. Dit artikel ziet op de meer permanente vormen van
gegevensverwerking. Deze meer permanente verwerking van gegevens is nodig in
verband met de aard van de misdrijven of handelingen die in het geding zijn, zoals hiema
bij de toelichting op het eerste lid aan de orde komt. Voor een goede aanpak van de
betreffende bedreigingen voor de rechtsorde is een goede informatiepositie onontbeerlijk.
Anders dan bij artikel12 worden in artikel13 de categorieën van personen over wie
gegevens kunnen worden verwerkt, wettelijk ingekaderd. De personen moeten betrokken
zijn bij feiten of handelingen die permanente aandacht van de politie behoeven. De
gegevensverwerking heeft een pro-actieve functie, ter verkrijging van een goede
informatiepositie. Deze informatiepositie kan ertoe leiden dat besloten wordt tot een
operationeel opsporingsonderzoek (op basis van artikel 12), dan wel tot operationele
maatregelen in de sfeer van de openbare orde. Ook deze verwerking vindt slechts plaats
door daartoe door de verantwoordelijke geautoriseerde politieambtenaren. Naar
verwachting zuBen dit voor wat betreft het eerste lid, onderdeel a, vooral de medewerkers
van de criminele inlichtingeneenheid zijn die zijn belast met het onderhouden van
contacten met informanten, maar het kan ook gaan om misdaadanalisten of andere
ambtenaren van politie.
Eerste lid
17
Het eerste lid van dit artikel biedt de mogelijkheid tot verwerking van politiegegevens
met het oog op het verkrijgen van inzicht in de betrokkenheid kan bepaalde personen bij
bepaalde emstige stratbare feiten of bij handelingen die kunnen wijzen op het beramen of
plegen van bepaalde categorieën van misdrijven die een emstige inbreuk op de rechtsorde
opleveren of bij handelingen die een emstige schending van de openbare orde vormen.
Aanleiding voor verwerking van gegevens op grond van artikel13, eerste lid, kan
bijvoorbeeld zijn dat uit analyses op grond van artikelll, derde lid, in een bepaalde wijk
een langdurig patroon naar voren komt van handel in verdovende middelen. lndien nader
inzicht verkregen dient te worden in de betrokkenheid van bepaalde personen bij het
voorbereiden of plegen van delicten rond de handel in drugs dan kan een verwerking
worden gestart op grond van artikel13. Als die verwerking voldoende
aanknopingspunten oplevert voor een concreet opsporingsonderzoek, dan
kunnen de gegevens van dat onderzoek worden verwerkt onder het
regime van artikel13. De verwerking op grond van artikel13 kan ook gegevens
opleveren die binnen de politie breed beschikbaar dienen te zijn ten behoeve van de
uitvoering van de dagelijkse politietaak. Een voorbeeld van een dergelijk gegeven is dat
een bepaalde persoon vuurwapengevaarlijk is. De betreffende gegevens kunnen dan ter
beschikking worden gesteld ten behoeve van verdere verwerking ten behoeve van de
dagelijkse politietaak. De verdere verwerking van de gegevens vindt dan plaats
onder het regime van artikell2. Onderdeel b van dit lid betreft de gegevensverwerking
teneinde inzicht te verkrijgen in de betrokkenheid van personen bij handelingen die
kunnen wijzen op het beramen of plegen van misdrijven die door hun omvang of
erust of hun samenhang met andere misdrijven een emstig gevaar voor de rechtsorde
opleveren. De aanpak van deze misdrijven vergen de opbouw en instandhouding van een
permanente informatiepositie. In dit onderdeel gaat het om zwaarwegende strafrechtelijke
thema's, zoals terrorisme, die zeer bedreigend zijn voor de samenleving en ten aanzien
waarvan geldt dat de klassieke strafrechtelijke benadering, waarbij ervan wordt uitgegaan
dat de overheid reageert op gepleegde normschendingen, niet afdoende is. Om deze
dreigingen het hoofd te kunnen bieden en inzicht te kunnen verkrijgen in de kring van
personen die op grond van de handelingen die zij verrichten daarbij betrokken kunnen
zijn, is het noodzakelijk dat relevante gegevens worden verzameld en geanalyseerd
zodat de normschending, bijvoorbeeld een bomaanslag, kan worden voorkomen.
Aanleiding voor de gegevensverwerking is dat de handelingen kunnen wijzen op het
beramen of plegen van bepaalde categorieën van misdrijven die een emstig gevaar voor
de rechtsorde opleveren. De categorieën van misdrijven die de rechtsorde emstig
bedreigen, ter zake waarvan op grond van dit onderdeel gegevens mogen worden
verwerkt, zullen bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden omschreven.
AIleen gegevens over de betrokkenheid bij handelingen die kunnen wijzen op het
beramen of plegen van deze misdrijven mogen worden verwerkt. De aanwijzing bij
landsbesluit, houdende algemene maatregelen, voorkomt dat te ruim gegevens over
handelingen en gegevens over personen die daarbij betrokkenen zijn, worden verwerkt.
Derde lid
18
Voor de opbouw van een informatiepositie over handelingen die kunnen wijzen op het
beramen of plegen van misdrijven die een ernstige inbreuk op de rechtsorde opleveren is
verwerking van gegevens over een ruimere kring van personen vereist. Om personen die
betrokken zijn bij dergelijke handelingen effectief in kaart te kunnen brengen is het
noodzakelijk dat reeds in een zeer vroeg stadium gegevens worden verzameld. Daarom is
in dit lid vastgelegd dat persoonsgegevens kunnen worden verzameld en opgeslagen over
personen die betrokken zijn bij de in het eerste lid, onderdeel b, bedoelde handelingen.
Deze aanwijzingen kunnen zijn gelegen in het lidmaatschap van bepaalde verenigingen,
bijvoorbeeld schietverenigingen, het verkeren in groepen die voor de overheid minder
toegankelijk zijn of het bezoeken van bepaalde websites op het internet. Op grond van de
bepalingen in paragraaf S zal door middel van de interne en externe vormen van toezicht
een goede controle kunnen worden uitgeoefend op deze gegevensverwerking.
Vijfde lid
Dit lid geeft aan dat gegevens waar men op stuit in het kader van de gegevensverwerking
op grond van het eerste lid door de geautoriseerde ambtenaar ter beschikking kunnen
worden gesteld voor verdere verwerking in een lopend of alsnog te starten onderzoek op
grond van artikel12, een verwerking op grond van artikellS of de uitvoering van de
dagelijkse politietaak, bedoeld in artikelll. Bij de gegevensverwering op grond van het
eerste lid, onderdeel b, kunnen personen worden geïdentificeerd ten aanzien van wie er
een redelijk vermoeden is van betrokkenheid bij het beramen of plegen van de
misdrijven, als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a. Ook kunnen personen als verdachte
worden geïdentificeerd. In een dergelijk geval kunnen de gegevens verder worden
verwerkt bij de criminele inlichtingendienst of onder het regime van artikel12. Een
dergelijke werkwijze geldt eveneens voor de regionale inlichtingendienst omdat de
regionale inlichtingendienst in aanraking kan komen met informatie die van belang is
voor de opsporing van strafbare feiten. Door middel van een proces-verbaal kan deze
informatie, ook ter beschikking worden gesteld ten behoeve van verdere analyse door de
criminele inlichtingeneenheid. In die gevallen waarin de relevantie van gegevens voor
een onderzoek evident is kunnen de gegevens ook door de criminele inlichtingendienst
direct worden doorgesluisd naar het betreffende onderzoek. Het kan ook voorkomen dat
de gegevens, die worden verwerkt in het kader van dit artikel, relevant zijn voor de
uitvoering van de dagelijkse politietaak. Bijvoorbeeld als het gaat om inlichtingen,
afkomstig
van een informant, omtrent mogelijke verstoringen van de openbare orde op
een bepaalde plaats. In dergelijke gevallen kunnen deze inlichtingen beschikbaar worden
gesteld ten behoeve van verdere verwerking onder het regime van artikel II, zodat de
surveillance op de bewuste locatie kan worden geïntensiveerd. Uiteraard kunnen er
redenen zijn om de gegevens op zodanige wijze beschikbaar te stellen dat deze niet
kunnen worden herleid tot de identiteit van de informant of dat anderszins gegevens
worden prijs gegeven die binnen de politie niet breed beschikbaar zouden moeten zijn.
Zesde lid
In dit lid is vastgelegd aan dat de gegevens worden verwijderd zodra zij niet langer
noodzakelijk zijn voor het doe I van de verwerking. Voor de gegevens die worden
verwerkt op grond van artikel 13 is het van belang dat de gegevens elk half jaar worden
19
Landsverordening politiegegevens
Landsverordening politiegegevens
Landsverordening politiegegevens
Landsverordening politiegegevens
Landsverordening politiegegevens
Landsverordening politiegegevens
Landsverordening politiegegevens
Landsverordening politiegegevens
Landsverordening politiegegevens
Landsverordening politiegegevens
Landsverordening politiegegevens
Landsverordening politiegegevens
Landsverordening politiegegevens
Landsverordening politiegegevens
Landsverordening politiegegevens
Landsverordening politiegegevens
Landsverordening politiegegevens
Landsverordening politiegegevens
Landsverordening politiegegevens
Landsverordening politiegegevens
Landsverordening politiegegevens
Landsverordening politiegegevens
Landsverordening politiegegevens

Weitere ähnliche Inhalte

Was ist angesagt?

Lezione 00 - Corso (base) per concorsi in Polizia locale
Lezione 00 -  Corso (base) per concorsi in Polizia localeLezione 00 -  Corso (base) per concorsi in Polizia locale
Lezione 00 - Corso (base) per concorsi in Polizia localeSimone Chiarelli
 
Lezione n. 11 - Trattamento dei dati personali: La tutela delle persone nel G...
Lezione n. 11 - Trattamento dei dati personali: La tutela delle persone nel G...Lezione n. 11 - Trattamento dei dati personali: La tutela delle persone nel G...
Lezione n. 11 - Trattamento dei dati personali: La tutela delle persone nel G...Simone Chiarelli
 
Regolamento di polizia locale - Cittadella
Regolamento di polizia locale - CittadellaRegolamento di polizia locale - Cittadella
Regolamento di polizia locale - CittadellaFabio Giuffrida
 
Lezione n. 07 - Appalti e contratti pubblici nel Dlgs 50/2016 e disciplina di...
Lezione n. 07 - Appalti e contratti pubblici nel Dlgs 50/2016 e disciplina di...Lezione n. 07 - Appalti e contratti pubblici nel Dlgs 50/2016 e disciplina di...
Lezione n. 07 - Appalti e contratti pubblici nel Dlgs 50/2016 e disciplina di...Simone Chiarelli
 
Lezione n. 03 - Ordinamento della Polizia Municipale e Locale (2): La gestion...
Lezione n. 03 - Ordinamento della Polizia Municipale e Locale (2): La gestion...Lezione n. 03 - Ordinamento della Polizia Municipale e Locale (2): La gestion...
Lezione n. 03 - Ordinamento della Polizia Municipale e Locale (2): La gestion...Simone Chiarelli
 
Lezione 11 - Approfondimenti: modalità di stipula del contratto, corretta ese...
Lezione 11 - Approfondimenti: modalità di stipula del contratto, corretta ese...Lezione 11 - Approfondimenti: modalità di stipula del contratto, corretta ese...
Lezione 11 - Approfondimenti: modalità di stipula del contratto, corretta ese...Simone Chiarelli
 
Lezione 1 - La disciplina degli appalti nel Dlgs 50/2016 (Codice del contratt...
Lezione 1 - La disciplina degli appalti nel Dlgs 50/2016 (Codice del contratt...Lezione 1 - La disciplina degli appalti nel Dlgs 50/2016 (Codice del contratt...
Lezione 1 - La disciplina degli appalti nel Dlgs 50/2016 (Codice del contratt...Simone Chiarelli
 
GDPR: principi - 21 maggio 2018
GDPR: principi - 21 maggio 2018GDPR: principi - 21 maggio 2018
GDPR: principi - 21 maggio 2018Simone Chiarelli
 
CAD - Il nuovo Codice dell'Amministrazione Digitale
CAD - Il nuovo Codice dell'Amministrazione DigitaleCAD - Il nuovo Codice dell'Amministrazione Digitale
CAD - Il nuovo Codice dell'Amministrazione DigitaleMarina Mancini
 
Derecho Ambiental
Derecho Ambiental Derecho Ambiental
Derecho Ambiental KTOMJ
 
Lezione n. 08 (2 ore) - Contabilità delle Aziende sanitarie: la gestione fina...
Lezione n. 08 (2 ore) - Contabilità delle Aziende sanitarie: la gestione fina...Lezione n. 08 (2 ore) - Contabilità delle Aziende sanitarie: la gestione fina...
Lezione n. 08 (2 ore) - Contabilità delle Aziende sanitarie: la gestione fina...Simone Chiarelli
 
Lecciones de derecho penal parte especial
Lecciones de derecho penal parte especial  Lecciones de derecho penal parte especial
Lecciones de derecho penal parte especial en una pagina
 
Lezione n. 02 - Ordinamento della Polizia Municipale e Locale (1): Polizia am...
Lezione n. 02 - Ordinamento della Polizia Municipale e Locale (1): Polizia am...Lezione n. 02 - Ordinamento della Polizia Municipale e Locale (1): Polizia am...
Lezione n. 02 - Ordinamento della Polizia Municipale e Locale (1): Polizia am...Simone Chiarelli
 
Diritto penale e pericolosità: le misure di sicurezza - parte prima
Diritto penale e pericolosità: le misure di sicurezza - parte primaDiritto penale e pericolosità: le misure di sicurezza - parte prima
Diritto penale e pericolosità: le misure di sicurezza - parte primaFederico Fava
 
Qualifica di Ufficiale di Polizia Giudiziaria al personale Arpa: inquadrament...
Qualifica di Ufficiale di Polizia Giudiziaria al personale Arpa: inquadrament...Qualifica di Ufficiale di Polizia Giudiziaria al personale Arpa: inquadrament...
Qualifica di Ufficiale di Polizia Giudiziaria al personale Arpa: inquadrament...Snpambiente
 
Lezione n. 07 (2 ore) - Pubblico impiego (Dlgs 165/2001) e specificità del co...
Lezione n. 07 (2 ore) - Pubblico impiego (Dlgs 165/2001) e specificità del co...Lezione n. 07 (2 ore) - Pubblico impiego (Dlgs 165/2001) e specificità del co...
Lezione n. 07 (2 ore) - Pubblico impiego (Dlgs 165/2001) e specificità del co...Simone Chiarelli
 
Corso di preparazione ai concorsi - Lezione 13 di 13
Corso di preparazione ai concorsi - Lezione 13 di 13Corso di preparazione ai concorsi - Lezione 13 di 13
Corso di preparazione ai concorsi - Lezione 13 di 13Simone Chiarelli
 

Was ist angesagt? (20)

Lezione 00 - Corso (base) per concorsi in Polizia locale
Lezione 00 -  Corso (base) per concorsi in Polizia localeLezione 00 -  Corso (base) per concorsi in Polizia locale
Lezione 00 - Corso (base) per concorsi in Polizia locale
 
Lezione n. 11 - Trattamento dei dati personali: La tutela delle persone nel G...
Lezione n. 11 - Trattamento dei dati personali: La tutela delle persone nel G...Lezione n. 11 - Trattamento dei dati personali: La tutela delle persone nel G...
Lezione n. 11 - Trattamento dei dati personali: La tutela delle persone nel G...
 
Regolamento di polizia locale - Cittadella
Regolamento di polizia locale - CittadellaRegolamento di polizia locale - Cittadella
Regolamento di polizia locale - Cittadella
 
Lezione n. 07 - Appalti e contratti pubblici nel Dlgs 50/2016 e disciplina di...
Lezione n. 07 - Appalti e contratti pubblici nel Dlgs 50/2016 e disciplina di...Lezione n. 07 - Appalti e contratti pubblici nel Dlgs 50/2016 e disciplina di...
Lezione n. 07 - Appalti e contratti pubblici nel Dlgs 50/2016 e disciplina di...
 
Lezione n. 03 - Ordinamento della Polizia Municipale e Locale (2): La gestion...
Lezione n. 03 - Ordinamento della Polizia Municipale e Locale (2): La gestion...Lezione n. 03 - Ordinamento della Polizia Municipale e Locale (2): La gestion...
Lezione n. 03 - Ordinamento della Polizia Municipale e Locale (2): La gestion...
 
Lezione 11 - Approfondimenti: modalità di stipula del contratto, corretta ese...
Lezione 11 - Approfondimenti: modalità di stipula del contratto, corretta ese...Lezione 11 - Approfondimenti: modalità di stipula del contratto, corretta ese...
Lezione 11 - Approfondimenti: modalità di stipula del contratto, corretta ese...
 
Lezione 1 - La disciplina degli appalti nel Dlgs 50/2016 (Codice del contratt...
Lezione 1 - La disciplina degli appalti nel Dlgs 50/2016 (Codice del contratt...Lezione 1 - La disciplina degli appalti nel Dlgs 50/2016 (Codice del contratt...
Lezione 1 - La disciplina degli appalti nel Dlgs 50/2016 (Codice del contratt...
 
EL ACUERDO REPARATORIO
EL ACUERDO REPARATORIOEL ACUERDO REPARATORIO
EL ACUERDO REPARATORIO
 
GDPR: principi - 21 maggio 2018
GDPR: principi - 21 maggio 2018GDPR: principi - 21 maggio 2018
GDPR: principi - 21 maggio 2018
 
CAD - Il nuovo Codice dell'Amministrazione Digitale
CAD - Il nuovo Codice dell'Amministrazione DigitaleCAD - Il nuovo Codice dell'Amministrazione Digitale
CAD - Il nuovo Codice dell'Amministrazione Digitale
 
Derecho Ambiental
Derecho Ambiental Derecho Ambiental
Derecho Ambiental
 
Lezione n. 08 (2 ore) - Contabilità delle Aziende sanitarie: la gestione fina...
Lezione n. 08 (2 ore) - Contabilità delle Aziende sanitarie: la gestione fina...Lezione n. 08 (2 ore) - Contabilità delle Aziende sanitarie: la gestione fina...
Lezione n. 08 (2 ore) - Contabilità delle Aziende sanitarie: la gestione fina...
 
Lecciones de derecho penal parte especial
Lecciones de derecho penal parte especial  Lecciones de derecho penal parte especial
Lecciones de derecho penal parte especial
 
Lezione n. 02 - Ordinamento della Polizia Municipale e Locale (1): Polizia am...
Lezione n. 02 - Ordinamento della Polizia Municipale e Locale (1): Polizia am...Lezione n. 02 - Ordinamento della Polizia Municipale e Locale (1): Polizia am...
Lezione n. 02 - Ordinamento della Polizia Municipale e Locale (1): Polizia am...
 
Diritto penale e pericolosità: le misure di sicurezza - parte prima
Diritto penale e pericolosità: le misure di sicurezza - parte primaDiritto penale e pericolosità: le misure di sicurezza - parte prima
Diritto penale e pericolosità: le misure di sicurezza - parte prima
 
Qualifica di Ufficiale di Polizia Giudiziaria al personale Arpa: inquadrament...
Qualifica di Ufficiale di Polizia Giudiziaria al personale Arpa: inquadrament...Qualifica di Ufficiale di Polizia Giudiziaria al personale Arpa: inquadrament...
Qualifica di Ufficiale di Polizia Giudiziaria al personale Arpa: inquadrament...
 
Lezione n. 07 (2 ore) - Pubblico impiego (Dlgs 165/2001) e specificità del co...
Lezione n. 07 (2 ore) - Pubblico impiego (Dlgs 165/2001) e specificità del co...Lezione n. 07 (2 ore) - Pubblico impiego (Dlgs 165/2001) e specificità del co...
Lezione n. 07 (2 ore) - Pubblico impiego (Dlgs 165/2001) e specificità del co...
 
Derechos Humanos y Convencionalidad
Derechos Humanos y ConvencionalidadDerechos Humanos y Convencionalidad
Derechos Humanos y Convencionalidad
 
Artt.4 12
Artt.4  12Artt.4  12
Artt.4 12
 
Corso di preparazione ai concorsi - Lezione 13 di 13
Corso di preparazione ai concorsi - Lezione 13 di 13Corso di preparazione ai concorsi - Lezione 13 di 13
Corso di preparazione ai concorsi - Lezione 13 di 13
 

Andere mochten auch

Landsverordening overgangsbepaling
Landsverordening overgangsbepalingLandsverordening overgangsbepaling
Landsverordening overgangsbepalingpearl studio
 
Landsverordening bescherming persoonsgegevens
Landsverordening bescherming persoonsgegevensLandsverordening bescherming persoonsgegevens
Landsverordening bescherming persoonsgegevenspearl studio
 
Grip Op Bag Deel 1 Wet En Regelgeving
Grip Op Bag Deel 1 Wet En RegelgevingGrip Op Bag Deel 1 Wet En Regelgeving
Grip Op Bag Deel 1 Wet En RegelgevingOfelon Advies BV
 
Landsverordening integriteitsbevordering gezagsdragers
Landsverordening integriteitsbevordering gezagsdragersLandsverordening integriteitsbevordering gezagsdragers
Landsverordening integriteitsbevordering gezagsdragerspearl studio
 
NL Law document 3
NL Law document 3NL Law document 3
NL Law document 3Qazi Jalisi
 
NL Law document 2
NL Law document 2NL Law document 2
NL Law document 2Qazi Jalisi
 
NL Law document 1
NL Law document 1NL Law document 1
NL Law document 1Qazi Jalisi
 
St.maarten's day program 2011
St.maarten's day program 2011St.maarten's day program 2011
St.maarten's day program 2011pearl studio
 

Andere mochten auch (9)

Landsverordening overgangsbepaling
Landsverordening overgangsbepalingLandsverordening overgangsbepaling
Landsverordening overgangsbepaling
 
Landsverordening bescherming persoonsgegevens
Landsverordening bescherming persoonsgegevensLandsverordening bescherming persoonsgegevens
Landsverordening bescherming persoonsgegevens
 
Grip Op Bag Deel 1 Wet En Regelgeving
Grip Op Bag Deel 1 Wet En RegelgevingGrip Op Bag Deel 1 Wet En Regelgeving
Grip Op Bag Deel 1 Wet En Regelgeving
 
Landsverordening integriteitsbevordering gezagsdragers
Landsverordening integriteitsbevordering gezagsdragersLandsverordening integriteitsbevordering gezagsdragers
Landsverordening integriteitsbevordering gezagsdragers
 
NL Law document 3
NL Law document 3NL Law document 3
NL Law document 3
 
NL Law document 2
NL Law document 2NL Law document 2
NL Law document 2
 
NL Law document 1
NL Law document 1NL Law document 1
NL Law document 1
 
Splitsingsreglement 1992
Splitsingsreglement 1992Splitsingsreglement 1992
Splitsingsreglement 1992
 
St.maarten's day program 2011
St.maarten's day program 2011St.maarten's day program 2011
St.maarten's day program 2011
 

Mehr von pearl studio

New Majority in Parliament Request Urgent Meeting of the House for May 10
New Majority in Parliament Request Urgent Meeting of the House for May 10New Majority in Parliament Request Urgent Meeting of the House for May 10
New Majority in Parliament Request Urgent Meeting of the House for May 10pearl studio
 
Mr ir. Julius A. Lambert Sends In His Resignation Letter To GEBE
 Mr ir. Julius A. Lambert Sends In His Resignation Letter To GEBE Mr ir. Julius A. Lambert Sends In His Resignation Letter To GEBE
Mr ir. Julius A. Lambert Sends In His Resignation Letter To GEBEpearl studio
 
Central committee meeting budget 2012 round 2 final
Central committee meeting budget 2012 round 2 finalCentral committee meeting budget 2012 round 2 final
Central committee meeting budget 2012 round 2 finalpearl studio
 
Claims submission notice
Claims submission noticeClaims submission notice
Claims submission noticepearl studio
 
Questions by dp and independent faction mp patrick illidge to minister of fin...
Questions by dp and independent faction mp patrick illidge to minister of fin...Questions by dp and independent faction mp patrick illidge to minister of fin...
Questions by dp and independent faction mp patrick illidge to minister of fin...pearl studio
 
Sxm day program 2011
Sxm day program 2011Sxm day program 2011
Sxm day program 2011pearl studio
 
Public announcement november 4, 2011
Public announcement november 4, 2011Public announcement november 4, 2011
Public announcement november 4, 2011pearl studio
 
Regional super50 playing conditions 2011
Regional super50 playing conditions 2011Regional super50 playing conditions 2011
Regional super50 playing conditions 2011pearl studio
 
Super50 2011 points table
Super50 2011   points tableSuper50 2011   points table
Super50 2011 points tablepearl studio
 
Regional super50 schedule v3
Regional super50 schedule   v3Regional super50 schedule   v3
Regional super50 schedule v3pearl studio
 
Public program for queens visit on november 3rd 2011
Public program for queens visit on november 3rd 2011Public program for queens visit on november 3rd 2011
Public program for queens visit on november 3rd 2011pearl studio
 
Rbtt 2011 tournament schedule revised october
Rbtt 2011 tournament schedule revised octoberRbtt 2011 tournament schedule revised october
Rbtt 2011 tournament schedule revised octoberpearl studio
 
Everest cricket clu bvs a x a supplyfrias bay cricket club rbtt 30 overs
Everest cricket clu bvs a x a supplyfrias bay cricket club rbtt 30 oversEverest cricket clu bvs a x a supplyfrias bay cricket club rbtt 30 overs
Everest cricket clu bvs a x a supplyfrias bay cricket club rbtt 30 overspearl studio
 
St maarten national tea mvs winairconqueror cricket club rbtt 50 overs
St maarten national tea mvs winairconqueror cricket club rbtt 50 oversSt maarten national tea mvs winairconqueror cricket club rbtt 50 overs
St maarten national tea mvs winairconqueror cricket club rbtt 50 overspearl studio
 
Rbtt 2011 schedule
Rbtt 2011 scheduleRbtt 2011 schedule
Rbtt 2011 schedulepearl studio
 
Meerjaren Monumentenbeleidsplan St.Maarten
Meerjaren Monumentenbeleidsplan St.MaartenMeerjaren Monumentenbeleidsplan St.Maarten
Meerjaren Monumentenbeleidsplan St.Maartenpearl studio
 
The helping hands foundation
The helping hands foundationThe helping hands foundation
The helping hands foundationpearl studio
 
The helping hands foundation
The helping hands foundationThe helping hands foundation
The helping hands foundationpearl studio
 
Regional super50 2011 schedule
Regional super50 2011 scheduleRegional super50 2011 schedule
Regional super50 2011 schedulepearl studio
 

Mehr von pearl studio (20)

New Majority in Parliament Request Urgent Meeting of the House for May 10
New Majority in Parliament Request Urgent Meeting of the House for May 10New Majority in Parliament Request Urgent Meeting of the House for May 10
New Majority in Parliament Request Urgent Meeting of the House for May 10
 
Mr ir. Julius A. Lambert Sends In His Resignation Letter To GEBE
 Mr ir. Julius A. Lambert Sends In His Resignation Letter To GEBE Mr ir. Julius A. Lambert Sends In His Resignation Letter To GEBE
Mr ir. Julius A. Lambert Sends In His Resignation Letter To GEBE
 
Central committee meeting budget 2012 round 2 final
Central committee meeting budget 2012 round 2 finalCentral committee meeting budget 2012 round 2 final
Central committee meeting budget 2012 round 2 final
 
Claims submission notice
Claims submission noticeClaims submission notice
Claims submission notice
 
Questions by dp and independent faction mp patrick illidge to minister of fin...
Questions by dp and independent faction mp patrick illidge to minister of fin...Questions by dp and independent faction mp patrick illidge to minister of fin...
Questions by dp and independent faction mp patrick illidge to minister of fin...
 
Sxm day program 2011
Sxm day program 2011Sxm day program 2011
Sxm day program 2011
 
Public announcement november 4, 2011
Public announcement november 4, 2011Public announcement november 4, 2011
Public announcement november 4, 2011
 
Regional super50 playing conditions 2011
Regional super50 playing conditions 2011Regional super50 playing conditions 2011
Regional super50 playing conditions 2011
 
Super50 2011 points table
Super50 2011   points tableSuper50 2011   points table
Super50 2011 points table
 
Regional super50 schedule v3
Regional super50 schedule   v3Regional super50 schedule   v3
Regional super50 schedule v3
 
Public program for queens visit on november 3rd 2011
Public program for queens visit on november 3rd 2011Public program for queens visit on november 3rd 2011
Public program for queens visit on november 3rd 2011
 
Rbtt 2011 tournament schedule revised october
Rbtt 2011 tournament schedule revised octoberRbtt 2011 tournament schedule revised october
Rbtt 2011 tournament schedule revised october
 
Everest cricket clu bvs a x a supplyfrias bay cricket club rbtt 30 overs
Everest cricket clu bvs a x a supplyfrias bay cricket club rbtt 30 oversEverest cricket clu bvs a x a supplyfrias bay cricket club rbtt 30 overs
Everest cricket clu bvs a x a supplyfrias bay cricket club rbtt 30 overs
 
St maarten national tea mvs winairconqueror cricket club rbtt 50 overs
St maarten national tea mvs winairconqueror cricket club rbtt 50 oversSt maarten national tea mvs winairconqueror cricket club rbtt 50 overs
St maarten national tea mvs winairconqueror cricket club rbtt 50 overs
 
Rbtt 2011 schedule
Rbtt 2011 scheduleRbtt 2011 schedule
Rbtt 2011 schedule
 
33 wis nov
33 wis nov33 wis nov
33 wis nov
 
Meerjaren Monumentenbeleidsplan St.Maarten
Meerjaren Monumentenbeleidsplan St.MaartenMeerjaren Monumentenbeleidsplan St.Maarten
Meerjaren Monumentenbeleidsplan St.Maarten
 
The helping hands foundation
The helping hands foundationThe helping hands foundation
The helping hands foundation
 
The helping hands foundation
The helping hands foundationThe helping hands foundation
The helping hands foundation
 
Regional super50 2011 schedule
Regional super50 2011 scheduleRegional super50 2011 schedule
Regional super50 2011 schedule
 

Landsverordening politiegegevens

  • 1. Landsverordening politiegegevens (Landsverordening politiegegevens) ~1 Aigemene bepalingen Artikell In deze landsverordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: ambtenaar van politie: ambtenaar van politie als bedoeld in artikel 3, onder a en b, van de rijkswet; bestand: elk gestructureerd geheel van politiegegevens, ongeacht of dit geheel van gegevens gecentraliseerd of verspreid is op een functioneel of geografisch bepaalde wijze, dat volgens bepaalde criteria toegankelijk is en betrekking heeft op verschillende personen; betrokkene: degene op wie een politiegegeven betrekking heeft; bewerker: degene die ten behoeve van de verantwoordelijke politiegegevens verwerkt, zonder aan het rechtstreeks gezag van de verantwoordelijke te zijn onderworpen; gerelateerde gegevens: de politiegegevens die bij de vergelijking van gegevens, bedoeld in de artikelen 11, tweede lid, artikel14, eerste en tweede lid en 15, vierde lid overeenkomen en de erbij behorende gegevens alsmede de politiegegevens waarmee bij het in combinatie verwerken van politiegegevens, bedoeld in de artikelen 11, derde lid en 14, vierde lid, verb and blijkt te bestaan, voor lOver verdere verwerking van de gegevens voor het betreffende doeI noodzakelijk is; ontvanger: verantwoordelijke aan wie politiegegevens verstrekt worden; Minister: de Minister van Justitie; politiegegeven: elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon dat in het kader van de uitoefening van de politietaak wordt verwerkt; politietaak: de taak, bedoeld in artikel 5 van de rijkswet; ter beschikking stellen van politiegegevens: het verstrekken van politiegegevens aan personen die overeenkomstig deze landsverordening zijn geautoriseerd voor het verwerken van politiegegevens; Raad voor de rechtshandhaving: Raad voor de rechtshandhaving bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Rijkswet Raad voor de rechtshandhaving; rijkswet: Rijkswet politie van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba; verantwoordelijke bij het politiekorps van Curaçao en bij buitengewone agenten van politie: de Minister; verstrekken van politiegegevens: het ter beschikking stellen van politiegegevens door de verstrekker aan de ontvanger; verstrekker: verantwoordelijke die politiegegevens verstrekt; verwerken van politiegegevens: elke handeling of geheel van handelingen met betrekking tot politiegegevens, waaronder in elk geval het verzamelen, vastleggen, ordenen, bewaren, bijwerken, wijzigen, opvragen, raadplegen,
  • 2. gebruiken, vergelijken, verstrekken door middel van doorzending, verspreiding of enige andere vorm van terbeschikkingstelling, samenbrengen, met elkaar in verband brengen, alsmede het afscherrnen, uitwissen of vernietigen van politiegegevens. Artikel2 1. Deze landsverordening is van toepassing op de verwerking van politiegegevens die in een bestand zijn opgenomen of die bestemd zijn daarin te worden opgenomen. 2. Deze landsverordening is niet van toepassing op de verwerking van politiegegevens: a. ten behoeve van activiteiten met uitsluitend persoonlijke doeleinden; b. ten behoeve van de interne bedrijfsvoering. Artikel3 1. Politiegegevens worden slechts verwerkt voor zover dit noodzakelijk is voor de bij of krachtens deze landsverordening geforrnuleerde doeleinden. 2. Politiegegevens worden slechts verwerkt voor zover zij rechtmatig zijn verkregen en, gelet op de doeleinden waarvoor zij worden verwerkt, toereikend, ter zake dienend en niet bovenmatig zijn. 3. Politiegegevens worden uitsluitend voor een ander doe I verwerkt dan waarvoor zij zijn verkregen voor zover deze landsverordening daar uitdrukkelijk in voorziet. 4. Bij de verwerking van politiegegevens op grond van de artikelen 12, 13 en 15 worden de herkomst van de gegevens en de wijze van verkrijging vermeld. Artikel4 1. De verantwoordelijke treft de nodige maatregelen opdat politiegegevens, gelet op de doeleinden waarvoor zij worden verwerkt, juist en nauwkeurig zijn. Hij verbetert of vernietigt politiegegevens of vult deze aan indien hem blijkt dat deze onjuist of onvolledig zijn. 2. De verantwoordelijke treft de nodige maatregelen opdat politiegegevens worden verwijderd of vernietigd zodra zij niet langer noodzakelijk zijn voor het doel waarvoor ze zijn verwerkt of dit door enige wettelijke bepaling wordt vereist. 3. De verantwoordelijke treft passende technische en organisatorische maatregelen om de politiegegevens te beveiligen tegen verlies of enige vorm van onrechtmatige verwerking. Deze maatregelen garanderen, rekening houdend met de stand van de techniek en de kosten van de tenuitvoerlegging, een passend beveiligingsniveau, gelet op de risico's die de verwerking en de aard van de politiegegevens met zich meebrengen. 4. De verantwoordelijke heeft toegang tot de politiegegevens die onder zijn beheer worden verwerkt ten behoeve van het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze landsverordening bepaalde. 2
  • 3. 5. De verantwoordelijke verleent degenen die belast zijn met de controle en toezicht, bedoeld in de artikelen 31, 32 en 33, alsmede degenen die in zijn opdracht technische werkzaamheden verrichten toegang tot de politiegegevens die onder zijn beheer worden verwerkt, voor zover zij deze behoeven voor de uitvoering van hun taak. Artikel 5 1. lndien iemand schade lijdt doordat ten opzichte van hem in strijd wordt gehandeld met de bij of krachtens deze landsverordening gestelde voorschriften zijn de volgende leden van toepassing, onverminderd de aanspraken op grond van andere wettelijke regels. 2. Voor nadeel dat niet uit vermogensschade bestaat, heeft de benadeelde recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding. 3. De verantwoordelijke is aansprakelijk voor de schade of het nadeel, voortvloeiende uit het niet-nakomen van de in het eerste lid bedoelde voorschriften. De bewerker is aansprakelijk voor die schade of dat nadeel, voor zover ontstaan door zijn werkzaamheid. 4. De verantwoordelijke of de bewerker kan geheel of gedeeltelijk worden ontheven van deze aansprakelijkheid, indien hij bewijst dat de schade hem niet kan worden toegerekend. Artikel6 1. lndien de verantwoordelijke of de bewerker handelt in strijd met het bij of krachtens deze landsverordening bepaalde en een ander daardoor schade lijdt of dreigt te lijden, kan de rechter hem op vordering van die ander zodanig gedrag verbieden en hem bevel en maatregelen te treffen tot hers tel van de gevolgen van dat gedrag. 2. Een verwerking kan niet ten grondslag worden gelegd aan een vordering van een rechtspersoon die de algemene en collectieve belangen die hij krachtens zijn doelstellingen en blijkens zijn feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigt en een rechtspersoon als bedoeld in artikel 3:305a van het Burgerlijk Wetboek, voor zover degene die door deze verwerking wordt getroffen, daartegen bezwaar heeft. Artikel7 1. lndien de verantwoordelijke persoonsgegevens te zijnen behoeve laat verwerken door een bewerker, draagt hij zorg dat deze voldoende waarborgen biedt ten aanzien van de technische en organisatorische beveiligingsmaatregelen met betrekking tot de te verrichten verwerkingen. De verantwoordelijke ziet toe op de naleving van die maatregelen. 2. Politiegegevens mogen door een bewerker alleen op grond van een wettelijke regeling of een schriftelijke overeenkomst worden verwerkt. 3
  • 4. 3. Een ieder die handelt onder het gezag van de verantwoordelijke of van de bewerker, alsmede de bewerker zelf, voor zover deze toe gang hebben tot persoonsgegevens, verwerkt deze slechts in opdracht van de verantwoordelijke, behoudens afwijkende wettelijke verplichtingen. 4. De verantwoordelijke draagt zorg dat de bewerker de persoonsgegevens verwerkt in overeenstemming met het eerste lid alsmede de verplichtingen nakomt van artikel 4, derde lid, die op de verantwoordelijke rusten. 5. Met het oog op het bewaren van het bewijs worden de onderdelen van de overeenkomst of de rechtshandeling die betrekking hebben op de bescherming van politiegegevens, alsmede de beveiligingsmaatregelen bedoeld in artikel 4, derde lid, schriftelijk of in een andere, gelijkwaardige vorm vastgelegd. Artike18 De verwerking van politiegegevens betreffende iemands godsdienst of levensovertuiging, ras, politieke gezindheid, gezondheid, seksuele leven, alsmede persoonsgegevens betreffende het lidmaatschap van een vakvereniging vindt slechts plaats in aanvulling op de verwerking van andere politiegegevens en voor zover dit voor het doel van de verwerking onvermijdelijk is. Artike19 1. De verantwoordelijke onderhoudt een systeem van autorisaties dat voldoet aan de vereisten van zorgvuldigheid en evenredigheid. 2. Politiegegevens worden slechts verwerkt door ambtenaren van politie die daartoe door de verantwoordelijke zijn geautoriseerd en voor zover de autorisatie strekt. 3. De verantwoordelijke autoriseert de ambtenaren van politie die onder zijn beheer vallen voor de verwerking van politiegegevens ter uitvoering van de onderdelen van de politietaak waarmee zij zijn belast. De autorisatie bevat een duidelijke omschrijving van de verwerkingen waartoe de betreffende ambtenaar wordt geautoriseerd en de onderdelen van de politietaak ter uitvoering waarvan de verwerking wordt gedaan. 4. In bijzondere gevallen kan de verantwoordelijke personen die geen ambtenaar van politie zijn en die onder zijn beheer vallen autoriseren voor de verwerking van politiegegevens ter uitvoering van de politietaak waarmee zij zijn belast. 5. Bij of krachtens landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden nadere regels gesteld over de categorieën van personen die voor bepaalde gegevensverwerkingen geautoriseerd kunnen worden en de deskundigheidseisen die aan hen kunnen worden gesteld. 6. De verantwoordelijke wijst de functionaris aan, bedoeld in artikel12, derde lid, 13, vijfde lid, 14, eerste, tweede en vierde lid, en 16, derde lid. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen regels worden gesteld over de ambtenaren van politie die kunnen worden aangewezen als functionaris. ArtikellO 4
  • 5. 1. De ambtenaar van politie of de persoon aan wie politiegegevens ter beschikking zijn gesteld is verplicht tot geheimhouding daarvan behoudens voor zover een bij of krachtens de landsverordening gegeven voorschrift tot verstrekking verplicht, de bepalingen van paragraaf 3 verstrekking toelaten of de politietaak in bijlOndere gevallen tot verstrekking noodzaakt. 2. De persoon aan wie politiegegevens zijn verstrekt is verplicht tot geheimhouding daarvan behoudens voor lOver een bij of krachtens de landsverordening gegeven voorschrift tot verstrekking verplicht of zijn taak daartoe noodzaakt. 3. Artikel439, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht is niet van toepassing. ~2 De verwerking met het oog op de uitvoering van de politietaak Artikelil 1. Politiegegevens kunnen worden verwerkt met het oog op de uitvoering van de dagelijkse politietaak gedurende een peri ode van één jaar na de datum van de eerste verwerking. 2. Voor lOver dat noodzakelijk is met het oog op de uitvoering van de dagelijkse politietaak kunnen politiegegevens ten aanzien waarvan de in het eerste lid genoemde termijn is verstreken geautomatiseerd worden vergeleken met politiegegevens die worden verwerkt op grand van het eerste lid teneinde vast te stellen of verbanden bestaan tussen betreffende gegevens. De gerelateerde gegevens kunnen verder worden verwerkt met het oog op de uitvoering van de dagelijkse politietaak. 3. Voor lOver dat noodzakelijk is met het oog op de uitvoering van de dagelijkse politietaak kunnen politiegegevens ten aanzien waarvan de in het eerste lid genoemde termijn is verstreken in combinatie met elkaar worden verwerkt teneinde vast te stellen of verbanden bestaan tussen de betreffende gegevens. lndien zulke verbanden bestaan kunnen de gerelateerde gegevens verder worden verwerkt met het oog op de uitvoering van de dagelijkse politietaak. 4. Politiegegevens, die worden verwerkt op grand van het eerste, tweede en derde lid, kunnen ter beschikking worden gesteld voor verdere verwerking op grand van de artikelen 12, 13 en 15. 5. De politiegegevens, die zijn verwerkt op grand van het eerste, tweede en derde lid, worden vemietigd lOdra zij niet langer noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de dagelijkse politietaak en worden in ieder geval uiterlijk vijf jaar na de datum van eerste verwerking verwijderd. ArtikelI2 1. Politiegegevens kunnen gericht worden verwerkt ten behoeve van een onderzoek met het oog op de handhaving van de rechtsorde in een bepaald geval. 2. Het doel van het onderzoek wordt binnen een week, nadat is begonnen met de verwerking, bedoeld in het eerste lid, schriftelijk vastgelegd. 3. Politiegegevens die worden verwerkt overeenkomstig het eerste lid, kunnen, na instemming van een daartoe bevoegde functionaris, ter beschikking worden 5
  • 6. gesteld voor verdere verwerking voor lOVer dat noodzakelijk is voor een ander onderzoek als bedoeld in het eerste lid, de verwerking, bedoeld in de artikelen 13 en 15, of de uitvoering van de dagelijkse politietaak, bedoeld in artikell1. 4. De politiegegevens die zijn verwerkt op grond van het eerste lid en niet langer noodzakelijk zijn voor het doel van het onderlOek, worden verwijderd, of gedurende een periode van maximaal een half jaar verwerkt teneinde te bezien of zij aanleiding geven tot een nieuw onderzoek als bedoeld in het eerste lid of een nieuwe verwerking als bedoeld in artikel13, en na verloop van deze termijn verwijderd. Artikel13 1. Politiegegevens kunnen gericht worden verwerkt met het oog op het verkrijgen van inzicht in de betrokkenheid van personen bij: a. het beramen of plegen van misdrijven: 10. als omschreven in artikellOO, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, die in georganiseerd verband worden beraamd of gepleegd en die gezien hun aard of de samenhang met andere misdrijven die in het georganiseerde verband worden beraamd of gepleegd, een emstige inbreuk op de rechtsorde kunnen opleveren, of 20. waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaar of meer is gesteld, of 30. als omschreven in artikell00, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, die bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, zijn aangewezen en die gezien hun aard of samenhang met andere door de betrokkene begane misdrijven een emstige inbreuk op de rechtsorde opleveren; b. handelingen die kunnen wijzen op het beramen of plegen van bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, aan te wijzen categorieën van misdrijven die door hun omvang of emst of hun samenhang met andere misdrijven een emstig gevaar voor de rechtsorde opleveren; c. handelingen die, gezien hun aard of frequentie of het georganiseerde verband waarin zij worden gepleegd, een emstige schending van de openbare orde vormen. 2. De verwerking van politiegegevens, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, vindt slechts plaats omtrent: a. verdachten van de misdrijven, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a; b. personen ten aanzien van wie een redelijk vermoeden bestaat dat zij betrokken zijn bij het beramen of plegen van de misdrijven, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a; c. personen die in een bepaalde relatie staan tot degenen, bedoeld in de onderdelen a en b; d. ambtenaren van politie of buitengewone agenten van politie als bedoeld in artikel 184, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering. 3. De verwerking van politiegegevens, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, vindt slechts plaats omtrent: 6
  • 7. a. personen, die betrokken zijn bij de handelingen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b; b. personen die in een bepaalde relatie staan tot degenen, bedoeld in onderdeel a; c. ambtenaren van politie of buitengewone agenten van politie als bedoeld in artikel 184, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering. 4. De verwerking van politiegegevens, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, vindt slechts plaats omtrent: a. personen ten aanzien van wie een redelijk vermoeden bestaat dat zij betrokken zijn bij ernstige schendingen van de openbare orde; b. personen die in een bepaalde relatie staan tot degenen, bedoeld in onderdeel a; c. ambtenaren van politie of buitengewone agenten van politie als bedoeld in artikel 184, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering. 5. De politiegegevens, bedoeld in het eerste lid, kunnen, met instemming van een daartoe bevoegde functionaris, ter beschikking worden gesteld voor verdere verwerking voor zover dat noodzakelijk is voor een andere verwerking als bedoeld in het eerste lid, een onderzoek als bedoeld in artikel12, een verwerking als bedoeld in artikel15, of de uitvoering van de dagelijkse politietaak, bedoeld in artikell1. 6. De politiegegevens, bedoeld in het eerste lid, worden verwijderd zodra zij niet langer noodzakelijk zijn voor het doel van de verwerking. Daartoe worden de gegevens periodiek gecontroleerd. De gegevens worden verwijderd uiterlijk vijf jaar na de datum van de laatste verwerking van gegevens die blijk geeft vande noodzaak tot het verwerken van de politiegegevens van betrokkene op grond van het doe I omschreven in het eerste lid. Artikel14 1. Voor zover dat noodzakelijk is voor een onderzoek als bedoeld in artikel12, eerste lid, kunnen politiegegevens die voor dat onderzoek zijn verwerkt, geautomatiseerd worden vergeleken met andere politiegegevens die worden verwerkt op grond van artikelll of 12 teneinde vast te stellen of verbanden bestaan tussen de betreffende gegevens. De gerelateerde gegevens kunnen, na instemming van een daartoe bevoegde functionaris, voor dat onderzoek verder worden verwerkt. 2. Voor zover dat noodzakelijk is voor een verwerking als bedoeld in artikel13, eerste lid, kunnen politiegegevens die voor dat doel zijn verwerkt, geautomatiseerd worden vergeleken met andere politiegegevens die worden verwerkt op grond van de artikelen 11, 12 of 13 teneinde vast te stellen of verbanden bestaan tussen de betreffende gegevens. De gerelateerde gegevens kunnen, na instemming van een daartoe bevoegde functionaris, voor die verwerking verder worden verwerkt. 3. Bij of krachtens landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden regels gesteld over de uitvoering van de gegevensvergelijking. Deze regels kunnen betrekking hebben op: 7
  • 8. a. de categorieën van gegevens op basis waarvan politiegegevens vergeleken kunnen worden; b. het coderen van politiegegevens door deze te voorzien van een indicatie over betrouwbaarheid en vertrouwelijkheid en de mogelijkheid deze verder te verwerken voor een onderzoek als bedoeld in artikel 10 of een verwerking als bedoeld in artikel 13; c. de wijze waarop de verbanden zichtbaar gemaakt worden. 4. Voor zover dat noodzakelijk is voor een onderzoek als bedoeld in artikel 12, eerste lid, of een verwerking als omschreven in artikel13, eerste lid, kunnen in bijzondere gevallen in opdracht van het op grond van de rijkswet bevoegde gezag, politiegegevens die worden verwerkt op grond van de artikelen 11, 12 of 13 in combinatie met elkaar worden verwerkt teneinde vast te stellen of verbanden bestaan tussen de gegevens. Indien zulke verbanden bestaan kunnen de gerelateerde gegevens, na instemming van een daartoe bevoegde functionaris, voor dat onderzoek of die verwerking verder worden verwerkt. 5. Voor zover dat noodzakelijk is voor een onderzoek als bedoeld in artikel12, eerste lid, of een verwerking als omschreven in artikel13, eerste lid, kunnen politiegegevens die worden verwerkt op grond van de artikelen 11, 12 of 13 geautomatiseerd worden vergeleken met andere dan politiegegevens. Artikel15 1. Politiegegevens kunnen worden verwerkt met het oog op de controle op en het beheer van een informant alsmede de beoordeling en verantwoording van het gebruik van informantgegevens. 2. De politiegegevens, bedoeld in het eerste lid, kunnen gedurende een periode van maximaal vier maanden na de datum van de eerste verwerking ter beschikking worden gesteld voor verdere verwerking op grond van de artikelen 11, 12 of 13 3. De verwerking van politiegegevens, bedoeld in het eerste lid, vindt slechts plaats omtrent: a. informanten; b. personen waarover informanten informatie geven of waarmee informanten contacten onderhouden; c. ambtenaren van politie of buitengewone agenten van politie als bedoeld in artikel184, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering 4. Voor zover dat noodzakelijk is voor de controle op en het beheer van een informant kunnen politiegegevens die met het oog op dat doeI worden verwerkt, geautomatiseerd worden vergeleken met politiegegevens die worden verwerkt op grond van de artikelen 11, 12 of 13 teneinde vast te stellen of verbanden bestaan tussen de betreffende gegevens. De gerelateerde gegevens kunnen voor dat doel verder worden verwerkt. 5. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen categorieën van personen worden aangewezen op wie het eerste, vierde en zesde lid van overeenkomstige toepassing zijn indien het bekend worden van politiegegevens voor die categorieën van personen gevaar oplevert. Daarbij worden de categorieën van personen aangewezen over wie politiegegevens worden verwerkt. 8
  • 9. 6. De politiegegevens die zijn verwerkt op grond van het eerste en vijfde lid, worden vemietigd lOdra zij niet langer noodzakelijk zijn voor het doel van de verwerking. Daartoe worden de gegevens elk half jaar gecontroleerd. De gegevens worden vemietigd uiterlijk tien jaar na de datum van laatste verwerking van gegevens die blijk geeft van de noodzaak tot het verwerken van politiegegevens van betrokkene op grond van het doel, bedoeld in het eerste en vijfde lid. 7. Onder informant wordt in dit artikel verstaan: persoon die heimelijk aan een opsporingsambtenaar informatie verstrekt omtrent strafbare feiten of emstige schendingen van de openbare orde, die door anderen zijn of worden gepleegd of verricht, welke verstrekking gevaar voor deze persoon of voor derden oplevert. Artikel16 1. Ten behoeve van de ondersteuning van de politietaak kunnen de politiegegevens die worden verwerkt overeenkomstig de artikelen 11, 12 en 13, verder worden verwerkt voor lOver zij relevant zijn voor: a. het vasts tell en van eerdere verwerkingen ten aanzien van eenzelfde persoon of zaak, onder meer ter bepaling van eerdere betrokkenheid bij strafbare feiten; b. het ophelderen van strafbare feiten die nog niet herleid konden worden tot een verdachte; c. identificatie van personen of zaken; d. het onder de aandacht brengen van personen of zaken met het oog op het uitvoeren van een gevraagde handeling danwel met het oog op een juiste bejegening van personen; e. het uitvoeren van taken ten dienste van de justitie. De betreffende gegevens worden landelijk raadpleegbaar gesteld voor personen die overeenkomstig artikel 9, tweede lid, door de verantwoordelijke zijn geautoriseerd dan wel ter beschikking gesteld aan door de verantwoordelijke geautoriseerde personen voor lOver zij deze behoeven voor de uitvoering van de politietaak. 2. Ten behoeve van de ondersteuning van de politietaak kunnen de politiegegevens die worden verwerkt overeenkomstig de artikelen 11, 12 of 13 door de verantwoordelijke centraal verder worden verwerkt voor zover zij relevant zijn voor het verkrijgen van landelijk inzicht in specialistische onderwerpen. De verder verwerkte gegevens worden ter beschikking gesteld aan door de verantwoordelijke geautoriseerde personen voor lOver zij deze behoeven voor de uitvoering van de politietaak. 3. Ten behoeve van de ondersteuning van de politietaak worden de politiegegevens die overeenkomstig de artikelen 11, 12 en 13 worden verwerkt, voor lOver zij relevant zijn voor geautomatiseerde vergelijking met het oog op de melding van verschillende verwerkingen jegens eenzelfde persoon, daarvoor ter beschikking gesteld en verder verwerkt. De gerelateerde gegevens kunnen, na instemming van een daartoe bevoegde functionaris, verder worden verwerkt op grond van artikel 11,12 of 13. 9
  • 10. 4. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden regels gesteld over hetgeen met het oog op de in het eerste, tweede en derde lid bedoelde verwerkingen tevoren schriftelijk wordt vastgelegd en ter inzage gelegd. In ieder geval worden regels gesteld over de schriftelijke vastlegging van: a. het specifieke doeI ten behoeve waarvan de gegevens ter ondersteuning van de politietaak verder worden verwerkt; b. de categorieën van personen over wie gegevens ten behoeve van het betreffende doel verder worden verwerkt en de soorten van de over hen op te nemen gegevens; c. de gevallen waarin of de termijnen waarbinnen het verder verwerken van de betreffende gegevens wordt beëindigd. Artikel17 1. De op grond van de artikelen 11, vijfde lid, 12, vierde lid, en artikel13, zesde lid, verwijderde politiegegevens worden gedurende een termijn van vijf jaar bewaard ten behoeve van verwerking met het oog op de afhandeling van klachten en de verantwoording van verrichtingen en vervolgens vemietigd. 2. De artikelen 19 tot en met 23 en artikel 26 zijn op de overeenkomstig het eerste lid bewaarde politiegegevens niet van toepassing. 3. In bijzondere gevallen en voor zover dat noodzakelijk is voor een doe I als bedoeld in de artikelen 12 of 13, kunnen politiegegevens die overeenkomstig het eerste lid worden bewaard, in opdracht van het op grond van de rijkswet bevoegde gezag ter beschikking worden gesteld voor hemieuwde verwerking op grond van artikel12 of 13. 4. Van de vemietiging, bedoeld in het eerste lid, wordt afgezien voor zover de waarde van de archiefbescheiden als bestanddeel van het cultureel erfgoed of voor historisch onderzoek zich daartegen verzet. De betreffende gegevens worden zo spoedig mogelijk overgebracht naar een archiefbewaarplaats. Daarbij worden met toepassing van artikel20 van de Archieflandsverordening 2007 beperkingen aan de openbaarheid gesteld. De Minister kan over het in de eerste en derde volzin bepaalde beleidsregels vaststellen. Artikel18 1. De verantwoordelijke stelt politiegegevens ter beschikking aan personen overeenkomstig artikel 9, tweede lid, zijn geautoriseerd voor de verwerking van politiegegevens, voor zover zij deze behoeven voor de uitvoering van hun taak. 2. In bijzondere gevallen kan, indien dit noodzakelijk is voor een goede uitvoering van de politietaak, de terbeschikkingstelling van politiegegevens door de verantwoordelijke worden geweigerd dan wel kan de verantwoordelijke beperkende voorwaarden stellen aan de verdere verwerking. Bij landsverordening, houdende algemene maatregelen, kunnen nadere regels worden gesteld over de gronden waarop de terbeschikkingstelling kan worden geweigerd en over de beperkende voorwaarden die kunnen worden gesteld. 10
  • 11. ~3 De verstrekking van politiegegevens aan anderen dan politie Artikel19 De verantwoordelijke verstrekt politiegegevens aan leden van het openbaar ministerie, voor zover zij deze behoeven in verband met hun gezag of zeggenschap over de politie of over andere personen of instanties die met de opsporing van strafbare feiten zijn belast, en voor de uitvoering van andere hun bij of krachtens landsverordening opgedragen taken. Artikel20 1. Politiegegevens kunnen worden verstrekt voor zover dit voortvloeit uit wettelijke bepalingen omtrent de inlichtingendienst. 2. Politiegegevens kunnen worden verstrekt voor zover dit voortvloeit uit wettelijke bepalingen met betrekking tot de samenwerking met en bijstand aan een intemationaal strafgerecht. 3. Politiegegevens kunnen worden verstrekt aan autoriteiten in een land binnen het Koninkrijk of in een ander land die zijn belast met de uitvoering van de politietaak, of van onderdelen daarvan, voor zover dit noodzakelijk is voor de goede uitvoering van de politietaak in Sint Maarten of de politietaak in het desbetreffende land. 4. Politiegegevens worden alleen ingevolge het tweede of derde verstrekt indien bij de ontvangende instantie voldoende waarborgen aanwezig zijn voor een juist gebruik van de verstrekte gegevens en voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. 5. Bij of krachtens landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden nadere regels gesteld over de verstrekking van politiegegevens, bedoeld in het derde en vierde lid, alsmede over de daarbij te stellen voorwaarden aan het gebruik daarvan door ontvangstgerechtigde politieautoriteiten. Artikel21 1. Bij of krachtens landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen personen en instanties worden aangewezen aan wie of waaraan, met het oog op een zwaarwegend algemeen belang, politiegegevens worden of kunnen worden verstrekt ter uitvoering van de bij of krachtens dat landsbesluit, houdende algemene maatregelen, aan te geven taak. 2. In bijzondere gevallen kan de Minister van lustitie toestemming of opdracht geven tot het verstrekken van daarbij door hem te omschrijven politiegegevens voor zover dit noodzakelijk is met het oog op een zwaarwegend algemeen belang. Van de desbetreffende beschikking wordt mededeling gedaan aan de Raad voor de rechtshandhaving. 11
  • 12. Artikel22 In bijzondere gevallen kan de verantwoordelijke, voor zover dit noodzakelijk is met het oog op een zwaarwegend algemeen belang beslissen tot het verstrekken van politiegegevens aan personen of instanties voor de volgende doeleinden: o a. het voorkomen en opsporen van strafbare feiten; o b. het handhaven van de openbare orde; o c. het verlenen van hulp aan hen die deze behoeven; o d. het uitoefenen van toezicht op het naleven van regelgeving. Artikel23 1. De verantwoordelijke kan, voor zover dit met het oog op een zwaarwegend algemeen belang noodzakelijk is ten behoeve van een samenwerkingsverband van de politie met personen of instanties beslissen tot het verstrekken van politiegegevens aan die personen en instanties voor de volgende doeleinden: a. het voorkomen en opsporen van strafbare feiten; b. het handhaven van de openbare orde; c. het verlenen van hulp aan hen die deze behoeven; d. het uitoefenen van toezicht op het naleven van regelgeving. 2. In de beslissing, bedoeld in het eerste lid, wordt vastgelegd ten behoeve van welk zwaarwegend algemeen belang de verstrekking noodzakelijk is, ten behoeve van welk samenwerkingsverband de politiegegevens worden verstrekt, alsmede het doel waartoe dit is opgericht, welke gegevens worden verstrekt, de voorwaarden onder welke de gegevens worden verstrekt en aan welke personen of instanties de gegevens worden verstrekt. Artikel24 Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen nadere regels worden gesteld over de categorieën van politiegegevens die worden of kunnen worden verstrekt op grand van de artikelen 21,22,23. Artikel25 1. Politiegegevens kunnen worden verstrekt ten behoeve van beleidsinformatie en wetenschappelijk onderzoek en statistiek, onder de voorwaarde dat de resultaten daarvan geen persoonsgegevens mogen bevatten. 2. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden nadere regels gesteld over de verstrekking van politiegegevens, bedoeld in het eerste lid. 12
  • 13. Artikel26 1. Verstrekking van politiegegevens aan de leden van het openbaar ministerie als bedoeld in artikel 19 kan rechtstreeks plaatsvinden voor zover noodzakelijk met het oog op: a. strafvorderlijke beslissingen omtrent opsporing en vervolging en de hulp aan slachtoffers van strafbare feiten; b. bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, aan te wijzen beslissingen. 2. Verstrekking van politiegegevens als bedoeld in artikel2l vindt alleen rechtstreeks plaats aan bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, aangewezen personen of instanties met een publiekrechtelijke taak door middel van geautomatiseerde vergelijking van persoonsgegevens met bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, aan te wijzen categorieën van politiegegevens. 3. De verantwoordelijke treft passende technische en organisatorische maatregelen teneinde te waarborgen dat rechtstreekse verstrekking uitsluitend plaatsvindt voor zover noodzakelijk op grond van het bepaalde bij of krachtens het eerste en tweede lid. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen hierover nadere regels worden gesteld. * 4. Rechten van de betrokkene Artikel27 1. De verantwoordelijke deelt een ieder op diens schriftelijke verzoek binnen zes weken mede of, en zo ja welke, deze persoon betreffende politiegegevens zijn vastgelegd. De verantwoordelijke kan zijn beslissing voor ten hoogste vier weken verdagen. Van de verdaging wordt schriftelijk mededeling gedaan. 2. Bij ministeriële beschikking met algemene werking kunnen nadere regels worden gesteld over het verzoek en de wijze van kennisneming. Artikel28 1. Bij de behandeling van verzoeken als bedoeld in artikel 27, eerste lid, draagt de verantwoordelijke zorg voor een deugdelijke vasts telling van de identiteit van de verzoeker. 2. De verzoeken ten aanzien van minderjarigen die de leeftijd van zestien jaren nog niet hebben bereikt, en ten aanzien van onder curatele gestelden worden gedaan door hun wettelijk vertegenwoordigers. De betrokken mededeling geschiedt eveneens aan de wettelijk vertegenwoordigers. 3. De verzoeken kunnen tevens worden gedaan door een advocaat aan wie de betrokkene een bijzondere machtiging heeft verleend met het oog op de uitoefening van zijn rechten krachtens deze landsverordening en die het verzoek uitsluitend doet met de bedoeling de belangen van zijn cliënt te behartigen. De 13
  • 14. betrokken mededeling geschiedt aan de advocaat. De verantwoordelijke kan aan de bijlOndere machtiging eisen stellen. Artikel29 1. Een verzoek als bedoeld in artikel 27, eerste lid, wordt afgewezen voor lOver het onthouden van kennisneming noodzakelijk is in het belang van: a. de goede uitvoering van de politietaak; b. gewichtige belangen van derden; c. de veiligheid van de staat. 2. Een gehele of gedeeltelijke afwijzing vindt schriftelijk en gemotiveerd plaats. Artikel30 1. Degene aan wie overeenkomstig artikel 27 kennis is gegeven van hem betreffende politiegegevens, kan de verantwoordelijke schriftelijk verzoeken deze te verbeteren, aan te vullen, te verwijderen of af te schermen, indien deze feitelijk onjuist, voor het doe1 van de verwerking onvolledig of niet ter zake dienend zijn dan wel in strijd met een wette1ijk voorschrift worden verwerkt. Het verzoek bevat de aan te brengen wijzigingen. 2. De verantwoordelijke bericht de verzoeker binnen vier weken na ontvangst van het verzoek schriftelijk of, dan wel in hoeverre, hij daaraan voldoet. lndien een gewichtig belang van de verzoeker dit eist, voldoet de verantwoordelijke aan een verzoek in een andere dan schriftelijke vorm, die aan dat belang is aangepast. Een weigering is met redenen omkleed. 3. De verantwoordelijke draagt lOrg dat een beslissing tot verbetering, aanvulling, verwijdering of afscherming lo spoedig mogelijk wordt uitgevoerd. Artikel31 Een beslissing op een verzoek als bedoeld in de artikelen 27 of 30 geldt als een beschikking in de zin van de Landsverordening administratieve rechtspraak. Artikel32 1. lndien de verantwoordelijke politiegegevens heeft verbeterd, aangevuld, verwijderd of afgeschermd, doet hij aan de personen of instanties aan wie in het jaar voorafgaand aan het verzoek en in de sinds dat verzoek verstreken periode de betrokken politiegegevens zijn verstrekt, zo spoedig mogelijk mededeling van deze verbetering, aanvulling, verwijdering of afscherming, tenzij dit onmogelijk blijkt of een onevenredige inspanning vergt. 2. De verantwoordelijke deelt aan de verzoeker en voor zover van toepassing aan de wettelijk vertegenwoordiger desgevraagd mede aan wie hij mededeling heeft gedaan. Artikel33 14
  • 15. 1. De verantwoordelijke kan voor een mededeling als bedoeld in artikel 27, eerste lid, een vergoeding van kosten verlangen die niet hoger is dan een bij of krachtens landsbesluit, houdende algemene maatregelen, vast te stellen bedrag. Daarbij wordt tevens de wijze van betaling bepaald. 2. De vergoeding wordt teruggegeven indien: a. de verantwoordelijke op verzoek van de betrokkene of op bevel van de rechter tot verbetering, aanvulling, verwijdering of afscherming is overgegaan, of b. de mededeling achterwege is gebleven op grond van artikel 28. ~ 5. Toezicht Artikel34 1. De verantwoordelijke draagt zorg voor de schriftelijke vastlegging van: a. de toekenning van de autorisaties, bedoeld in artikel 9; b. de doelen van de onderzoeken, bedoeld in artikel12, tweede lid; c. de gegevens die op grond van het bepaalde bij of krachtens artikel 16, vierde lid, worden vastgelegd; d. de geautomatiseerde vergelijking of het in combinatie met elkaar verwerken van politiegegevens, bedoeld in de artikelen 11, derde lid, en 14, eerste, tweede en vierde lid; e. de hemieuwde verwerking van politiegegevens op grond van artikel12 of 13, bedoeld in artikel 17, derde lid; f. een geautomatiseerde vergelijking van gegevens als bedoeld in artikel 14, vijfde lid. g. de verstrekking van politiegegevens op grond van paragraaf 3 met uitzondering van de verstrekking, bedoeld in artikel 20, eerste lid, indien dit zich niet verdraagt met het belang van de veiligheid van de staat; h. verwerkingen ten aanzien waarvan aanwijzingen bestaan dat zij door onbevoegden of anderszins onrechtmatig zijn verricht. 2. De politiegegevens, bedoeld in het eerste lid, worden bewaard ten minste tot de datum waarop de laatste controle, bedoeld in artikel 35, is verricht of, ten aanzien van onderdeel d, zoveellanger als nodig is voor de naleving van de verplichtingen van de verantwoordelijke, bedoeld in artikel 32, eerste lid. 3. Bij of krachtens landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen nadere regels worden gesteld over de wijze van vastlegging. Artikel35 1. De verantwoordelijke doet de uitvoering van de bij of krachtens deze landsverordening gegeven regels controleren door middel van het periodiek doen verrichten van privacy audits. 2. De verantwoordelijke zendt een afschrift van de controleresultaten van de privacy audits aan de Raad voor de rechtshandhaving. 15
  • 16. 3. Indien uit de controleresultaten blijkt dat niet wordt voldaan aan het bij of krachtens deze landsverordening bepaalde, laat de verantwoordelijke binnen een jaar een hercontrole uitvoeren op die onderdelen die niet voldeden aan de gestelde voorwaarden. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing. 4. Een ieder die betrokken is bij een controle als bedoeld in het eerste of derde lid is verplicht tot geheimhouding van de persoonsgegevens waarover hij de beschikking heeft gekregen, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of zijn taak daartoe noodzaakt. 5. Bij of krachtens landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden nadere regels gesteld betreffende de inhoud en wijze van uitvoering van de controles, bedoeld in het eerste en derde lid. Artike136 1. De verantwoordelijke benoemt een privacyfunctionaris. De privacyfunctionaris ziet namens de verantwoordelijke toe op de verwerking van politiegegevens overeenkomstig het bij of krachtens de landsverordening bepaalde en dient de verantwoordelijke van advies. 2. De privacyfunctionaris houdt een overzicht bij van de schriftelijke vastlegging van de gegevens, bedoeld in artikel 31, eerste lid. 3. De privacyfunctionaris stelt jaarlijks een verslag op van zijn bevindingen. 4. De verantwoordelijke meldt de privacyfunctionaris aan bij de Raad voor de rechtshandhaving. Artike137 1. De Raad voor de rechtshandhaving ziet toe op de verwerking van politiegegevens overeenkomstig het bij en krachtens deze landsverordening bepaalde. 2. De Raad voor de rechtshandhaving wordt om advies gevraagd over voorstellen van landsverordening en ontwerpen van landsbesluiten, houdende algemene maatregelen, die geheel of voor een belangrijk deel betrekking hebben op de verwerking van politiegegevens. 3. De Raad voor de rechtshandhaving kan ambtshalve of op verzoek van een belanghebbende, een onderzoek instellen naar de wijze waarop ten aanzien van gegevensverwerking toepassing wordt gegeven aan het bepaalde bij of krachtens de landsverordening. 4. De Raad voor de rechtshandhaving brengt zijn voorlopige bevindingen ter kennis van de verantwoordelijke en stelt hem in de gelegenheid hun zienswijze daarop te geven. 5. In geval van een onderzoek, ingesteld op verzoek van een belanghebbende, doet de Raad voor de rechtshandhaving aan deze mededeling van zijn bevindingen, tenzij zodanige mededeling onverenigbaar is met het doe 1 van de gegevensverwerking of de aard van de persoonsgegevens, dan wel gewichtige belangen van anderen dan de verzoeker, de verantwoordelijke daaronder begrepen, daardoor onevenredig zouden worden geschaad. Indien de Raad 16
  • 17. mededeling van zijn bevindingen achterwege laat, zendt de Raad de belanghebbende zodanig bericht als hem geraden voorkomt. 6. De artikelen 22,23,24,25,26,28 en 29 van de Rijkswet Raad voor de rechtshandhaving zijn van overeenkomstige toepassing. 7. De Raad voor de rechtshandhaving is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang ter handhaving van de bij of krachtens deze landsverordening gestelde verplichtingen. ~ 6. Slotbepalingen Artike138 De Minister zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze landsverordening, en vervolgens telkens na vier jaar, gehoord de Raad voor de rechtshandhaving, aan de Staten een verslag over de doeltreffendheid en effecten van deze landsverordening in de praktijk. Artike139 Deze landsverordening treedt in werking op een bij landsbesluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. Artike140 Deze landsverordening wordt aangehaald als: Landsverordening politiegegevens. 17
  • 18. MEMORIE V AN TOELICHTING ALGEMEEN DEEL In de Rijkswet politie van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba is de inrichting, de organisatie en het beheer van de politie van Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Sabal geregeld. Artikel 39, eerste lid, van de Rijkswet politie van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba verplicht de politiekorpsen van Curaçao, Sint Maarten en Bonaire, Sint Eustatius en Saba om politiegegevens uit te wisselen indien dat noodzakelijk is voor een goede uitoefening van de politietaken. Het vierde en vijfde lid van artikel 39 bepalen hetzelfde voor de uitwisseling van politiegegevens tussen de politiekorpsen van het Europese deel van het Koninkrijk en respectievelijk Curaçao en Sint Maarten. De hierboven genoemde uitwisseling geschiedt met inachtneming van de daarvoor geldende nationale voorschiften. Artikel 39, tweede lid, geeft aan dat de landen met het oog op de uitwisselbaarheid van politiegegevens een onderlinge regeling treffen waarop politiegegevens worden verwerkt, daaronder begrepen de schrijfwijze en de classificatie van gegevens en de wijze van vermelding van de herkomst van gegevens. Uit artikel 57 van het voorstel voor een Rijkswet politie van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba voIgt dat in afwachting van voorschriften ter bescherming van persoonsgegevens- derhalve in afwachting van de inwerkingtreding van het vierde en vijfde lid van artikel 39 - ten behoeve van de uitwisselbaarheid van politiegegevens tussen Curaçao, Sint Maarten en het Europese deel van het Koninkrijk een onderlinge regeling wordt getroffen waarin nadere voorwaarden worden gesteld aan het beschermingsniveau. Deze regelgevingsopdrachten zijn gecombineerd in één onderlinge regeling. De betreffende onderlinge regeling is reeds tot stand gekomen en zal - totdat dit ontwerp tot een Landsverordening politiegegevens inwerking is getreden - er voor zorgen dat de landen er onderling op kunnen vertrouwen dat de verwerking van 'hun' politiegegevens na doorgifte naar een ander land aan bepaalde (minimum) voorwaarden voldoet. Er is bij het opstellen van dit ontwerp voor gekozen om de Nederlandse Wet politiegegevens als uitgangspunt te nemen voor het opstellen van dit ontwerp tot een landsverordening. Telkens is de vraag gesteld en beantwoord of die wetgeving voor Sint Maarten adequaat is. Daamaast is ook gekeken naar andere relevante (Nederlandse) regelgeving. Dat betreft regelingen die meer algemeen zien op de verwerking van persoonsgegevens, als regelingen die zich toespitsen op de uitwisseling van persoonsgegevens en de waarborgen die noodzakelijk zijn voor een dergelijke uitwisseling. Zo zijn er op dit moment een Protocol gegevensuitwisseling tussen de Nederlandse Antillen en Nederland en een Reglement Politieregister gegevensuitwisseling Koninkrijkscriminaliteit. Ook op Intemationaal niveau zijn er ook voor Sint Maarten relevante rechtsinstrumenten die de verwerking van persoonsgegevens als onderwerp hebben. Binnen de Raad van Europa is Verdrag nr. 108 van 28 januari I Kamerstukken II 2008-2009, 32019 (R ] 886), nr. 2. 1
  • 19. 1981 tot bescherming van personen met betrekking tot de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens overeengekomen. HOOFDLIJNEN Inleiding Met de voorliggende ontwerp-Iandsverordening wordt beoogd om met eerbiediging van de beginselen die de bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten doeI hebben, ruimte te bieden voor het verwerken van gegevens ten behoeve een optimale uitvoering van de politietaak. Het ontwerp houdt een evenwicht in tussen bescherming van de privacy van de burger enerzijds en het belang van de rechtshandhaving anderzijds. Er is gekozen voor wettelijke mogelijkheden tot opslag, gebruik en verstrekking van persoonsgegevens door de politie en waarborgen voor de burger tegen ongerechtvaardigde inbreuken op zijn persoonlijke levenssfeer. Beginselen voor gegevensbescherming Zoals hiervoor aangehaald is voor de opzet en inhoud van deze regeling inspiratie gezocht bij reeds bestaande regelingen terzake. Aan al deze regelingen liggen dezelfde beginselen inzake gegevensbescherming ten grondslag. Doe/binding Doelbinding houdt in dat persoonsgegevens voor een vooraf bepaald doel worden verzameld en vervolgens verder worden verwerkt voor dat doel. De artikelen 11 tot en met 16 betreffen de doelbinding. Politiegegevens worden in beginsel alleen verwerkt indien noodzakelijk voor de goede uitoefening van de politietaak. Kwaliteit, evenredigheid en rechtmatige verkrijging Persoonsgegevens die worden verwerkt moeten juist en actueel zijn. Er mogen niet meer gegevens worden verwerkt dan noodzakelijk voor het doel waarvoor ze verzameld zijn. Gegevens die niet langer noodzakelijk zijn voor dat doel dienen te worden vemietigd. Bovendien dienen de gegevens op een rechtmatige wijze verzameld te zijn. De artikelen 3 en 4 geven uitdrukking aan deze beginselen Transparantie De betrokkene heeft het recht om te weten of zijn gegevens worden verwerkt en waarvoor. Daartoe kan hij op grond van artikel 27 een verzoek om kennisneming doen. Aan een dergelijk verzoek hoeft niet in alle gevallen te worden tegemoetgekomen. Artikel 29 formuleert de uitzonderingen waarop de verantwoordelijke zich kan beroepen. Rechten betrokkenen 2
  • 20. Naast het recht op toegang (kennisneming) moet een betrokkene het recht hebben op rectificatie, aanvulling en verwijdering van zijn gegevens. Deze rechten zijn neergelegd in artikel 30. Geen verwerking van gevoelige gegevens Persoonsgegevens die iets zeggen over iemands godsdienst of levensovertuiging, ras, politieke gezindheid, gezondheid, seksuele leven lidmaatschap van een vakvereniging mogen, behoudens uitzonderingen, niet verwerkt worden. Deze onderlinge regeling laat de verwerking van gevoelige politiegegevens uitsluitend toe in aanvulling op de verwerking van andere politiegegevens voor zover dit voor de goede uitoefening van de politietaak onverrnijdelijk is. Artikel 8 norrneert de verwerking van gevoelige politiegegevens. Beveiliging en autorisatie Een goede - fysieke en organisatorische - beveiliging is essentieel voor het rechtmatig kunnen verwerken van persoonsgegevens (artike14). Een goed systeem van autorisaties maakt daar onderdeel van uit (artikel 9). Hetzelfde geldt voor de geheirnhoudingsplicht (artikel 10). Adequaat niveau van naleving Het spreekt voor zich dat de regels inzake de verwerking van persoonsgegevens ook moeten worden nageleefd. Er zijn verschillende instrumenten die daaraan kunnen bijdragen. Ten eerste moet de burger de mogelijkheid hebben om op te kunnen treden tegen onrechtmatige verwerking, door bezwaar of beroep aan te tekenen, door een rechterlijke procedure in te stellen, door een klacht bij een toezichthouder in te dienen en door schadevergoeding te kunnen eisen. Ten tweede is het van belang dat er onatbankelijk extern toezicht is op de verantwoordelijken. Daarin voorziet artikel 33. Ten derde dienen de verantwoordelijken goed op de hoogte te zijn van hun plichten en de rechten van de betrokkenen. Privacybewustzijn van politiemedewerkers is van cruciaal belang voor een goede naleving van de afgesproken regels. Dat is onder meer een kwestie van opleiding en voorlichting in de landen. Straatsburgse criteria Bij de verwerking van politiegegevens door de politie kan het recht op bescherrning van de persoonlijke levenssfeer in het geding zijn. Om te voorkomen dat de politie bij haar taakuitvoering een onevenredige inbreuk maakt op de persoonlijke levenssfeer van de burger, voorziet het voorstel in regels ten behoeve van een zorgvuldige omgang met de gegevens. Daarbij is de internationale regelgeving in acht genomen. Beginselen voor gegevensbescherrning zijn neergelegd in het Verdrag van de Raad van Europa ter bescherrning van personen met het oog op de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens (1981). Dit betreft principes die inhouden dat gegevens rechtmatig 3
  • 21. moeten zijn verkregen, alleen voor specifieke en legitieme doeleinden mogen worden opgeslagen, evenredig moeten zijn in relatie tot het doel waarvoor ze zijn opgeslagen en niet langer mogen worden bewaard dan vereist voor het doel waarvoor ze zijn opgeslagen. Het vereiste van doelbinding houdt in dat persoonsgegevens alleen worden gebruikt voor het doel waarvoor ze verzameld zijn. Bij doelbinding hoort logischerwijze een omschrijving van dat doel. Het doel moet welbepaald (<<specified>>),uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigd zijn. Gebruik van de gegevens voor een ander doel is aanvaardbaar voor zover dat gebruik niet onverenigbaar is met het doel waarvoor de gegevens zijn verzameld. Gevoelige persoonsgegevens (ras, politieke opvatting, geloof, e.d.) worden niet verwerkt, behalve wanneer de nationale wetgeving voorziet in de nodige waarborgen. Afwijking van het principe van doelbinding is mogelijk indien dit noodzakelijk is in een democratische samenleving in het belang van (onder meer) de bestrijding van strafbare feiten. In artikel 3 van deze landsverordening wordt bepaald dat persoonsgegevens voor welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden worden verkregen. Dit houdt in dat geen gegevens mogen worden verzameld zonder een precies doel. In het voorliggende wetsvoorstel wordt de doelbinding uitgewerkt voor de taken van de politie, die onderdeel vormen van de politietaak als bedoeld in artikel 5 van de rijkswet. Het hierboven besproken verdrag geeft uitwerking aan artikel 8 Europees verdrag voor de rechten van de mens (EVRM) op het terrein van de gegevensverwerking. Voor de uitleg van het verdrag en voor de uitwerking van bepaalde begrippen in het verdrag, is de uitleg die gegeven wordt aan artikel 8 EVRM van belang. Het criterium dat uit het verdrag voortvloeit dat de verwerking van gegevens door de politie noodzakelijk moet zijn voor een goede uitvoering van de politietaak sluit aan bij het criterium in artikel 8, tweede lid, van het EVRM dat inhoudt dat beperking van het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer alleen is toegestaan voor zover dit <<in een democratische samenleving noodzakelijk is>> in het belang van enkele met name genoemde doelen, waaronder het voorkomen en opsporen van strafbare feiten. Het begrip <<noodzaak>> vervult in dit verdrag een belangrijke functie waar het gaat om de begrenzing van de kernbevoegdheden tot het verwerken, machtigen en verstrekken van gegevens. Het noodzaakcriterium wordt in de Straatsburgse rechtspraak nader ingevuld met de vereisten van proportionaliteit (staat het belang van de verwerking in verhouding tot de beperking van de persoonlijke levenssfeer), van een <<pressingsocial need>> (er moet een dringende maatschappelijke behoefte bestaan om het legitieme doeI te vervullen) en subsidiariteit (zijn andere, minder in de persoonlijke levenssfeer van de burger ingrijpende maatregelen redelijkerwijs mogelijk en voldoende doeltreffend). Steeds dient de betrokken verantwoordelijke autoriteit bij een voorgenomen verwerking, autorisatie en/of verstrekking van gegevens af te wegen, in hoeverre de handeling <<noodzakelijk is>>;hierop dienen de genoemde Straatsburgse criteria te worden betrokken. Legitimiteit van het gestelde doel is op zichzelf namelijk niet voldoende; de noodzakelijkheidseis is cumulatief. De beoordeling van de noodzakelijkheid van de verwerking van politiegegevens brengt een beoordelingsmarge met zich mee, die ergens beweegt tussen <<onmisbaar >> als bovengrens en <<normaal>>, <<nuttig>>, <<redelijk>>en <<wenselijk>> als ondergrens. Het ontwerp voldoet aan het vereiste van voorzienbaarheid door de verwerking van politiegegevens aan specifieke, vooraf omschreven doelen te binden en, voor zover het de 4
  • 22. verwerking op grond van artikel12 betreft, te bepalen over welke categorieën van personen gegevens kunnen worden verwerkt. Artikel 8 EVRM en de daarop gebaseerde jurisprudentie stellen ook eisen aan de kwaliteit van de wettelijke regeling. Deze houden in dat de wettelijke regeling voor de burger voldoende toegankelijk en kenbaar moet zijn. Deze eisen brengen met zich mee dat de regeling voldoende precies moet zijn geformuleerd, zodat de burger vooraf kan weten onder welke omstandigheden en voorwaarden persoonsgegevens mogen worden verwerkt. De regeling moet bovendien waarborgen bieden tegen willekeurige inmenging van de overheid in het persoonlijke leven van de burger en tegen misbruik van bevoegdheid. Dit betekent dat de wet moet omschrijven in welke gevallen en voor welke doelen persoonsgegevens verwerkt mogen worden. Ook de aanwijzing van de bevoegde autoriteit en voorzieningen voor transparantie en controleerbaarheid, zoals voorschriften voor verslaglegging zijn van belang. ARTlKELSGEWIJS Artikell In dit artikel worden enkele begrippen gedefinieerd die in de landsverordening en de daarop berustende bepalingen regelmatig worden gebruikt. De belangrijkste worden hieronder toegelicht Politiegegeven Het centrale begrip in deze landsverordening regeling is het politiegegeven. Een politiegegeven is een gegeven dat betrekking heeft op een natuurlijke persoon die bekend is of waarvan de identiteit achterhaald kan worden. Het is, met andere woorden een persoonsgegeven, een gegeven dat iets zegt over een natuurlijke persoon. Uitsluitend persoonsgegevens die met het oog op de uitoefening van de politietaak worden verwerkt worden gedefinieerd als politiegegevens. Verwerken Het begrip verwerken omvat alle mogelijke handelingen die kunnen worden verricht ten aanzien van politiegegevens. De verwerking begint over het algemeen met het verzamelen en opslaan van gegevens en eindigt met de vemietiging ervan. Verstrekken De definitie van verstrekking sluit aan bij de reikwijdte van deze landverordening, en beperkt zich derhalve tot de uitwisseling van politiegegevens tussen de verantwoordelijken. Betrokkene De betrokkene is de natuurlijke persoon op wie een politiegegeven betrekking heeft, bijvoorbeeld een verdachte of een getuige. Bewerker 5
  • 23. Een bewerker is iemand die politiegegevens verwerkt voor een verantwoordelijke, zander diens ondergeschikte te zijn of anderszins in een hiërarchische relatie tot de verantwoordelijke te staan. De (politie)ambtenaar in dienst van de verantwoordelijke is dus geen bewerker. Een bedrijf dat wordt ingehuurd voor het beheer van gegevens is wel een bewerker. Overigens zal om veiligheidsredenen ten behoeve van het verwerken van politiegegevens veel minder snel een bewerker worden ingehuurd dan dat het geval is bij de verwerking van andere persoonsgegevens, bijvoorbeeld persoonsgegevens van klanten van een postorderbedrijf. Indien een verantwoordelijke gebruik maakt van de diensten van een bewerker, moet deze aan bepaalde voorwaarden voldoen. Artikel2 Artikel 2 geeft aan wat de reikwijdte is van het ontwerp. Het ontwerp is van toepassing op aIle gegevens die zijn verkregen in het kader van de uitvoering van de politietaak op grond van artikel 5 van de Rijkswet politie van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Tweede lid In dit lid wordt de werking van deze landsverordening uitgesloten voor gegevens die worden verwerkt ten behoeve van uitsluitend persoonlijke doeleinden. Het gaat dan om werkaantekeningen die bijvoorbeeld dienen als geheugensteun en die worden opgenomen in agenda's, schrijfblokken en dergelijke. BeschikbaarsteIling of verstrekking van dergelijke werkaantekeningen met het oog op de uitvoering van de politietaak ontneemt overigens het persoonlijke karakter aan die aantekeningen. Uit de koppeling van de verwerking aan de politietaak vloeit tevens voort dat de Landsverordening politiegegevens niet van toepassing is op persoonsgegevens die worden verwerkt ten behoeve van de interne bedrijfsvoering van de politie. Met artikel 2, tweede lid, onderdeel b, wordt beoogd iedere twijfel daaromtrent uit te sluiten. Met de interne bedrijfsvoering wordt gedoeld op gegevensverwerkingen die betrekking hebben op de interne organisatie van de politie, zoals de personeels- en salarisadministratie. Artikel3 Op grond van het eerste lid is het de politie niet toegestaan persoonsgegevens te verwerken zonder dat dit noodzakelijk is voor de bij of krachtens deze landsverordening geforrnuleerde doeleinden. Op grond van het tweede lid is het de politie niet toegestaan gegevens te verwerken die onrechtmatig zijn verkregen. Bij onrechtmatige verkrijging kan bijvoorbeeld worden gedacht aan gegevens die zijn verkregen waarbij bepaalde strafvorderlijke voorschriften zijn geschonden maar ook aan de verkrijging van gegevens in strijd met de bepalingen die gelden op grond van dit ontwerp. Een belangrijk beginsel voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer is het beginsel van de doelbinding, dat is uitgewerkt in het eerste lid. Het ontwerp beoogt limitatief in de doeleinden te voorzien ten behoeve waarvan politiegegevens kunnen worden verwerkt. In het derde lid is tot uitdrukking gebracht dat doelafwijkend gebruik van politiegegevens binnen de politie uitsluitend mogelijk is indien het ontwerp daar uitdrukkelijk in voorziet. 6
  • 24. Artikel4 Eerste lid Dit lid bepaalt dat de verantwoordelijke maatregelen dient te treffen opdat de politiegegevens juist en nauwkeurig zijn. Het betreft een inspanningsverplichting. Het behoort immers tot de taak van de politie om de juistheid van vaak onbevestigde gegevens vast te stellen. Zodra blijkt dat bepaalde gegevens die de politie verwerkt onjuist zijn, moeten zij worden vemietigd of gecorrigeerd. Ook het tweede en derde lid betreffen een inspanningsverplichting. Tweede lid Dit lid verplicht de verantwoordelijke de nodige maatregelen te treffen opdat de gegevens worden verwijderd of vemietigd lOdra zij niet langer noodzakelijk zijn voor het doel waarvoor ze zijn verwerkt. Het ontwerp regelt daamaast termijnen, na ommekomst waarvan de gegevens niet langer mogen worden verwerkt. Zodra deze termijnen zijn verstreken moeten de betreffende gegevens worden verwijderd dan wel vemietigd. Derde lid Dit lid brengt voor de verantwoordelijke onder meer de plicht mee om ervoor te lOrgen dat de informatisering voldoende waarborgen bevat om te voorkomen dat gegevens langer in de systemen blijven dan op grond van de landsverordening geoorloofd is. Vierde lid Teneinde de beheerder in staat te stellen gestalte te geven aan zijn verantwoordelijkheid voor een juiste en veilige verwerking van politiegegevens is in dit lid vastgelegd dat de verantwoordelijke daartoe toegang heeft tot politiegegevens. Artikelen 5 tot en met 7 De opneming van deze artikelen houdt onder meer verband met de introductie van de figuur van de bewerker in dit ontwerp (artikeI4, vijfde lid). De bewerker neemt geen beslissingen over de verwerking van persoonsgegevens, dient zich te houden aan hetgeen de verantwoordelijke hem opdraagt ten aanzien van technische en organisatorische maatregelen ter beveiliging van persoonsgegevens en is in beginsel aansprakelijk voor eventuele schade die is ontstaan uit zijn werkzaamheden. ArtikelS Gevoelige gegevens kunnen worden verwerkt voor zover zij een duidelijke functie vervullen bij de uitvoering van de politietaak. lndien bijvoorbeeld van een verdachte bekend is dat deze wekelijks een bezoek brengt aan een bepaalde kerk dan mag dit gegeven worden verwerkt voor lOver dit nuttige informatie kan zijn voor de opsporing 7
  • 25. van het stratbare feit. Ook gegevens over de huidskleur of de etnische achtergrond kunnen worden verwerkt als onderdeel van een signalement in gevallen waarin de persoonsgegevens en verblijfplaats van de betreffende verdachte niet bekend zijn. Dit artikel noopt ertoe dat de ambtenaar van politie zich dient af te vragen of de verwerking van bepaalde gevoelige gegevens in het concrete geval onvermijdelijk is. Gevoelige gegevens mogen nooit bij wijze van automatisme worden verwerkt. In zijn algemeenheid betekent dit dat statistische gegevens over bijvoorbeeld de relatie tussen etnische afkomst en de betrokkenheid bij criminaliteit niet kunnen worden gegenereerd door middel van registratie van de betreffende gegevens in het kader van de uitvoering van de politietaak. Dergelijke gegevens kunnen bijvoorbeeld wel worden verkregen en verwerkt in het kader van specifieke gevallen waarbij duidelijk is, bijvoorbeeld op grond van wetenschappelijk onderzoek, dat registratie van de culturele of etnische achtergrond van belang is voor de aanpak van bepaalde problemen. Dit kan bijvoorbeeld spelen bij problemen als eerwraak of huiselijk geweld. De wijze waarop door de politie moet kunnen worden ingegrepen, kan afhankelijk zijn van de cultuur waar deze problemen zich afspelen. Statistische analyses zijn mogelijk door middel van een geautomatiseerde koppeling van politiegegevens met bevolkingsgegevens, op een zodanige wijze dat de uitkomsten niet op personen herleidbaar zijn. Artikel9 Een belangrijk uitgangspunt is dat de verwerking van politiegegevens is gekoppeld aan autorisaties. Hiermee wordt beoogd te waarborgen dat politiegegevens uitsluitend worden verwerkt voor zover dat noodzakelijk is ten behoeve van de uitvoering van de politietaak. Op grond van artikel 9 is de verantwoordelijke verplicht een systeem van autorisaties te onderhouden. Door middel van het systeem van autorisaties is de verantwoordelijke in staat de verwerking van politiegegevens bewust toe te delen aan de personen die onder zijn beheer vallen en voor wie de verwerking noodzakelijk is voor de vervulling van hun taken, zijnde onderdelen van de politietaak. Binnen de norm van artikel9 heeft de verantwoordelijke een zekere mate van vrijheid in de wijze waarop hij het systeem van autorisaties vorm geeft. Met name waar het gaat om de verwerking van de gegevens voor de dagelijkse politietaak, zal de verantwoordelijke de nodige vrijheid hebben in de wijze waarop hij de autorisaties verdeelt. Vooral voor de meer specialistische verwerkingen zal worden voorzien in nadere regelgeving met betrekking tot de autorisaties. Het mede door de verantwoordelijke vorm te geven systeem van autorisaties dient te voldoen aan de vereisten van zorgvuldigheid en evenredigheid. Voor zover medewerkers binnen de politie op incidentele basis politiegegevens nodig hebben voor de uitvoering van hun taak, terwijl zij voor de verwerking van die gegevens niet geautoriseerd zijn, verplicht artikel 18, eerste lid, ertoe deze gegevens ter beschikking te stellen. Eerste lid Van de verantwoordelijke wordt verlangd dat hij bij het uitwerken van het systeem van autorisaties de vereisten van zorgvuldigheid en evenredigheid in acht neemt. Deze vereisten brengen onder meer mee dat personen niet mimer worden geautoriseerd dan 8
  • 26. nodig voor de vervulling van hun taken. De meeste autorisaties zullen daartoe worden gekoppeld aan een bepaalde functie of functionaliteit. Ter invulling van deze vereisten kan de verantwoordelijke bijvoorbeeld onderscheid maken in de soort verwerking: het raadplegen, wijzigen of verstrekken van gegevens. De invulling van de autorisatie zal mede afhankelijk moeten zijn van de risico's die zijn verbonden aan de taken, waarmee de betrokken ambtenaar is belast. Naarmate dit risico toeneemt, zal binnen de politieorganisatie een hogere autoriteit moeten zijn geautoriseerd. In overleg met de politie kan hiervoor eventueel een landelijk model worden ontwikkeld, dat ten grondslag kan liggen aan de regeling in het landsbesluit, houdende algemene maatregelen. Bij het autoriseren voor de verwerking van politiegegevens, als voorzien in artikel 9, eerste lid, kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de leden van een opsporingsteam, dat wordt belast met een opsporingsonderzoek. Binnen dat team is onderscheid mogelijk naar de aard van de verwerking. Naar het model van de procedures en regels voor de verwerking van gegevens in die thans bij de politie in gebruik zijn, kan onderscheid worden gemaakt in het lezen van alle gegevens, het lezen van alle gegevens en wijzigen van eigen gegevens, het lezen van alle gegevens en wijzigen van alle gegevens en het verwijderen van gegevens. Tweede lid Het feit dat politiegegevens slechts mogenworden verwerkt door ambtenaren van politie die daartoe door de verantwoordelijke zijn geautoriseerd en voor zover de autorisatie strekt, maakt het van groot belang dat de verantwoordelijke de ambtenaren van politie daadwerkelijk autoriseert voor zover zij politiegegevens moeten verwerken ter uitvoering van de onderdelen van de politietaak waarmee zij zijn belast. Zonder zo'n autorisatie kunnen zij geen politiegegevens verwerken. Het tweede en derde lid bevatten dan ook twee sterk met elkaar samenhangende normen. Derde lid In de wijze waarop de verantwoordelijke het systeem van autorisaties vormgeeft, geniet hij een redelijke mate van vrijheid. Het is bijvoorbeeld denkbaar dat de verantwoordelijke ervoor kiest vrijwel alle politieambtenaren binnen zijn korps te autoriseren voor de verwerking van politiegegevens met het oog op de uitvoering van de dagelijkse politietaak. De verantwoordelijke kan echter ook kiezen voor een beperking van de autorisaties van bepaalde functies tot een deel van deze gegevens. Bij het autoriseren voor de verwerking van politiegegevens ligt - gelet op de vereisten van zorgvuldigheid en evenredigheid - een forse beperking van het aantal geautoriseerden voor de hand. Gelet op het bepaalde in het tweede lid, is het van belang dat de autorisatie een duidelijke omschrijving bevat van de verwerkingen waartoe de betreffende ambtenaar wordt geautoriseerd en van de onderdelen van de politietaak ter uitvoering waarvan de verwerkingen worden verricht. De omschrijving in de autorisatie dient er in de eerste plaats toe aan de ambtenaar van politie helderheid te bieden omtrent zijn bevoegdheden waar het de verwerking van politiegegevens betreft. In de tweede plaats biedt de autorisatie aan de beheerder duidelijkheid omtrent de toegang tot de politiegegevens die 9
  • 27. hij voor de betreffende ambtenaar van politie moet realiseren. In de derde plaats vormt de autorisatie, in combinatie met de protocolplicht op grond van artikel 34, het aanknopingspunt voor de controle en het toezicht als bepaald in de artikelen 35,36 en 37. Door mid del van technische voorzieningen kan de verantwoordelijke - ook achteraf - adequate controle uitoefenen. Daarvoor kan worden gedacht aan het plaatsen van filters of het gebruik van gedragsprofielen. Dit laatste houdt in dat een gebruikersprofiel wordt opgesteld voor de ambtenaren die betrokken zijn bij de gegevensverwerking. Indien afwijkingen worden geconstateerd tussen het gebruikersprofiel en de daadwerkelijke gegevensverwerking door de betrokkene dan kan dat aanleiding vormen tot nader onderzoek naar de wijze waarop de betreffende ambtenaar gebruik maakt van de politiegegevens. Vierde lid Daamaast wordt door personen, die niet zijn benoemd tot ambtenaar van politie, een bijdrage geleverd aan de opsporing van strafbare feiten. Daarvoor kan worden gedacht aan personen die incidenteel zijn ingehuurd door de politie, bijvoorbeeld vanwege hun specifieke kennis op een bepaald terrein zoals accountants, gedragsdeskundigen of psychologen. De autorisatie dient per geval afzonderlijk plaats te vinden, dat wil zeggen dat de autorisatie geldt voor een bepaald onderzoek. Bij of krachtens landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kan hieraan uitwerking worden gegeven. Vijjde lid Bij of krachtens landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden op grond van dit lid nadere regels gesteld omtrent de categorieën van personen en de gegevensverwerkingen waarop de autorisatie betrekking kan hebben. Daarbij moet vooral worden gedacht aan het bij nadere regelgeving aanduiden van gegevensverwerkingen die vanwege hun specialistische karakter beperkt moeten worden tot daartoe gespecialiseerde personen binnen het korps die bijvoorbeeld voldoen aan bepaalde opleidingseisen. Het gaat dan met name om de toepassing van de zoekmogelijkheden op grond van artikel 14 en om de verwerking van politiegegevens over informanten. De verwerking van de politiegegevens, bedoeld in artike11S, zal bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen beperkt worden tot de personen die werkzaam zijn bij de criminele inlichtingendienst. Dit betreft de personen die de contacten met de informant onderhouden. ArtikellO In het ontwerp is gekozen voor het opnemen van een bijzondere geheimhoudingsbepaling. Het uitgangspunt van het artikel is dat een ieder is gehouden tot geheimhouding wanneer hij de beschikking krijgt over politiegegevens met betrekking tot derden. Dit geldt niet alleen voor personen die zijn belast met de verwerking van politiegegevens of die de gegevens direct van de politie hebben gekregen, maar ook voor eventuele tweede en volgende ontvangers, die de gegevens doorverstrekt hebben gekregen. Ook zij zijn aan de geheimhoudingsplicht gebonden. Dit betekent dat, behoudens de hiema te behandelen uitzonderingen, de uit dit artikel voortvloeiende 10
  • 28. verplichting tot geheimhouding in de weg staat aan doorverstrekking van de gegevens. Op de geheimhoudingsplicht worden enkele uitzonderingen gemaakt. In het eerste lid is voor de ambtenaar van politie bepaald dat de geheimhoudingsplicht niet geldt voor zover een bij of krachtens de landsverordening gegeven voorschrift tot verstrekking verplicht, de bepalingen van paragraaf 3 verstrekking toelaten of de politietaak in bijzondere gevallen tot verstrekking noodzaakt. Deze laatste zinsnede is uitdrukkelijk bedoeld voor uitzonderingsgevallen. Het tweede lid schept een uitzondering op de geheimhoudingsplicht voor de verkrijger van de gegevens, voor zover een bij of krachtens de landsverordening gegeven voorschrift daartoe verplicht of uit zijn taak de noodzaak daartoe voortvloeit. Paragraaf 2 De verwerking van politiegegevens met het oog op de uitvoering van de politietaak Artikel11 Dit artikel regelt de verwerking van persoonsgegevens met het oog op de uitvoering van de dagelijkse politietaak. De uitvoering van de dagelijkse politietaak wordt wel de oog en oorfunctie van de politie genoemd. Deze functie omvat alle in artikel 5 van de Rijkswet politie van Curaçao, Sint Maarten en voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba bedoelde onderdelen van de politietaak in een soort eerste lijnsvariant. Dit wordt ook aangeduid als het basispolitiewerk. Het basispolitiewerk bestaat uit surveillance, afhandeling van de verkeersproblematiek, eenvoudig recherchewerk, verlenen van hulp en handhaven van landsverordeningen en regels. De afhandeling van de verkeersproblematiek bestaat bijvoorbeeld uit het afhandelen van eenvoudige verkeersovertredingen, het onderzoeken van verkeersongevallen en het adviseren van gemeenten over verkeersmaatregelen. Onder eenvoudige recherchewerkzaamheden wordt verstaan het onderzoeken van diefstallen en inbraken, het veilig stellen van sporen en het opnemen van een aangifte van een inbraak. Taken die niet onder de basispolitiezorg vallen zijn recherchewerkzaamheden, zoals bedoeld in artikel12, werkzaamheden ten behoeve van het verkrijgen van inzicht als bedoeld in artikel13, werkzaamheden in het kader van dienstverlening zoals het beantwoorden van vragen van burgers en het behandelen van verzoeken tot signalering, tot betekening van stukken, het behandelen van openstaande beschikkingen, etcetera. Het bijhouden van de administratie rond de vergunningverlening, zoals het beoordelen van vergunningaanvragen, het opstellen van vergunningvoorschriften en het centraal bijhouden van een registratie daarvan valt niet onder de dagelijkse politietaak maar onder de ondersteunende taken, bedoeld in artikel 16. Het in ontvangst nemen van vergunningaanvragen en het - na vergunningverlening - verbaliseren van overtredingen van de vergunningvoorschriften valt wel onder de dagelijkse politietaak Dit artikel biedt ook de wettelijke basis voor het verwerken van gegevens ter zake van in omvang en duur beperkte incidenten als eenvoudige, kortdurende opsporingsonderzoeken, zolang in dat kader geen bijzondere opsporingsmiddelen worden ingezet en geen opsporingsteam wordt samengesteld. De gegevens komen voort uit de verschillende onderdelen van de politietaak, zoals in dit ontwerp daaronder begrepen: de 11
  • 29. handhaving van de openbare orde, de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde, de hulpverlening en de taken ten dienste van de justitie. Eerste lid Gedurende één jaar na de datum van eerste verwerking mogen deze gegevens binnen de politie vrij worden verwerkt ten behoeve van de uitvoering van de dagelijkse politietaak. Deze bepaling ziet op een ruime bevragingsmogelijkheid in het kader van het zogenaamde basispolitiewerk. Voor de verwerking van deze gegevens zal een ruime kring van personen binnen de politie worden geautoriseerd. Binnen dit jaar kan de politie deze gegevens breed gebruiken om verbanden te leggen tussen de verschillende gebeurtenissen die zich in die periode hebben voorgedaan. Gedurende deze periode kunnen verbanden worden gelegd tussen de beschikbare gegevens door middel van geautomatiseerde vergelijking of het combineren van gegevens. Zowel het vergaren als verwerken van gegevens op grand van dit artikel is even weI gebonden aan de algemene beperkingen die daarvoor gelden op grand van artikel 3, zoals dat de verwerking noodzakelijk moet zijn met het oog op een goede uitvoering van de politietaak en, gelet op de doeleinden waarvoor de gegevens worden verwerkt, ter zake dienend en niet bovenmatig is. Tweede lid De gegevens <<achter het schob> kunnen op basis van het tweede lid, naar aanleiding van een concreet geval, weer beschikbaar komen voor verdere verwerking indien zij door middel van vergelijking van gegevens uit het systeem tevoorschijn komen. Ook voor de in het tweede lid bedoelde vergelijking kan een vrij ruime kring van personen binnen de politie worden geautoriseerd. Ook is in dit artikellid nog eens uitdrukkelijk bepaald dat de betreffende verwerking noodzakelijk moet zijn met het oog op de uitvoering van de dagelijkse politietaak. Raadpleging zonder dat daartoe een deugdelijke aanleiding bestaat, is niet toegestaan. Het begrip vergelijken is beperkter dan het begrip verwerken. Het begrip vergelijken houdt in dat gegevens die reeds bij de betrakken ambtenaar van politie beschikbaar zijn worden vergeleken met andere gegevens. Dit betekent dat er wordt vergeleken op basis van hit/no hit. In geval van een hit kunnen de politiegegevens, waarvan verdere verwerking voor het betreffende doel noodzakelijk wordt geacht verder worden verwerkt. Verdergaande zoekmogelijkheden zijn niet toegestaan als in de wettelijke bepaling wordt gesproken van vergelijken. De categorieën van politiegegevens aan de hand waarvan kan worden vergeleken kunnen bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden bepaald. Het gaat hierbij om de gegevens die in de dagelijkse politietaak nodig zijn om na te gaan of er eerdere verwerkingen zijn over dezelfde persoon, of over een zelfde voertuig of locatie. Met deze verwerkingsmogelijkheid kunnen, als een verdachte één of meerdere strafbare feiten heeft bekend, bijvoorbeeld oudere gegevens worden gezocht. lndien de emst en aard van de zaak geen gericht opsporingsonderzoek in het kader van artikel12 rechtvaardigt, biedt het tweede lid van artikel 11 de mogelijkheid om zaken compleet te maken met eerder verwerkte politiegegevens. De emst van een feit of de achtergrand van een persoon, bijvoorbeeld diens recidivegevaar of diens achtergrondprablematiek, wordt doorgaans 12
  • 30. mede aan de hand van de historische gegevens beoordeeld. Dit is met name relevant in geval van de aanpak van veelplegers. De mogelijkheid om gegevens te vergelijken staat open voor aIle politieambtenaren die zijn betrokken bij de uitvoering van de dagelijkse politietaak. Het regime voor de gegevensverwerking, zoals dat is uitgewerkt in de eerste twee leden van dit artikel, biedt tevens de mogelijkheid voor de gegevensverwerking met het oog op bepaalde specialistische taken zoals de athandeling van intemationale rechtshulpverzoeken. Het gaat hier dan om taken die geen gerichte gegevensverwerking in de zin van de artikelen 12 en 13 impliceren of vallen onder de ondersteunende werkzaamheden van artikel 16 en die dus kunnen plaatsvinden onder het regime van dit artikel. Desgewenst kan de verantwoordelijke de kring van personen, die bevoegd is tot de betreffende gegevensverwerking, begrenzen door middel van autorisaties. Derde lid De dagelijkse politietaak omvat mede het zoeken naar verbanden teneinde op basis daarvan te beoordelen of er aanleiding bestaat een onderzoek als bedoeld in artikel12 of een analyse als bedoeld in artikel13 te starten. Daartoe is het wenselijk dat bepaalde analyses kunnen worden uitgevoerd op de <<achter het schoÍ>> beschikbare politiegegevens die zijn verwerkt met het oog op de uitvoering van de dagelijkse politietaak, anders dan door middel van vergelijking. Op grond van het derde lid kan door middel van samengestelde zoekvragen worden gezocht naar onderlinge verbanden tussen de gegevens die zijn verwerkt ten behoeve van de dagelijkse politietaak. Een dergelijke verwerking kan aan de orde zijn bij tactische analyses, in het kader waarvan gegevens worden bijeengebracht over normschendingen die gedurende een bepaalde periode in een bepaald geografisch gebied hebben plaatsgevonden. Langs deze weg kan bijvoorbeeld ook criminaliteit, waar veelplegers bij zijn betrokken, in kaart worden gebracht. De gegevens die op basis van artikel 16 raadpleegbaar worden gesteld, kunnen daarbij worden betrokken. Ais vervolgens ten aanzien van eenmaal geïdentificeerde veelplegers dossiers worden aangemaakt ten behoeve van de verdere aanpak van deze personen, dan is sprake van een gerichte verwerking als bedoeld in artikel 12 en dient een artikel12-verwerking te worden gestart. In de praktijk worden de hier bedoelde analyses doorgaans al gepleegd door de infodesks. Vierde lid De gegevens die op basis van de verwerking als bedoeld in het tweede en derde lid (opnieuw) beschikbaar zijn gekomen, mogen worden verwerkt ten behoeve van de dagelijkse politietaak als bedoeld in het eerste lid. Het ligt echter voor de hand te veronderstellen dat in de praktijk de behoefte zal bestaan de gegevens, die zijn verwerkt ten behoeve van de dagelijkse politietaak, mede te verwerken voor andere doelen binnen de politietaak. In het ontwerp wordt een dergelijke handelwijze aangeduid als <<verdere verwerking>>. In het vierde lid wordt de mogelijkheid geboden de gegevens, die zijn verwerkt ten behoeve van de uitvoering van de dagelijkse politietaak, ter beschikking te stellen voor verdere verwerking ten behoeve van een onderzoek naar de schending van de rechtsorde in een bepaald geval, de verwerking over de betrokkenheid bij handelingen 13
  • 31. of misdrijven van een bepaalde emst of de betrouwbaarheid van een informant (artikel 15). Hierdoor wordt het mogelijk om een gericht onderzoek te starten naar aanleiding van gegevens die zijn voortgekomen uit de uitvoering van de dagelijkse politietaak. V~jfde lid In dit lid wordt vastgelegd dat de politiegegevens, die zijn verwerkt met het oog op de dagelijkse politietaak, worden vemietigd uiterlijk vijf jaar na de datum van de eerste verwerking. Voor gegevens die met toepassing van het vierde lid verder worden verwerkt voor een ander doel binnen de politietaak geldt deze termijn dus niet. Voor die gegevens geldt de verwijderingsbepaling van het artikel op grond waarvan de gegevens verder worden verwerkt en vervolgens het bepaalde in artikel17. Voor zover ten aanzien van bepaalde gegevens die overeenkomstig artikel 11 worden verwerkt op voorhand duidelijk is dat zij van bijzonder belang zijn voor de uitvoering van de politietaak en derhalve voor langduriger verwerking in aanmerking komen, ligt het derhalve voor de hand dat zij verder worden verwerkt op grond van artikel12, 13 of 15. Gelet op de mogelijkheden die het ontwerp biedt om gegevens vanuit artikel 11 met het oog op bepaalde doelen binnen de politietaak verder te verwerken op basis van een ander artikel dat voorziet in mogelijkheden de gegevens langduriger te verwerken, zou het buitenproportioneel zijn aIle gegevens die zijn verkregen in het kader van de dagelijkse politietaak langer te bewaren dan vijf jaar. Artikel12 Wanneer extra inspanningen worden geleverd om gericht omvangrijke hoeveelheden gegevens te vergaren ten behoeve van een onderzoek met het oog op de handhaving van de rechtsorde in een bepaald geval biedt artikel 12 de basis voor de verwerking van politiegegevens. De term gericht heeft betrekking op de verwerking van grote hoeveelheden gestructureerde gegevens met betrekking tot bepaalde personen. Behalve in geval van opsporingsonderzoeken zal dit ook het geval zijn bij een verkennend onderzoek. Er is in elk geval sprake van gerichte verwerking in de zin van artikel12 zodra een rechercheonderzoek is aangemeld, een verkennend onderzoek wordt gestart en zodra bijzondere opsporingsmethoden worden ingezet, zoals stelselmatige observatie en het afluisteren van telecommunicatie. In zulke gevallen gaat het immers om een omvangrijke gegevensverwerking over personen, ten aanzien van wie de precieze betrokkenheid bij de te onderzoeken strafbare feiten nog niet vast staat. In de praktijk zuIlen er ook situaties zijn waarin niet zeer scherp valt af te bakenen tot welk moment de gegevensverwerking op basis van artikelll kan plaatsvinden en op welk moment een artikel 12-onderzoek moet worden gestart. In die gevaIlen waarin niet evident sprake is van een gerichte verwerking in de zin van artikel12, kan niettemin om andere redenen aanleiding bestaan een artikel12 onderzoek te starten, bijvoorbeeld als men de zoekmogelijkheden nodig heeft die artikel 12 biedt, als men de langere bewaartermijnen die artikel 12 voorschrijft wenselijk acht of wanneer men gegevens afgeschermd van andere politiegegevens wenst te verwerken. Door middel van het systeem van autorisaties kan worden voorkomen dat de gegevens toegankelijk zijn voor 14
  • 32. personen die niet behoren tot de kring van personen die deel uit maken van het onderzoeksteam. Eerste lid Artikel12 bepaalt in het eerste lid dat de politie gericht politiegegevens over personen mag verwerken ten behoeve van een onderzoek in een bepaald geval. Een geval kan worden omschreven als een naar tijd beperkte gebeurtenis of situatie dan wel een serie gebeurtenissen. Het kan gaan om een opsporingsonderzoek, bijvoorbeeld omdat er een moord is gepleegd, een verkennend onderzoek, bijvoorbeeld omdat er veel drugsmisdaad in een bepaald gebied wordt gesignaleerd, of de aanpak van de overlast bij een school of coffeeshop. Ook als ten aanzien van eenmaal - in het kader van artikel 11 - geïdentificeerde veelplegers dossiers worden aangemaakt ten behoeve van de verdere aanpak van deze personen, zal veelal sprake zijn van een gerichte verwerking als bedoeld in artikel12. Men gaat dan immers op grate schaal gegevens, gericht op deze personen, bijeen brengen. Waar het in deze gevallen om gaat is dat de politie, naar aanleiding van een naar tijd beperkte gebeurtenis of situatie dan wel een serie van gebemtenissen, overgaat tot gerichte en omvangrijke gegevensverzameling over personen, met als doel de rechtsorde in dat geval te herstellen of een emstige verstoring daarvan te voorkomen. In dit verband kan wel worden opgemerkt dat gerichte onderzoeken die aspecten van hulpverlening in zich dragen (aanpakjeugdcriminaliteit, vermiste personen) veelal pas aan de orde zijn wanneer zij daamaast ook betrekking hebben op handhaving van de rechtsorde. Het onderscheid tussen de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde en de hulpverlening is doorgaans niet eenduidig. Zo kan het zoeken naar een vermiste persoon, van wie bekend is dat hij geestelijke problemen heeft, ook verb and houden met criminaliteit. Voor zover een gericht onderzoek niet aan de orde is, kunnen politiegegevens ten behoeve van de hulpverlening worden verwerkt op basis van artikel 11. Bij de verwerking op basis van artikel12 gelden geen beperkingen ten aanzien van de status van de personen (verdacht, onverdacht of niet verdacht); de politie kan alles verzamelen mits de persoonsgegevens van belang zijn voor het onderzoek. Door middel van autorisaties wordt de kring van personen, die toegang hebben tot de gegevens, gereguleerd. Door middel van de autorisaties kunnen de gegevens zowel functioneel als geografisch worden afgeschermd. Ook de tactische afscherming van de gegevens binnen de politieorganisatie is hier mee gediend. In artikel 12 is geregeld dat de verantwoordelijke aIle opsporingsambtenaren voor wie dat noodzakelijk is voor de goede uitvoering van diens taak behoort te machtigen voor de betreffende gegevensverwerking wanneer het gaat om opsporingsambtenaren uit het eigen korps. De regeling in dit artikel voorziet aldus in de mogelijkheid om, indien naar aanleiding van een bepaalde gebeurtenis of situatie, onderzoek wordt verricht en gericht persoonsgegevens worden verzameld deze gegevens te verwerken voor zover dat nodig is voor het doel van het onderzoek. De omvang en reikwijdte van de gegevensverwerking wordt echter begrensd door de doelbinding en de beginselen van proportionaliteit en rechtmatigheid die zijn neergelegd in artikel 3. Tenslotte geldt dat de gegevensverwerking geen permanent karakter draagt en ingevolge de doelbinding in tijd begrensd is. 15
  • 33. Tweede lid Het doel van het onderzoek moet schriftelijk worden vastgelegd. Dit ten behoeve van de controle op de naleving van de beperkingen die vanuit het principe van de doelbinding aan de verwerking van gegevens worden gesteld. Daartoe houdt de privacyfunctionaris een overzicht bij van aIle lopende onderzoeken en de doelen van de onderzoeken, die met inachtneming van dit artikel worden geopend. Derde lid In dit lid wordt verhelderd dat de gegevens, die worden verwerkt met het oog op een bepaald onderzoek, door de ambtenaar van politie die daarmee belast is, beschikbaar kunnen worden gesteld voor verdere verwerking ten behoeve van bepaalde andere doelen binnen de politietaak. De gegevens kunnen vervolgens verder worden verwerkt voor een ander onderzoek met het oog op de handhaving van de rechtsorde in een bepaald geval als bedoeld in het eerste lid, voor een verwerking als bedoeld in de artikelen 13 of 15 of voor de dagelijkse politietaak. De mogelijkheid van het beschikbaar steIlen van gegevens uit een onderzoek ten behoeve van een ander onderzoek, is ten opzichte van de huidige wetgeving nieuw. Gedacht moet worden aan gegevens die in het kader van een onderzoek worden verwerkt en ten aanzien waarvan de geautoriseerde ambtenaar het vermoeden heeft dat deze van belang kunnen zijn voor een ander onderzoek. Dit is bijvoorbeeld het geval indien een getuige in het ene onderzoek een verklaring aflegt die relevant is voor het onderzoek naar de moord op een filiaalhouder van een pompstation, welke zaak onderwerp is van een ander onderzoek. In dergelijke gevallen biedt dit lid een grondslag voor het beschikbaar stellen van de gegevens ten behoeve van het andere onderzoek. Het gebruik van de woorden <<ter beschikking stellen>> duidt erop dat de gegevensverwerking als een vorm van eenrichtingsverkeer plaatsvindt; niet toegestaan is dat vanuit een bepaald onderzoek of vanuit de criminele inlichtingeneenheid op grond van dit artikel wordt nagegaan in hoeverre elders binnen de politieorganisatie (binnen bepaalde onderzoeken) bruikbare gegevens voorhanden zijn. Daarvoor dient artikel14 te worden toegepast. Ook nieuw is de mogelijkheid om politiegegevens, die worden verwerkt in het kader van een onderzoek, beschikbaar te stellen voor de uitvoering van de dagelijkse politietaak. Dit kan aan de orde zijn als het onderzoeksteam in aanraking komt met gegevens over een veelpleger die relevant kunnen zijn voor de collega's die werkzaam zijn ten behoeve van de uitvoering van de dagelijkse politietaak. Dergelijke gegevens kunnen dan worden verder verwerkt onder het regime van artikel 11. Vierde lid Dit lid verplicht tot verwijderen van de politiegegevens indien deze niet langer nodig zijn voor het doel waarvoor zij zijn verkregen. Na het bereiken van het doeI is de noodzaak tot verdere verwerking van de gegevens niet meer aanwezig. De situatie dat de gegevens, die zijn verwerkt op grond van het eerste lid, niet langer noodzakelijk zijn voor het doel van het onderzoek zal - in geval van een opsporingsonderzoek dat heeft geleid tot een vervolging - pas optreden op het moment dat de rechter ten aanzien van de zaak 16
  • 34. onherroepelijk heeft beslist. De gegevens zijn tot die tijd immers nog nodig voor het geval de officier van justitie, de rechtercommissaris of de rechter ter zitting nader onderzoek verlangt. Als de zaak niet is opgelost en derhalve niet is ingezonden aan het openbaar ministerie, wordt het onderzoek veelal wel voortgezet maar op een minder intensief niveau. De gegevens kunnen in dat geval nodig blijven voor het vervolg van het onderzoek en voor het geval dat het team opnieuw bijeen wordt geroepen vanwege nieuwe aanknopingspunten. De gegevens blijven dan doorgaans nodig voor het doel van het onderzoek tot uiterlijk het moment waarop de feiten, waar het onderzoek zich op richt zijn verjaard. Op grond van het bepaalde in artikel4 ligt het verder in de rede dat de vergaarde gegevens op gezette tijden en/of op een aantal beslissende momenten in het proces worden geschoond en een deel daarvan wordt vemietigd vanwege het feit dat zij naar redelijke ins chatting niet meer van belang zuBen zijn voor het doel van het onderzoek. Zo'n beslissend moment is bijvoorbeeld de inzending van het proces-verbaal aan het openbaar ministerie; op dat moment is duidelijk ter zake van welke van de onderzochte feiten gedurende het strafproces nog nader onderzoek nodig kan zijn. De gegevens ten aanzien van andere feiten kunnen dus worden verwijderd, tenzij zij nog nodig zijn voor een ander onderzoek. Daarop ziet artikel12, vierde lid. Artikel13 Evenals artikel12 heeft artikel13 betrekking op gerichte en omvangrijke verwerking door de politie van gegevens over personen. Het gaat hier om gegevensverwerking teneinde inzicht te verwerven in de betrokkenheid van bepaalde personen bij bepaalde emstige strafbare feiten of bij handelingen die kunnen wijzen op het beramenof plegen van bepaalde categorieën van misdrijven die emstige bedreigingen voor de rechtsorde opleveren of bij handelingen die een emstige schending van de openbare orde vormen. Anders dan bij artikel 12 staat niet zozeer de gebeurtenis of situatie centraal als wel de opbouw van de informatiepositie. Dit artikel ziet op de meer permanente vormen van gegevensverwerking. Deze meer permanente verwerking van gegevens is nodig in verband met de aard van de misdrijven of handelingen die in het geding zijn, zoals hiema bij de toelichting op het eerste lid aan de orde komt. Voor een goede aanpak van de betreffende bedreigingen voor de rechtsorde is een goede informatiepositie onontbeerlijk. Anders dan bij artikel12 worden in artikel13 de categorieën van personen over wie gegevens kunnen worden verwerkt, wettelijk ingekaderd. De personen moeten betrokken zijn bij feiten of handelingen die permanente aandacht van de politie behoeven. De gegevensverwerking heeft een pro-actieve functie, ter verkrijging van een goede informatiepositie. Deze informatiepositie kan ertoe leiden dat besloten wordt tot een operationeel opsporingsonderzoek (op basis van artikel 12), dan wel tot operationele maatregelen in de sfeer van de openbare orde. Ook deze verwerking vindt slechts plaats door daartoe door de verantwoordelijke geautoriseerde politieambtenaren. Naar verwachting zuBen dit voor wat betreft het eerste lid, onderdeel a, vooral de medewerkers van de criminele inlichtingeneenheid zijn die zijn belast met het onderhouden van contacten met informanten, maar het kan ook gaan om misdaadanalisten of andere ambtenaren van politie. Eerste lid 17
  • 35. Het eerste lid van dit artikel biedt de mogelijkheid tot verwerking van politiegegevens met het oog op het verkrijgen van inzicht in de betrokkenheid kan bepaalde personen bij bepaalde emstige stratbare feiten of bij handelingen die kunnen wijzen op het beramen of plegen van bepaalde categorieën van misdrijven die een emstige inbreuk op de rechtsorde opleveren of bij handelingen die een emstige schending van de openbare orde vormen. Aanleiding voor verwerking van gegevens op grond van artikel13, eerste lid, kan bijvoorbeeld zijn dat uit analyses op grond van artikelll, derde lid, in een bepaalde wijk een langdurig patroon naar voren komt van handel in verdovende middelen. lndien nader inzicht verkregen dient te worden in de betrokkenheid van bepaalde personen bij het voorbereiden of plegen van delicten rond de handel in drugs dan kan een verwerking worden gestart op grond van artikel13. Als die verwerking voldoende aanknopingspunten oplevert voor een concreet opsporingsonderzoek, dan kunnen de gegevens van dat onderzoek worden verwerkt onder het regime van artikel13. De verwerking op grond van artikel13 kan ook gegevens opleveren die binnen de politie breed beschikbaar dienen te zijn ten behoeve van de uitvoering van de dagelijkse politietaak. Een voorbeeld van een dergelijk gegeven is dat een bepaalde persoon vuurwapengevaarlijk is. De betreffende gegevens kunnen dan ter beschikking worden gesteld ten behoeve van verdere verwerking ten behoeve van de dagelijkse politietaak. De verdere verwerking van de gegevens vindt dan plaats onder het regime van artikell2. Onderdeel b van dit lid betreft de gegevensverwerking teneinde inzicht te verkrijgen in de betrokkenheid van personen bij handelingen die kunnen wijzen op het beramen of plegen van misdrijven die door hun omvang of erust of hun samenhang met andere misdrijven een emstig gevaar voor de rechtsorde opleveren. De aanpak van deze misdrijven vergen de opbouw en instandhouding van een permanente informatiepositie. In dit onderdeel gaat het om zwaarwegende strafrechtelijke thema's, zoals terrorisme, die zeer bedreigend zijn voor de samenleving en ten aanzien waarvan geldt dat de klassieke strafrechtelijke benadering, waarbij ervan wordt uitgegaan dat de overheid reageert op gepleegde normschendingen, niet afdoende is. Om deze dreigingen het hoofd te kunnen bieden en inzicht te kunnen verkrijgen in de kring van personen die op grond van de handelingen die zij verrichten daarbij betrokken kunnen zijn, is het noodzakelijk dat relevante gegevens worden verzameld en geanalyseerd zodat de normschending, bijvoorbeeld een bomaanslag, kan worden voorkomen. Aanleiding voor de gegevensverwerking is dat de handelingen kunnen wijzen op het beramen of plegen van bepaalde categorieën van misdrijven die een emstig gevaar voor de rechtsorde opleveren. De categorieën van misdrijven die de rechtsorde emstig bedreigen, ter zake waarvan op grond van dit onderdeel gegevens mogen worden verwerkt, zullen bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden omschreven. AIleen gegevens over de betrokkenheid bij handelingen die kunnen wijzen op het beramen of plegen van deze misdrijven mogen worden verwerkt. De aanwijzing bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, voorkomt dat te ruim gegevens over handelingen en gegevens over personen die daarbij betrokkenen zijn, worden verwerkt. Derde lid 18
  • 36. Voor de opbouw van een informatiepositie over handelingen die kunnen wijzen op het beramen of plegen van misdrijven die een ernstige inbreuk op de rechtsorde opleveren is verwerking van gegevens over een ruimere kring van personen vereist. Om personen die betrokken zijn bij dergelijke handelingen effectief in kaart te kunnen brengen is het noodzakelijk dat reeds in een zeer vroeg stadium gegevens worden verzameld. Daarom is in dit lid vastgelegd dat persoonsgegevens kunnen worden verzameld en opgeslagen over personen die betrokken zijn bij de in het eerste lid, onderdeel b, bedoelde handelingen. Deze aanwijzingen kunnen zijn gelegen in het lidmaatschap van bepaalde verenigingen, bijvoorbeeld schietverenigingen, het verkeren in groepen die voor de overheid minder toegankelijk zijn of het bezoeken van bepaalde websites op het internet. Op grond van de bepalingen in paragraaf S zal door middel van de interne en externe vormen van toezicht een goede controle kunnen worden uitgeoefend op deze gegevensverwerking. Vijfde lid Dit lid geeft aan dat gegevens waar men op stuit in het kader van de gegevensverwerking op grond van het eerste lid door de geautoriseerde ambtenaar ter beschikking kunnen worden gesteld voor verdere verwerking in een lopend of alsnog te starten onderzoek op grond van artikel12, een verwerking op grond van artikellS of de uitvoering van de dagelijkse politietaak, bedoeld in artikelll. Bij de gegevensverwering op grond van het eerste lid, onderdeel b, kunnen personen worden geïdentificeerd ten aanzien van wie er een redelijk vermoeden is van betrokkenheid bij het beramen of plegen van de misdrijven, als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a. Ook kunnen personen als verdachte worden geïdentificeerd. In een dergelijk geval kunnen de gegevens verder worden verwerkt bij de criminele inlichtingendienst of onder het regime van artikel12. Een dergelijke werkwijze geldt eveneens voor de regionale inlichtingendienst omdat de regionale inlichtingendienst in aanraking kan komen met informatie die van belang is voor de opsporing van strafbare feiten. Door middel van een proces-verbaal kan deze informatie, ook ter beschikking worden gesteld ten behoeve van verdere analyse door de criminele inlichtingeneenheid. In die gevallen waarin de relevantie van gegevens voor een onderzoek evident is kunnen de gegevens ook door de criminele inlichtingendienst direct worden doorgesluisd naar het betreffende onderzoek. Het kan ook voorkomen dat de gegevens, die worden verwerkt in het kader van dit artikel, relevant zijn voor de uitvoering van de dagelijkse politietaak. Bijvoorbeeld als het gaat om inlichtingen, afkomstig van een informant, omtrent mogelijke verstoringen van de openbare orde op een bepaalde plaats. In dergelijke gevallen kunnen deze inlichtingen beschikbaar worden gesteld ten behoeve van verdere verwerking onder het regime van artikel II, zodat de surveillance op de bewuste locatie kan worden geïntensiveerd. Uiteraard kunnen er redenen zijn om de gegevens op zodanige wijze beschikbaar te stellen dat deze niet kunnen worden herleid tot de identiteit van de informant of dat anderszins gegevens worden prijs gegeven die binnen de politie niet breed beschikbaar zouden moeten zijn. Zesde lid In dit lid is vastgelegd aan dat de gegevens worden verwijderd zodra zij niet langer noodzakelijk zijn voor het doe I van de verwerking. Voor de gegevens die worden verwerkt op grond van artikel 13 is het van belang dat de gegevens elk half jaar worden 19