1. landsverordening Constitutioneel Hot
Noofdstuk 1. De inrichting van het ConstitutioneeJ Hof
Artikell
t. Het Constitutioneel Hof bestaat uit drie leden, onder wie een
president en een vice-president en drie plaatsvervangende leden.
2. De leden en plaatsvervangende leden van het Constitutioneel Hof
worden bìj landsbesluit benoemd voor een periode van tien jaar. Zij
kunnen eenmaal worden herbenoemd. Een lid en een
plaatsvervangend lid worden benoemd op voordracht van de Raad
van State van het Koninkrijk en uit zijn midden. Een lid en een
plaatsvervangend lid worden benoemd op voordracht van het
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint
Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en uit zijn midden.
Een lid en een plaatsvervangend lid worden benoemd, gehoord het
Constitutioneel Hof.
J. De in het tweede lid bedoelde voordrachten bevatten de namen
van zo mogelijk twee personen.
Artikel2
1. Tot lid of plaatsvervangend lid van het Constitutioneel Hof kan
worden benoemd degene:
a. aan wie op grond van het met goed gevolg afleggen van een
afsluitend examen van een opleiding in het wetenschappelijk
onderwijs op het gebied van het recht door een bij landsbesluit,
houdende algemene maatregelen aan te wijzen universiteit de
graad Bachelor op het gebied van het recht en tevens de graad
Master op het gebied van het recht is verleend;
b. die op grond van het met goed gevolg afleggen van een
afsluitend examen van een opleiding op het gebied van het recht
aan een bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen'aan te
wijzen universiteit, het recht om de titel Meester te voeren heeft
verkregen.
2. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen
graden verleend door een universiteit of een hogeschool of
daaraan gelijkwaardige getuigschriften worden aangewezen die
voor de toepasselijkheid van het eerste lid, onderdeel a, gelijk
1
2. t
worden (jesteld met de daarìn bedoelde graad Bachelor op het
(Jebied van het recht.
J. fot lid of plaatsvervangend lid van het Constitutioneel Hof
kunnen alleen Nederlanders worden benoemd.
Artikel3
De leden of buitengewone leden van het Constitutioneel Hof
leggen, alvorens hun betrekking te aanvaarden, in handen van de
Gouverneur de volgende eed (verklaring en belofte) af:
"Ik zweer (verklaar), dat ik, om iets hoegenaamd in deze
betrekking te doen of te laten, van niemand hoegenaamd enige
belofte of enig geschenk zal aannemen, middellijk of onmiddellijk.
Ik zweer (beloof) trouw aan de Koning en aan het Statuut voor het
Koninkrijk, dat ik de Staatsregeling van Sint Maarten steeds zal
helpen onderhouden en het welzijn van Sint Maarten naar mijn
vermogen zal voorstaan.
Zo waarlijk helpe mij God Almachtig
(Oat verklaar en beloof ik)'"
Artikel4
1. Het lidmaatschap van het Constitutioneel Hof is
onverenigbaar
met de funetie of het ambt van:
ð. Gouverneur;
b. vervanger van de Gouverneur;
c.
lid van de Staten;
d. Minister;
e. gevolmachtigde minister;
f. lid van de Raad van Advies;
g.
lid van de Aigemene rekenkamer;
h. Ombudsman;
í. President van het Gemeensehappelijk Hof van Justitie van Aruba,
Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba;
j. aetief dienend ambtenaar;
k. advocaat, notaris of andere beroepsmatige rechtshulpverlener.
2. Echtgenoten, bloedverwanten of aanverwanten tot in de derde
graad mogen niet tegelijk lid of plaatsvervangend lid van het
Constitutioneel Hof zijn.
3. Indien leden of plaatsvervangende leden van het Hof met elkaar
huwen, zal de jongstbenoemde geen lid of plaatsvervangend lid
van het Hof kunnen blijven.
4. Het aanverwantschap houdt op te bestaan door ontbinding van
het huwelijk dat het veroorzaakte.
2
3. S. Degene die ingevolge het tweede en derde lid zijn ambt niet kan
behouden, dient zijn ontslag in.
Artikel 5
Schorsing of ontslag als lid van de Raad van State van het
Koninkrijk of als lid van het Gemeenschappelijk Hof van Justitle
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius
en Saba brengt van rechtswege schorsing of ontslag als lid van het
Constitutloneel Hof met zich mee.
Artikel6
1. Een lid of plaatsvervangend lid van het Constltutloneel Hof
wordt op elgen verzoek bij landsbesluit ontslagen.
2. Een lid of plaatsvervangend lid wordt met ingang van de eerste
dag van de maand volgende op die waarin hlj de leeftijd van
zeventig jaar heeft bereikt blj landsbesluit ontslagen.
3. Een lid of plaatsvervangend lid van het Constitution eel Hof
wordt door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba,
Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatlus en Saba
ontslagen:
a. indien hlj een met zijn lidmaatschap onverenigbare functie of
éJmbt, als bedoeld in artikel 4, eerste lid, aanvaardt;
b. indien hij het Nederlanderschap verliest;
c. bij gebleken ongeschiktheid voor zijn functie anders dan wegens
ziekte.
Artikel7
Een lid of plaatsvervangend lid kan, wanneer hlj wegens zlekte
blijvend ongeschikt is am zijn functie te vervullen, door het
Gemeenschappelijk Hof van Justitle van Aruba, Curaçao, Sint
Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba worden ontslagen.
Artikel8
Een lid of plaatsvervangend lid kan door het Gemeenschappelijk
Hof van Justitíe van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire,
Sint Eustatius en Saba worden ontslagen:
a. wanneer hij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak
wegens misdrijf is veroordeeld, dan wet bij zulk een uitspraak een
maatregel is opgelegd, die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;
b. wanneer hij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak
onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard,
ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke
3
4. personen van toepasslng IS verklaard, surseance van betalíng heeft
verkregen of wegens schulden is gegijzeld;
c. wegens handelen of nalaten dat ernstig nadeel toebrengt aan de
(Joede gang van zaken bij de rechtspraak of aan het in haar te
stellen vertrouwen.
Artikel9
1. Een lid of plaatsvervangend lid van het Constitutioneel Hof
wordt door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba,
Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
qeschorst:
a. mdien hij zich in voorlopige hechtenis bevindt;
b. wanneer hij bij een nog niet onherroepelijk geworden
rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wet bij
zulk een ultspraak een maatregel is opgelegd, die
vri]heidsbeneming tot gevolg heeft;
c. wanneer hij bij een nog niet onherroepelijk geworden
rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van
faHlissement IS verklaard, ten aanzien van hem de
schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is
verklaard, surseance van betalíng heeft verkregen of wegens
schulden is gegijzeld;
d. wegens handelen of nalaten dat ernstig nadeel toebrengt aan de
goede gang van zaken bij de rechtspraak of aan het in haar te
stellen vertrouwen.
2. Gedurende de schorsing blijven de toelagen voor het betrokken
lid onverkort gehandhaafd.
Artikell0
1. Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao,
Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba neemt de in
dit hoofdstuk bedoelde beslissingen op vordering van de procureur-
generaal.
2. De vordering van de procureur-generaal geschiedt ambtshalve
dan wel naar aanleiding van een met redenen omkleed verzoek
van de president van het Constitutioneel Hof.
J. De procureur-generaal vordert het ontslag of de schorsing niet
dan nadat hij het lid of plaatsvervangend lid in de gelegenheid
heeft gesteld om zijn zienswijze mondeling of schriftelijk naar
voren te brengen. Van het mondeling naar voren brengen van de
zienswijze wordt een proces-verbaal opgemaakt dat door de
betrokkene en de procureur-generaal wordt ondertekend. Weigert
4
5. /let lid of /let plaatsvervangend lid te ondertekenen, dan wordt
daarvan In het proces-verbaal, zo mogelijk met vermelding van de
redenen, melding gemaakt. Aan de betrokkene wordt een afsehrift
van het proees-verbaal verstrekt.
4. De vordering wordt door de proeureur-generaal sehríftelíjk en
qemotíveerd ingesteld. Bij de vordering wordt in elk geval de
zíenswíjze, bedoeld in het derde lid, gevoegd.
Artikell1
1. Het onderzoek door het Gemeensehappelijk Hof van Justitie van
Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en
Saba gesehiedt in raadkamer.
2. Het Gemeensehappelijk Hof zendt een afsehrift van de
If1gestelde vordering en de daarbij gevoegde stukken aan het lid of
plaatsvervangend lid.
3. Het Gemeensehappelijk Hof kan, hetzij op verzoek van de
proeureur-generaal of van het betrokken lid of plaatsvervangend
lid, hetzij ambtshalve getuigen horen en een berieht of een verhoor
van deskundigen bevelen. Het Gemeensehappelijk Hof hoort het
betrokken lid of plaatsvervangend lid op diens verzoek.
4. Het Gemeensehappelijk Hof beslist met redenen omkleed
vonnis. De uitspraak gesehiedt in het openbaar.
Artikel12
1. De leden of plaatsvervangende leden mogen zieh noeh
reehtstreeks, noeh zijdelings over enig bij het Constitutioneel Hof
aanhangige zaak in enig bijzonder onderhoud inlaten met partijen,
haar gemaehtigden of raadslieden, noeh enige bijzondere
onderriehting of sehriftuur aannemen.
2. Het lid, dat een funetie vervult waardoor afbreuk kan worden
gedaan aan zijn onpartijdigheid in een bepaalde zaak, mag niet
aan de beslissing in die zaak meewerken.
Artikel13
Tegen de leden of plaatsvervangende leden van het Constitutioneel
Hof kan noeh een vervolging in reehte, noeh een reehtsvordering
worden ingesteld wegens hetgeen zij tijdens de beraadslagingen en
de open bare zittingen van het Hof sehriftelijk hebben overlegd.
Artikel14
5
6. De geldelijke voorzieningen van de leden en plaatsvervangende
fed en van het Constitutioneel Hof worden bìj fandsbesluit,
houdende algemene maatregelen, geregeld.
Artikel15
t. Aan het Constitutíoneel Hof is een gnffier toegevoegd. De
gnffier wordt op voordracht van het Constitutioneel Hof bij
landsbesluit benoemd en gehoord het Hof, bíj landsbesluit
rJeschorst en ontslagen.
2. Bíj of krachtens fandsverordening worden de
arbeidsvoorwaarden van de grìffier van het Hof geregeld.
3. De leden en plaatsvervangende leden van het Constitutioneel
Hof en de ter beschikking gestelde ambtenaren zijn verplicht tot
geheimhouding van al hetgeen hun als zodaníg is bekend
geworden en waarvan het vertrouwelijk karakter vaststaat of
redelíjkerwíjs valt aan te nemen.
floofdstuk 2. Taak en procedure
Paragraaf 1. Taak
Artikel16
Het Constítutioneel Hof beslist over de verenígbaarheid met de
5taatsregeling van een bekrachtigde, maar niet in werking
getreden wettelijke regeling als bedoeld in artíkel 81, onder g, met
ultzondering van eenvormige landsverordeníngen, h, i en j, van de
Staatsregelíng. Toetsíng blijft achterwege indien de bepaling uít de
Staatsregeling zich niet voor toetsing leent.
Paragraaf 2. Aanhangíg maken van een zaak
Artikel17
1. Een zaak kan uitsluitend aanhangig worden gemaakt door een
schriftelijk verzoek van de Ombudsman aan het Constitutioneel Hof
wegens onverenigbaarheid met de Staatsregelíng, binnen zes
weken na bekrachtigíng en voor inwerkingtreding van een
wettelíjke regeling, als bedoeld in artikel 81, onder g, met
uitzonderíng van eenvormige landsverordeningen, h, i en j, van de
Staatsregelíng, tenzíj sprake is van een spoedeisend belang. In dat
geval is de Ombudsman niet ontvankelijk.
6
7. 2. Van een spoedeisend belang als bedoeld in tlet eerste lid, is
';Iechts sprake in geval van:
.), zwaarwegende private of pUblieke nadelen bij vertraging;
I). spoed- of noodregelgeving;
c. reparatieregelgeving of;
d. internationale regelgeving.
J. Het verzoekschnft is gemotiveerd en bevat de gronden voor de
onverenigbaarheid van de wettelijke regeling met de
Staatsregeling. Tevens vermeldt de Ombudsman welke beslissing
hij wenst. Dit kan zijn gehele of gedeeltelijke vernietiging van de
wettelijke regeling.
Artikel18
De president kan aan de Ombudsman schriftelijk nadere
II1lichtingen vragen in verband met het verzoek, dan wel vragen
zijn verzoek aan te vullen of te verbeteren.
Artikel19
1. Is het verzoek kennelijk niet ontvankelijk of kennelijk
ongegrond, of indien het Constitutioneel Hof kennelijk onbevoegd
IS de zaak in behandeling te nemen, dan kan, zonder dat een nader
onderzoek door het Hof is vereist, de president door een met
redenen omklede beschikking het verzoek niet ontvankelijk of
ongegrond, dan wel het Constitutioneef Hof onbevoegd verklaren.
2. De beschikking wordt door de president in het openbaar
uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.
3. De griffier doet afschrift van de beschikking aan de Ombudsman
toekomen.
Artikel20
Het Constitutioneef Hof kan bij nader gemotiveerde schriftelijke
beschikking een aanhangig gemaakte zaak splitsen in meerdere
afzonderlijk te behandelen zaken. Oak kan het Hof bij
gemotiveerde schriftelijke beschikking afzonderlijke zaken
samenvoegen en deze als een zaak behandelen.
Artikel21
1. De president zendt een afschrift van het verzoek en van
eventueel bijgevoegde bescheiden en andere door de Ombudsman
verstrekte inlichtingen zo spoedig mogelijk naar de wederpartij en
vraagt haar in een verweerschrift haar standpunt uiteen te zetten.
7
8. 2. De president kan namens het Constltutioneel Hof ap verzoek
van een van de partijen vragen hun standpunten nader schriftelijk
IJlteen te zetten. Deze stukken worden aan de wederpartíj
'jezonden.
3. De president kan aan partijen een termíjn stellen voor de
Indíeníng van hun stukken.
Paragraaf 2. Het onderzoek ter zittíng
Artikel22
1. Nadat het vooronderzoek is afges/oten, belegt het
Constitutìoneel Hof een openbare zitting ter behandelíng van de
zaak.
2. Op deze zitting worden partijen in de ge/egenheid gesteld hun
standpunten mondelíng toe te Iichten.
Artikel 23
1. Het Constitutioneel Hof kan ambtshalve of op verzoek van
partijen, getuigen en deskundigen oproepen om ter zitting te
verschijnen.
2. De partijen, getuigen en deskundigen worden per aangetekend
schrijven opgeroepen te verschijnen.
Artikel24
Partijen kunnen zich laten vertegenwoordigen of laten bijstaan.
Artikel25
Het Constitutionee/ Hof kan bevelen dat niet verschenen getuigen
en deskundigen, die behoorlíjk zijn opgeroepen, door de openbare
macht voor het Hof worden gebracht am aan hun verplichtingen te
voldoen.
Artikel26
1. De president en de andere leden van het Hof zijn bevoegd
tijdens de zitting aan partijen, getuigen en deskundígen
inlichtingen te vragen.
2. Partijen kunnen aan elkaar en aan getuigen en deskundigen met
toestemming van de president en door diens tussenkomst
inlichtingen vragen. De president kan oak ambtshalve
ondervraging toestaan.
3. Het Constitutioneel Hof kan bevelen dat getuigen niet zullen
worden gehoord dan na het afleggen van een eed of be/olte.
8
9. 4. Zij feggen In dat gevaf In handen van de president de eed of
tJefofte af: "(jat zij wilen zeggen de gehefe waarheid en niets dan
de waarheid".
'5. Het Constitutioneef Hof kan bevefen dat deskundigen vooraf de
eed of befofte wilen affeggen: "dat zij het Constitutioneef Hof naar
hun beste weten zullen voorfichten".
Artikel21
1. Getuigen en deskundigen, die ingevofge deze landsverordening
ambtshalve zijn opgeroepen of ambtshalve met een opdracht zijn
befast, ontvangen hiervoor een vergoeding.
2. Getuigen en deskundigen, die op verzoek van partijen ter zitting
zijn opgeroepen of met een opdracht zijn belast, ontvangen van de
betrokken partijen een vergoeding als bedoeld in het eerste lid.
Artikel28
1. De president is belast met de feiding van de zitting en de
tlandhaving van de orde tijdens de zitting. Hij kan in verband
daarmee aile nodige aanwijzingen geven.
2. De president draagt zorg dat van de zitting proces-verbaal wordt
opgemaakt.
J. Het proces-verbaal bevat de namen van de feden van het
Constitutioneel Hof die ter zitting aanwezig zijn, van de griffier,
van degenen die voor partijen ter zitting zijn verschenen en van de
verschenen deskundigen.
4. Het proces-verbaal houdt een korte vermelding in van al
hetgeen ter zitting met betrekking tot de zaak voorvalt. Het wordt
ondertekend door de president en door de griffier die het heeft
apgesteld.
5. Het Constitutioneel Hof kan ambtshalve of ap verzoek van
partijen bepalen dat verklaringen van partijen, of van deskundigen
geheel in het proces-verbaal worden opgenomen. In dat geval
wordt de verklaring terstond op schrift gesteld, aan de betrokkene
voorgelezen en door deze, door de president en de griffier
ondertekend.
6. Heeft ondertekening niet pfaats, dan wordt de reden daarvan in
het proces-verbaal vermeld.
Artikel29
1. Een ieder is verplicht de medewerking te verlenen, die ingevolge
een bepaling in deze paragraaf van hem wordt gevraagd.
2. Deze plicht geldt niet voor de Gouverneur.
9
10. L Door of namens de regering kan in het belang van het
Konínkríjk of van het Land worden bepaald dat inlíchtíngen en
fJescheíden onder geheimhouding aan het Constitutíoneel Hof
worden verstrekt. Het Hot neemt deze geheímhouding in acht.
4. Het Constitutioneel Hof bepaalt in hoeverre het met de
desbetreffende inlichtingen en bescheiden bíj de behandeling van
de zaak en de uítspraak rekeníng houdt.
5. De leden van de mínísterraad kunnen zích tegenover het
Constítutíoneel Hof beroepen op geheímhouding met betrekking tot
beraadsJagingen in besloten vergaderíngen van de raad. Deze
qeheímhouding geldt níet voor de beslissingen van de raad en de
í)ronden voor deze beslissingen.
6. Zij die uit hoofde van hun stand, beraep, of ambt tot
qeheimhauding zíjn verplicht, kunnen zích verschonen van het
verschaffen van inlichtíngen of bescheiden, dach uitsluítend vaor
lOver het betreft wetenschap, die aan hen als zodanig is
toevertrouwd.
Artikel30
Het Constítutioneel Hof kan om gewichtíge in het proces-verbaal te
vermelden redenen besluíten dat de behandeling van de zaak
geheel of gedeeltelíjk zal plaatsvinden met gesloten deuren.
Artikel31
1. Het Constitutioneel Haf kan na de behandeling van de zaak ter
zitting ambtshalve of ap verzaek van partíjen nadere inlichtingen
inwinnen en partíjen in de gelegenheid stellen hun standpunten
schriftelijk uiteen te zetten.
2. Het kan zo nadig meerdere apenbare zittingen aan een zaak
wijden.
Artikel32
Het Constitutianeel Haf stelt na de beëindiging van het onderzoek
partijen in de gelegenheid pleídaaien te hauden.
Artikel23
Zodra het onderzoek ter zitting voltaoid is wardt dit door het
Constitutioneel Hot gesloten en wordt aan partijen mededeling
gedaan van de dag van de uitspraak.
Paragraaf 3. De beslissing
10
11. Artikel34
1. Het Constítutíoneel Hot beraadslaagt in raadkamer over de
beslíssíng. De beraadslagingen zíjn geheim.
2. De president leidt de beraadslagingen. Hij kan een ot meer
leden van het Constitutioneel Hot opdragen een concept voor de
beslissíng op te stellen.
J. Het Constítutioneel Hot streeft naar eenstemmígheid over de
beslíssíng en de motívering daarvan. Indien er meerdere
standpunten zljn met betrekking tot de beslissing ot de motivering
daarvan, worden de beslissing en de motivering opgesteld
overeenkomstig het standpunt van de meerderheid.
4. Het Constitutioneel Hot is geheel vrij in de beoordelíng van de
bewijsmiddelen.
Artikel35
Het Constitutioneel Hot kan bij zíjn beslíssing een bekrachtigde en
niet in werking getreden wettelijke regeling, als bedoeld in artíkel
81, onder g, met uitzondering van eenvormige
landsverordeningen, h, i
en j, van de Staatsregelíng, vernietigen.
Het oordeel van het Constitutioneel Hot is bindend. Er staat geen
beroep open.
Artikel36
1. De beslíssing van het Constitutioneel Hot over de zaak bevat de
gronden waarop zij berust en wordt schriftelijk vastgelegd.
2. De beslissing vermeldt wanneer en door welke leden van het
Constitutioneel Hot zij is vastgesteld.
3. lij wordt door de president en door de griffier ondertekend.
4. Het Constitutioneel Hot doet tijdens een openbare zitting
uitspraak.
5. De beslissing wordt zo spoedig mogelijk in atschrift aan partijen
uítgereikt ot toegezonden.
6. Het Constitutioneel Hot kan overheidsorganen opdragen de
beslissing in officiële publicaties bekend te maken.
Hoofdstuk 3. Slotbepaling
Artikef 37
Deze landsverordening kan worden
"Landsverordening Constitutioneel Hof'.
aangehaald als
11
12. ~JfEMORIE VAN TOELICHTING
1. Aigemeen
In Hoofdstuk 8 van ontwerp.Staatsregeling wordt het
Constitutioneel Hot ingesteld en op hootdlijnen geregeld. De taak
van het Hot is het toetsen van bekrachtigde, maar niet in werking
qetreden wettelijke regelingen aan de Staatsregeling op instígatíe
van de Ombudsman. Het gaat hier om zogenaamde abstracte
constítutíonele toetsing, naast de toetsing door de gewone rechter
ap grond van artikel 119 van de ontwerp-Staatsregeling in verband
met een concreet geschíl zoals die ook in de ontwerp-
Staatsregelíng is voorgesteld. De Ombudsman is bevoegd om
binnen zes weken na de bekrachtígíng, maar voor de
ínwerkíngtreding een verzoekschrift in te dienen bíj het
Constitutíoneel Hof, tenzíj sprake is van een spoedeisend belang.
De meerwaarde van de voorgestelde constítutíonele
toetsing door het Constítutionele Hot ten opzíchte van de
voorgestelde constítutíonele toetsing door de gewone rechter is
tweeeriei. In de eerste plaats is het Constitutioneel Hof bevoegd na
cen verzoekschrift van de Ombudsman, ook als hem geen concreet
qeschil is voorgelegd. Voor constítutionele toetsíng van een
wettelijke regeling door de gewone rechter díent men ímmers een
voldoende belang te hebben (artíkel 119, eerste lid). In de tweede
plaats kan het Constitutioneel Hof, anders dan de gewone rechter,
ook de wijze van totstandkomíng van een wettelijke regeling
toetsen aan de Staatsregeling. Dit betekent dat het Hof bevoegd is
te oordelen over procedurefouten.
Artikel 127, derde lid, van de ontwerp-Staatsregeling
bepaalt dat bij ot krachtens landsverordening nadere regels
worden gesteld over een spoedeisend belang. Volgens het derde lid
van artikel 128 worden de benoemingsvereisten voor de leden en
plaatsvervangende leden van het Constitutioneel Hof bij of
krachtens landsverordening vastgesteld. Volgens het achtste lid
van artikel 128 van de ontwerp-Staatsregeling worden de
samenstelling, inrichting, werkwijze, beslissingen alsmede
rechtspositie van leden en plaatsvervangende leden en de griffier
overigens bepaald bij landsverordening. Dit ontwerp strekt tot
uitvoering van deze bepalingen.
Het ontwerp is deels gebaseerd op de Eenvormige
landsverordening Constitutioneel Hot Nederlandse Antillen en
Aruba (hierna: ELCH), als organieke regeling uit de
12
13. Samenwerkingsregelìng Nederlandse Antillen en Aruba (AB 1985,
45). Dat Hof heeft overigens alleen op papler bestaan en heeft
nOOit daadwerkelijk gefunctioneerd. Uitgangspunten bij de
Inrichting van het Hof zijn het waarborgen van voldoende
deskundigheid van de leden, het waarborgen van de
onafhankelijkheid van het Hof van de andere staatsmachten en het
waarborgen van voldoende binding en voeding met de samenleving
van 5int Maarten. Een aantal bepalingen uit Hoofdstuk 1
over de
rechtspositie van de leden en plaatsvervangende leden van het Hof
is ontleend aan de ontwerp-Rijkswet Gemeenschappelijk Hof van
Justitie (zie hierover het bijzonder deel van deze toelichting).
2. Flnanciële paragraaf
Abstracte toetsing van wetgeving door een Constitutioneel Hof is
cen novum binnen het Koninkrijk der Nederlanden. Wel bestaan er
in tal van landen Constitutionele Hoven, maar die landen, Hoven,
taken en procedures zijn vaak verschillend met Sint Maarten.
Daarom IS het moeilíjk te voorspellen hoeveel zaken het Hof zal
behandelen; bovendien is dit geheel afhankelijk van de
actiebevoegdheid van de Ombudsman. De schatting is dat het in
de aanvangsfase van het land hooguit zal gaan om een a twee
zaken per jaar. In verband daarmee is de belasting van de leden
van het Hof de benodigde capaclteit van de griffie beperkt. Het
lidmaatschap van het Constitutioneel Hof is een parttime functie.
De leden en plaatsvervangende leden ontvangen een vergoeding
die wordt vastgesteld bij landsbesluit, houdende algemene
maatregelen (artikel 14). Uitgaande van twee zaken zullen de
kosten voor de vergoeding van de leden, gritfier en voor het
tijdelijk huren van huisvesting uitkomen op ongeveer 50.000 NAF.
Bij het opstellen van het projectvoorstel zullen de kosten
duidelijker worden. De kosten voor het eerste jaar worden uit de
samenwerkingsmiddelen gefinancierd en daarna uit de reguliere
begroting.
3. Bijzonder deel
Artike/l
Het Constitutioneel Hot is ingesteld bij de Staatsregeling en bestaat
uit drie leden en drie plaatsvervangende leden. In verband met de
taak en de bevoegdheid van het Hot om wetgeving tegen te
13
14. houden IS cen meervoudige samenstelling wenselíjk. Het
Constitutioneel Hof van de Nederlandse Antillen en Aruba bestond
op papier Ult vijf leden en twee pfaatsvervangers. In zijn advies
WI]st het Gemeenschappefijk Hof van Justitie erop dat het
ongebrUlkelijk is een Constitutioneel Hof te bemensen met slechts
drie leden. Naar het oordeel van het Hof is het weinig aantrekkelijk
dat als viJf leden van de Raad van Advies en vervofgens vijftien
Statenleden Zlch over een ontwerp gebogen hebben, vervolgens
".Jppel" door de Ombudsman mogelijk is op drie leden van het
Constitutionele Hof. Voorts merkt het Hof ap dat ook het
Constitutioneel Hof van de Nederlandse Antillen en Aruba uit vijf
leden bestond. In reactie daarop wijst het Bestuurscollege erop dat
de Staten van de Nederlandse Antillen en van Aruba uit
eenentwintig leden bestaan, terwljl de Staten van Sint Maarten uit
vi]ftien leden bestaan. Mede gelet op de schaal van het land acht
het Bestuurscollege een Hof bestaande uit drie leden en drie
plaatsvervangers passend. Zij worden benoemd bij landsbesfuit.
Een lid en een pfaatsvervangend lid van het Constitutioneel Hof
worden benoemd op voordracht van de Raad van State van het
Koninkrijk en uit zijn midden. Dit is refevant met het oog op de
constitutionele ontwikkelingen in de bredere context van het
Koninkrijk. Weliswaar kan de regeling in de Staatsregeling de Raad
van State van het Koninkrijk als Koninkrijksorgaan niet binden,
maar U1t de omstandigheid dat de Koninkrijksregering instemming
dient te verlenen aan de ontwerp-Staatsregeling, voigt dat de Raad
van State van het Koninkrijk zal meewerken. Omdat de Staatsraad
van Sint Maarten in de Raad van State van het Koninkrijk op grond
van de ontwerpfandsverordening Raad van Advies tevens
buitengewoon lid is van de Raad van Advies van Sint Maarten, zal
het echter niet kunnen gaan om het lid van Sint Maarten in de
Raad van State van het Koninkrijk. In artikef 4, eerste lid,
onderdeef f, van dit ontwerp is bepaald dat het lidmaatschap van
het Constitutionefe Hof onverenigbaar is met lid van de Raad van
Advies.
Een lid en een plaatsvervangend lid van het Constitutioneel
Hof is tevens lid van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie en
wordt benoemd op voordracht van het Gemeenschappelijk Hof van
Justitie. Hiermee wordt beoogd rekening te houden met de
Caribische context. De rechtsbasis hiervoor is te vinden in artikef
17, derde lid, van de ontwerp-Rijkswet Gemeenschappelijk Hof van
Justitie. Volgens die bepaling vervuft het Hof of leden van het Hof
de hun bij landsverordening opgedragen taken. Het is duidelijk dat
14
15. '~en rechter van het Constitutloneel Hof die heeft geoordeeld over
een wettelljke regellng later niet lal kunnen deelnemen aan de
concrete toetslOg op grand van artlkel 119. De rechter dient zich te
verschonen.
Een lid en cen plaatsvervangend lid worden door de
regenng van Sint Maarten benoemd, gehoord het Constltut/oneel
Hof. Anders dan de voordrachten van de Raad van State van het
Koninkrljk en van het Gemeenschappetíjk Hof van Just/tie, is het
horen van het Constitut/oneel Hof niet bindend voor de regering.
Uit een oogpunt van onafhankelljkheid is een benoeming
voor het leven aangewezen. Om aansluiting bij de ontwikkellngen
10 de samenleving te bevorderen is evenwel gekozen voor een
benoeming van tien jaar. Ook de ElCH gaat uit van tien jaar. Wel
IS voorzien in de mogelijkheid van herbenoeming.
Volgens het derde lid bevatten de voordrachten de namen
van zo mogelljk twee personen. Dit is
overgenomen uit art/kel 23,
tweede líd, van de Rijkswet Hof, zij het dat de rijkswet u/tgaat van
zo mogelijk drie personen. In verband met de kleine schaal van
Sint Maarten is daar niet voor gekozen.
Bij de eilandsverordenlng tot vaststelling van de ontwerp-
Staatsregellng zal worden voorzlen in de eerste benoeming van de
leden en plaatsvervangende leden van het Hof.
Artike/2
Dlt artikel z/et op de benoemingsvereisten. Aangesloten is bij de
benoemlngsverelsten ult artikel 24, eerste, tweede en derde lid,
van de ontwerp-Rijkswet Gemeenschappelljk Hof van Justit/e.
Voorgeschreven is een met goed gevolg afgelegd examen op het
gebied van het recht aan een bij landsverordening aangewezen
universite/t of daaraan bij landsverordening getíjkgestelde graden
of getuigschriften. Het spreekt voor zich dat kandidaten voorts
bewijzen hebben gegeven van bekwaamheid in zaken van
wetgev/ng, bestuur en rechtspraak, dan wet van b/jzondere
deskundigheid in aangelegenheden die de wetgeving, het bestuur
of de rechtspraak raken. Met name een ruime kennis van en
ervaring met constitutioneel recht is
relevant.
Verder dienen de leden en plaatsvervangende leden van
het Constitut/oneel Hof Nederlander te zijn. Deze eis geldt ook voor
de rechters van het Gemeenschappetíjk Hof van Justit/e (art/kel 24,
derde líd, van de ontwerp-Rijkswet Gemeenschappetíjk Hof van
Justit/e).
15
16. . .
Artike/3
Dit artikel betreft de eed.
Artike/4
In het eerste lid zijn de met het lidmaatschap van het
Constitutioneel Hof onverenigbare ambten en functies opgenomen.
In het tweede en derde lid zijn bepaalde familierelaties verboden.
Het tweede en derde lid is ontleend aan artikel 27 van de ontwerp-
Rijkswet Gemeenschappelijk Hof van Justitie.
Artike/5
In artikel 5 is bepaald dat schorsing of ontslag als lid van de Raad
van State van het Koninkrijk of als lid van het Gemeenschappelijk
Hof van Justitie tevens schorsing of ontslag als lid van het
Constitutioneel Hof meebrengt. Dit voorschrift is overgenomen uit
de ELCH.
Artikelen 6-9
In deze artikelen zijn de gronden voor schorsing en ontslag
neergelegd. Zij zijn gebaseerd op de gronden voor schorsing en
ontslag van rechters van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie
uit de ontwerp-Rijkswet Hof van Justitie (artikelen 29, 30, 31, 32).
In artikel 6, eerste en tweede lid, gaat het om ontslag bij
landsbesluit op eigen verzoek of wegens het bereiken van de
leeftijd van zeventig jaar. In het derde lid gaat het om gedwongen
ontslag door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie op vordering
van de procureur-generaal. Artikel 7 en 8 betreffen de facultatieve
ontslaggronden, terwijl artikel 9 ziet op verplichte schorsing. Er is
geen aanleiding voor facultatieve schorsing.
Artike/en 10 en 11
Deze bepalingen regelen de procedure voor het Gemeenschappelijk
Hof van Justitie inzake schorsing en ontslag van een lid of
plaatsvervangend lid van het Constitutioneel Hof en zijn ontleend
aan de ontwerprijkswet Gemeenschappelijk Hof van Justitie.
Anders dan in de ontwerprijkswet vindt de procedure niet plaats op
16
17. .
I
. .
vordering van de procureur-qeneraal bij de Hoge Raad, maar op
vorderlng van de procureur-generaal bij het Gemeenschappelijk
Hof van Justltie.
Artíke/en 12 en 13
Deze bepalingen zijn ontleend aan de ELCH.
Artíke/14
Het lidmaatschap van het Constitutioneel Hot is een parttime
functie. De leden en plaatsvervangende leden ontvangen een
vergoeding, die bij landsbesluit wordt vastgesteld.
Artíke/15
[n het eerste lid bepaald dat aan het Hot een griffier wordt
taegevoegd die ap voordracht van het Constitutioneel Hot bij
landsbesluit wordt benoemd en gehoord het Hot wordt geschorst
en antslagen. Voor de eerste benoeming van de giffier zal worden
vaorzien in de eilandsverordening tot vaststelling van de
landsverordening Canstitutioneel Hot in ontwerp. Een griffier is
wenselijk am valdoende ondersteuning te waarborgen.
Artíke/en 16 en 17
Artikel 16 geeft de taak van het Hot weer: beslissen over de
verenigbaarheid met de Staatsregeling van een wettelijke regeling,
als bedoeld in artikel 81, onderdeel g, met uitzondering van
eenvormige landsverordeningen, h, i en j, van de Staatsregeling.
Deze taak is ook in de Staatsregeling opgenomen.
Artikel 17 ziet op het aanhangig maken van een zaak. In
overeenstemming met artikel 127 van de ontwerp-Staatsregeling
kan uitsluitend de Ombudsman een zaak aanhangig maken. Een
belangrijke reden voor het toekennen van de actiebevoegdheid aan
de Ombudsman is dat deze autoriteit boven de partijen staat. Een
andere reden is dat het niet praktisch is nog nieuw instituut in het
leven te roepen, gelet op de beperkte schaal van het land. In
verband met het voorkomen van onnodige vertraging in de
wetgevingsprocedure is de bevoegdheid beperkt tot zes weken na
de bekrachtiging en voor de inwerkingtreding van een wettelijke
regeling tenzij sprake is van een spoedeisend belang. In dat geval
17
18. . .
.
15 de Ombudsman niet ontvankelijk. Daarvan is volgens het tweede
lid slechts sprake in een van de volgende vier gevallen1: [n de
eerste plaats zwaarwegende private of publieke nadelen. Dit houdt
In dat sprake is van buitensporig grote nadelen voor doelgroepen in
t]eval van vertraging. Op de tweede plaats spoed- of
noodregelgeving; in geval van incidenten en crises. Op de derde
plaats reparatieregelgeving: indien bijvoorbeeld rechterlijke
U1tspraken nopen tot aanpassing van de regelgeving. De vierde
Ultzonderingsgrond betreft internationale regelgeving.
2
In de
memorie van toelichting bij een wettelijke regeling zal gedegen
t]emotiveerd dienen te worden waarom sprake is van een
spoedeisend belang. [ndien die motivering in een voorkomend
geval naar het oordeel van de Ombudsman niet overtuigend is, zal
het verzoekschrift van de Ombudsman ontvankelijk kunnen zijn,
andanks dat volgens de wetgever sprake is van een spoedeisend
belang.
Het gaat natuurlijk niet aan dat de Ombudsman 'zomaar'
van zijn actiebevaegdheid gebrUlk maakt. In een verzoekschrift
aan het Hof zal de Ombudsman gemotiveerd dienen aan te geven
ap welke gronden een wettelijke regeling naar zijn oardeel
anverenìgbaar is met de Staatsregeling. Anders zal het Hof het
verzoek niet ontvankelìjk of ongegrond verklaren.
Ook dient de Ombudsman in zijn verzoekschrìft te
vermelden welke beslissing hij van het Hof wenst. Dit kan zijn
gehele of gedeeltelijke vernietiging van de wettelijke regeling.
Aangezien het steeds gaat om een wettelijke regeling die nog niet
in werking is getreden, wilen de rechtsgevolgen en feitelijke
gevolgen van een vernietiging doorgaans niet groot zijn.
Artike/en 18-34
Deze artikelen regelen de procedure voar het Constitutioneel Hof
en zijn ontleend aan de ELCH. Afhankelijk van de door de
Ombudsman gestelde schending van de Staatsregeling zal als
wederpartij aptreden de vaarzitter van de Staten af de vaarzitter
van de ministerraad.
Artike/35
1
Vergelijk Kamerstukken II 2009/10, 29 515, 309.
2
Kamerstukken II 2009/10, 29 515, 309.
18
19. .
.
..
l'
Het past bij de taak van hat Hof, abstracte toetsing van wetgeving,
<lat het Hof een wettelìjke regeling kan vernietigen. Dit is
neergelegd In artikel JS. De feitelijke en rechtsgevolgen van een
vernietiging van cen regeling wilen gering zijn, aangezien de
regeling nog niet in werking is getreden. Wel kan de consequentie
lIJn dat het wetgevingsproces opnieuw moet aanvangen, nu met
inachtneming van de beslissing van het Hof. Het aardeel van het
Hof is bindend; er staat geen hoger beroep open. Oak dat past bij
de taak en pas/tie van het Haf.
19