1. D66 en GroenLinks bezorgd over toekomst
ouderparticipatiecrèches
Politiek 0 november 17, 2011 om 10:30 Door: Redactie Views: 66
www.kdvdekrakeling.nl
D66 en GroenLinks Utrecht zijn bezorgd over de plannen van minister Kamp
om de typisch Utrechtse ouderparticipatiecrèches hun erkende status te
ontnemen. Ouders zouden niet voldoen aan beroepskwalificatie-eisen, zoals
gesteld in de nieuwe wet OKE (Ontwikkelingskansen door Kansen en
Educatie). Van de 6 ouderparticipatiecrèches in Nederland staan er 4 in
Utrecht en is een 5e in oprichting, ook in Utrecht. Voor Utrecht betekent het
dat deze 4 ouderparticipatiecrèches – met in totaal 98 kindplaatsen op
termijn zullen verdwijnen of over moeten gaan tot reguliere professionele
kinderopvang.
D66 en GroenLinks zijn groot voorstander van kinderopvang in zelfbeheer.
Raadslid Gerda Oskam: ‘Het is zeker zo dat alle kinderopvang aan goede en
strenge kwalificatie-eisen moeten voldoen. Dat doen de ouderparticipatiecrèches
in Utrecht via een stringente selectie van de ouders door de andere ouders en
uitgebreide statuten en toezicht. Er zijn dan ook nog nooit klachten over deze vorm
van kinderopvang binnengekomen. Het kost daarnaast slechts een kwart van wat
de reguliere kinderopvang kost. Kortom, het is slimmer en beter om de huidige
uitzonderingspositie in de wet te handhaven.’
Tijdens de laatste commissievergadering Mens en Samenleving stelde D66 over de
ouderparticipatiecrèches en de plannen van minister Kamp al vragen aan de
verantwoordelijk Utrechtse wethouder Kreijkamp (onderwijs en kinderopvang). D66
en GroenLinks nodigen ouders die participeren in ouderparticipatiecrèches uit om
hun zorgen over de plannen van minister Kamp en de gevolgen die dit heeft op
deze Utrechtse vorm van kinderopvang, te delen met de gemeenteraad tijdens een
Raadsinformatieavond.
Op petitie.nl is inmiddels gelegenheid om de petitie voor het voortbestaan van de
ouderparticipatiecrèches te tekenen.
2. Na dertig jaar dreigt het einde voor
crèche
Eline van Suchtelen − 20/11/11, 13:51 TROUW
Als Hans Edens (38) crèche de Bombardon in Utrecht binnenkomt, rent Roos
(3) naar hem toe. Het meisje begint enthousiast aan zijn broek te trekken.
"Dag meneertje, dag meneertje", roept ze vrolijk. Hans is een bekende bij de
kinderen omdat hij één dagdeel per week als leider voor de groep staat. In ruil
daarvoor kunnen zijn eigen kinderen er twee dagen per week terecht voor
1,25 euro per uur. Dat is goedkoper dan de reguliere opvang, waar rond de
6,50 wordt gevraagd.
Hoewel de ouderparticipatiecrèche al bijna dertig jaar bestaat, dreigt de opvang
zich nu te moeten omvormen tot een normale crèche. Minister Kamp van sociale
zaken wil dat alle crèches vóór 2013 aan dezelfde eisen voldoen. Dus ook de
kinderdagopvang gerund door ouders, waarvan er vier in Utrecht zitten en één in
Amsterdam. Anders worden ze niet langer erkend en krijgen ouders die hun kind er
naartoe sturen geen toeslag meer. De lokale fracties van D66 en GroenLinks willen
de oudercrèches juist behouden en hebben ouders uitgenodigd om dinsdag over
het onderwerp te praten.
Bij een normale crèche moeten medewerkers een relevant diploma hebben, maar
dat hebben de meeste ouders van de Bombardon niet. Dat is ook helemaal niet
nodig, legt Edens uit tussen hoopjes verkleedkleding en speelgoed. "Als ouders bij
ons beginnen krijgen ze een mentor die hen alles bijbrengt. En ze moeten allemaal
een EHBO-diploma hebben en een Verklaring Omtrent het Gedrag inleveren. Het
halen van een diploma kost drie jaar. Dan zullen minder ouders mee willen doen."
Het voordeel van de oudercrèche is volgens Edens dat ouders uit de buurt een
hecht netwerk vormen. "Je leert elkaar heel goed kennen waardoor je nooit meer
alleen naar de speeltuin hoeft."
Edwin Tol (40) brengt zijn zoon elke week naar de Bombardon. Zijn vrouw is één
dagdeel in de week leidster. "In het begin was dat zwaar', legt Tol uit. "Plotseling
stond ze voor een grote groep kinderen waar er soms vijf tegelijk gingen
schreeuwen dat ze bijvoorbeeld moesten poepen." Ook is het voor ouders soms
lastig dat hun eigen kind in de groep zit. Edens: "In het begin vond mijn zoontje dat
moeilijk, dus liet ik hem iets vaker samen dingen met mij doen. Nu draait hij
gewoon mee met de rest."
Als de kinderen terugkomen van het buitenspelen, worden de broodtrommels
tevoorschijn gehaald. Yuki (3) heeft een roze, haar lievelingskleur. In het bakje
liggen drie bolletjes rijst met stukjes ham erop. "Yuki eet een Chinese boterham",
legt de leidster uit. Naast Yuki zit Roos. Door het spelen is haar paarse haarband
op de grond gevallen. Als ze dat pas minuten later merkt en hem niet kan vinden,
trekt ze een pruillip. Achter in de zaal springt Yuki in de rondte. Met de paarse
haarband van Roos.
4. De Krakeling is een ouderparticipatiecrèche. De ouders letten hier ieder een
dagdeel per week op de kinderen en houden de crèche draaiende. Ze zijn razend
enthousiast. Willeke Binnendijk had zoontje Rein (1) eerst op een andere crèche
zitten, toen ze van vriendinnen over De Krakeling hoorde. 'Het is uniek dat je dit
met z'n allen doet en voor elkaars kinderen zorgt. Een verborgen pareltje.'
Eigen inzicht
De Krakeling dankt zijn naam aan zijn kraakverleden: ruim dertig jaar geleden
eigende een groep ouders zich een pand toe voor kinderopvang naar eigen inzicht.
Aan die wilde jaren, waarin het zelfs mogelijk was een kampvuur te stoken in de
opvangruimte, herinneren alleen nog enkele foto's. Nu is het strak, zegt vader Mark
Sanders. 'We voldoen aan alle eisen van GGD en brandweer.'
Maar de actieve ouders maken zich grote zorgen. Minister Kamp van Sociale
Zaken wil strikt de kinderopvangwet handhaven die verplicht dat begeleiders in de
kinderopvang daartoe een opleiding hebben gevolgd. De GGD heeft tot nog toe de
crèches in zelfbeheer niet op dit punt gecontroleerd. Niet dat de minister meteen
deze crèches wil sluiten, schrijft hij aan de Tweede Kamer, maar de ouders die hun
kind onderbrengen bij kinderopvang die niet aan alle regels voldoet, verliezen wel
vanaf eind volgend jaar hun recht op kinderopvangtoeslag.
Doodsteek
Het is de doodsteek voor dit initiatief, zegt Sanders, die namens de zes crèches het
woord voert. 'Minister Kamp wil strak zijn, na allerlei misstanden bij gastouders en
misbruikexcessen als met Robert M. Deze vorm van opvang, die veel goedkoper is
dan de reguliere en waar nog nooit iets is misgegaan, wordt daarvan de dupe.
Ouders moeten hier al heel veel doen, je kunt niet verwachten dat ze ook nog een
opleiding gaan volgen.'
Binnendijk: 'Als je hier begint als begeleider, leggen ze je heel precies alle regels
uit. Je wilt als ouder natuurlijk het beste voor je eigen kind. Een liberaal als Kamp
zou dit eigen initiatief moeten toejuichen.'
Van de zes ouderparticipatiecrèches in Nederland, met in totaal tegen de 150
kinderen, staan er vier in Wittevrouwen, een welvarende Utrechtse wijk met
bovengemiddeld veel hoogopgeleide, progressieve bewoners. De lokale fracties
van D66 en GroenLinks hebben zich al achter de strijd van de crèches voor hun
voortbestaan geschaard. 'De crèches zijn een typisch Utrechts verschijnsel, dat
behouden moet blijven. Het gaat om veel kindplaatsen tegen lage kosten', zegt
D66-raadslid Gerda Oskam.
De ouders zien meer voordelen. Ongeveer eenderde van de begeleiders is man.
'Mannelijke rolmodellen ontbreken vaak in de opvang', zegt Sanders. Binnendijk:
'Mijn zoontje vindt juist die wilde spelletjes van sommige vaders hier heel leuk.'
De ouders roemen de samenhorigheid die ontstaat door het zorgen voor elkaars
kinderen. Sinterklaas wordt samen gevierd, er zijn borrels en
kampeerevenementen. Sanders sluit niet uit dat sommige ouders nog een kind
nemen 'om weer lekker naar De Krakeling te kunnen.'
5. Sneuvelt de
ouderparticipatiecrèche?
Geplaatst door Pauline van Wierst op 20 november, 2011 - 19:00
En het was juist zo'n leuk initiatief... Ouders zorgen voor elkaars kinderen en
runnen zelf de crèche. Maar helaas, het mag niet meer. Minister Kamp
(Sociale Zaken) wil de ouderparticipatiecrèches hun erkende status
ontnemen. De minister is in moeilijkheden gebracht door excessen zoals die
rondom Robert M.. Eeuwig zonde dat deze voorbeeldige vorm van
kinderopvang daar de dupe van zal worden.
De ouderparticipatiecrèche is een voornamelijk Utrechts fenomeen.
Bovengemiddeld veel hoogopgeleide ouders zorgen een dagdeel in de week
voor hun eigen en andermans kinderen. Deze crèches hebben veel
voordelen, zoals de lage kostprijs waardoor deze ouders 30 procent minder
kinderopvangtoeslag hoeven te krijgen.
Helaas, de tijd van onbezorgde en bevlogen initiatieven is voorbij. De nieuwe
wet OKE (OntwikkelingsKansen en Educatie) vereist dat alle begeleiders
opgeleid zijn. Genoodzaakt door recente misstanden en excessen, wil
Minister Kamp de kinderopvangwet strikt handhaven die verplicht dat
begeleiders in de kinderopvang daartoe een opleiding hebben gevolgd.
Ouderparticipatiecrèches hoeven niet direct te worden gesloten, maar ouders
die hun kind onderbrengen bij kinderopvang die niet aan alle regels voldoet
verliezen wel vanaf eind volgend jaar hun recht op kinderopvangtoeslag.
De oorsprong van de ouderparticipatiecrèche is natuurlijk niet direct iets
waarmee we ons willen identificeren. Ze is voortgekomen uit anti-autoritair
gedoe, en zelfs kampvuren in de opvangruimte waren in den beginne niet
ongewoon.
6. Vandaag de dag is de ouderparticipatiecrèche echter een kostbaar
fenomeen. Überhaupt mogen we de ouders al koesteren die de crèche niet
zomaar als kinderdumpplaats beschouwen voor alle uren dat het kroost
wakker is en dus aandacht behoeft. Daarbij kenmerkt deze vorm van crèches
zich door extreme saamhorigheid. Zowel links als rechts uit het politieke
spectrum zou hier bijzonder blij mee moeten zijn.
Een van de ouders in de Volkskrant:
De ouders roemen de samenhorigheid die ontstaat door het zorgen voor
elkaars kinderen. Sinterklaas wordt samen gevierd, er zijn borrels en
kampeerevenementen. Sanders sluit niet uit dat sommige ouders nog een
kind nemen 'om weer lekker naar De Krakeling te kunnen.
Precies zoals we het willen, toch?
Foto: www.photobucket.com door bestphillycondos
Duurdere crèche heeft gevolgen'
nu.nl 23 nov 2011
AMSTERDAM - De hogere kosten voor kinderopvang hebben ernstige gevolgen
voor kwaliteit van de opvang en op de arbeidsparticipatie. Daarvoor waarschuwt
vakcentrale FNV in een brief aan de Kamer.
7. Uit onderzoek van de vakcentrale onder duizend ouders blijkt dat 65 procent van de
ouders overweegt minder crèche-uren af te nemen, als de kosten voor opvanguren
toenemen.
Het huidige kabinet verlaagt de kinderopvangtoeslag en heeft het maximumtarief
geschrapt. "Ouders en dan voornamelijk moeders gaan massaal minder werken als de
kosten te hoog worden", stelt de FNV.
De vakcentrale slaat tegelijkertijd alarm over de kwaliteit van de opvang. Door de hogere
kosten verwacht de FNV dat kinderopvanginstellingen gaan concurreren op prijs. "Onze
vrees is dat hierdoor vooral op het personeel in de kinderopvang bezuinigd gaat worden
met alle gevolgen voor de kwaliteit."
Regels onduidelijk
De FNV pleit daarnaast voor duidelijker regels, bijvoorbeeld over het aantal kinderen dat
een groepsleider mag opvangen. Nu zijn die regels onduidelijk, vindt de vakcentrale.
De Tweede Kamer vergadert woensdagmiddag over de kinderopvang.
Verstuurd vanaf mijn iPhone
De herontdekking van het collectief
Sociale Vraagstukken | |
15:00 donderdag 22 maart 2012
TAGS: gemeenschap, verantwoordelijkheid
bron www. sargossa
Ten gevolge van de forse overheidsbezuinigingen ontstaan er tal van initiatieven waarbij de burger
zelf het heft in handen neemt. De middeleeuwse en vroegmoderne geschiedenis leert dat de burgers
heel goed in staat zijn om zelf hun instituties op te richten en te beheren, zonder al te veel
bemoeienis van bovenaf, meent Tine de Moor.
Tot begin 19e eeuw organiseerden de burgers bij ontstentenis van een krachtige overheid hun eigen
instituties. In de steden verenigden zij zich in ambachts- en buurtgilden; op het platteland maakten
ze collectief gebruik van gemeenschappelijke weidegronden (meenten en markegenootschappen) en
werden collectieve afspraken gemaakt over het beheer van de waterhuishouding. In het Engelstalige
jargon verwijst de term commons naar allerlei vormen van gedeeld gebruik en verantwoordelijkheid
over diensten en goederen.
De verschillende vormen van do-it-yourself-governance boden eeuwenlang een alternatief voor
regulering van bovenaf of door de vrije markt. Omdat steeds duidelijker wordt dat de overheid niet
bij machte is om alle sociale problemen op te lossen, bieden ze ook nu een wenkend perspectief. De
onvrede van de samenleving over de ‘onmacht’ van de overheid uit zich in een groeiend populisme,
maar tegenwoordig ook steeds meer in de herontdekking van collectieve instituties.
Er zijn inmiddels tal van voorbeelden van collaborative consumption (initiatieven zoals autodelen
of samenaankoop van energie) en collaborative production (de coöperatie als bedrijfsmodel).
8. Daarbij zij aangetekend dat ze economisch een nog vrij marginale betekenis hebben. De grote vraag
is dan ook of het collectief de kracht van een echt maatschappelijk alternatief kan krijgen.
Opbouw van onderaf en zelfbeheer kenmerken de collectieve institutiesEr is een aantal
elementen dat je kenmerkend zou kunnen noemen voor collectieve instituties. Ze komen voort uit
een initiatief van onderop en degenen die het nauwst betrokken zijn bij het initiatief stellen zelf een
reglement op. Ook zien ze toe op sanctionering wanneer de stakeholders het niet zo nauw nemen
met het naleven van de afgesproken regels voor bijvoorbeeld het beheren van de buurtwinkel, voor
de deelname aan de ouderparticipatiecrèche of voor het onderhoud van het buurtpark.
Voor een helder begrip van de theorie over collectieve instituties is een studie van de Amerikaanse
politiek-econoom en Nobelprijswinnaar Elinor Ostrom onontbeerlijk. In haar boek Governing the
commons. Institutions for collective action benadrukt ze het belang van de eerder genoemde
factoren en de expliciete erkenning door de overheid, als noodzakelijke voorwaarden om een
initiatief tot een veerkrachtige institutie te laten uitgroeien.
Een mooi voorbeeld van een geslaagde institutie is de vereniging Draagt Elkanders Lasten, de
vereniging die vooral bekend is onder haar acroniem DELA. Ze werd in 1937 opgericht door een
groep Eindhovenaren die zich stoorden aan de misstanden bij begrafenissen. De oorspronkelijke
consumentencoöperatie is in 75 jaar uitgegroeid tot de grootste uitvaartonderneming in Nederland
en België.
Een institutie van recentere datum is de ouderparticipatiecrèche. Hoewel het hier over heel andere
goederen lijkt te gaan, zijn er duidelijke gelijkenissen: beide instituties zijn gericht op het voorzien
van zogenaamde confidence goods, waarbij je vertrouwen moet hebben in de uitvoering ervan
zonder dat je er zelf (altijd) bij bent. Ook gaat het in beide gevallen over noodzakelijke maar
moeilijk verkoopbare goederen: doorgaans willen mensen niet dat er met begrafenissen noch met
kinderen grof geld verdiend wordt, al is dat laatste binnen de huidige Nederlandse context
betwistbaar.
Minister Henk Kamp dwarsboomt ontwikkeling van instituties
In een ouderparticipatiecrèche zorgen de ouders onderling voor de opvang van elkaars kinderen.
Voor de kosten van dit systeem kunnen ouders als de crèches voldoen aan de kwaliteitseisen van de
Wet Kinderopvang terugvallen op de kinderopvangtoeslag. Hoewel het met die eisen wel meevalt,
is deze relatief goedkope vorm van opvang toch slechts een marginaal fenomeen binnen de gehele
sector.
Er zijn zes ouderparticipatiecrèches, allemaal opgericht door voornamelijk hoogopgeleide ouders.
Dat is om twee redenen een gemiste kans. Ten eerste, zou het voor de minder gegoede bevolking
een goedkope en laagdrempelige oplossing kunnen zijn waardoor ze tenminste in deeltijd zouden
kunnen gaan werken, een effect dat met het huidige commerciële kinderopvangbeleid onvoldoende
bereikt wordt. Anderzijds zou je vanuit economisch oogpunt kunnen stellen dat het menselijk
kapitaal van hoogopgeleiden beter binnen de reguliere arbeidsmarkt benut kan worden.
Gelet op noodzaak tot bezuinigen, zou je verwachten dat de overheid initiatieven van burgers met
veel enthousiasme ondersteunt, maar het tegendeel is soms eerder waar. De minister voor Sociale
Zaken en Werkgelegenheid Henk Kamp bijvoorbeeld eist dat ouders die hun kinderen in een
ouderparticipatiecrèche opvangen in het bezit zijn van een erkend diploma. Ouders die in gebreke
blijven, verspelen hun recht op kinderopvangtoeslag. Met deze maatregel heeft minister Kamp niet
alleen een bom gelegd onder een werkzaam en betaalbaar alternatief voor de commerciële, dure en
weinig kwalitatieve kinderopvang in Nederland, maar dwarsboomt hij tegelijkertijd de verdere
9. ontwikkeling van deze institutie voor collectieve actie en wordt het initiatief van de burger zo in de
kiem gesmoord.
De huidige houding van de regering in deze materie is strijdig met de wens van diezelfde
bestuurders om meer verantwoordelijkheid bij de burger te leggen. En roept ook de vraag op of er
wel de politieke wil bestaat om een publieke-collectieve samenwerking te bevorderen. De overheid
heeft veel vertrouwen in de zogenaamde public-private partnerships. Maar klaarblijkelijk niet in de
mogelijkheid tot het opzetten van public-collective partnerships.
We zijn het afgeleerd om in termen van collectiviteiten te denken
Vóór het bestaan van de welvaartsstaat verenigden burgers zich om gemeenschappelijke
voorzieningen te creëren. Deels uit gebrek aan beter, overheid en markt functioneerden niet
afdoende om dit te realiseren, en deels omdat samenwerken nu eenmaal een aantal interessante
voordelen biedt. Uit de geschiedenis van de toenmalige instituties voor collectieve actie kan de
moderne burger lering trekken. Ze kan hem leren (weer) in collectiviteiten te denken. Dat is hard
nodig omdat de huidige overheid zich op tal van terreinen terugtrekt en burgers daardoor
noodgedwongen zelf de verantwoordelijkheid voor allerlei collectieve voorzieningen moet nemen.
Er blijft overigens altijd een vooral faciliterende rol voor de overheid weggelegd. Zij kan een solide
maar ook toepasselijk juridisch kader ontwikkelen en lokale samenwerkingsinitiatieven (h)erkennen
als valide alternatief. Eén van de lessen die uit het verleden kunnen getrokken worden, is dat
regulering flexibel moet zijn. Ook moet ze makkelijk geïnternaliseerd en begrepen kunnen worden.
Gebeurt dat niet dan zullen betrokkenen de regels al dan niet bewust overtreden.
Op voorwaarde dat de overheid een faciliterende en ondersteunende rol blijft spelen, kunnen de
kiemen van een grotere burgerlijke zelfredzaamheid die vandaag al te ontwaren zijn uitgroeien tot
duurzame instituties die de samenleving als geheel een aantal collectieve voordelen kunnen
opleveren, zowel van economische als sociale aard. Het vergroot de betrokkenheid van de burger
met de samenleving en met de ander. En vele problemen kunnen een stuk goedkoper opgelost dan
vandaag het geval is.
Alweer het kinderopvangverhaal heeft uitgewezen dat vermarkting niet noodzakelijk goedkoper
noch kwalitatiever is. Tegelijkertijd moet er ook voor collectieve initiatieven ook ruimte om te falen
zijn. Er zijn immers ook tal van private ondernemingen die bij gebrek aan succes het loodje leggen.
Het voorbeeld van kinderopvang is actueel en treffend maar er zijn tal van goederen en diensten die
onder druk van de huidige crisis moeilijker toegankelijk worden voor een groot deel van de
bevolking. ‘Delen is het nieuwe hebben’, wordt hier en daar gefluisterd. Zou het dan toch kunnen,
het collectief als alternatief?
Tine de Moor is universitair hoofddocent verbonden aan het Onderzoeksinstituut voor
Geschiedenis en Cultuur van de Universiteit Utrecht. Voor meer informatie over het onderwerp: zie
www.collective-action.info. Vanavond organiseert het kenniscentrum Instituties van de Open
Samenleving (IOS) het symposium De institutionele verbouwing van Nederland.
Foto: dcipjr
Oase in zelfbeheer
Een oase in eigen beheer
10. Geplaatst op 8-2-2012 15:50 www.buurtalliantie.nl door:
Jos Tendijck
Programmamanager Buurtalliantie
Eigen beheer is in. De regering is ervan gecharmeerd, evenals een groeiend aantal burgers. Kat in
een bakkie, zou je zeggen. Maar is dat zo? Vandaag start de nieuwsbrief een serie artikelen over
zelfbeheer, te beginnen met participatiecrèche de Oase in de Utrechtse wijk Kanaleneiland.
Daar sta ik dan, op een herfstachtige doordeweekse middag in hartje winter op een kruising die
Kanaleneiland in vieren deelt. Gedesoriënteerd bel ik mijn contactpersoon Wiesje Monster en vraag
haar de weg naar de Oase. Moet ik richting Sportvereniging Zwaluwen Utrecht 1911 (voetbal,
hockey, tennis, kaarten en biljarten), onlangs als verbinder van culturen in het goede nieuws? Of
naar Kanaleneiland Noord, waar recentelijk een Amsterdamse automobilist knock-out werd gemept
omdat hij geen voorrang verleende?
De Oase is de zevende ouderparticipatiecrèche (OPC) van het land. Amsterdam heeft er twee, de
andere vier bevinden zich in OPC-stad Utrecht. De crèche in zelfbeheer, die kinderen opvangt vanaf
zes weken tot vier jaar oud, blijkt in een rustiger deel van Kanaleneiland te zitten, Transwijk Zuid,
op de begane grond van een flatcomplex, in de schoot van een woonzorgcentrum.
Wiesje Monster is psycholoog en moeder. In 2009 begint ze samen met haar vriendin Sara
Heesterbeek aan het initiatief. Ze onderzoeken in welke wijk behoefte aan kinderopvang is -
Kanaleneiland - en gaan op zoek naar een geschikte ruimte. Met hulp van Stichting OOK-
kinderopvang doen ze bij de Gemeente Utrecht een aanvraag voor een eenmalige financiële
ondersteuning. Die wordt gehonoreerd en met het geld richten ze de ruimte in de Lomanlaan zo in,
dat de Oase voldoet aan de normen die de overheid en GGD aan kinderopvang stellen.
Dat klinkt op papier als een glijbaan waar je even vanaf moet, maar is in werkelijkheid een
tijdrovende achtbaan vol veiligheidseisen van verschillende instanties, vergunningenaanvragen en
een heuse bestemmingswijziging. Eind vorig jaar is er commotie omdat de gemeente een deel van
de subsidie wil terugvorderen. De Oase heeft binnen de subsidietermijn van 2 jaar namelijk niet aan
alle doelstellingen voldaan. In een recent gesprek wordt besloten het kinderdagverblijf een half jaar
uitstel te geven.
De initiatiefnemers voelen zich langs vele kanten moreel gesterkt. De OPC’s zijn kwalitatief beter
dan de reguliere opvang, volgens de kwaliteitsmonitor van het Nederlands Consortium
Kinderopvang Onderzoek.) En uit een recent vergelijkend onderzoek van de Universiteit van
Amsterdam blijken OPC-kinderen hoger te scoren op sociale competenties.
Wiesje en Sara kennen elkaar van een andere OPC waar hun beide kinderen op zaten, de
voormalige ‘krakerskresj’ de Krakeling in de wijk Wittevrouwen. Op het 30-jarig bestaan, een jaar
geleden, sprak hoogleraar en ex-Krakelingouder Micha de Winter de feestgangers hartelijk toe.
Wiesje gelooft in De Winters Civil Society-gedachte, waar een veilige sociale opvoedomgeving,
waar mensen gemeenschappelijk verantwoordelijkheid voor nemen een centrale rol speelt.
Samen zelf doen
Het concept van eigen beheer is eenvoudig. Ouders werken een dagdeel in de crèche en krijgen er
goedkope (2€ per uur) en goede kinderopvang voor terug. Er zijn geen loonkosten, de inkomsten
worden gebruikt voor de uitgaven voor gas, water, licht, onderhoud en sap. Ook is er geen baas, de
opvang draait op enthousiasme en betrokkenheid, onderling vertrouwen en goede afspraken.
11. Voordat ouders in de Oase mogen werken, draaien ze eerst een proefperiode mee, waarna
gezamenlijk besloten wordt al dan niet door te gaan. Wie doorgaat is verplicht het KinderEHBO-
diploma te halen en een Verklaring van Goed Gedrag te overleggen.
Betrokkenheid is de motor achter de Oase, maar grotere nabijheid betekent niet altijd minder
zorgen. Zo constateerde eerder genoemd onderzoek dat OPC-ouders meer probleemgedrag bij
kinderen waarnemen dan het personeel van reguliere crèches. Die score interpreteren de
onderzoekers als een indicatie van grote betrokkenheid en meer inzicht op het ontwikkelingsniveau
van het eigen kind. Betrokkenheid zorgt er ook voor dat er tussen ouders van OPC’s veel meer
kennisuitwisseling is over allerlei opgroei- en opvoedingsvraagstukken zoals belonen en straffen,
slaapgedrag en het gebruik van speentjes.
OKE?
De OPC’s hebben vanwege die natuurlijke betrokkenheid een uitzonderingspositie in de wet op de
Kinderopvang. Maar de wet OKE (Ontwikkelingskansen door Kansen en Educatie) van minister
Kamp van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (kinderopvang valt niet meer onder het Ministerie
van Onderwijs) dreigt ouderparticipatiecrèches die status te ontnemen. Door de wet OKE krijgen
crèches namelijk de verplichting taalachterstanden weg te werken waarvoor speciale
beroepskrachten in dienst moeten komen.
Afgelopen december pleit de gemeenteraad van Utrecht met ruime meerderheid voor behoud van de
ouderparticipatiecrèches. Diezelfde maand neemt de Tweede Kamer, met steun van het CDA, twee
moties aan die de minister vragen te onderzoeken of de diploma-eis noodzakelijk is om de kwaliteit
van ouderparticipatiecrèches te waarborgen, én om terug te komen op zijn voornemen ouders die
hun kinderen naar OPC’s brengen hun recht op kinderopvangtoeslag te ontzeggen.
Zich politiek breed gesteund wetend maakt Wiesje Monster zich intussen op voor haar belangrijkste
opgave. Voor een sluitende exploitatie heeft de Oase vijftien kinderen nodig. Dat zijn er nu elf.
Meer kinderen betekent ook meer ouders en ook dat is een prettig vooruitzicht voor als iemand ziek
of zwanger wordt. Ze is optimistisch over volbrengen van haar missie, ironisch genoeg ook omdat
met de nieuwe regels voor de kinderopvangtoeslag van diezelfde regering haar oase aantrekkelijker
maken voor minder kapitaalkrachtige ouders.
Meer info: zie www.kdv-oase.nl