2. Colleges
• Eerste college:
- Uitleg termen Fonetiek en Fonologie
- Spraakketen
- Fonetisch schrift
- Articulatie van consonanten
• Tweede college:
- Herhaling fonetisch schrift
- Vocalen
- Verschillende uitspraken in Spanje
3. fonetiek en fonologie
• Fonetiek en fonologie gaan over spraak
(klanken): het gebruik van de stem om te
communiceren.
• Spraak is het belangrijkste en meest
gebruikte communicatiemedium tussen
mensen.
• Fonetiek: beschrijft meetbare, fysieke
eigenschappen van klanken
• Fonologie: bestudeert kennis en regels over
klanken die mensen hebben
9. Focus fonetiek in spraakketen
De fonetiek houdt zich bezig met de productie,
akoestiek en waarneming van het spraakgeluid
[a]
10. Focus fonologie in spraakketen
De fonologie houdt zich bezig met het coderen en
decoderen van de uiting
/a/
11. Fonetici
• Fonetici houden zich bezig met:
• •productie van spraak
• •akoestiek van spraak
• •perceptie van spraak
• Vragen die een foneticus stelt zijn:
• •Wat gebeurt er in de mond van de spreker wanneer hij het
woord "bal" zegt?
• •Waarin klinkt de "a" van "bal" anders dan de "aa" van "baal"?
• •Hoe horen we het verschil tussen een mannenstem en een
vrouwenstem?
12. Spreken doe je met:
• •je stembanden
• •je longen
• •de articulatoren:
–tong
–lippen
–zacht verhemelte
–huig
13. Hoe ziet dat er eigenlijk
uit?
http://www.youtube.com/watch?v=0-aEN2xHBCc
http://www.youtube.com/watch?v=G4QShGCr588&feature=rela
14. lucht langs de stembanden
• je spreekt al “uitademend”
• •er stroomt lucht langs je aangespannen
stembanden
http://www.youtube.com/watch?v=v9Wdf-RwLcs
15. Geluid bij uitademen:
• Om verschillende spraakgeluiden te maken
gebruiken we o.a. onze tong en lippen om de vorm
en van de "klankkast" te veranderen.
• Fonetici delen spraakgeluiden in twee
soorten in: klinkers en medeklinkers.
• •Klinkers zijn spraakgeluiden waarbij de luchtstroom
“vrije doorgang” heeft.
• •Medeklinkers zijn spraakgeluiden waarbij de
luchtstroom geheel of gedeeltelijk “geblokkeerd”
wordt
16. Medeklinkers
• “versperring van de luchtstroom”
• Fonetici gebruiken drie distinctieve kenmerken om
medeklinkers te onderscheiden:
• 1 Waar wordt de versperring gemaakt? (plaats)
• 2 Hoe wordt de versperring gemaakt? (manier)
• 3 Trillen de stembanden bij het maken van de
klank? (stemhebbendheid)
17. • Verschil in stemhebbendheid, bv. de eerste
klanken van:
• •Nederlands pot (stemloos) versus bot (stemhebbend)
• •Engels thing (stemloos) versus this (stemhebbend)
• •Frans coûte (stemloos) versus goût (stemhebbend)
18. Klinkers
• Klinkers worden meestal beschreven aan de hand
van drie distinctieve kenmerken:
• 1.Hoe hoog of laag is de tong?
• 2.Ligt de tong meer voor of meer achter in de
mond?
• 3.Zijn de lippen gerond of gespreid?
• Vb. "ie", "ee", "aa", "oo" en "oe“:
21. Tabel 4. Indeling van klinkers / Clasificación de las
vocales
voor/ anterior centraal / central achter / posterior
hoog /alta i u
midden /media e o
laag / baja a
Niet gerond / no redondeada gerond / redondeada
Drs. Carmen Lie - Lahuerta
22. Klanken ≠ letters!
1.andere letters voor zelfde
klank.
2.soms twee letters, 1 klank
3.veel letters voor weinig…
23. letters - fonemen
• ideaal: één-op-één verhouding tussen letters en
fonemen
• Spaans:
• van schrift naar foneem vrijwel perfect: er is
meestal maar één manier om een bepaalde reeks
letters te lezen
• van foneem naar letter niet helemaal perfect: er
zijn een aantal klanken die je op verschillende
manieren kunt schrijven: /k/: queso, casa, kilo
24. IPA (Oefening pag. 49-1)
• Internationaal Fonetisch Alfabet, het IPA: preciezer
tekensysteem
• om kleine uitspraakverschillen weer te geven wordt het
uitgebreide IPA gebruikt (broad phonetic transcription)
25. fonologie: fonemen
• betekenisonderscheidende klanken
sopa
• sopa betekent ‘soep’, maar elk apart (/s/, /o/, /p/,
/a/) betekenen de klanken niets
• met deze klanken kun je ook sopa, paso, posa,
sapo maken - dezelfde vier klanken, maar hun
betekenis heeft niks met elkaar te maken
• /s/ op zichzelf betekent niets, alleen in combinatie
met andere klanken; als we de s op een andere
plaats zetten, verandert de betekenis
• deze klanken zijn fonemen:
betekenisonderscheidend, dus als we een foneem
veranderen hebben we niet meer hetzelfde woord
26. Fonologie
• Fonologen kijken naar de regels waarmee klanken in een taal
gebruikt worden om een boodschap te coderen.
• Vragen die fonologen bijvoorbeeld stellen, zijn:
1.Hoeveel verschillende klanken gebruikt een bepaalde taal om
woorden mee te maken?
2.Hoe leert een Nederlands kind dat het meervoud van hond niet
honten is, maar honden?
3.Waarom wordt de laatste t in Frans petit soms wel
uitgesproken (un petit ami) en soms niet (un petit garcon)?
4.Waarom spreekt een Spanjaard Spanje uit als España?
27. Een testje
• Wat is het meervoud van deze onzinwoorden?
• Voorbeeld: Een kluk, twee klukken.
• •Een kluus, twee ...?
• •Een kes, twee ...?
• •Een guif, twee ...?
• •Een tif, twee ...?
• Het lijkt erop dat we bepaalde regels toepassen op de klanken
van woorden, zelfs als we die woorden nog nooit hebben
gezien of gehoord!
28. minimale paren
• je komt erachter of een bepaalde klank een
betekenisonderscheidende functie heeft met behulp van
minimale paren
• Spaanse voorbeelden:
pero/perro; peso/beso
• Nederlandse voorbeelden:
peren/beren; boom/bom; kous/kuis
• vergelijk: Eng. wing/win; Nds. bang/ban; Sp. banco/van
29. Samenvattend:
• Fonologen proberen de regels, die mensen lijken te
hebben, te vinden.
Een voorbeeld van zo'n regel in het Nederlands is:
“eindklankverscherping” / “ final devoicing”
Stemhebbende klanken worden stemloos aan het
eind van een lettergreep. Dus: z wordt s, d wordt t...
“roos” in lexicon als “rooz” net zo “bed” als “bed”
EN
• De fonetiek houdt zich bezig met de productie,
akoestiek en waarneming van het spraakgeluid
31. 1. segmentele versus
suprasegmentele fonemen
• segmentele fonemen: klinkers, medeklinkers
• suprasegmentele fonemen: bv. klemtoon,
(beklemtoond- niet beklemtoond [hard-zacht]),
toonhoogte (hoog – laag – midden – stijgend –
dalend) Chinees), lengte (tijdsduur: lang/ kort)
• naast segmentele fonemen heeft het Spaans
suprasegmentele fonemen: ook beklemtoning is
fonemisch (betekenis-onderscheidend):paso-pasó
32. 2. fonen - fonemen: vb. /r/
• de foon /r/ wordt in het Nederlands op
verschillende manieren uitgesproken:
• tongpunt-r
• één keer gerolde r
• huig-r wrijfklank
• huig-r trill
maar dit zijn geen fonemen – ze zijn niet
betekenisonderscheidend.
• Spaans: /ɾ/ en /ř/ twee verschillende fonemen:
pero/perro; quería/querría; vara/barra;
moro/morro; caro/carro
33. allofoon
• een foneem wordt niet altijd op dezelfde manier
uitgesproken
• afhankelijk van: klanken waar ze mee in contact
staan, snel/langzaam spreken, formeel/informeel
allofoon: varianten van een foneem
• preciezer gezegd: systematische varianten van een
foneem die geen betekenisverschil met zich meebrengen
• schrijfwijze: foneem /d/; allofoon [d]
34. foneem - allofoon
foneem allofonen context
/d/ [d] na een pauze, /l/ en /n/
[đ] elders
• de /d/ wordt op verschillende manieren uitgesproken:
• als occlusief (plosive), d.w.z. articulatie begint met sluiting (oclusion) –
tongpunt tegen tandwortel (bv. in director, aldea, con dos)
• als approximant: tongpunt raakt tanden niet, komt wel in de buurt (bv. in
nada, Granada)
• het fonetisch verschil tussen [d] en [đ] is niet
betekenisonderscheidend: sprekers van het Spaans vatten deze
verschillende realisaties op alsof ze hetzelfde waren; ze ‘horen
hetzelfde woord’
• de ene allofoon komt voor in de context waar de andere niet
voorkomt: complementaire distributie
• Oefening 2 pag. 52
35. Medeklinkers
(consonantes)
• voor de classificatie en beschrijving van
medeklinkers zijn drie parameters
nodig:
• articulatieplaats
• articulatiewijze
• stemgebruik
36. articulatiepunten (medeklinkers)
puntos de articulación (consonantes)
• bilabiaal: onderlip tegen bovenlip: [p],
[b], [β], [m]
• labiodentaal: onderlip tegen
boventanden: [f]
• interdentaal: tongpunt tegen rand
boventanden: [θ]
• dentaal: tongpunt tegen boventanden:
[t], [d], [đ]
• alveolair: tongpunt/blad tegen
tandkassen: [n], [l], [r], [ř], [s], [n]
• palato-alveolair (prepalataal): tongblad
tegen gebied ts. tandkassen en harde
verhemelte: [ʧ]
• palataal: contact tussen tong en harde
verhemelte: [ʎ], [ɲ]
• velair: achterkant tong richting zachte
verhemelte: [k], [g], [x], [ɣ], [ŋ]
órganos articulatorios • Oefening p. 57- 4
37. stemgebruik
• trillen de stembanden of niet?
• stemloos: sordo
• stemhebbend: sonoro
• voorbeelden stemloos - stemhebbend:
[p] versus [b]
[t] versus [d]
[k] versus [g]
38. articulatiewijzen (medeklinkers)
modos de articulación (consonantes)
• occlusieven (plofklank: sluiting & explosie; kun je niet aanhouden)
• stemloos [p], [t], [k] pan, tan, can
• stemhebbend [b], [d], [g] con barro, con dos, con gana
• fricatieven (wrijfklank, ‘frictie’: lucht schuurt door nauwe opening)
• stemloos [f], [θ], [s], [x] feo, cena, sal, ajo
• stemhebbend [j] playa
• africaat (combinatie van occlusief & fricatief; stemloos)
[ʧ] hacha (vgl. zeit, mezzo, tsaar, tsjakka)
• approximanten (er is nauwelijks sprake van contact)
[β], [đ], [ɣ] sabe, cada, lago
• nasalen (lucht gaat door neusholte naar buiten; stemhebbend)
[m], [n], [ɲ], [ŋ] cama, cana, caña, tengo
• lateralen (lucht gaat langs zijkanten naar buiten)
[l], [ʎ] lado, llora
• vibranten (trillers: tongpunt gaat op en neer en maakt contact met de tanden)
[ɾ], [ř] toro, torre
40. Tabel 1. Tabel van medeklinker fonemen van de Spaanse /
Cuadro de fonemas consonánticos del español
bilabiaal/ labiodentaal/ interdental dentaal/ alveolair/ pre palataal / palataal / Velaar /
bilabial labiodental dental alveolar prepalatal palatal velar
occlusieve / p b t d k g
oclusivas
fricatieven f (θ) s x
/fricativas
approximant ʆ
Drs. Carmen Lie - Lahuerta
en /
aproximante
s
affricaten / ʧ
africadas
nasales m n ɲ
laterale l (ʎ )
/laterales
vibrantes ɾ
simples
vibrantes ṝ
múltiples
41. liquidae
• lateralen [l] en vibranten [r]: beide klanken
met een vloeiend karakter en weinig
obstructie
• oefenen ‘rondende’ invloed uit op klank van
voorafgaande klinker
• Nl: keel versus keet; kool versus koot
• Spaans: consonantclusters aan het begin v.e.
woord/lettergreep hebben als tweede lid
altijd een liquida (/pɾ/, /pl/ etc.)
• Japans: [l] en [r] zijn varianten van hetzelfde
foneem
42. Andere medeklinkers:
• Resonanten = nasalen en liquidae
• Obstruyent = occlusieven, fricatieven en
africaten
• Oefeningen p. 73 – 5,6,7
• Huiswerk: p. 79-8; p. 80-9; 86- 12; p.87-13,14; p.
94-15,16,17; p. 95-18,19
43. noord-midden peninsulair Spaans
• fonologisch contrast tussen /θ/ en /s/ (casa ≠
caza)
• traditioneel: fonologisch contrast tussen
/j/ en [ʃ] (cayó ≠ calló, valla ≠ vaya); echter aan
het toenemen (‘yeísmo’)
• apico-alveolaire /s/: tongpunt tegen rand tandkas,
fluitend effect. (i.t.t. grote delen Andalusië en
Spaans Amerika)
• /θ/ voor de -d aan het eind van een
woord/lettergreep: [mađríθ], [θiuđáθ], [salúθ]
• /d/ valt weg in -ado (m.n. participia): [kansao],
[peskao]; is in andere gebieden minder
geaccepteerd
44. zuidelijk peninsulair Spaans
• geen fonologisch contrast tussen /θ/ en /s/ (casa=caza,
rosa=roza; masa=maza, tasa=taza) (‘seseo’) (echter niet
overal)
• aspiratie of verlies van /s/ aan het eind v.e. woord en voor
een medeklinker: [éhte], [lahkása], [no aβlámo]
• aspiratie van /x/: [muhé]
• velarisering of verlies van eind /n/: [paŋ] of [pa]
• neutralisatie van /r/ en /l/ voor een andere medeklinker:
[karma]
• /r/, /l/ vallen weg aan het eind ve woord: [ohpitá], [kantá]
• /d/ valt weg tussen klinkers: [komío], [kaéna], [pasá] (voor
pasada)
• afzwakking van affricaat /t/ tot fricatief []: [muao]
Fricativa interdental sorda= solo existe fonema en España: ves – vez; rosa –roza minimale paren. Fricativa apicoalveolar sorda = /s/ : auxilio = [ausilio] más culto es [auksilio] ; a veces sonora en el norte y centro de España: desde, esbelto (asimilatie) /s/ alofoon /s/ voor een stemloze medeklinker en alofoon [z] voor een stemhebbende medeklinker. Soms /s/ wordt het niet uitgesproken of is het geaspireerd: mosca [mohka] ; más o menos [mahomeno]
/x/ fricatief dorsovelar sorda: [xaula] puede variar desde una fricativa posvelar o uvular con mucha fricción en el norte de España hasta una fricativa laringea suave [h] en Andalucía. La obstruyente palatal /y/ tiene dos alofonos: Aproximante/fricativa / ʝ / p.e. mayo Oclusiva/africado / ʎ /; aparece tras nasal y lateral p.e. enyesar, el yeso.