1. Feodale stelsel / Karel de Grote
/Christendom in Europa

2. - Terugblik feodalisme
-Zelf schema maken hofstelsel/feodalisme (10 min)
-Filmje Karel de Grote + vragen
-Christendom in Europa

3. Paragraaf 3.3
Karel de Grote en het feodale stelsel
Leenheer



Bestuurt gebied
Zweert trouw
Dienen met
raad en daad


Leenman
Leent land uit
Beschermt
leenman

4. Paragraaf 3.3
Leenheer
(koning)
Leenman
Leenman
Leenman
Leenman
Leenman
Leenman
Leenman
Leenman
Vazal ≠ Leenman
Feodale stelsel = feodalisme = leenstelsel
Leenman

5. Trouw =
raad&daad
Iedere leenman kreeg
een stukje land in
‘bruikleen’ (beheer).
Leenmannen deelden hun
land ook weer op

6. Paragraaf 3.3
Voordeel feodale stelsel
Groot gebied onder controle
Nadelen feodale stelsel
Ruzie tussen leenmannen = oorlog
Lenen wordt erven
Adel

8. - Systeem werkte
hier goed.
- KdG verdeelde
zijn rijk in 400
stukken.
- Had leenmannen
goed onder
controle.

9. Paragraaf 3.4
Frankenrijk en christendom
496
Clovis
732
Karel Martel
750
Childeric
768-814 Karel de Grote

10. Paragraaf 3.4
Missionarissen
Willibrord (658-739)
Bonifatius († 754)
Kerstening

11. Paragraaf 3.4
Kloosters

Toewijden aan geloof

Lezen en schrijven

12. Paragraaf 3.4
1054
Schisma
Scheiding tussen orthodoxe
kerk en rooms-katholieke
kerk

13.  Loop de vragen uit je werkboek na – heb je nog vragen? Noteer ze
 Zorg dat je de begrippen kent