3. DE ISME’s
realisme, impressionisme, expressionisme,
symbolisme,futurisme, dadaisme, kubisme,surrealisme
4. Post-impressionisme
Stromingen/Historische Achtergrond
1850 1910 1920 1930 1940 1945
FR-DU oorlog WO I WO II
Stromingen/Historische Achtergrond
1850 1910 1920 1930 1940 1945
Realisme Surrealisme
Impressionisme
Futurisme
Post-Impres.
KUBISME
Romantiek
Da-da
Symbolisme
Expressionisme
5. NIEUWE EEUW 1900-1914
”de mens schept de wereld door zijn denken”
Impressionisme 30 jaar oud: “waar is t gevoel gebleven?”
Het expressionisme ontstaat als één van de eerste van vele stijlen in het het
begin van de 20e eeuw. Deze verschillende stijlen bestaan naast elkaar en
overlappen elkaar dikwijls.
Onder invloed van BV de psychoanalyse, en diverse filosofische(theosofie,
antropologie) en politieke( communisme, socialisme, fascisme) denkbeelden
groeit er bij de kunstenaars het besef dat de werkelijkheid meer is dan dat
wat wij kunnen waarnemen. In het expressieve ligt de nadruk op het
uitdrukken van (vaak heftige) emotie's.
De kunstenaar maakt kunst om de kunst( l'art pour l'art) . hierdoor ontstaat er
geleidelijk een scheiding tussen het grote publiek en de kunstwereld.
Kunstenaars zoeken bewust de grenzen op vandaag mogelijk is.
Post-impressionisme Expressionisme
7. REACTIE
Historie
1900 1914 1918
de “Belle Epoche” (NIEUWE TIJD)
KOLONIALISME WO I
PSYCHOANALYSE
NATIONALISME RUSSISCHE
REVOLUTIE
INDUSTRIALISATIE
Stromingen
1900 1914 1918
Expressionisme (Fauvisme;Blaue reiter ;Brücke)
KUBISME
FUTURISME DA DA
SUPPREMATISME
DE STIJL
10. Achtergrond & stromingen
Historische Achtergrond
1850 1910 1920 1930 1940 1945
FR-DU oorlog WO I WO II
Stromingen
1850 1910 1920 1930 1940 1945
Realisme Surrealisme
Impressionisme
Futurisme
Post-Impres.
KUBISME
Romantiek
Da-da
Symbolisme
Expressionisme
11. Verbanden
Historie
1900 1914
de “Belle Epoche” (NIEUWE TIJD)
KOLONIALISME
PSYCHOANALYSE
NATIONALISME
INDUSTRIALISATIE
Stromingen
1914
1900
Expressionisme (Fauvisme;Blaue reiter ;Brücke)
KUBISME
FUTURISME DA DA
SUPPREMATISME
DE STIJL
12. 1900-1918 WO I
Stromingen Russische Revolutie
1900 1914 1918
Expressionisme (Fauvisme;Blaue reiter ;Brücke)
KUBISME
FUTURISME DA DA
SUPPREMATISME
DE STIJL
13. Expressionisme
Stromingen
1900 1914
Expressionisme
BEELDEND MUZIEK DANS THEATER FILM
KANDISKI SCHöNBERG MARY WIGMAN BRECHT EISENSTEIN
14. Expressionisme
Stromingen
1900 1914
Expressionisme BEELDEND
FAUVISME (Frankrijk)
DER BLAUE REITER(Duitsland)
DIE BRÜCKE(Duitsland)
22. Expressionisme MUZIEK
Stromingen
1900 1914
IGOR STRAVINSKI
kenmerken
Vuurvogel Formele Beeld aspecten:
• collage/montage
• korte ritmische
verschillen
• dissonerende
toonsoort-harmonie
• muziekinstrumenten
hebben eigen timbre
Inhoudelijke Beeld aspecten:
• primitivisme
• motieven uit
volksmuziek
• atonaal
23. Expressionisme MUZIEK
Stromingen
1900 1914
IGOR STRAVINSKI
kenmerken
Sacre du printemps Formele Beeld aspecten:
• collage/montage
• korte ritmische
verschillen
• dissonerende
toonsoort-harmonie
• muziekinstrumenten
hebben eigen timbre
Inhoudelijke Beeld aspecten:
• primitivisme
• motieven uit
volksmuziek
• atonaal
24. Expressionisme MUZIEK
Stromingen
1900 1914
ARNOLD SCHöNBERG
kenmerken
Formele klank aspecten:
• Atonaal
• zang: zinnen afgebroken
• wisselende tempi
• compositie is gebaseerd op een 'serie', ('seriële muziek'), een bepaald patroon van
intervallen (=toonafstanden), waarbij alle twaalf halve tonen van het octaaf worden
gebruikt in een door de componist bepaalde volgorde.
• Alle tonen gelijkwaardig .
• De tonen mogen na elkaar klinken, maar ook gelijktijdig. Het ritme is geheel vrij,
maar elke toon mag pas weer aan bod komen als de hele reeks is afgewerkt.
Inhoudelijke klank aspecten:
• emotie
25. Expressionisme MUZIEK
Stromingen
1900 1914
ARNOLD SCHöNBERG
“Erwartung”
26. Expressionisme MUZIEK
Stromingen
1900 1914
ARNOLD SCHöNBERG
“Pierro Lunaire”
31. Expressionisme
Stromingen
THEATER
1900 1914
STANISLAVSKI
Method Acting
Method aspecten:
• Gebruik van affectief
geheugen
• reageren/ervaren van/
op gebeurtenissen
When you play a good man, • psyche van het
try to find out where he is
bad, and when you play a
personage
villain, try to find where he
is good.
Stanislavski, 1889
Stanislavski
33. Expressionisme
Stromingen
THEATER
1900 1914
STANISLAVSKI
Method Acting
Method aspecten:
Voorbeeld 2 • Gebruik van affectief
Heath Ledger als Joker in “The dark Knight” geheugen
• reageren/ervaren
van/op
gebeurtenissen
• psyche van het
personage
When you play a good man,
try to find out where he is
bad, and when you play a
villain, try to find where he
is good.
Stanislavski, 1889
34. Expressionisme
Stromingen
THEATER
1900 1914
EPISCH THEATER
Episch Theater
BERTHOLD BRECHT
De “Drei Grosschen Oper”
Kenmerken:
• De speler mag zich niet met zijn eigen
rol identificeren.
• De toeschouwer mag zich niet inleven
maar (zoals bij sportwedstrijden) tot
een kritische medespeler worden.
• Niet het gespeelde, maar dat wat je
kunt leren is belangrijk.
• De toeschouwer heeft steeds een
kritische afstand tot datgene wat zich
op het toneel afspeelt.
38. Expressionisme
Stromingen
FILM/ FOTOGRAFIE
1900 1914
FILM-ONTWIKKELING
Muybridge
eerste sequentie van bewegende
beelden achter achter elkaar van
galopperend paard
41. Expressionisme
Stromingen
FILM
1900 1914
FILM-ONTWIKKELING
Eisenstein
Attractie-Montage
montage met het doel om gevoel op te roepen bij het publiek.
Montage geeft de film zijn dynamiek.
Volgens Eisenstein zijn er vijf verschillende soorten montage:
- Metrische montage
wordt bepaald door de duur van een shot, en niet de inhoud.
- Ritmische montage
neemt wel de inhoud als uitgangspunt voor de montage, maar legt als
het ware bepaalde klemtonen.
- Tonale montage
heeft textuur of een emotioneel gevoel als uitgangspunt voor de
montage
- Overtonale montage
was een synthese van metrische, ritmische en tonale montage
- De intellectuele montage:
daarmee hield Eisenstein zich het meeste bezig: dit ontstaat door
verschillende, inhoudelijk van elkaar losstaande shots, op een zodanige
manier te verbinden dat er een statement gedaan wordt of er
uitdrukking gegeven wordt aan abstracte ideeën.
42. Expressionisme
Stromingen
1900
Eisenstein
1914
FILM-ONTWIKKELING
Licht-werking
Licht draagt bij aan de dramatiek van de film.
• lange schaduwen
• scherpe belichting toon duidelijk gelaatstrekken
• abstractie van uitdrukking/ deformatie van uitdrukking door lichtval
Uitsnede(“coupage”)
Een film bestaat uit heel veel verschillende shots die achter elkaar geplakt
zijn. Per shot wordt de uitsnede gekozen, zodat de aandacht van de kijker
naar de belangrijkste dingen gestuurd wordt.
• TOTAAL shot - het decor of de lokatie is goed te zien, acteurs zijn
onderdeel van hun omgeving
• MEDIUM TOTAAL shot - tussen TOTAAL en MEDIUM in
• MEDIUM shot - de aandacht is voor de acteurs, voor hun
lichaamstaal de
• MEDIUM CLOSE UP - tussen MEDIUM en CLOSE UP in
• CLOSE UP - het gezichtsexpressie van de acteur is goed te zien
• OVERSHOULDER - een uitsnede waarbij een stukje van de
tegenspeler in de voorgrond te zien is
44. Expressionisme
Stromingen
FILM (amerikaans)
1900 1914
FILM-ONTWIKKELING
Charles
Charlie Chaplin
Film als amusement
45. Expressionisme
Stromingen FILM-SATIRE
1900 1914
FILM-ONTWIKKELING
Chaplin & Satire
The great dictator
• Commentaar op maatschappelijke situatie
door deze belachelijk te maken
• Commentaar op karakters door deze
belachelijk te maken
46. Expressionisme
Stromingen FILM Satire van Chaplin
1900 1914
FILM-ONTWIKKELING
Video I Video II
Overwinnings-speech Hitler Overwinnings-speech Hynkel (Charlie Chaplin) in
verkiezingen 1933
“The great Dictator” 1939
47. Expressionisme
Stromingen Duitse Cinema
1900 1914
FILM-ONTWIKKELING
ROBERT WIENE
“Das Kabinet von Dr. Caligari”
Expressionistische kenmerken:
• Stomme film - zwart-wit
• Gebruik van vaste camera’s
• Gotische decors
• Low key belichting, grote schaduwen,
één lichtbron
• Gebruik van pankartes (Het personage
vertelt het verhaal onder de vorm van
dialogen)
• Het leggen van accenten door één
lichtpunt en de rest donker.
• Vogel- en kikkerperspectief.
48. Expressionisme
Stromingen Duitse Cinema
1900 1914
FILM-ONTWIKKELING
Friedrich Murnau
“ Nosferatu”
Expressionistische kenmerken:
• Stomme film - zwart-wit
• Gebruik van vaste camera’s
• Gotische decors
• Low key belichting, grote
schaduwen, één lichtbron
• Gebruik van pankartes (Het
personage vertelt het verhaal onder
de vorm van dialogen)
• Het leggen van accenten door één
lichtpunt en de rest donker.
• Vogel- en kikkerperspectief.