1. e
1 Viering : 14 mei 2011 Trouw in de spirituele betekenis
Trouw wordt het wezen van het bestaan, de nerf in het blad, de
liefde, je adem (Catharina Visser)
Aanhef : Sacrament van hoop 154
Groet en Welkom
Stilte bij de Vleugelkaars
Acclamatie : O Heer God 12
Lezing: Blijf trouw (Luk Vankrunkelsven)
Muzikaal intermezzo
Lezing: Drievoudig trouwen (Herman Verbeek)
Lied: Houd woord 146c
Toelichting
Voorbeden
Pauze, mededelingen, omhaling, muziek
Inleiding op de tafeldienst en vredeswens
Tafelgebed : Niemand heeft u ooit gezien 8
Onze Vader
Brood en wijn gedeeld, muziek
Bemoediging en zending
Slotlied: Adem, jij die Liefde bent 116
Voorganger: Bert Lodewijckx
Toelichting: Maarten Devos
Onthaal: MiëtteDuyver
Blijf trouw
Getrouwe,
blijf trouw in mensen,
die - door alles heen-
trouw blijven aan hun wortels,
de ziel van hun bestaan.
Trouw
in het trouwen
van mensen aan zichzelf.
Getrouwe,
blijf trouw in mensen, volkeren en continenten,
die - doorheen hun geschiedenis -
trouw blijven aan de velen, aan alles en allen.
Trouw
in het trouwen
van mensen, volkeren en continenten
aan de opstanding van al wat leeft, lijdt en sterft.
Getrouwe,
blijf trouw in partners
die - verbonden met alles en allen -
trouw blijven aan elkaar
vrouw en vrouw, man en vrouw, man en man.
Trouw
in het trouwen
van geliefden aan elkaar.
Getrouwe,
blijf trouw aan mensen,
die - in het trouwen aan zichzelf en aan de velen -
breken moeten met hun geliefde.
Trouw in het heel -worden
van mensen, volkeren en continenten
doorheen gebrokenheid, leegte ene gemis.
Getrouwe,
blijf trouw !
Luk Vankrunkelsven
2. Drievoudig trouwen
In een artikel in het Tijdschrift voor Geestelijk Leven introduceert Herman Verbeek een nieuwe invalshoek op
trouw , met name drievoudig trouwen.
Drievoudige trouw betekent dat een mens allereerst zichzelf trouwt, in de tweede plaats zijn omgeving of anders
gezegd 'de wereld' en pas in de derde plaats, eventueel, één iemand.
De eerste trouw is de basis van de andere twee.
Een belangrijk aspect van trouw aan jezelf is je eigen geschiedenis beseffen, je eigen wortels niet verloochenen,
je eigen levensverhaal schrijven.
Het is fundamenteel voor elke relatie dat elke partner voldoende zelfvertrouwen en stimulans in zichzelf vindt,
zich gelijkwaardig voelt met de ander.
Trouw aan de wereld vertaalt zich in ons werk, in zorgarbeid thuis, in bouwen aan een leefbare
woongemeenschap, in maatschappelijke engagementen.
Ook ecologisch handelen is een vorm van trouw aan de wereld.
De derde vorm van trouw aan één medemens is ons het meest bekend.
In onze individualistische samenleving is deze vorm van trouw zeer kwetsbaar.
Trouw houdt erkenning in dat we beperkt zijn en niet aan alle facetten van elkaars persoonlijkheid kunnen
beantwoorden.
Het is niet vanzelfsprekend op de huwelijksdag verworven, maar moet dag na dag opgepakt worden in het blijven
uitwisselen van ieders beleving van wat zich aandient .
Vanuit deze visie kunnen alléén levende mensen dus zeer getrouwd zijn
3. Ga maar, dan ga ik met jullie mee (De Vleugel, mei 2011)
„Ga maar, dan ga ik met jullie mee‟ Zo vertaalt de Nederlandse dominee Klaas
Hendrikse het woord JHWH in zijn boek „Geloven in een God die niet bestaat‟. Hij
noemt zichzelf een atheïstisch christen omdat het visioen dat je volgt en de weg die
je begaat veel belangrijker is dan het concreet en feitelijk bestaan van een God. God
doet er op een bepaald moment niet meer toe, toch niet meer als metafysische
kracht die een mensenleven domineert. God doet er enkel nog toe als er een
mensenverhaal aan vasthangt en als er in deze concrete wereld met bezieling wordt
gesproken en gehandeld.
Voor mij is dat de goede invalshoek om over trouw in spirituele zin te praten. Trouw
gaat immers altijd over mensen: mensen ten aanzien van zichzelf, mensen onder
mekaar, en mensen gedreven door een passie of een visioen. Bij dat laatste durf ik
te spreken over trouw in spirituele zin.
Hoe ik die trouw zelf beleefd heb in mijn leven tot nu toe wil ik illustreren met twee
voorbeelden. Ten eerste onze jongvolwassenwerking Jona en ten tweede wat
vertelsels uit de praktijk van het godsdienstonderwijs.
Eerst dus over onze jongvolwassenbeweging Jona. Die heeft namelijk een hele weg
afgelegd doorheen zijn –nu- tienjarig bestaan. Een weg bezaaid met onzekerheid,
maar ook met passie. Een verhaal over trouw dus: trouw aan een inspiratie, trouw
aan een groep, maar vooral trouw aan elkaar.
In 2001 (!) zijn we begonnen met OllaPodrida, de voorloper van Jona. De naam
OllaPodrida staat voor de oorspronkelijke inspiratie: een potpourri. Een groep
jongeren van rond de 20 vindt het niet meer in de Kerk maar wil tot op zekere hoogte
het christelijke, bijbelse verhaal niet loslaten. Welke kant moet je dan op? Je kan
enkel nog zoeken naar bondgenoten in die zoektocht. Het resultaat was een
potpourri aan mensen met elk haar of zijn beweegredenen. We hadden poëten en
musici, denkers en doeners, filmliefhebbers en tekstenschrijvers, fotografen en
leerkrachten, arbeiders en studenten, yoga-liefhebbers en rationele agnosten. Die
mengeling zorgde voor een boeiend debat in de bijbelse leerhuizen, voor discussies
tot diep in de nacht in ons klapcafé en tot boeiende culturele avonden. Zo‟n 30
mensen kwamen regelmatig langs. Een onverhoopt succes in onze ogen. Tot... in het
3de jaar meer en meer mensen afhaakten door allerlei redenen. We hadden het
gevoel dat mensen Olla nodig hadden om even bij te tanken, even na te denken en
dan weer verder te gaan. Het was een onderweghuis waar de grote meerderheid
stilaan aan het vertrekken was.
Ik weet nog goed dat we in de zomer van 2003 –om het met een Vlaams
spreekwoord te zeggen- op ons gat zaten. We bleven nog met een vijftal over en
zaten samen te barbecueën. Onze vereniging was dood, maar de beweging nog niet.
Want we waren ervan overtuigd dat er nog jongvolwassenen moesten zijn met
dezelfde vragen als wij drie jaar ervoor. Er was immers nog steeds geen volwaardig
alternatief voor christelijke zinzoekers dat én maatschappelijk relevant én open én
bijbels was. We stonden op het punt om het op te geven maar kwamen tot de
conclusie dat dit verhaal zo diep in ons geworteld zat dat we onmogelijk konden
stoppen. Een nieuwe richting was meer dan noodzakelijk. Maar de ons zo dierbare
inzichten rond bevrijdend en maatschappelijk bijbellezen, rond ecologie, rond noord-
zuid-thema‟s, rond immigratie en racisme mochten niet verloren gaan. En dan was er
4. nog de Werkplaats voor Theologie en Maatschappij, met Remi Verwimp, een heftig
supporter van groepen zoals Jona.
We beslisten uiteindelijk om trouw te blijven aan onze inspiratie maar om opnieuw te
beginnen met een nieuwe naam en een nieuwe vorm: Jona.
Jona, de kleine profeet die het moet opnemen -zelfs tegen zijn wil- tegen het
menselijk kwaad in Ninévé. De profeet Jona vertolkt precies wat wij liefhebben: een
kritische geest, geroepen om niet aan de kant te blijven staan. Iemand die liefst van
al zou weglopen maar die uiteindelijk diep in zijn hart moet toegeven dat die roeping
volgen het enige is wat zijn leven zinvol kan maken. Niets materieels is daar tegen
opgewassen.
Zo zijn we opnieuw begonnen. „Ga maar, dan ga ik met jullie mee‟ is daarin een
leidmotief gebleken. Met wisselend succes krijgen we groepen bij elkaar van 5 tot 50
deelnemers. Zeer wisselvallig dus, maar wel steeds met oprechte interesse in onze
activiteiten en onze filosofie. Als nieuwe mensen na een zoektocht bij ons terecht
komen: op een bijbelweekend, een bijbelavond, een thema-avond of-dag, dan krijgen
we bijna altijd dezelfde reactie: “ik ben blij dat ik jullie gevonden heb. Merci. Hier was
ik al langer naar op zoek”. En dan zijn ze weg of komen terug. Nog steeds een
onderweghuis dus.
In mijn dagelijkse praktijk als godsdienstleerkracht is trouw geen makkelijk woord.
Vooral het trouw blijven aan mezelf en mijn bijbelse inspiratie wordt danig op de proef
gesteld.
Ik geef les op een school die gekend is in Kortrijk voor het aantrekken van leerlingen
uit hogere sociale klassen. Dat kan je zien aan de kleren die ze dragen, aan de
studierichtingen die ze na het secundair onderwijs kiezen (geneeskunde, rechten,
economie), maar ook aan hun wereld-, mens- en godsbeeld. Door het leven in een
meestal beschermd milieu worden ze niet geconfronteerd met armoede, ecologische
problemen of minderwaardigheidsgevoelens. Onze leerlingen staan meestal aan de
kant van de sterkste, aan de kant van de macht. Ze horen bij de winnende partij. Een
ander perspectief is hun soms onbekend.
Daarnaast is er een algemene tendens onder jongeren om vooral spiritualiteit en
godsdienst voor hun kar te spannen. Een goede levensbeschouwing is vooral
makkelijk en levert instant geluk. Spirituele worsteling hoort er niet bij.
Je hebt altijd uitzonderingen en de realiteit is altijd diverser. Maar het lijkt in mijn ogen
een tendens dat alles – dus ook religie – vooral hapklaar moet geserveerd worden en
geconsumeerd worden. Alles wordt consumptie, in alles kan je een economische
waarde erkennen.
Een typische reactie bij het bespreken van een bijbels verhaal is vooral utilitair: „Voor
wat hebben we dat nu nog nodig meneer? Daar ben je toch niks mee in het leven?
Wat is de nut van die oude verhalen als ze toch geen wetenschappelijke waarheid
bevatten?” Uit die reacties lees je zo de beperkte bril van ons onderwijs, waar vaak
de focus ligt op het nuttige en op enggeestige rationaliteit.
Als we het dan hebben over maatschappelijke thema‟s zoals klimaatopwarming of
armoede dan krijg je vooral reacties in de zin van: “Wij kunnen daar toch niets aan
doen.” Of: “Meneer, val ons daar toch niet altijd mee lastig. Ben je depressief of zo?
We zijn jong en willen genieten van het leven”. Ik zou deze reacties niet hedonistisch
willen noemen, maar het neigt er toch naar toe. En ik neem mijn jongeren trouwens
niets kwalijk: ze zijn kinderen van deze tijd en belichamen onze cultuur. Ze hoeven
5. niet met alle zonden van Israël beladen te worden. Ze hebben genoeg aan hun eigen
zorgen.
Toch heb ik een belangrijk punt van kritiek aan hun adres: ze willen zich niet meer
laten uitdagen door de echte levensvragen, of door een doorgedreven analyse van
onze leefwereld. Ze versmallen bewust hun wereldbeeld tot het direct
consumeerbare. En dat is jammer.
Op dat punt komt trouw voor mij bovendrijven. Ik wil trouw zijn aan mijn jongeren, ik
wil met hen meegaan op hun pad.(Weet je nog: ga maar, dan ga ik met je mee)Het is
de Don Bosco-gedachte in mij die me overtuigt om samen met hen op zoek te gaan.
Aan de andere kant kom ik door dat op-weg-gaan ook ver weg van mijn diepste
inspiratie. Want kort gezegd: in alle zaken die ik ongelooflijk boeiend vind, vinden zij
meestal geen inspiratie. Het daagt me dan ook uit om mijn diepste beweegredenen
voortdurend te vertalen naar begrijpelijke mensenverhalen.
Ik hecht veel geloof aan de bevrijdingskracht van het evangelie. En die bevrijding ligt
voor onze West-Europese maatschappij in de transitie naar een duurzame
samenleving, opgebouwd op het ritme van mensen in plaats van machines. Die
transitie zien de leerlingen nog niet gebeuren. Daarom laat ik hen concreet zoeken
naar mensenverhalen en bewegingen die ze toch waarmaken. Als ze dan hun
onderzoeksresultaten aan de klasgroep voorstellen heb ik een vrijgeleide om er mijn
bijbels verhaal aan te koppelen. Zo probeer ik mee te gaan, maar wel uitdagende
inspiratie te bieden vanuit mijn overtuigingen.
In een mensenleven is het niet makkelijk om trouw te blijven aan jezelf, aan je eigen
grenzen, aan de wereld en aan anderen.
Trouw is een dynamisch begrip dat op het spirituele vlak vooral inhoudt dat je de
juiste vragen blijft stellen. Voor mij is de bijbel daar één van de grote leermeesters in.
In heel wat van die verhalen ontdek ik zeer pertinente vragen voor onze tijd.
Trouw is weer leren zien wat in deze wereld begint te ontluiken en daar je karretje
aan vast te hangen.
Trouw is een spirituele zoektocht naar ankerplaatsen om van daaruit weer verder te
varen richting een meer humanere wereld en een beter verstaan van mens en
maatschappij.
Om tot slot terug te keren naar onze atheïstische dominee is het vooral belangrijk om
een visioen te hebben en dat visioen trouw te blijven. Geloof in een God –of die nu
wel of niet bestaat- kan zo‟n richting zijn. Zingeven is zin zoeken en zin zoeken is de
juiste vragen leren stellen. En de juiste vragen op het spoor komen, dat doe je best
niet alleen, maar in verbondenheid met anderen en deze wereld.
Trouw blijven is niet makkelijk. Volgens het heersende discours in onze maatschappij
ben je er niet veel mee. Nochtans is het de moeite waard om op te hopen op trouw
voor jezelf en op trouw van anderen. Trouw is één van de vele spirituele wegen naar
bevrijding en gemoedsrust. Ik wens het jullie dan ook van harte toe.
Maarten
6. Enkele voorbeden:
Eeuwige,
Laat ons bidden voor trouwe mensen. Dat ze hun visioen niet kwijtraken in een
wereld waar gedachten vervuild aan het raken zijn door commercie en winstbejag.
Laat ons bidden voor mensen overal ter wereld die hun verbondenheid uitspreken in
eeuwige trouw voor een medemens. Het is één van de diepste gebaren waartoe
mensen in staat zijn. Laat ons zorg dragen voor deze intimiteit en overgave.
Laat ons bidden dat trouw als waarde niet verliest tegen consumptie. Dat diep geluk
steeds een grotere stem mag hebben dan materiële tevredenheid.
Laat ons bidden voor trouw aan onze spirituele bronnen. Door die trouw zullen ze
nooit opdrogen maar steeds uitdagen tot nieuwe vragen en inzichten die dit leven
zinvol maken.
Laat ons bidden dat mensen trouw kunnen zijn aan onze planeet, die lijdt onder de
exploitatie van haar rijkdommen. Dat mensen dichter komen bij de waarde van onze
aarde die méér is dan grondstoffen voor producten. Geef ons hoop dat onze Aarde
bovenal een duurzame woonplaats van menselijkheid mag zijn.