1. Didactisch atelier Differentiatie en evaluatie Uitwerken van een differentiatie opdracht Lien Kuyckx

3. Sportieve groep, gemotiveerde lln

5. Minder sportieve groep, gemotiveerde lln, 1 lln: autisme

9. De verschillen tussen de klassen;

10. Intensiteit: de grote van de groepen

11. Rust tussen de oefeningen, recuperatie

12. Binnen een klas;

13. Oefenstof verminderen en makkelijker maken of moeilijker

15. Differentiatie:

16. Meerdere lln laten tikken.

17. Veld kleiner maken.

18. Met touwen: lln stellen zich in frontrij op in de breedte van de zaal en voeren oefeningen uit tot aan de kegels.

20. Differentiatie:

21. Scoren achter een bepaalde lijn.

22. Oefening 2: lln moeten per 2 scoren in iedere ring van de zaal, pas als beide teamgenoten gescoord hebben mogen ze verder naar de volgende ring.

23. Differentiatie:

24. Elke lln een bal.

25. Per 2, 1 bal of per 3, 1 bal.

26. Oefening 3: lln staan per 2, terwijl lln 1 een omloop doet al dribbelend met de bal gaat lln 2 touwtje springen (wissel).

27. Differentiatie:

28. Omloop al dribbelend met de bal.

30. Differentiatie:

31. Touwtje VW springen.

32. Touwtje AW springen.

33. Oefening 5: Suïcide met bal al dribbelend.

34. Differentiatie:

35. Met bal boven hoofd, armen gestrekt.

36. Oefening 6: In 2 teams suïcide, met bal al dribbelend.

37. Differentiatie:

38. Met bal boven het hoofd.

39. Kleinere groepen maken: intensiteit verhogen.

41. In 2 groepen:

42. Pas als heel je team de oefening heeft kunnen uitvoeren en aan de andere kant van het touw is geraakt krijgt jou team een punt.

44. 4. Zelfevaluatie van je differentiatieopdracht Het verschil tussen de klassen: Het juist inschatten van de intensiteit. Het juist inschatten van de recuperatietijd. Het juist inschatten van de lengtes en herhalingen (bij de suïcide). Het verschil binnen de klassen: Het juist inschatten van het kunnen en de conditie van de individu’s in de klas De zwakkere lln ook de kans gegeven om ook een keer eerste te zijn door hen bij een sterkere lln te plaatsen. Door het doorschuifsysteem van teams leert iedereen bij elkaar een team te vormen. Het juist inschatten van de intensiteit en recuperatietijd binnen de klassen.