11. Uitgangspunten van design denken
• Start met een wit vel
• Sta continu open voor de veranderende wereld om je heen
• Leef je in in de motivaties en behoeftes van mensen
• Draag actief bij aan verandering in de gewenste richting
12. Waartoe (leren) innoveren met ict?
Student Iselinge (na Summerschool als aftrap LvdT) als
antwoord op de vraag wat de grootste eye-opener was:
“Dat er, desondanks het feit dat wij redelijk op de hoogte zijn van
nieuwe media en middelen om in te zetten tijdens onze lessen, er
nog veel meer onbekende middelen zijn.
Vooral middelen waarvan ik dacht: had ik dat maar eerder geweten.
Zelfs wij, die hiermee opgegroeid zijn, moeten dus ook moeite doen
om op de hoogte te blijven van de nieuwste tools en
ontwikkelingen.”
23. Innoveren en leren
• Je moet eraan beginnen om erachter te komen wat het
oplevert
• Je moet veel uitproberen om erachter te komen waarmee en
hoe je verder wilt
• Je kunt goede cijfers halen, maar of het echt werkt weet je
pas in de praktijk
• Het houdt nooit op
29. Waarom innovatie vaak mislukt
Negeren van de ‘blinde vlek’
Resultaten
(het wat)
Processen
(het hoe)
Bron
(het wie)
‘blinde vlek’:
innerlijke drijfveer
van waaruit we
handelen
39. 3 succesfactoren voor innoveren in onderwijs
1. Vind een fundament
(willen innoveren/ het waartoe?)
2. Werk samen
(kunnen innoveren)
40.
41. Mythe: de ‘eenzame uitvinder’
Grote genieën werken vaak
met teams en bouwen voort
op andermans ideeën
42. poor to fair fair to good great to excellent
good to great
Journey
Intervention
cluster theme
Achieving
the basics
of literacy and
numeracy
Getting the
foundations in
place
Shaping the
professional
Improving
through
peers and
innovation
Common across
all journeys
Six interventions:1) Revising
curriculum and standards
2) Reviewing remunerations structure
3) Building technical skills
4) Assessing student
5) Utilizing student learning data
6) Revising policy or education laws
McKinsey (How the world’s most improved
school systems keep getting better)
43. 3 succesfactoren voor innoveren in onderwijs
1. Vind een fundament
(willen innoveren/ het waartoe?)
2. Werk samen
(kunnen innoveren)
3. Vertrouwen
(mogen innoveren)
44. Vier niveaus van aandacht/luisteren
Ik-in-mij
(‘downloaden’ van
gedachtepatronen)
Downloading - ‘talking nice’
(wat mensen willen horen,
beleefdheid, angst,
onzekerheid)
45. Herkennen U bij ict in onderwijs
• Ik-in-mij
(‘downloaden’ van
gedachtepatronen)
• Ict buiten ons
(‘heb er niets mee’)
46. Vier niveaus van aandacht/luisteren
Ik-in-mij
(‘downloaden’ van
gedachtepatronen)
Ik-in-het
(open mind, feitelijk)
Downloading - ‘talking nice’
(wat mensen willen horen,
beleefdheid, angst,
onzekerheid)
Debat - ‘talking tough’ (jouw
mening, jouw gelijk, wat jij
denkt)
47. Herkennen U bij ict in onderwijs
• Ik-in-mij
(‘downloaden’ van
gedachtepatronen)
• Ik-in-het
(open mind, feitelijk)
• Ict buiten ons
(‘heb er niets mee’)
• Ict ontwikkelingen
beschouwend
(stond erbij, keek ernaar)
48. Vier niveaus van aandacht/luisteren
Ik-in-mij
(‘downloaden’ van
gedachtepatronen)
Ik-in-het
(open mind, feitelijk)
Ik-in-jij
(empathisch luisteren,
inleven in de ander)
Downloading - ‘talking nice’
(wat mensen willen horen,
beleefdheid, angst,
onzekerheid)
Debat - ‘talking tough’ (jouw
mening, jouw gelijk, wat jij
denkt)
Dialoog - onderzoeken van
meerdere perspectieven,
zelfreflectie
49. Herkennen U bij ict in onderwijs
• Ik-in-mij
(‘downloaden’ van
gedachtepatronen)
• Ik-in-het
(open mind, feitelijk)
• Ik-in-jij
(empathisch luisteren,
inleven in de ander)
• Ict buiten ons
(‘heb er niets mee’)
• Ict ontwikkelingen
beschouwend
(stond erbij, keek ernaar)
• Ict als onderdeel
belevingswereld leerling
(participeren - ict als
middel centraal)
50. Vier niveaus van aandacht/luisteren
Ik-in-mij
(‘downloaden’ van
gedachtepatronen)
Ik-in-het
(open mind, feitelijk)
Ik-in-jij
(empathisch luisteren,
inleven in de ander)
Ik-in-nu
(generatief luisteren)
Downloading - ‘talking nice’
(wat mensen willen horen,
beleefdheid, angst,
onzekerheid)
Debat - ‘talking tough’ (jouw
mening, jouw gelijk, wat jij
denkt)
Dialoog - onderzoeken van
meerdere perspectieven,
zelfreflectie
Presence – ‘coll. creativiteit,
spreken vanuit wat zich aan-
dient’, volledig vertrouwen
51. Herkennen U bij ict in onderwijs
• Ik-in-mij
(‘downloaden’ van
gedachtepatronen)
• Ik-in-het
(open mind, feitelijk)
• Ik-in-jij
(empathisch luisteren,
inleven in de ander)
• Ik-in-nu
(generatief luisteren)
• Ict buiten ons
(‘heb er niets mee’)
• Ict ontwikkelingen
beschouwend
(stond erbij, keek ernaar)
• Ict als onderdeel
belevingswereld leerling
(participeren - ict als
middel centraal)
• Hoe zet ik ict in voor het
doel wat ik wil bereiken?
52. 3 succesfactoren voor innoveren in onderwijs
1. Vind een fundament
(willen innoveren/ het waartoe?)
2. Werk samen
(kunnen innoveren)
3. Vertrouwen
(mogen innoveren)
53. Bedankt voor uw aandacht!
Erwin Bomas
sr. projectmanager innovatie
e.bomas@kennisnet.nl
@ebomas
hetlerenvandetoekomst.nl
innovatie.kennisnet.nl
@KN_Innovatie
Meer weten?
Design Thinking for Educators
http://www.designthinkingforeducators.com/
Theory U Samenvatting
http://www.presencing.com/sites/default/files/page-
files/Theory_U_Exec_Summary.pdf
Acceptatie en duurzame implementatie van de didactische inzet van ICT
http://onderzoek.kennisnet.nl/onderzoeken-totaal/didactischeinzetict
Hinweis der Redaktion
Idee bij innoveren alles loslaten
Is niet zo: er is houvast
Waar en hoe vind je die houvast bij innoveren?
Waartoe?
Waartoe zou je innoveren en waartoe zou je leren innoveren? En dat laatste is inderdaad voor tweeërlei uitleg vatbaar: het leren zelf innoveren en zelf leren innoveren.
En hij verandert ook steeds sneller, zoals hieruit blijkt. Waar er voor de adoptie van telefoon, radio, auto en koelkast nog vele tientallen jaren nodig was, zien we dat de mobiele telefoon en internet binnen tien jaar geadopteerd zijn.
En het gaat nog sneller. Smartphone adoptie 10x sneller dan pc, en ook al 3x sneller dan adoptie van social media.
We kunnen er niet meer omheen dat ict de wereld steeds sneller verandert.
Onderwijs kent nog niet de noodzaak zoals het bedrijfsleven die ophoudt te bestaan als er niet geïnnoveerd wordt.
Nokia al meer dan honderd jaar innovatief door zich steeds weer aan te passen aan veranderende omstandigheden. Vraag is of ze het nu gaan redden.
Noodzaak niet in onderwijs, maar uiteraard wel om:
Professionaliteit
Autonomie te behouden (rigoureuze ingrepen van buitenaf)
In onderwijs geen productinnovatie maar procesinnovatie
Uitleg Kennispiramide: inspiratie (begint met een toekomstvisie, ideaal, idee) – existentie (uitproberen) – perceptie (hoe bevalt het?) – evidentie (het werkt bewezen)
Dilemma: voordat je evidence-based meerwaarde hebt aangetoond is de ict verouderd..
Maar: algemene onderzoeksresultaten van inzet ict zijn al te vertalen. We weten al van heel veel wat werkt en waarom.
De vraag is dus: wachten op bewijs of zelf bewijs maken!
Samenvatting van experts.
Misverstand: vaardigheden zijn nieuw.
Wel: nu meer gevraagd in snel veranderende wereld, ook door ict (als driver).
Inhoud werk verandert sneller -> meer nadruk op leren leren.
Lagere drempel om zelfstandig te ondernemen (ict, 3d printen – producten thuis ontwerpen en uitprinten) -> meer nadruk op creativiteit.
Door globalisering lokale problematiek niet los van wereldproblematiek (voedselcrisis, bankencrisis) -> probleemoplossend vermogen/ sociale en culturele vaardigheden/ communiceren
Maar we zitten al 13 jaar in de 21e eeuw en we hebben het er nog over. Is het wel te meten?
Terwijl iedereen weet wat ermee bedoeld wordt. Reactief
Van traditioneel
Naar eigentijds
Naar toekomstgericht
onderwijs
Proactief aan vormgeven
Samenvatting 6,5 jaar studie.
Niet wachten totdat je het overkomt maar proactief inspelen
Essentiële vraag is: wat is dan die gewenste richting?
Daarom dus: leren innoveren!
In onderwijs: niet altijd een product, maar ook een proces.
Ook in Vier in Balans de volgorde: start met visie
Als je breder gaat kijken naar onderwijs als proces en hoe je ict daarbij wilt inzetten, dan moet je starten bij de onderwijsvisie.
Dit geeft nl. de ‘gewenste richting’ aan die we net noemden als uitgangspunt van het design denken. Het proactief vormgeven van verandering in de gewenste richting begint bij een visie wat die gewenste richting inhoudt.
Divergeren en convergeren
Ziet er aardig uit, maar praktijk is weerbarstiger:
Soortgelijk.
Leidt dit proces altijd tot een succesvolle innovatie?
In de geschiedenis worden alleen de successen en een paar grote missers opgenomen, de rest blijft niet hangen. De geschiedenis van innovaties wordt zo vertekend. We kennen de gloeilamp, maar niet de 10.000 missers die eraan voorafgegaan zijn (Scott Berkun, The Myths of Innovation)
Newton project tussen 87-98.
Opnieuw ontwikkeling tablet.
Voorzienende Jobs zei: eerst iPhone
Daarna intro tablet: groot succes
In alle definities komen steeds deze twee kenmerken in andere termen terug.
Beide relatief, en van tijd afhankelijk zoals gezien bij Apples Newton en iPad!
Is pas innovatie als het geïmplementeerd wordt. Dan bewijst het pas zijn nut.
Vraag is: hoe zorg je dat innoveren slaagt? Is wat we allemaal willen weten, toch?
Ik ben al een half leven bezig met innovatie, maar dat antwoord kan ik helaas niet geven, want in de vraag zelf zit al een tegenstrijdigheid: innoveren is het proces om voor een bepaald nut iets nieuws te maken en te onderzoeken of dat nieuws inderdaad zijn nut bewijst. En dat proces kan dus ook falen.
Wat dat betreft lijkt innoveren best op leren…
Je moet eraan beginnen om erachter te komen wat het op gaat leveren
Je moet veel uitproberen om erachter te komen waarmee en hoe je verder wil
Je kunt goede cijfers halen, maar of het echt werkt weet je pas in de praktijk
Het houdt nooit op
Maar zijn er dan geen factoren te benoemen die succes kunnen vergroten? Ja, die zijn er. Tijdens LvdT hebben we een onderzoek naar innovatiekracht lopen. Eerst literatuurscan levert het volgende model op.
Wat betreft het willen innoveren worden in de literatuur de o.a. volgende persoonsgebonden aspecten genoemd:
1. Motivatie/belangstelling voor onderwijsinnovaties door middel van ict.
2. Commitment: het eigenaar voelen van - en verantwoordelijk nemen voor de innovatie.
3. Het gebruik willen maken van de geboden autonomie en ruimte.
- Persoonlijkheidskenmerken: bijvoorbeeld al dan niet behoudend, risicomijdend, zekerheid zoekend ten opzichte van initiatiefrijk, ondernemend, creatief, innovatief, etc.
- Sensibiliteit voor veranderingen.
- Het voldoende kundig voelen om innovaties te implementeren.
Wat betreft het kunnen innoveren zijn vanuit de literatuur o.a. de volgende persoonsgebonden aspecten te onderscheiden:
1. Ervaring als kenniswerker: iemand die kennis en informatie tot zich neemt en deze interpreteert, ontwikkelt en vervolgens gebruikt en distribueert. Hij gebruikt zijn vaardigheden om problemen te signaleren en vervolgens oplossingen en alternatieven te zoeken.
2. Ict kennis en vaardigheden.
3. Samenwerking: sociaal vaardig en open staan voor samenwerking.
- Kennis van de relatie tussen ict gebruik en didactische werkwijzen.
- Het kunnen overbrengen en verspreiden van kennis en vaardigheden.
- Het kunnen relateren van probleemoplossend vermogen en ict gebruik aan toekomstige leerprocessen.
- Het gebruik kunnen maken van de geboden autonomie en ruimte.
Het mogen innoveren: uit de literatuur komen o.a. de volgende organisatorische aspecten naar voren die van invloed kunnen zijn op dit project:
- Visie/focus/doel: Waar wil de organisatie heen en passen innovaties hierin?
- Beschikbaarheid van middelen: ruimte om te experimenteren, financiële middelen, training.
- Autonomie/ruimte voor innovaties: Vanuit de organisatie betrokkenen ruimte geven en autonomie bij innovatie.
Van elk van deze drie componenten zal ik een kritische succesfactor toelichten.
- Strategie: Hoe wil de organisatie innoveren?- Cultuur: Is er sprake van een lerende omgeving?- Organisatiestructuur: Is de taakverdeling en de verdeling van verantwoordelijkheden geregeld?- Bereidheid tot faciliteren: Is de organisatie bereid om te investeren in personen en middelen?
- Facilitering technische kennis: Beschikbaarheid ict programma’s, ict infrastructuur
- Gebruiksvriendelijkheid ict: Hoe makkelijk is de toegankelijkheid van ICT-toepassingen? - Organisatiekenmerken: Is er sprake van een flexibele, kennisintensieve organisatie?- Coherentie: Zijn de bovenstaande aspecten goed op elkaar afgestemd?- Continuïteit: Is de continuïteit gewaarborgd bij vernieuwingen en in het bijzonder dit project? - Commitment: Voelen de betrokken actoren zich eigenaar en verantwoordelijk voor de innovatie?
- Externe oriëntatie: Er is een gedeelde visie om innovaties te delen met andere relevante partijen?
- Consistentie: Een consistente omgeving waarin organisaties hun beleid op elkaar afstemmen.
- Samenwerking: De organisatie schept de ruimte voor samenwerking.
Bekend is dat je voor innovatie los moet laten hoe de zaken op de huidige manier gaan. Innoveren gaat als de loop van een rivier in vergelijking met het graven van een kanaal. Bij een kanaal van A-B in rechte lijn. Bij rivier overlaten aan het natuurlijk verloop, vol met kronkels en doodlopende zijpaden, maar uiteindelijk bereikt het water het laagste punt.
Maar het is een groot misverstand dat je bij innovatie alles los moet laten. En een gevaarlijk misverstand, want daardoor kunnen veel mensen ten onrechte in de weerstand gaan. Succesvolle innovatie kent namelijk een redelijk vaststaand fundament. En dat is het antwoord op de vraag waartoe?
Hoe goed dit antwoord gegeven wordt en in hoeverre er door betrokkenen overeenstemming over is, is essentieel voor succes.
In het boek Theory U legt Otto Scharmer heel goed uit waarom
Men vraagt andere resultaten (meer/beter/efficiënter/effectiever/goedkoper…-er) en gaat kijken welke processen moeten veranderen om tot die verbeterde resultaten te komen.
Ten grondslag aan die processen liggen de mensen die die processen uitvoeren, elk met hun eigen drijfveren/ innerlijke motivaties. Dit is vaak niet expliciet en wordt genegeerd (blinde vlek) wat vaak leidt tot bewuste of onbewuste weerstand, omdat mensen, al of niet terecht, zich in de motivatie aangetast voelen bij verandering.
Churchill: first we create structures, then the structures create us
Terug naar de intentie, uitgaan van de positieve intentie waarmee iemand ooit ergens aan begonnen is (verwondering, weer als een kind kijken)
Men neemt een shortcut van het wat naar het hoe door te kijken hoe er in het verleden is gehandeld om tot een verbeterd resultaat te komen en dit te extrapoleren naar de toekomst.
Is reageren aan de oppervlakte. Niet alleen kijken naar verleden en herhalen, maar ook vanuit het verleden en nu naar de toekomst die zich aandient.
Leidt tot meer van hetzelfde, lapmiddelen. Bestrijden van symptomen, niet van oorzaken.
In plaats daarvan moet men de motivaties (opnieuw) van de mensen die de verandering moeten bewerkstelligen expliciet maken en adresseren om tot duurzame en succesvolle verandering te komen.
Ipv innoveren omdat het moet, innoveren omdat het ertoe doet!
Het gaat niet om het wat maar om het waarom/waartoe.
Vgl. met ICT in onderwijs als middel. Het gaat dus niet om die ICT, maar het gaat waarom en waartoe je die ICT inzet!
Met alleen tablets in de klas kom je niet tot ander onderwijs (kinderen gebruiken de tablet als digitaal boek).
En hoe explicieter je het waarom/waartoe voor jezelf maakt, hoe meer houvast je hebt bij innovatie!
Je kunt dit ook herkennen in de krachtige mission statements
Niet: wij maken paraplu’s. Ook niet: wij maken stormbestendige paraplu’s.
Niet: wij maken een slimme zoekmachine.
Dan Pink: motivatie (purpose!). Boek: Drive en A whole new mind (komt ook design thinking weer in terug). http://www.ted.com/talks/dan_pink_on_motivation.htmlWereld ingericht op meer beloning voor moeilijk werk. Onderzoek toont aan dat beloning en straf (carrot and stick) negatieve uitwerking heeft op creatieve taken (alleen positief op routinewerk).Dan Pink pleit voor intrinsieke motivatie ipv extrinsieke, via:autonomy (the urge to direct our own lives) – het lot in eigen handen kunnen nemenmastery/vaardigheid (the desire to get better and better at something that matters) – steeds beter in iets kunnen worden
– deze twee ook duidelijke in design denken, steeds beter en daar zelf aan bijdragenpurpose/zin of betekenis (the yearning to do what we do in the service of something larger than ourselves). Iets groter dan jezelf. Waarin je dienstbaar bent aan anderen, iets als: het beste uit je leerlingen halen, kinderen leren zelfstandig denkende, sociale en zelfverantwoordelijke wereldburgers te worden, etc. wat dan ook. Maar dat ieder veel beter voor zichzelf formuleren. Als je mensen vraagt wat zet de wereld werkelijk aan tot verandering zullen ze zeggen: het begint met goed onderwijs. Volgens Nelson Mandela: Education is the most powerful weapon which you can use to change the world.
En dat begint weer met goede onderwijzers. Dus als er een beroep is dat betekenis heeft…
deze 3 factoren die volgens Pink tot intrinsieke motivatie leiden zijn ook goed te koppelen aan het model voor innovatiekracht
Dit willen innoveren speelt ook een zeer belangrijke rol bij de overdracht. Voorbeeld Iselinge Simulise: laat zien waartoe een systeem ingezet wordt: het zelfsturend vermogen van studenten activeren.
Design denken: heb zelf z’n spaghetti brug gebouwd!
Ziet overal samenwerking.
Samenwerken!: ook rapport McKinsey: “een professional dat ben je niet, dat word je door van elkaar te leren – met je deur open” (een vd belangrijkste conclusies uit rapport ‘How the world’s most improved school systems keep getting better”
Iselinge: docenten werken samen en komen op nieuwe ideeën en tot verdieping (voorbeeld badges: waartoe?). Vraag het ze zo zelf, ze kunnen er veel meer over vertellen.
Samenwerken!: ook rapport McKinsey: “een professional dat ben je niet, dat word je door van elkaar te leren – met je deur open” (een vd belangrijkste conclusies uit rapport ‘How the world’s most improved school systems keep getting better”
McKinsey bevestigt dus ook: improving through peers and innovation
Daarbij is er dus ook een duidelijke rol voor leiderschap. Met een leider die weet wat er speelt onder de docenten, die zorgt voor een open houding en een cultuur van vertrouwen. En daarbij zijn we bij de volgende succesfactor beland:
Innovatie is verandering. Voor duurzame verandering is het dus nodig dat mensen zich verbinden met hun drijfveren. En dit vraagt een bepaald soort leiderschap.
Voor leidinggevenden aan innovatie betekent dit dus vertrouwen dat mensen niet gedreven worden door externe stimuli. We denken dus vaak dat we mensen dingen moeten opleggen omdat ze zelf anders niet in beweging komen. Vertrouwen is gebaseerd op overeenstemming in het waartoe.
Scharmer geeft daarbij aan dat “de moeilijkheid is, dat de meeste leiders niet in staat zijn om de vaste patronen van aandacht die gebruikelijk zijn in hun organisatie te herkennen, laat staan te veranderen.”
Dit vraagt volgens hem een andere vorm van luisteren. Op basis van jarenlange observatie van interacties in organisaties, komt hij tot vier typen van luisteren.
Herkennen van de vier niveaus van aandacht (handelen en communiceren) als houding t.o.v. ict
Ict buiten ons (‘heb er niets mee’)
Ict als onderdeel belevingswereld leerling (participeren - ict als middel centraal)
Presencing is ook vaag, want voorbij rationele en normaal dus niet/nauwelijks besproken en dus ook lastig goede woorden voor te vinden. Niet aan de oppervlakte, vaak onbewust van innerlijke drijfveren
Simpelweg: in volledig vertrouwen luisteren en spreken. Vanuit erkenning en vereenzelviging met waartoe
Hoe zet ik ict in voor het doel wat ik wil bereiken?
Toont aan dat we zelf ook nog hard bezig zijn met leren innoveren en dat er binnenkort meer te volgen is en daar kunt u deze gegevens voor gebruiken!
Ik hoop dat dit jullie inspireert om zelf verder aan de slag te gaan met leren innoveren.