Het Groot Onderhoud 2012 | Keynote Peter en Léontine van Mensch – Meijer
1. Wees jezelf. Kwaliteit in context
Peter en Léontine van Mensch – Meijer,
(Mensch Museological Consulting)
2. Een museum wordt vaak getypeerd als
heterotopie. Het begrip werd geïntroduceerd
door Michel Foucault in 1967. Met behulp van
het begrip kunnen we het eigen(aardig)e van de
museale situatie kenschetsen.
Michel Foucault, Des espaces autres/Of other spaces
Franse versie:
http://foucault.info/documents/heteroTopia/foucault.heteroTopia.fr.html
Engelse versie:
http://foucault.info/documents/heteroTopia/foucault.heteroTopia.en.html
3. Kern van het begrip heterotopie is de
discontinuïteit tussen de wereld buiten en de
wereld binnen het museum, beklemtoond door
de bijna geritualiseerde overgang van buiten
naar binnen, zowel wat betreft de fysieke
omgeving als het verwachte (vereiste) gedrag.
“Heterotopias always presuppose a system of opening and closing that both
isolates them and makes them penetrable. In general, the heterotopic site is
not freely accessible like a public place. Either the entry is compulsory, as in
the case of entering a barracks or a prison, or else the individual has to
submit to rites and purifications. To get in one must have a certain permission
and make certain gestures” (Foucault).
4. Binnen het museum bestaat een eigen werkelijk-
heid met eigen regels wat betreft tijd en plaats.
Er is een gelijktijdigheid van uiteenlopende en
soms tegengestelde betekenissen.
De parameters van deze werkelijkheid zijn:
1. De buitenmuseale werkelijkheid waarop
gereflecteerd wordt.
2. Het eigen narratief van de collectie.
3. Het eigen narratief van de tentoonstelling.
6. In deze presentatie wordt “kwaliteit” vooral
gerelateerd aan het heterotopische karakter van
het museum, waarbij voor het gemak geen
onderscheid wordt gemaakt tussen collectie en
tentoonstelling. Het gaat in deze presentatie om
de wijze waarop het maken van keuzes bepaald
wordt door de professionele cultuur. De
stellingname is dat de kwaliteit kan worden
verbeterd door de traditionele professionele
cultuur te doorbreken.
7. Expressie en perspectief
Elk maatschappelijk fenomeen vindt zijn
uitdrukking in “artefactual evidence” (materiele
en immateriele “getuigenissen”). Er kan sprake
zijn van één kenmerkende “getuigenis”, maar in
de praktijk gaat het om een hele reeks van
“getuigenissen”. Bij het documenteren van het
maatschappelijke fenomeen moet dus een keuze
worden gemaakt.
8. Expressie en perspectief
De kwaliteit van de keuze hangt af van
1 de kennis over hoe het fenomeen zich
materieel en immaterieel uitdrukt, en
2 de helderheid van het perspectief (in het
diagram: “collection profile”).
Overigens is de keuze en definitie van het te documenteren maatschappelijke
fenomeen natuurlijk op zich ook een kwestie van perspectief.
10. Artefactual evidence
“Artefactual evidence” in het model heeft dus
twee dimensies:
1 Hoe de wereld in termen van materiele en
immateriele getuigenissen begrepen wordt
(expression), en
2 Hoe deze interpretatie gerepresenteerd wordt
in de collectie (perspective).
13. Behoudsstrategieën
Museum
De museale strategie is gebaseerd op de-
contextualisering en re-contextualisering.
"In forming collections, museums recontextualize objects: they
remove them from their original contexts and place them in the
new context of 'the collection'“
Sharon Macdonald, 'Collecting practices', in: Sharon Macdonald ed., A Companion to Museum
Studies (Blackwell, London 2006) 81-97.
15. Behoudsstrategieën
Monumentenzorg
Kenmerk is het in situ behoud. Aangezien er
vrijwel altijd sprake is van een gebruiksfunctie
(naast de functie van erfgoed), wordt gezocht
naar een balans tussen behoud en vernieuwing.
17. Behoudsstrategieën
Iedere behoudsstrategie is ingebed in een eigen
professionele infrastructuur met eigen beroeps-
organisaties, eigen beroepsopleidingen, eigen
wetgeving, eigen handboeken en vakbladen, en
eigen gedragscodes.
Het erfgoedveld kenmerkt zich door het naast
elkaar bestaan van verschillende professionele
tradities.
18. Stellingname 1
De stellingname is dat de een duurzame
toekomst van erfgoed gebaat is bij een integrale
en geïntegreerde benadering ten aanzien van de
verschillende professionele tradities.
De praktijk van “nieuwe” erfgoedsectoren laat zien dat juist het
combineren van de verschillende behoudsstrategieën tot
interessante en bruikbare oplossingen leidt. Een voorbeeld is het
omgaan met computererfgoed.
19. Stellingname 2
Het gaat er om dat instellingen zich “bevrijden”
van een beperkende identificatie met één
professionele cultuur, maar een eigen keuze
maken (“Wees jezelf”) binnen de gegeven rand-
voorwaarden.
20. Museumcultuur
De museale professionele traditie (museum-
cultuur) heeft zich gevormd in de loop van de
19de eeuw. Rond 1900 kreeg deze ontwikkeling
vorm in een breed gedragen visie op museum-
werk als een “professie”. Het binnen korte tijd
ontstaan van een professionele infrastructuur
wordt aangeduid als “eerste museumrevolutie”.
21. eerste museum revolutie
• Beroepsverenigingen
1889 Museums Association
1906 American Association of Museums
1917 Deutsche Museumsbund
• Opleidingen
1882 Ecole du Louvre
1909 Museumskurse, Berlin (Karl Koetschau)
• Vakbladen
1878 Zeitschrift für Museologie und Antiquitätenkunde (Dresden)
1901 Museums Journal
1905 Museumskunde
• Handboeken
1869 Philipp Leopold Martin, Praxis der Naturgeschichte (Weimar)
• Gedragscodes
1918 Grundsätze über das Verhalten der Mitglieder des Deutschen
Museumbundes gegenüber dem Kunsthandel und dem Publikum
1925 Code of ethics for museum workers (AAM)
22. Museumcultuur
Binnen het museumveld hebben zich sindsdien
verschillende professionele tradities ontwikkeld
langs twee lijnen:
1 Een toenemende specialisatie naar inhoud, en
2 Een toenemende specialisatie naar functie.
23. Museumcultuur
De twee specialisaties komen onder meer tot
uiting in de organisatie van musea.
De “oude” organisatievorm is gebaseerd op de
structuur van de collectie(s). De geleidelijke
opsplitsing van de collectie in aparte afdelingen
(of aparte musea) volgt de specialisatie binnen
het vakgebied.
24. organisatie gebaseerd op de collectie
PRC
Curator 1
PRC
Curator 2
PRC
Curator 3
PRC
Curator 4
PRC
etc.
director
25. Museumcultuur
De “nieuwe” organisatievorm is gebaseerd op
functies. De geleidelijke differentiering in
functies volgt de “museografische”
professionalisering en specialisering. De taken
van de archetypische conservator zijn voor een
belangrijk deel overgenomen door “new
professionals”:
restauratoren, registratoren, educatoren, tentoo
nstellingsmakers, enz.
26. organisatie gebaseerd op de functies
Chart Title
Documentation Conservation
Preservation Research
Collections
Exhibitions Education
Communication
director
new professionals
27. Nieuwe museumcultuur
Rond 1970 werden de contouren zichtbaar van
een nieuwe, “revolutionaire”
museumcultuur, waarbij integratie de
toegenomen specialisatie moest
vervangen, zowel qua inhoud als qua
museografische differentiatie van functies. De
uitgangspunten van deze “tweede museum-
revolutie” zijn neergelegd in twee sleutel-
documenten.
28. tweede museum revolutie
• UNESCO Round table, Santiago (Chile) 1972
The development and the role of museums in the
contemporary world
• UNESCO Recommendation on participation by the
people at large in cultural life and their contribution
to it (Nairobi 1976)
29. Nieuwe museumcultuur
Uitgangspunt van de “New museology” is een
actieve maatschappelijke rol van musea. Een
groot aantal programmatische boeken komt op
de markt, boeken die vragen om “new museum
theory and practice”, “reinventing the
museum”, “rules for the (r)evolution of
museums”, en “(re)visualising national history”.
30.
31. Nieuwe museumcultuur
Een en ander leidt tot nieuwe museum-
concepten: engaging museum, responsive
museum, participatory museum. De lijst kan
worden uitgebreid met: civic museum, democratic
museum, dialogic museum, disruptive
museum, inclusive museum, responsive museum;
een heel scala van antimuseum tot postmuseum.
32.
33. Nieuwe museumcultuur
Museumwerk wordt geherdefinieerd als sociaal
werk met sociale cohesie als referentiekader.
“Social inclusion” is hèt trefwoord van de
nieuwe museologie.
36. Nieuwe museumcultuur
De drie principes van “social inclusion” dwingen
tot een heroriëntatie op de professionele
tradities zoals die zich hebben gevormd binnen
de museumwereld rond 1900 en zich hebben
vernieuwd rond 1970, maar ook tot een
heroriëntatie op de traditionele opsplitsing van
erfgoeddisciplines.
37. Van museum naar erfgoed
Een vroege vorm van de implementatie van de
principes van “social inclusion”, gecombineerd
met het doorbreken van de erfgoedspecialisaties
is het ecomuseum.
An ecomuseum is a museum focused on the identity of a
place, largely based on local participation and aiming to
enhance the welfare and development of local communities.
(1971 Hugues de Varine & Georges-Henri Rivière)
38. Stelling 3
De huidige ontwikkelingen van het internet
betekenen een uitbreiding van de
mogelijkheden om de idealen van de “Nieuwe
museologie” te verwezenlijken. De eerste stap
daartoe is de vertaling van het idee Web 2.0
naar de museale praktijk.
39. Internet
• World Wide Web, Tim Berners-Lee (1990)
• Eerste website: November 1990
• Mosaic Web Browser: 1993
• Microsoft/Netscape Browsers: 1996
40. Web 2.0 – Tim O’Reilly 2004
“Gebruikers voegen waarde toe”
41. Van Web 2.0 naar Museum 2.0
• Gemeenschap van onderling verbonden
gebruikers
• Het netwerk als platform
• Benutten van collectieve intelligentie
• “User generated content”
42. De nieuwe professional
De nieuwe museologie vraagt om een nieuwe
definitie van professionaliteit en een bezinning
op de rol van de professional. De werkwijze die
zich in de jaren 70 vormde, bekend als “trias
musealis”, staat onder druk door de rol van de
gebruikers als participanten.
45. Van Museum 2.0 naar Erfgoed 3.0
Inmiddels schuift het perspectief van de
professionele discours van participatie naar
integratie, niet als vervanging van het ene
paradigma door het andere, maar als verrijking.
46. Web 3.0
Deskundigen hebben laten zien dat door de
explosieve groei van de hoeveelheid informatie
de effectiviteit van het zoeken snel afneemt.
Web 3.0 biedt een oplossing door het leggen
van verbanden (semantisch web). Ideaal is het
verbinden van alles en iedereen met iedereen
met alles, maar dan wel zo dat de meerwaarde
een verhoogde gebruikswaarde betekent.
50. Erfgoed 3.0
De Reinwardt Academie heeft de mogelijkheden
onderzocht van het koppelen van bestanden van
erfgoedinstellingen rond het thema “openbare
vermakelijkheden”.
51. Reinwardt Academie
Archiefschool
Universiteit van Amsterdam
Universiteit van Utrecht
Hogeschool Utrecht
Telematica Instituut
Erfgoed Nederland
Theater Instituut, Amsterdam
Stadsarchief Breda
Gemeentearchief Rotterdam
Universiteitsbibliotheek, Amsterdam
2007-2008
Case study: openbare vermakelijkheden
52. Erfgoed 3.0 en/als semantisch web
• Kennis zit in de verbanden
• Data intelligenter maken = creëren van waarden
53. Stelling 4
Museum 3.0 is eigenlijk een contradictio in
terminis. Het museum is niet het netwerk, maar
is een onderdeel van het netwerk. De
meerwaarde van de implementatie van de Web
3.0 gedachte in het erfgoedveld is afhankelijk
van de mate waarin musea bereid zijn zich
daadwerkelijk te zien als deel van een netwerk.
54. Erfgoed 3.0 en/als semantisch web
• Maar, wie definieert de metadata?
• Is er sprake van een renaissance van de
autoriteit en autonomie van de professional
ten koste van de participatie van non-
professionals?
55. Stelling 5
Erfgoed 3.0 is niet een vervanging van Erfgoed
(of Museum) 2.0. Erfgoed 3.0 incorporeert de
principes van Erfgoed (of Museum) 2.0. Het
concept “erfgoedgemeenschap” is een bruikbaar
kader om de verbinding van Erfgoed 2.0 en
Erfgoed 3.0 vorm te geven.
56. derde museum revolutie
tweede museum revolutie revisited
• Participatie ∞ Web 2.0
• Van musea naar erfgoed ∞ Web 3.0
• Erfgoedgemeenschap
57. Van professional 2.0 naar professional 3.0
Genoemde ontwikkelingen zal de definitie van
professionaliteit doen veranderen, alsmede de
rol van de professional. Of de specialisten in de
specialistische erfgoedinstellingen zich ook
daadwerkelijk zullen ontwikkelen tot allround
erfgoedprofessionals is nog de vraag. Vooralsnog
gaat het meer om een nieuwe rol als toevoeging
aan de bestaande rol(len).
63. Besluit
Het verbinden van mensen en erfgoed; het klinkt in
wezen niet anders dan dat wat erfgoed-instellingen
al eeuwenlang doen. Toch is er sprake van een
aantal bijzondere paradigma-wisselingen in wat
deze zin werkelijk betekent. Erfgoed 2.0 en Erfgoed
3.0 zijn begrippen die staan voor nieuwe visies op
de rol van professionele erfgoedinstellingen en de
rol van erfgoedprofessionals.
64. Erfgoed 2.0 staat voor nieuwe benaderingen van
expressie en perspectief. Het is niet de
professional die autonoom en als autoriteit het
wat en het hoe van de representatie van de
wereld definieert. Het is een gedeelte
verantwoordelijkheid.
65. Erfgoed 3.0 staat voor het delen van de
verantwoordelijkheid. Tegelijkertijd staat
Erfgoed 3.0 ook voor de vrijheid om eigen
keuzes te maken. Juist het gegeven dat iedere
instelling deel uit maakt van een netwerk, kan
leiden tot een proliferatie van perspectieven.
66. Op voorwaarde van de eisen van duurzaamheid
(waaronder een duurzaam maatschappelijk
draagvlak) kan de boodschap van Erfgoed 3.0
voor professionele erfgoed instellingen dus zijn:
Wees jezelf
betrokken, eerlijk en transparant