2. Johannes
18:1 – 19:30 Zijn dood en wat
voorafging
19:31-41 Zijn begrafenis
20:1-31 Zijn opstanding
3. Johannes 19 :17-30
19:17 op weg naar de kruisdood
19:18 medegekruisigden
19:19-22 gesprek – Pilatus en de Joden
19:23-24 gesprek – soldaten
19:25-27 medegekruisigden
19:28 Hij zegt: ‘Ik heb dorst’
19:29 zure wijn (azijn) gegeven
19:30- zure wijn geproefd
19:30 Zijn dood
4. ….en Hij, dragende Zijn kruis….
heeft een kruis verdragen,
en schande veracht..
om de vreugde die Hem
voorgesteld was
Hebreeën 12:2,3
10x in Paulus’ brieven : kruis
10x in Paulus’ brieven : kruisigen
5. ‘welke in het Hebreeuws genaamd wordt,
Golgotha’: – schedel of hoofdschedelplaats
7. Damascus poort Herodes’ poort
‘Hij heeft buiten de poort geleden’
8. 19:17
Golgotha, waar zij Hem kruisigden, en met
Hem twee anderen, aan elke zijde één,
Jezus echter in het midden
Golgotha:
Goël-Gilgal
9. Gilgal besnijdenis
In Hem ook werden jullie besneden
met een besnijdenis, niet met handen
verricht, in het afstropen van het lichaam
van het vlees in de besnijdenis van Christus
Kolossenzen 2:11
11. …dit wetend, dat onze oude
mensheid medegekruisigd is,
opdat
het lichaam van de zonde buiten
werking gesteld zou worden en
wij niet meer als slaaf de zonde
zouden dienen.
Romeinen 6:6; Galaten 2:20
12. 19:19,20 En Pilatus schreef….en veel Joden lazen:
JEZUS DE NAZARENER,
DE KONING VAN DE JODEN.
14. Joden wilden opschrift aanpassen:
De overpriesters van de Joden (niet: van God)
zeiden tegen Pilatus schrijf niet:
de koning van de Joden
maar dat diegene zei:
‘de koning van de Joden ben Ik’
Johannes 19:21
15. Pilatus antwoordde:
‘Wat ik geschreven heb,
heb ik geschreven’
bevestigen van de waarheid
– het bleef staan
Johannes 19:22
16. 19:23 nadat de soldaten dan
Jezus gekruisigd hadden….
als de oversten van deze eon dat wisten, want
indien zij die kenden zouden zij de Heer van de
heerlijkheid niet gekruisigd hebben
1 Corinthiërs 2:6-8
17. 19:23 4 1
nadat de soldaten dan Jezus gekruisigd
hadden, namen zij Zijn kleren
en maakten 4 delen, voor elke soldaat
een deel, en het onderkleed
- een katoenen lang soort hemd
- een gordel (leer of kamgaren)
- een tulband
- sandalen
een onderkleed uit één stuk geweven
18. onderkleed uit één stuk geweven
‘het onderkleed nu was zonder naad,
van bovenaf als één geheel geweven’
In de kleding van de hogepriester
Johannes 19:23
19. 19:24 zij verdeelden en verlootten de kleding:
opdat het Schriftwoord
vervuld zou worden dat
zegt: zij hebben Mijn
kleren onder elkaar ver-
deeld
en over Mijn kleed
hebben zij het lot geworpen.
Psalm 22:19
Dit hebben dan de
soldaten gedaan.
20. 19:25 En bij het kruis van Jezus stonden Zijn
moeder en Zijn moeders zuster, Maria van
Klopas en Maria Magdalena 4 1
21. Familiebanden zijn tijdelijk:
banden door het kruis zijn geestelijk en blijvend
19:26,27 Jezus zag Zijn moeder en Johannes
vrouw, zie uw zoon … zoon, zie uw moeder!
22. Passie van de Heer
voor het woord van
God!
19:28 hierna zei Jezus, omdat Hij wist dat
alles volbracht was, opdat het Schriftwoord
vervuld zou worden: ‘Ik heb dorst!’
23. Er stond dan een kruik vol zure wijn…
zuur: bederf
wijn: vreugde , nieuw leven
Johannes 19:29
24. en ze vulden de spons met zure wijn,
staken die op een hysopstengel en
brachten die aan Zijn mond
Johannes 19:29
25. Hij leerde gehoorzaamheid uit wat Hij heeft
geleden Hebreeën 5
in de gelijkenis van een mens geworden en in de
gedaante als mens bevonden, verootmoedigt Hij
zichzelf, gehoorzaam wordend tot aan de dood,
ja, de dood van het kruis (Filippenzen 2:8)
26. 19:30
Toen Jezus dan de zure wijn
genomen had, zei Hij:
Het is volbracht!
En Hij boog het hoofd en gaf de
geest
27. 19:30 Het is volbracht!
God maakte vrede
door het bloed van
kruis : verzoening
van heel de schepping