SlideShare a Scribd company logo
1 of 16
Conditioneren en Leren
Les 3 MHBO-traject
Leren:
Een proces met als resultaat een
relatief permanente (=blijvende)
verandering in gedrag of kennis ten
gevolge van ervaring (=training,
oefening, opvoeding, onderwijs)
Klassieke conditionering (Pavlov)
Een leerproces waarbij iemand leert
de ene gebeurtenis met de ander te
associëren (tandartsstoel met pijn)
Experimenten van Pavlov (1848-
1936)
Ongeconditioneerde stimulus (OS)
Gebeurtenis, object of stimulus uit de omgeving die zonder
voorafgaand leren een aanleiding geeft tot een respons
Ongeconditioneerde respons (OR)
Automatische reactie op de OS
Geconditioneerde stimulus (CS/GS)
Een gebeurtenis, object, stimulus uit de omgeving die zonder
voorafgaand leren geen aanleiding geeft tot een respons, maar na
het leren wel!
Geconditioneerde respons (CR/GR)
Reactie op de CS (de aangeleerde respons of reactie)
1. Er is een gebeurtenis die zonder leren sowieso
een bepaalde respons geeft. Die gebeurtenis
noemen we OS (ongeconditioneerde stimulus)
de respons noemen we OR
(ongeconditioneerde respons)
2. Tegelijkertijd met die OS laten we een andere
gebeurtenis plaats vinden die aanvankelijk niet
de OR tot gevolg heeft. In feite is die tweede
gebeurtenis dus een neutrale stimulus (NS),
maar omdat hij geconditioneerd wordt noemen
we hem een geconditioneerde stimulus (CS)
3. Als CS een aantal keren tegelijkertijd met OS
plaats vindt zal op CS dezelfde reactie volgens
als op OS, met die uitzondering dat de reactie is
aangeleerd en daarom noemen we die reactie
geconditioneerde respons (CR)
In schema
Voor de conditionering
OS (voedsel in de mond)-----------------OR (speekselafscheiding)
CS (toon)------------------andere reactie (oriëntatie van het
geluid, alertheid)
Tijdens de conditionering
CS (toon) wordt aangeboden
meteen gevolgd door OS (voedsel)----------------OR
(speeksel-
afscheiding)
Na de conditionering
CS (toon) --------------------------------CR (speekselafscheiding)
Hond pavlov
Little Albert
Oefening casus 1 en 2
Begrippen
Proces waarbij een CS een CR gaat uitlokken
noemen we verwerving
Extinctie: verzwakking van de CR die optreedt als
de CS herhaaldelijk zonder OS aangeboden
wordt.
Spontaal herstel: na rustperiode treedt CR weer
op als CS wordt aangeboden
Stimulusgeneralisatie: CR treedt ook op na met
CS vergelijkbare prikkels
Stimulusdiscriminatie: CR treedt wel op na de ene
CS(prestatievakken) maar niet na de andere CS
(gymnastiek)
Wat bepaalt welke stimuli met
elkaar geassocieerd zullen worden?
De CS zo kort voor de OS aan te
bieden (tijdsinterval)
Uitzondering bij leren van
smaakaversie  mensen en dieren
leren om voedingsmiddelen te
vermijden die hen ziek maken
Operante conditionering
(instrumentele conditionering)
Leren over welk gedrag we moeten
laten zien aan de hand van de
gevolgen die dat gedrag oplevert
De puzzelbox van Thorndike
Hongerige kat in kooi, springslot op de deur, en dit
stond in verbinding met een pedaal. Buiten de kooi
lag een beetje voedsel.
Als de kat per ongeluk op het pedaal drukte,
sprong het springslot open en kon de kat
ontsnappen, de puzzel was opgelost
Thorndike herhaalde dit en de kat ging steeds
sneller op het pedaal drukken
Wet van het effect: responsen die voldoening
gevende gevolgen geven zullen herhaald worden,
responsen die onbevredigende gevolgen hebben
zullen niet herhaald worden.
Kooi van Skinner (Skinnerkooi)
Hongerige rat op hendel drukken om
een beloning te krijgen
Duiven op een klein verlicht plekje
drukken om een beloning te
ontvangen
Skinnerbox
Skinner: gedrag dat resulteert in
bekrachtiging heeft meer kans oom
normaal op te treden (gelijkenis Wet van
het Effect!), 2 soorten:
Positieve bekrachtiging:
Iets positiefs toevoegen waardoor de
respons die aan de bekrachtiger vooraf
gaat (dit is dus het gewenste gedrag)
versterkt wordt
Negatieve bekrachtiging:
Iets negatiefs wegnemen waardoor de
respons die aan de bekrachtiger vooraf
gaat (dit is dus het gewenste gedrag)
versterkt wordt
Altijd toename van het gedrag!
Partiële of intermitterende
bekrachtiging:
Wanneer niet elk gedrag gevolgd
wordt door een bekrachtiger.
(bijv. baby die even moet huilen
voordat het opgepakt wordt)
Continue bekrachtiging: elk gedrag
wordt gevolg door bekrachtiging
Vier schema’s
Vaste ratio (SFR): bekrachtiging volgt na vast
aantal responsen
Een toets afnemen na elke 20 bladzijden of 20 sit-ups uitvoeren om fit te blijven
Variabele ratio (SVR): bekrachtiging volgt na
willekeurig, steeds verschillend aantal responsen
Proefdier krijg een bekrachtiging na een gemiddelde van 10 responsen, maar het
precieze aantal kan sterk verschillen, bijvoorbeeld gokautomaat
Vast interval (SFI): bekrachtiging volgt na vaste
tijdsperiode
Eerste reactie wordt beloond na 1 minuut en volgende weer na 1 minuut
Variabel interval (SVI): bekrachtiging volgt na
steeds verschillende tijdsperiode
Proefdier krijg een bekrachtiging na een gemiddelde van bijvoorbeeld 1 minuut, maar
de precieze intervalduur kan verschillen.
Kenmerken
Vorming (shaping): bijvoorbeeld de methode waarop
men een rat ertoe brengt om op de hendel te drukken
Extinctie: na het conditioneren stoppen met het
toedienen van de bekrachtiging, er zal verzwakking
optreden (net als klassieke conditionering)
Weerstand tegen extinctie: hoelang wordt een respons
voortgezet nadat de bekrachtiging is stopgezet? Hangt
af van het bekrachtigingsschema
Stimulusgeneralisatie: geleerd gedrag treedt op in een
context die lijkt op de traingscontext. (net als klassieke
conditionering)
Discriminatie: gedragingen worden beperkt tot
bepaalde contexten, gedragingen worden dus slechts
onder bepaalde omstandigheden bekrachtigd. (net als
klassieke conditionering)

More Related Content

More from Collin Koenen

Les 1, verschil mag er zijn
Les 1, verschil mag er zijnLes 1, verschil mag er zijn
Les 1, verschil mag er zijn
Collin Koenen
 
Invulling mhbotraject
Invulling mhbotrajectInvulling mhbotraject
Invulling mhbotraject
Collin Koenen
 
Pedagogiek problemen in de opvoeding
Pedagogiek problemen in de opvoedingPedagogiek problemen in de opvoeding
Pedagogiek problemen in de opvoeding
Collin Koenen
 
Studieplanner periode 2
Studieplanner periode 2Studieplanner periode 2
Studieplanner periode 2
Collin Koenen
 
Les 6, wat is sociologie
Les 6, wat is sociologieLes 6, wat is sociologie
Les 6, wat is sociologie
Collin Koenen
 
Les 5; pedagogiek als beroep
Les 5; pedagogiek als beroepLes 5; pedagogiek als beroep
Les 5; pedagogiek als beroep
Collin Koenen
 
Les 4;opvoeden in nederland
Les 4;opvoeden in nederlandLes 4;opvoeden in nederland
Les 4;opvoeden in nederland
Collin Koenen
 
Les 7, mens en medemens
Les 7, mens en medemensLes 7, mens en medemens
Les 7, mens en medemens
Collin Koenen
 

More from Collin Koenen (12)

Les 1, verschil mag er zijn
Les 1, verschil mag er zijnLes 1, verschil mag er zijn
Les 1, verschil mag er zijn
 
Invulling mhbotraject
Invulling mhbotrajectInvulling mhbotraject
Invulling mhbotraject
 
Bespreek artikelen
Bespreek artikelenBespreek artikelen
Bespreek artikelen
 
Spel en fantasie
Spel en fantasieSpel en fantasie
Spel en fantasie
 
Pedagogiek problemen in de opvoeding
Pedagogiek problemen in de opvoedingPedagogiek problemen in de opvoeding
Pedagogiek problemen in de opvoeding
 
Les 1, het geheugen
Les 1, het geheugenLes 1, het geheugen
Les 1, het geheugen
 
Studieplanner periode 2
Studieplanner periode 2Studieplanner periode 2
Studieplanner periode 2
 
Les 6, wat is sociologie
Les 6, wat is sociologieLes 6, wat is sociologie
Les 6, wat is sociologie
 
Les 5; pedagogiek als beroep
Les 5; pedagogiek als beroepLes 5; pedagogiek als beroep
Les 5; pedagogiek als beroep
 
Les 4;opvoeden in nederland
Les 4;opvoeden in nederlandLes 4;opvoeden in nederland
Les 4;opvoeden in nederland
 
Les 2 mhbo traject
Les 2 mhbo trajectLes 2 mhbo traject
Les 2 mhbo traject
 
Les 7, mens en medemens
Les 7, mens en medemensLes 7, mens en medemens
Les 7, mens en medemens
 

Les 3, conditioneren en leren

  • 1. Conditioneren en Leren Les 3 MHBO-traject
  • 2. Leren: Een proces met als resultaat een relatief permanente (=blijvende) verandering in gedrag of kennis ten gevolge van ervaring (=training, oefening, opvoeding, onderwijs)
  • 3. Klassieke conditionering (Pavlov) Een leerproces waarbij iemand leert de ene gebeurtenis met de ander te associëren (tandartsstoel met pijn) Experimenten van Pavlov (1848- 1936)
  • 4. Ongeconditioneerde stimulus (OS) Gebeurtenis, object of stimulus uit de omgeving die zonder voorafgaand leren een aanleiding geeft tot een respons Ongeconditioneerde respons (OR) Automatische reactie op de OS Geconditioneerde stimulus (CS/GS) Een gebeurtenis, object, stimulus uit de omgeving die zonder voorafgaand leren geen aanleiding geeft tot een respons, maar na het leren wel! Geconditioneerde respons (CR/GR) Reactie op de CS (de aangeleerde respons of reactie)
  • 5. 1. Er is een gebeurtenis die zonder leren sowieso een bepaalde respons geeft. Die gebeurtenis noemen we OS (ongeconditioneerde stimulus) de respons noemen we OR (ongeconditioneerde respons) 2. Tegelijkertijd met die OS laten we een andere gebeurtenis plaats vinden die aanvankelijk niet de OR tot gevolg heeft. In feite is die tweede gebeurtenis dus een neutrale stimulus (NS), maar omdat hij geconditioneerd wordt noemen we hem een geconditioneerde stimulus (CS) 3. Als CS een aantal keren tegelijkertijd met OS plaats vindt zal op CS dezelfde reactie volgens als op OS, met die uitzondering dat de reactie is aangeleerd en daarom noemen we die reactie geconditioneerde respons (CR)
  • 6. In schema Voor de conditionering OS (voedsel in de mond)-----------------OR (speekselafscheiding) CS (toon)------------------andere reactie (oriëntatie van het geluid, alertheid) Tijdens de conditionering CS (toon) wordt aangeboden meteen gevolgd door OS (voedsel)----------------OR (speeksel- afscheiding) Na de conditionering CS (toon) --------------------------------CR (speekselafscheiding)
  • 8. Begrippen Proces waarbij een CS een CR gaat uitlokken noemen we verwerving Extinctie: verzwakking van de CR die optreedt als de CS herhaaldelijk zonder OS aangeboden wordt. Spontaal herstel: na rustperiode treedt CR weer op als CS wordt aangeboden Stimulusgeneralisatie: CR treedt ook op na met CS vergelijkbare prikkels Stimulusdiscriminatie: CR treedt wel op na de ene CS(prestatievakken) maar niet na de andere CS (gymnastiek)
  • 9. Wat bepaalt welke stimuli met elkaar geassocieerd zullen worden? De CS zo kort voor de OS aan te bieden (tijdsinterval) Uitzondering bij leren van smaakaversie  mensen en dieren leren om voedingsmiddelen te vermijden die hen ziek maken
  • 10. Operante conditionering (instrumentele conditionering) Leren over welk gedrag we moeten laten zien aan de hand van de gevolgen die dat gedrag oplevert
  • 11. De puzzelbox van Thorndike Hongerige kat in kooi, springslot op de deur, en dit stond in verbinding met een pedaal. Buiten de kooi lag een beetje voedsel. Als de kat per ongeluk op het pedaal drukte, sprong het springslot open en kon de kat ontsnappen, de puzzel was opgelost Thorndike herhaalde dit en de kat ging steeds sneller op het pedaal drukken Wet van het effect: responsen die voldoening gevende gevolgen geven zullen herhaald worden, responsen die onbevredigende gevolgen hebben zullen niet herhaald worden.
  • 12. Kooi van Skinner (Skinnerkooi) Hongerige rat op hendel drukken om een beloning te krijgen Duiven op een klein verlicht plekje drukken om een beloning te ontvangen Skinnerbox
  • 13. Skinner: gedrag dat resulteert in bekrachtiging heeft meer kans oom normaal op te treden (gelijkenis Wet van het Effect!), 2 soorten: Positieve bekrachtiging: Iets positiefs toevoegen waardoor de respons die aan de bekrachtiger vooraf gaat (dit is dus het gewenste gedrag) versterkt wordt Negatieve bekrachtiging: Iets negatiefs wegnemen waardoor de respons die aan de bekrachtiger vooraf gaat (dit is dus het gewenste gedrag) versterkt wordt Altijd toename van het gedrag!
  • 14. Partiële of intermitterende bekrachtiging: Wanneer niet elk gedrag gevolgd wordt door een bekrachtiger. (bijv. baby die even moet huilen voordat het opgepakt wordt) Continue bekrachtiging: elk gedrag wordt gevolg door bekrachtiging
  • 15. Vier schema’s Vaste ratio (SFR): bekrachtiging volgt na vast aantal responsen Een toets afnemen na elke 20 bladzijden of 20 sit-ups uitvoeren om fit te blijven Variabele ratio (SVR): bekrachtiging volgt na willekeurig, steeds verschillend aantal responsen Proefdier krijg een bekrachtiging na een gemiddelde van 10 responsen, maar het precieze aantal kan sterk verschillen, bijvoorbeeld gokautomaat Vast interval (SFI): bekrachtiging volgt na vaste tijdsperiode Eerste reactie wordt beloond na 1 minuut en volgende weer na 1 minuut Variabel interval (SVI): bekrachtiging volgt na steeds verschillende tijdsperiode Proefdier krijg een bekrachtiging na een gemiddelde van bijvoorbeeld 1 minuut, maar de precieze intervalduur kan verschillen.
  • 16. Kenmerken Vorming (shaping): bijvoorbeeld de methode waarop men een rat ertoe brengt om op de hendel te drukken Extinctie: na het conditioneren stoppen met het toedienen van de bekrachtiging, er zal verzwakking optreden (net als klassieke conditionering) Weerstand tegen extinctie: hoelang wordt een respons voortgezet nadat de bekrachtiging is stopgezet? Hangt af van het bekrachtigingsschema Stimulusgeneralisatie: geleerd gedrag treedt op in een context die lijkt op de traingscontext. (net als klassieke conditionering) Discriminatie: gedragingen worden beperkt tot bepaalde contexten, gedragingen worden dus slechts onder bepaalde omstandigheden bekrachtigd. (net als klassieke conditionering)