SlideShare ist ein Scribd-Unternehmen logo
1 von 3
Downloaden Sie, um offline zu lesen
Hoogbegaafdheid
Een slim kind in de knel
Marcella Klamer & Greet Caminada
Veel mensen denken dat hoogbegaafde kinderen het
makkelijker hebben op school dan andere kinderen. Dit is
niet altijd het geval. Dit artikel geeft een voorbeeld van
een hoogbegaafd kind dat het erg moeilijk heeft en voor
observatie en behandeling wordt aangemeld bij de vaktherapeut
beeldend in school.
Daan is als kleuter in de klas een rustig, onopvallend
kind. Hij is zachtaardig, zijn juf vertelt bijvoorbeeld op
een dag aan zijn moeder: ‘Daan heeft vandaag een
sticker gekregen, omdat hij tegen een ander kind zei
dat hij het niet leuk vond dat het kind hem schopte. Hij
deed zelf niets terug!’ Op de speelplaats is hij veel alleen
en gaat zijn eigen gang; hij heeft weinig contact met
andere kinderen. Als zijn kleine broertje op school komt
treedt hij op als tolk.
De leerkracht in groep 3 vindt dat Daan een beetje ge-
spannen is, maar dat lijkt verder geen problemen te ge-
ven. Daan heeft een goed geheugen en kan soms een
heel stuk tekst uit zijn hoofd opzeggen, nadat hij het één
keer heeft gehoord. Maar toch blijkt dat hij het leesni-
veau niet aan kan. Zijn ouders, die trots zijn op hun lieve,
zachtaardige zoontje, snappen er niets van. Ze vinden
hem heel slim en de arts van het consultatiebureau
heeft, na het algemene routineonderzoek op tweejarige
leeftijd, zelfs gezegd dat hij hoogbegaafd zou kunnen
zijn.
De leerkracht geeft hen extra leeswerk voor Daan mee
naar huis. Ze oefenen elke dag met hem, maar het gaat
nog steeds niet goed – en ook met rekenen wordt zijn
achterstand groter.
De ouders van Daan maken zich zorgen over het geluk
en welbevinden van hun zoon en overleggen daarom
ook regelmatig met de leerkracht op school.
Tot op een dag moeder op school komt en vertelt dat
Daan de vorige avond huilend uit bed gekomen is en
snikkend zijn verhaal verteld heeft. Hij is diep ongelukkig,
alleen, wordt gepest en kan niet meekomen in de klas.
De andere kinderen slaan, schoppen, bespugen hem
en schelden hem uit, maar hij kan zich niet verweren. Hij
zegt dat hij hen probeert uit te leggen dat hij dat niet
wil, maar ze begrijpen hem niet en vinden hem stom. Ze
pesten hem stiekem: bij de kapstok, in een hoek van de
speelplaats of als de juf even de klas uit is. Daan wil niet
klagen, want dan zou hij klikken en ‘dat doe je niet’, het
zal wel aan hem liggen, ‘hij is een stom kind’. Hij wil niet
meer naar school.
Als een dergelijke situatie zich plotseling voordoet, zijn
ouders en leerkrachten verslagen en geschokt. Allerlei
vragen dringen zich op: hoe heeft dit kunnen gebeuren
onder de ogen van de leerkrachten? Waarom heeft hij
het niet eerder verteld? Hoe kunnen we hem helpen?
Het is verstandig als ouders hun eigen verdriet en woede
niet aan het kind laten zien; het gevaar bestaat dan dat
hij kan besluiten hen niets meer te vertellen om hun
geen verdriet te doen. Kinderen willen hun ouders graag
blij en gelukkig zien en als het minder goed gaat, om
welke reden dan ook, zullen ze denken dat ‘het’ aan
hen ligt.
Voor de leerkracht is het belangrijk om de eventuele ge-
uite boosheid, verdriet en zorgen van de ouders te ac-
cepteren. Daarnaast moet worden nagegaan hoe het
kan dat niemand in school dit heeft opgemerkt, want
zoiets mag niet meer voorkomen. Belangrijk daarbij is
zelfreflectie van de leerkracht en het leren van gemaak-
te fouten.
Ouders en leerkracht bespreken gezamenlijk hun zorgen
over Daan. Omdat ze zien dat hij ongelukkig is en zijn
zelfbeeld negatief, besluiten ze hem, na overleg met de
intern begeleider, aan te melden bij de vaktherapeut.
De pesters worden ook aangepakt: de school zal met
de ouders van de pestende kinderen gaan praten.
18 HJK december 2010
Een hoogbegaafd kind kan zich ‘anders’
voelen en daardoor geen aansluiting
vinden bij de kinderen in zijn klas
•Foto:IsabelNabuurs
dens beeldend werk, zoals bij timmeren of bij kleiwerk;
• hij neemt de omgeving en ‘de ander’ goed in zich
op, kan ‘scherp’ observeren;
• hij heeft een bijzonder gevoel voor humor
Het benoemen van zijn positieve punten en de compli-
menten die hij krijgt voor het beeldende werk doen
Daan zichtbaar goed. Maar toch vallen er ook andere
dingen op: Daan is weinig weerbaar en wil alleen maar
werkstukken maken met een duidelijke structuur en hij
durft niet te genieten van experimenteren of spelen en
kliederen met structuurloos materiaal.
De observatie richt zich ook op opvallend gedrag van
Daan als signaal van onderliggende problematiek:
• hij heeft er moeite mee als zaken anders gaan dan
verwacht;
• hij is soms wat stijf in zijn motoriek, houdt zijn armen stijf
naast zijn lichaam en zijn schouders wat opgetrokken
(spanning?);
• hij praat soms met zijn kaken dicht op elkaar, perst de
woorden tussen zijn tanden uit en lijkt zijn stem te for-
ceren;
• aan het begin van de observatieperiode gunt hij zich-
zelf nauwelijks tijd om goed adem te halen tijdens het
spreken en praat hij met korte, afgemeten zinnen.
Naar aanleiding van de observatie komt de vakthera-
peut met een interpretatie en conclusie.
Vermoedelijk is Daan goed in staat op een emotioneel
gezonde manier op mensen en situaties te reageren,
maar op dit moment kan hij zijn emoties nog onvoldoen-
de hanteren. Hij lijkt er geen raad mee te weten. Op dit
vlak heeft hij sturing nodig. De voortdurende negatieve
reacties van de andere kinderen geven angst, spanning
en woede. Ze hebben zijn zelfbeeld ondermijnd en zijn
zelfvertrouwen aangetast – hij voelt zich eenzaam.
De vaktherapeut
Hulpverleners zien in de observatieperiode veel kinderen
met gebrek aan zelfvertrouwen en een sombere stem-
ming. De vaktherapeut focust op de positieve aspecten
van het kind en benoemt die. Bij Daan zijn dit:
• hij kan goed zelf oplossingen bedenken voor ‘proble-
men’ die hij tegenkomt in beeldend werk;
• lichamelijk komt hij sterk en gezond over, hij loopt
energiek en kan kracht gebruiken als dat nodig is tij-
oogbegaafdheid
Een hoog IQ is niet het enige criterium voor hoogbe-
gaafdheid. Franz Mönks, oprichter van het Centrum
voor Begaafdheidsonderzoek in Nijmegen en Antwer-
pen noemt de volgende kenmerken:
• grote nieuwsgierigheid en leergierigheid;
• veel energie;
• zich met meerdere taken tegelijk bezig kunnen hou-
den;
• buitengewoon goed geheugen;
• breed scala van interesses;
• bijzonder gevoel voor humor;
• hoge mate van empathie en betrokkenheid;
• vaak op zeer jonge leeftijd nadenken over de zin
van het leven.
Hoogbegaafdheid is een talent dat successen op ver-
schillende gebieden mogelijk maakt, maar er zijn ook
nadelen. Het kind zal ‘anders’ zijn dan andere kinde-
ren en kan zich daardoor alleen en onbegrepen voe-
len. Het gaat de strekking van dit artikel te boven om
dieper in te gaan op de aspecten van hoogbegaafd-
heid. Bij Daan zijn in ieder geval de eerste zes kenmer-
ken van hoogbegaafdheid aanwezig.
H
19HJK december 2010
Omdat Daan de indruk geeft zeer intelligent te zijn is de
vaktherapeut verbaasd te horen dat zijn schoolpresta-
ties achterblijven. Ze adviseert de school hem te laten
onderzoeken. Dat idee wordt overgenomen, want ie-
dereen, de leerkrachten en zijn ouders, denkt dat hij
meer kan dan hij laat zien.
Therapiedoelen
De vaktherapeut gaat met Daan werken aan zijn weer-
baarheid, zelfbeeld en stemming in afwachting van het
onderzoek. Ze stelt de volgende doelen voor Daan:
• zich beter in zijn lijf laten voelen, gemakkelijker laten be-
wegen, een ontspannen lichaamshouding ontwikkelen;
• bevorderen van sociale vaardigheden, leren omgaan
met andere kinderen;
• leren omgaan met zijn emoties en leren reageren
overeenkomstig de situatie, onder meer door het ex-
ploreren van gedachten en gevoelens;
• inzicht geven in het ontstaan en beheersen van eigen
impulsief gedrag;
• versterken van zijn zelfvertrouwen en faalangstig ge-
drag verminderen.
Ook zal tijdens de therapie zijn fantasie gestimuleerd
worden, nodig voor creatief oplossingsvermogen, afrea-
geren van spanning en loslaten van ‘hoe het moet’.
De therapie blijkt goed aan te slaan. Daan komt graag
bij de vaktherapeut, zoekt haar nabijheid en staat open
voor de therapeutische interventies. Zijn zelfvertrouwen
groeit en zijn stemming verbetert. Hij durft na enige tijd
meer te experimenteren en wordt ‘losser’.
Ondertussen is Daan ook psychologisch onderzocht. De
uitslag van dat onderzoek laat zien dat Daan een IQ
van 142 heeft en dus inderdaad meer dan intelligent is.
Voordat je een kind adequate hulp bij het leren kan ge-
ven, moet worden nagegaan wat de oorzaken zijn voor
het onderpresteren bij dit specifieke kind. Hoe is het mo-
gelijk dat een kind met zo’n goede intelligentie niet in
staat lijkt te zijn om het onderwijs te volgen? Er kunnen ver-
schillende oorzaken zijn. Een van de mogelijkheden is een
gebrek aan uitdaging. Het tempo en het niveau kunnen
zo laag zijn, dat de hoogbegaafde zich gaat vervelen,
ongemotiveerd raakt en gaat onderpresteren – dat wil
zeggen: minder presteren dan zijn capaciteiten toelaten.
Het kan ook zijn dat het leren belemmerd wordt door
emotionele problemen; veel hoogbegaafden voelen
zich niet begrepen en ‘anders-dan-anderen’. Ze denken
dat er iets mis met hen is en daardoor ontstaat een ne-
gatief zelfbeeld en soms depressieve gevoelens. Ver-
schillende psychische en fysieke klachten kunnen hier-
van weer het gevolg zijn en alle energie lijkt hierin te
gaan zitten. Een kind dat niet wil opvallen tussen zijn
leeftijdsgenoten, kan daarom ook zijn niveau aan hen
gaan aanpassen.
Ten slotte is het ook mogelijk dat de methode van leren
op school niet aanslaat bij het hoogbegaafde kind. Veel
hoogbegaafden denken top-down: ze zien eerst het
geheel en vullen dat al gedeeltelijk op met details die ze
al weten. Ze zijn erop gericht om de lege plekken aan te
vullen. De werkwijze op school gaat meestal uit van de
details en niet van de lege plekken.
De ouders van Daan zijn opgelucht dat de oorzaken
van de problemen duidelijk zijn. Ze spreken met de vak-
therapeut af dat ze Daan zullen vertellen wat ‘zijn pro-
bleem’ is. Als hij inzicht heeft in zijn eigen functioneren en
mogelijkheden, zal hij zich waarschijnlijk beter voelen. Hij
zal begrijpen waarom hij het moeilijk heeft gevonden
om aansluiting te vinden bij andere kinderen.
De school gaat zich verdiepen in een goede leerbege-
leiding voor dit hoogbegaafde kind. Daan wordt aan-
gemeld bij een klas voor hoogbegaafde kinderen waar
de school mee samenwerkt. Ouders en leerkrachten
gaan ervan uit dat als hij kinderen ontmoet die net als hij
worstelen met hoogbegaafdheid, hij niet meer alleen
staat. Dat blijkt ook zo te zijn. Daan vindt meer rust in
zichzelf en krijgt meer aansluiting met andere hoogbe-
gaafde kinderen, maar ook met kinderen in de klas.
De ondernomen stappen om Daan te begeleiden, heb-
ben dus zeker resultaat opgeleverd. Toch zal zijn situatie
steeds de nodige zorg van de school vragen. Daan zal
altijd een jongen blijven die liever met woorden proble-
men oplost en hij zal zich door zijn ‘andere’ gedrag re-
gelmatig onbegrepen voelen. Op dit moment loopt de
therapie nog, daarbij staat Daans emotionele ontwikke-
ling staat centraal. De vaktherapeut streeft ernaar om
deze leeftijdsadequaat te krijgen.
Er bestaat geen verband tussen de jongen op de foto en de inhoud
van dit artikel.
20 HJK december 2010
Marcella Klamer is vaktherapeut beeldend
Greet Caminada is psycholoog en pedagoog
Literatuur
•  Kieboom, Tessa Prof. Dr., Syllabus rond Hoogbegaafdheid,
CBO Universiteit van Antwerpen. Gratis te downloaden op
www.hoogbegaafdvlaanderen.be
•  Kool, E., Rijswijk, K. van  Schut, T. (red) (1998). Koerswij-
zigingen in het denken over onderwijs- en opvoedingsproble-
men. Leuven: Acco.
•  Mönks, F., Brochure Hoogbegaafde kinderen thuis en op
school. Nijmegen: Centrum voor Begaafdheidsonderzoek
van de Radboud Universiteit van Nijmegen.
•  Pameijer N.  Beukering, T. van (1998). Handelingsgerichte
diagnostiek een praktijkmodel voor diagnostiek en advisering
bij onderwijsleer- en opvoedingsproblemen. Leuven: Acco.

Weitere ähnliche Inhalte

Mehr von Anne de Hulster

1 s2.0-s1877042812000092-main
1 s2.0-s1877042812000092-main1 s2.0-s1877042812000092-main
1 s2.0-s1877042812000092-mainAnne de Hulster
 
1 s2.0-s1877042811001510-main
1 s2.0-s1877042811001510-main1 s2.0-s1877042811001510-main
1 s2.0-s1877042811001510-mainAnne de Hulster
 
1 s2.0-s1041608010000658-main
1 s2.0-s1041608010000658-main1 s2.0-s1041608010000658-main
1 s2.0-s1041608010000658-mainAnne de Hulster
 
1 s2.0-s0005796709000539-main
1 s2.0-s0005796709000539-main1 s2.0-s0005796709000539-main
1 s2.0-s0005796709000539-mainAnne de Hulster
 
Powerpoint hl ce vt32013 les 5 ww + verslag(1)
Powerpoint hl ce vt32013 les 5 ww + verslag(1)Powerpoint hl ce vt32013 les 5 ww + verslag(1)
Powerpoint hl ce vt32013 les 5 ww + verslag(1)Anne de Hulster
 
Powerpoint hl ce vt32013 effect
Powerpoint hl ce vt32013 effectPowerpoint hl ce vt32013 effect
Powerpoint hl ce vt32013 effectAnne de Hulster
 

Mehr von Anne de Hulster (8)

10.1007 bf03089957
10.1007 bf0308995710.1007 bf03089957
10.1007 bf03089957
 
1 s2.0-s1877042812000092-main
1 s2.0-s1877042812000092-main1 s2.0-s1877042812000092-main
1 s2.0-s1877042812000092-main
 
1 s2.0-s1877042811001510-main
1 s2.0-s1877042811001510-main1 s2.0-s1877042811001510-main
1 s2.0-s1877042811001510-main
 
1 s2.0-s1041608010000658-main
1 s2.0-s1041608010000658-main1 s2.0-s1041608010000658-main
1 s2.0-s1041608010000658-main
 
1 s2.0-s0005796709000539-main
1 s2.0-s0005796709000539-main1 s2.0-s0005796709000539-main
1 s2.0-s0005796709000539-main
 
Les 4 ozv vt3 zp
Les 4 ozv vt3 zpLes 4 ozv vt3 zp
Les 4 ozv vt3 zp
 
Powerpoint hl ce vt32013 les 5 ww + verslag(1)
Powerpoint hl ce vt32013 les 5 ww + verslag(1)Powerpoint hl ce vt32013 les 5 ww + verslag(1)
Powerpoint hl ce vt32013 les 5 ww + verslag(1)
 
Powerpoint hl ce vt32013 effect
Powerpoint hl ce vt32013 effectPowerpoint hl ce vt32013 effect
Powerpoint hl ce vt32013 effect
 

Jrg38 nr4 december_2010_m.klamer_g.caminada_een_slim_kind_in_de_knel_pag_18_20

  • 1. Hoogbegaafdheid Een slim kind in de knel Marcella Klamer & Greet Caminada Veel mensen denken dat hoogbegaafde kinderen het makkelijker hebben op school dan andere kinderen. Dit is niet altijd het geval. Dit artikel geeft een voorbeeld van een hoogbegaafd kind dat het erg moeilijk heeft en voor observatie en behandeling wordt aangemeld bij de vaktherapeut beeldend in school. Daan is als kleuter in de klas een rustig, onopvallend kind. Hij is zachtaardig, zijn juf vertelt bijvoorbeeld op een dag aan zijn moeder: ‘Daan heeft vandaag een sticker gekregen, omdat hij tegen een ander kind zei dat hij het niet leuk vond dat het kind hem schopte. Hij deed zelf niets terug!’ Op de speelplaats is hij veel alleen en gaat zijn eigen gang; hij heeft weinig contact met andere kinderen. Als zijn kleine broertje op school komt treedt hij op als tolk. De leerkracht in groep 3 vindt dat Daan een beetje ge- spannen is, maar dat lijkt verder geen problemen te ge- ven. Daan heeft een goed geheugen en kan soms een heel stuk tekst uit zijn hoofd opzeggen, nadat hij het één keer heeft gehoord. Maar toch blijkt dat hij het leesni- veau niet aan kan. Zijn ouders, die trots zijn op hun lieve, zachtaardige zoontje, snappen er niets van. Ze vinden hem heel slim en de arts van het consultatiebureau heeft, na het algemene routineonderzoek op tweejarige leeftijd, zelfs gezegd dat hij hoogbegaafd zou kunnen zijn. De leerkracht geeft hen extra leeswerk voor Daan mee naar huis. Ze oefenen elke dag met hem, maar het gaat nog steeds niet goed – en ook met rekenen wordt zijn achterstand groter. De ouders van Daan maken zich zorgen over het geluk en welbevinden van hun zoon en overleggen daarom ook regelmatig met de leerkracht op school. Tot op een dag moeder op school komt en vertelt dat Daan de vorige avond huilend uit bed gekomen is en snikkend zijn verhaal verteld heeft. Hij is diep ongelukkig, alleen, wordt gepest en kan niet meekomen in de klas. De andere kinderen slaan, schoppen, bespugen hem en schelden hem uit, maar hij kan zich niet verweren. Hij zegt dat hij hen probeert uit te leggen dat hij dat niet wil, maar ze begrijpen hem niet en vinden hem stom. Ze pesten hem stiekem: bij de kapstok, in een hoek van de speelplaats of als de juf even de klas uit is. Daan wil niet klagen, want dan zou hij klikken en ‘dat doe je niet’, het zal wel aan hem liggen, ‘hij is een stom kind’. Hij wil niet meer naar school. Als een dergelijke situatie zich plotseling voordoet, zijn ouders en leerkrachten verslagen en geschokt. Allerlei vragen dringen zich op: hoe heeft dit kunnen gebeuren onder de ogen van de leerkrachten? Waarom heeft hij het niet eerder verteld? Hoe kunnen we hem helpen? Het is verstandig als ouders hun eigen verdriet en woede niet aan het kind laten zien; het gevaar bestaat dan dat hij kan besluiten hen niets meer te vertellen om hun geen verdriet te doen. Kinderen willen hun ouders graag blij en gelukkig zien en als het minder goed gaat, om welke reden dan ook, zullen ze denken dat ‘het’ aan hen ligt. Voor de leerkracht is het belangrijk om de eventuele ge- uite boosheid, verdriet en zorgen van de ouders te ac- cepteren. Daarnaast moet worden nagegaan hoe het kan dat niemand in school dit heeft opgemerkt, want zoiets mag niet meer voorkomen. Belangrijk daarbij is zelfreflectie van de leerkracht en het leren van gemaak- te fouten. Ouders en leerkracht bespreken gezamenlijk hun zorgen over Daan. Omdat ze zien dat hij ongelukkig is en zijn zelfbeeld negatief, besluiten ze hem, na overleg met de intern begeleider, aan te melden bij de vaktherapeut. De pesters worden ook aangepakt: de school zal met de ouders van de pestende kinderen gaan praten. 18 HJK december 2010
  • 2. Een hoogbegaafd kind kan zich ‘anders’ voelen en daardoor geen aansluiting vinden bij de kinderen in zijn klas •Foto:IsabelNabuurs dens beeldend werk, zoals bij timmeren of bij kleiwerk; • hij neemt de omgeving en ‘de ander’ goed in zich op, kan ‘scherp’ observeren; • hij heeft een bijzonder gevoel voor humor Het benoemen van zijn positieve punten en de compli- menten die hij krijgt voor het beeldende werk doen Daan zichtbaar goed. Maar toch vallen er ook andere dingen op: Daan is weinig weerbaar en wil alleen maar werkstukken maken met een duidelijke structuur en hij durft niet te genieten van experimenteren of spelen en kliederen met structuurloos materiaal. De observatie richt zich ook op opvallend gedrag van Daan als signaal van onderliggende problematiek: • hij heeft er moeite mee als zaken anders gaan dan verwacht; • hij is soms wat stijf in zijn motoriek, houdt zijn armen stijf naast zijn lichaam en zijn schouders wat opgetrokken (spanning?); • hij praat soms met zijn kaken dicht op elkaar, perst de woorden tussen zijn tanden uit en lijkt zijn stem te for- ceren; • aan het begin van de observatieperiode gunt hij zich- zelf nauwelijks tijd om goed adem te halen tijdens het spreken en praat hij met korte, afgemeten zinnen. Naar aanleiding van de observatie komt de vakthera- peut met een interpretatie en conclusie. Vermoedelijk is Daan goed in staat op een emotioneel gezonde manier op mensen en situaties te reageren, maar op dit moment kan hij zijn emoties nog onvoldoen- de hanteren. Hij lijkt er geen raad mee te weten. Op dit vlak heeft hij sturing nodig. De voortdurende negatieve reacties van de andere kinderen geven angst, spanning en woede. Ze hebben zijn zelfbeeld ondermijnd en zijn zelfvertrouwen aangetast – hij voelt zich eenzaam. De vaktherapeut Hulpverleners zien in de observatieperiode veel kinderen met gebrek aan zelfvertrouwen en een sombere stem- ming. De vaktherapeut focust op de positieve aspecten van het kind en benoemt die. Bij Daan zijn dit: • hij kan goed zelf oplossingen bedenken voor ‘proble- men’ die hij tegenkomt in beeldend werk; • lichamelijk komt hij sterk en gezond over, hij loopt energiek en kan kracht gebruiken als dat nodig is tij- oogbegaafdheid Een hoog IQ is niet het enige criterium voor hoogbe- gaafdheid. Franz Mönks, oprichter van het Centrum voor Begaafdheidsonderzoek in Nijmegen en Antwer- pen noemt de volgende kenmerken: • grote nieuwsgierigheid en leergierigheid; • veel energie; • zich met meerdere taken tegelijk bezig kunnen hou- den; • buitengewoon goed geheugen; • breed scala van interesses; • bijzonder gevoel voor humor; • hoge mate van empathie en betrokkenheid; • vaak op zeer jonge leeftijd nadenken over de zin van het leven. Hoogbegaafdheid is een talent dat successen op ver- schillende gebieden mogelijk maakt, maar er zijn ook nadelen. Het kind zal ‘anders’ zijn dan andere kinde- ren en kan zich daardoor alleen en onbegrepen voe- len. Het gaat de strekking van dit artikel te boven om dieper in te gaan op de aspecten van hoogbegaafd- heid. Bij Daan zijn in ieder geval de eerste zes kenmer- ken van hoogbegaafdheid aanwezig. H 19HJK december 2010
  • 3. Omdat Daan de indruk geeft zeer intelligent te zijn is de vaktherapeut verbaasd te horen dat zijn schoolpresta- ties achterblijven. Ze adviseert de school hem te laten onderzoeken. Dat idee wordt overgenomen, want ie- dereen, de leerkrachten en zijn ouders, denkt dat hij meer kan dan hij laat zien. Therapiedoelen De vaktherapeut gaat met Daan werken aan zijn weer- baarheid, zelfbeeld en stemming in afwachting van het onderzoek. Ze stelt de volgende doelen voor Daan: • zich beter in zijn lijf laten voelen, gemakkelijker laten be- wegen, een ontspannen lichaamshouding ontwikkelen; • bevorderen van sociale vaardigheden, leren omgaan met andere kinderen; • leren omgaan met zijn emoties en leren reageren overeenkomstig de situatie, onder meer door het ex- ploreren van gedachten en gevoelens; • inzicht geven in het ontstaan en beheersen van eigen impulsief gedrag; • versterken van zijn zelfvertrouwen en faalangstig ge- drag verminderen. Ook zal tijdens de therapie zijn fantasie gestimuleerd worden, nodig voor creatief oplossingsvermogen, afrea- geren van spanning en loslaten van ‘hoe het moet’. De therapie blijkt goed aan te slaan. Daan komt graag bij de vaktherapeut, zoekt haar nabijheid en staat open voor de therapeutische interventies. Zijn zelfvertrouwen groeit en zijn stemming verbetert. Hij durft na enige tijd meer te experimenteren en wordt ‘losser’. Ondertussen is Daan ook psychologisch onderzocht. De uitslag van dat onderzoek laat zien dat Daan een IQ van 142 heeft en dus inderdaad meer dan intelligent is. Voordat je een kind adequate hulp bij het leren kan ge- ven, moet worden nagegaan wat de oorzaken zijn voor het onderpresteren bij dit specifieke kind. Hoe is het mo- gelijk dat een kind met zo’n goede intelligentie niet in staat lijkt te zijn om het onderwijs te volgen? Er kunnen ver- schillende oorzaken zijn. Een van de mogelijkheden is een gebrek aan uitdaging. Het tempo en het niveau kunnen zo laag zijn, dat de hoogbegaafde zich gaat vervelen, ongemotiveerd raakt en gaat onderpresteren – dat wil zeggen: minder presteren dan zijn capaciteiten toelaten. Het kan ook zijn dat het leren belemmerd wordt door emotionele problemen; veel hoogbegaafden voelen zich niet begrepen en ‘anders-dan-anderen’. Ze denken dat er iets mis met hen is en daardoor ontstaat een ne- gatief zelfbeeld en soms depressieve gevoelens. Ver- schillende psychische en fysieke klachten kunnen hier- van weer het gevolg zijn en alle energie lijkt hierin te gaan zitten. Een kind dat niet wil opvallen tussen zijn leeftijdsgenoten, kan daarom ook zijn niveau aan hen gaan aanpassen. Ten slotte is het ook mogelijk dat de methode van leren op school niet aanslaat bij het hoogbegaafde kind. Veel hoogbegaafden denken top-down: ze zien eerst het geheel en vullen dat al gedeeltelijk op met details die ze al weten. Ze zijn erop gericht om de lege plekken aan te vullen. De werkwijze op school gaat meestal uit van de details en niet van de lege plekken. De ouders van Daan zijn opgelucht dat de oorzaken van de problemen duidelijk zijn. Ze spreken met de vak- therapeut af dat ze Daan zullen vertellen wat ‘zijn pro- bleem’ is. Als hij inzicht heeft in zijn eigen functioneren en mogelijkheden, zal hij zich waarschijnlijk beter voelen. Hij zal begrijpen waarom hij het moeilijk heeft gevonden om aansluiting te vinden bij andere kinderen. De school gaat zich verdiepen in een goede leerbege- leiding voor dit hoogbegaafde kind. Daan wordt aan- gemeld bij een klas voor hoogbegaafde kinderen waar de school mee samenwerkt. Ouders en leerkrachten gaan ervan uit dat als hij kinderen ontmoet die net als hij worstelen met hoogbegaafdheid, hij niet meer alleen staat. Dat blijkt ook zo te zijn. Daan vindt meer rust in zichzelf en krijgt meer aansluiting met andere hoogbe- gaafde kinderen, maar ook met kinderen in de klas. De ondernomen stappen om Daan te begeleiden, heb- ben dus zeker resultaat opgeleverd. Toch zal zijn situatie steeds de nodige zorg van de school vragen. Daan zal altijd een jongen blijven die liever met woorden proble- men oplost en hij zal zich door zijn ‘andere’ gedrag re- gelmatig onbegrepen voelen. Op dit moment loopt de therapie nog, daarbij staat Daans emotionele ontwikke- ling staat centraal. De vaktherapeut streeft ernaar om deze leeftijdsadequaat te krijgen. Er bestaat geen verband tussen de jongen op de foto en de inhoud van dit artikel. 20 HJK december 2010 Marcella Klamer is vaktherapeut beeldend Greet Caminada is psycholoog en pedagoog Literatuur •  Kieboom, Tessa Prof. Dr., Syllabus rond Hoogbegaafdheid, CBO Universiteit van Antwerpen. Gratis te downloaden op www.hoogbegaafdvlaanderen.be •  Kool, E., Rijswijk, K. van Schut, T. (red) (1998). Koerswij- zigingen in het denken over onderwijs- en opvoedingsproble- men. Leuven: Acco. •  Mönks, F., Brochure Hoogbegaafde kinderen thuis en op school. Nijmegen: Centrum voor Begaafdheidsonderzoek van de Radboud Universiteit van Nijmegen. •  Pameijer N. Beukering, T. van (1998). Handelingsgerichte diagnostiek een praktijkmodel voor diagnostiek en advisering bij onderwijsleer- en opvoedingsproblemen. Leuven: Acco.