2. voorgaande keer (hoofdstuk 8)
het eten van afgodenoffers:
bevoegd, jazeker;
liefde denkt aan de anders' belang
en daarom...
= afzien van recht en bevoegdheid
hfst. 8
hfst. 9
3. 1Korinthe 9
Ben ik niet vrij?
Ben ik geen apostel?
Heb ik niet Jezus, onze Here, gezien?
Zijt gij niet mijn werk in de Here?
1
4. 1Korinthe 9
Ben ik niet vrij?
Ben ik geen apostel?
Heb ik niet Jezus, onze Here, gezien?
Zijt gij niet mijn werk in de Here?
1
5. 1Korinthe 9
Ben ik niet vrij?
Ben ik geen apostel?
Heb ik niet Jezus, onze Here, gezien?
Zijt gij niet mijn werk in de Here?
1
6. Maar door de genade Gods ben ik,
wat ik ben, en zijn genade aan mij
is niet vergeefs geweest,
want ik heb meer gearbeid dan zij allen,
DOCH NIET IK,
maar de genade Gods, die met mij is.
10
-1Korinthe 15-
7. 1Korinthe 9
Indien ik voor anderen geen apostel ben,
voor u toch zeker wel;
want het zegel op mijn apostelschap
zijt gij in de Here.
2
8. 1Korinthe 9
Indien ik voor anderen geen apostel ben,
voor u toch zeker wel;
want het zegel op mijn apostelschap
zijt gij in de Here.
2
9. 1Korinthe 9
Dit is mijn verdediging tegen hen,
die zich een oordeel over mij aanmatigen.
3
11. 1Korinthe 9
Hebben wij geen bevoegdheid
om een zuster als vrouw mede te nemen
gelijk ook de andere apostelen
en de broeders des Heren en Kefas?
5
12. 1Korinthe 9
Hebben wij geen bevoegdheid
om een zuster als vrouw mede te nemen
gelijk ook de andere apostelen
en DE BROEDERS DES HEREN en Kefas?
5
13. Is dit niet de timmerman,
de zoon van Maria,
en de broeder van
JAKOBUS en Jozef en JUDAS en Simon?
En behoren zijn zusters hier niet bij ons?
3
-Marcus 6-
14. 1Korinthe 9
Hebben wij geen bevoegdheid
om een zuster als vrouw mede te nemen
gelijk ook de andere apostelen
en de broeders des Heren en KEFAS?
5
15. En Jezus kwam in het huis van Petrus
en zag diens schoonmoeder
met koorts te bed liggen.
14
-Matteüs 8-
16. 1Korinthe 9
Of hebben alleen ik en Barnabas
geen bevoegdheid om vrij te blijven
van handenarbeid?
6
17. 1Korinthe 9
Wie doet ooit dienst in het leger
en betaalt zijn eigen soldij?
Wie plant een wijngaard
zonder van de vrucht daarvan te eten?
Of wie weidt een kudde
en geniet niet van de melk der kudde?
7
18. Tijdens de veldtocht wordt geen soldaat
gemoeid in de zorg voor zijn onderhoud; hij
heeft slechts hem te voldoen, door wie hij
aangeworven is.
4
-2Timotheüs 2-
19. 1Korinthe 9
Wie doet ooit dienst in het leger
en betaalt zijn eigen soldij?
Wie plant een wijngaard
zonder van de vrucht daarvan te eten?
Of wie weidt een kudde
en geniet niet van de melk der kudde?
7
zie ook
Deut.20:6
20. Ik heb geplant, Apollos heeft begoten,
maar God gaf de wasdom.
6
-1Korinthe 3-
21. 1Korinthe 9
Wie doet ooit dienst in het leger
en betaalt zijn eigen soldij?
Wie plant een wijngaard
zonder van de vrucht daarvan te eten?
Of wie weidt een kudde
en geniet niet van de melk der kudde?
7
22. Ziet dan toe op uzelf en op de gehele
kudde, waarover de heilige Geest u tot
opzieners gesteld heeft, om de gemeente
Gods te weiden, die Hij Zich door het bloed
van zijn Eigene verworven heeft.
28
-Handelingen 20-
23. 1Korinthe 9
Spreek ik hier soms
van menselijk standpunt,
of spreekt ook de wet niet van deze dingen?
8
24. 1Korinthe 9
Want in de wet van Mozes
staat geschreven:
"Gij zult een dorsende os niet muilbanden."
Bemoeit God Zich soms met de ossen?
9
25. 1Korinthe 9
Want in de wet van Mozes
staat geschreven:
"Gij zult een dorsende os niet muilbanden."
Bemoeit God Zich soms met de ossen?
9
26. 1Korinthe 9
Want in de wet van Mozes
staat geschreven:
"Gij zult een dorsende OS niet muilbanden."
Bemoeit God Zich soms met de ossen?
9
27. De oudsten,
die goede leiding geven,
komt dubbel eerbewijs toe,
vooral hun, die zich belasten
met prediking en onderricht.
18 Immers, de Schrift zegt:
Gij zult een dorsende os
niet muilbanden,
en: De arbeider is zijn loon waard.
17
-1Timotheüs 5-
28. 1Korinthe 9
Want in de wet van Mozes
staat geschreven:
"Gij zult een dorsende os niet muilbanden."
Bemoeit God Zich soms met de ossen?
9
29. 1Korinthe 9
Of zegt Hij dit in elk geval om onzentwil?
Ja, om onzentwil werd het geschreven,
omdat de ploeger moet ploegen in hope,
en wie dorst moet dorsen
in de hoop zijn deel te ontvangen.
10
30. 1Korinthe 9
Of zegt Hij dit in elk geval om onzentwil?
Ja, om onzentwil werd het geschreven,
omdat de ploeger moet ploegen in hope,
en wie dorst moet dorsen
in de hoop zijn deel te ontvangen.
10
31. 1Korinthe 9
Of zegt Hij dit in elk geval om onzentwil?
Ja, om onzentwil werd het geschreven,
omdat de ploeger moet ploegen in hope,
en wie dorst moet dorsen
in de hoop zijn deel te ontvangen.
10
32. 1Korinthe 9
Indien wij het zijn,
die voor u het geestelijke gezaaid hebben,
is het dan te veel,
dat wij van u het stoffelijke zouden oogsten?
11
33. 1Korinthe 9
Indien wij het zijn,
die voor u het geestelijke gezaaid hebben,
is het dan te veel,
dat wij van u het stoffelijke zouden oogsten?
11
35. 1Korinthe 9
Indien anderen deel hebben
aan de bevoegdheid over u,
wij niet veel meer?
Doch wij hebben van deze bevoegdheid
geen gebruik gemaakt,
maar wij verdragen alles
om geen hindernis
voor het evangelie van Christus op te werpen.
12
36. 1Korinthe 9
....
Doch wij hebben van deze bevoegdheid
geen gebruik gemaakt,
maar wij verdragen alles
om geen hindernis
voor het evangelie van Christus op te werpen.
12
37. 1Korinthe 9
Weet gij niet,
dat zij, die in het heiligdom
de dienst verrichten,
van het heiligdom eten,
en zij, die het altaar bedienen,
hun deel ontvangen van het altaar?
13
38. 1Korinthe 9
Weet gij niet,
dat zij, die in het heiligdom
de dienst verrichten,
van het heiligdom eten,
en zij, die het altaar bedienen,
hun deel ontvangen van het altaar?
13
39. 1Korinthe 9
Weet gij niet,
dat zij, die in het heiligdom
de dienst verrichten,
van het heiligdom eten,
en zij, die het altaar bedienen,
hun deel ontvangen van het altaar?
13
40. 1Korinthe 9
Weet gij niet,
dat zij, die in het heiligdom
de dienst verrichten,
van het heiligdom eten,
en zij, die het altaar bedienen,
hun deel ontvangen van het altaar?
13
41. 1Korinthe 9
Zo heeft de Here
ook voor de verkondigers van het evangelie
de regel gesteld,
dat zij van het evangelie leven.
14
42. 1Korinthe 9
Zo heeft de Here
ook voor de verkondigers van het evangelie
de regel gesteld,
dat zij van het evangelie leven.
14
43. 1Korinthe 9
Ik voor mij heb hiervan echter
niet het minste gebruik gemaakt.
Dit schrijf ik echter niet,
opdat het zo op mij toegepast zou worden,
want het ware mij beter te sterven dan.
Neen, mijn roem zal niemand verijdelen!
15
44. 1Korinthe 9
Ik voor mij heb hiervan echter
niet het minste gebruik gemaakt.
Dit schrijf ik echter niet,
opdat het zo op mij toegepast zou worden,
want het ware mij beter te sterven dan.
Neen, mijn roem zal niemand verijdelen!
15
45. 1Korinthe 9
Ik voor mij heb hiervan echter
niet het minste gebruik gemaakt.
Dit schrijf ik echter niet,
opdat het zo op mij toegepast zou worden,
want het ware mij beter te sterven dan.
Neen, mijn roem zal niemand verijdelen!
15
46. 1Korinthe 9
Want indien ik het evangelie verkondig,
heb ik geen stof tot roemen.
Immers ik ben ertoe genoodzaakt.
Want wee mij,
indien ik het evangelie niet verkondig!
16
47. 1Korinthe 9
Want indien ik het evangelie verkondig,
heb ik geen stof tot roemen.
Immers ik ben ertoe genoodzaakt.
Want wee mij,
indien ik het evangelie niet verkondig!
16
48. 1Korinthe 9
Want doe ik dit gewillig,
dan heb ik aanspraak op loon;
maar doe ik het niet uit eigen beweging,
de taak blijft mij toch opgedragen.
17
49. 1Korinthe 9
Want doe ik dit gewillig,
dan heb ik aanspraak op loon;
maar doe ik het niet uit eigen beweging,
de taak blijft mij toch opgedragen.
17
50. 1Korinthe 9
Wat is dan mijn loon?
Dit: door mijn evangelieprediking
het evangelie om niet te mogen brengen,
en zo van mijn bevoegdheid
als evangelieprediker
geen gebruik te maken.
18
51. 1Korinthe 9
Wat is dan mijn loon?
Dit: door mijn evangelieprediking
het evangelie om niet te mogen brengen,
en zo van mijn bevoegdheid
als evangelieprediker
geen gebruik te maken.
18
52. 1Korinthe 9
Wat is dan mijn loon?
Dit: door mijn evangelieprediking
het evangelie om niet te mogen brengen,
en zo van mijn bevoegdheid
als evangelieprediker
geen gebruik te maken.
18
53. 1Korinthe 9
Want hoewel ik vrij sta tegenover allen,
heb ik mij allen dienstbaar gemaakt,
om er zoveel mogelijk te winnen;
19
54. 1Korinthe 9
Want hoewel ik vrij sta tegenover allen,
heb ik mij allen dienstbaar gemaakt,
om er zoveel mogelijk te winnen;
19