1. G E L IJK H
ID ! G E L IJK H E ID ! E
VR IJH E via ‘t p ar ID !
d o o r re vo lu tie le m e n t
s t Social
Liberaal Sociali ist
Troels
Van Houten Domela
huis
tra
Nieuwen
! Confessionelen GEL
O OF OOF
!
G EL
Protes
k tant
K atholie Kuyper
an
Schaepm
2. 18e eeuw: Standensamenleving
• Geboren in een stand,
blijf je in deze stand.
• Iedere stand heeft eigen
rechten en plichten.
gees adel burg
t e lijk e r ij
Fra
h e id
ch ns
Af s
On
tst
I
aff eR
aa
na
rbe nd
in g
sta ev 19e eeuw:
ide us nd o
m a lu Klassen-
las tri
en
rsk
ële ats t
c h ie
se
samenleving
/s
tee Re ap
p ij
ds
gro v
ter ol
ve u
rsc ti
h il
t
e
us
se
n arm
&r
ij k
3. 19e eeuw: Klassensamenleving
Kleine groep:
bourgeoisie
-Veel macht
-Veel geld
Grote groep:
arbeiders
-Weinig macht
-Weinig geld
Klassensamenleving:
-Je kan opklimmen naar een betere plek in de samenleving.
-Je kan ook je goede plek verliezen en terugvallen.
5. Opdracht 1a
Vrijheid van
Gelijkheid Geloof voorop
het individu
Productie-
Economische middelen zijn Tegen de
vrijheid staatsbezit Verlichting
Thorbecke Domela Kuyper
Nieuwenhuis
SDAP ARP
DomelaThorbecke
Vrijheid van Verlichting
Tegen de het individu
Productiemiddelen zijn staatsbezit
Economische vrijheid
Geloof voorop
Gelijkheid
SDAP
Kuyper
Nieuwenhuis
ARP
6. Opdracht 1b
20 22 & 24 21 & 23
Opdracht 1c
Zij komen op voor groepen in de bevolking die
tot dan toe niet meetelden.
7. Socialisme
Ik leef in de tijd
van de Industriële
revolutie. Vooruit-
gang is goed, maar
er zijn ook
nadelen. Hoe ga ik
hier een oplossing
voor vinden?
Karl Marx
1818 - 1883
8. Socialisme
Kapitalisme
Overheid : bemoeit zich weinig met de burgers
Productiemiddelen: privé-bezit (particulier)
Mogen wij ook
A lleen de fabrieksbazen
een deel van de
worden steeds rijker. Dit
winst?
moet echt anders!!!
Met de winst kan ik mijn
Fantastisch!
Hoezo?!
fabriek uitbreiden en nog
Ikmeer winst maken!
maak winst!
Jullie krijgen loon.
9. Socialisme
A rbeiders accepteer dit niet.
Proletariërs aller landen, verenigt u!
(A rbeiders uit alle landen, werk samen om de macht over te
nemen van de rijken. A lleen zo kan de rijkdom eerlijk onder
iedereen worden verdeeld.).
Na de revolutie
komt het
socialisme.
10. Socialisme
DOEL SOCIALISME
Gelijkheid & gelijkwaardigheid
voor de arbeiders
l
icaa Gem
Rad atig
d
Revolutionaire Parlementaire socialisten
socialisten Maken gebruik van de democratie.
Omverwerping van het •Uitbreiden v/h kiesrecht.
kapitalisme via een •Sociale wetten.
gewelddadige revolutie!
12. Opdracht 2b
• De arbeidende klasse
moest
• met een revolutie de
macht grijpen
• en de fabrieken &
andere productie-
middelen
• afnemen van de
bourgeoisie.
14. Opdracht 2d
• Gematigde / parlementaire socialisten.
• La Peuple wil via algemeen kiesrecht en het
parlement het leven van de arbeiders
verbeteren.
15. Opdracht 2e
• Radicale / revolutionaire socialisten.
• Volgens hem bracht alleen een
gewelddadige revolutie uitkomst.
• Oorzaak: in het parlement stond hij er
helemaal alleen voor.
16. Opdracht 2e
• Nee,
• De meeste andere socialisten hadden het
parlementaire stelsel toen aanvaard.
17. Confessionelen: katholieken (RK) & protestanten (PC)
DOEL CONFESSIONELEN
Samenleving op basis van de
christelijke normen en waarden.
In West-
Europa is er
veel
Bijbel isveranderd.
de basis
voor de wetten
Maar niet
alle veran-
Franse Revolutie Industriële Revolutie deringen zijn
goed.
18. Confessionelen: katholieken (RK) & protestanten (PC)
DOEL CONFESSIONELEN
Samenleving op basis van de
christelijke normen en waarden.
• Geloof (= confessie) wordt steeds minder belangrijk.
(Tegen Verlichtingsideeën over het geloof)
• Steeds grotere verschillen tussen de arbeiders en
bourgeoisie.
• Openbare scholen krijgen (meer) geld van de
overheid. Bijzondere (RK en PC) scholen niet.
19. Confessionelen: katholieken (RK) & protestanten (PC)
DOEL CONFESSIONELEN
Samenleving op basis van de
christelijke normen en waarden.
De Anti-
Om sterker te
Revolutionaire
staan, moeten
Partij.
we een politieke
Omdat we tegen de
partij oprichten.
revoluties zijn die
het geloof steeds
minder belangrijk
maken.
Abraham Kuyper
Protestant
20. Opdracht 3a
Zij verzetten zich
tegen meer vrijheid
(wilden de liberalen)
en gelijkheid (wilden
de socialisten).
21. Opdracht 3b
Zijn de zinnen juist / onjuist?
In Nederland bestonden een katholiek en een
protestants confessionalisme.
Confessionelen waren tegen het parlementaire
stelsel.
Confessionelen keerden zich tegen de verlichte
ideeën van liberalisme en socialisme.
Katholieken noemden zich ook
‘antirevolutionairen’.
Protestanten en katholieken werkten samen in
de schoolstrijd tegen de socialisten.
Vanaf 1917 werden openbare en bijzondere
scholen gelijk betaald door de overheid.
24. Test Jezelf opdr. 5 (blz. 119)
Wat werd niet in 1917 ingevoerd?
Algemeen mannenkiesrecht
Gelijke betaling openbaar en bijzonder
onderwijs
Vrouwenkiesrecht