1. TW
16
Special Maritiem/Offshore 21
‘Een steeds groter deel van onze
projecten ligt buiten onze comfort
zone, wat ons voortdurend dwingt
om ons te ontwikkelen’
Van Dalen: Innovatief in e
De offshore-industrie staat niet
bekend om zijn innovatieve karak
ter, maar dat beeld is maar ten
dele terecht, zegt Wouter van
Dalen, r&d-manager van Seaway
Heavy Lifting. Een jonge innovatie
deskundige met een achtergrond
buiten de maritieme sector is
misschien wel precies wat een
bedrijf als SHL nodig heeft. ‘Ik heb
bij TNO een heel goed beeld gekre
gen hoe r&d eruit hoort te zien. Nu
ben ik dat aan het toepassen in de
maritieme wereld.’
ERWIN BOUTSMA
Ir. Wouter van Dalen (31) is een atypische inno-
vatiemanager. Geen doordachte formuleringen
die een intensieve mediatraining doen vermoe-
den, geen duur kostuum dat verraadt dat zijn
taken meer in de pr-sfeer gezocht moeten wor-
den dan op de schepen waar Seaway Heavy Lif-
ting (SHL) zijn innovaties vormgeeft. In plaats
daarvan een rustige jongeman die heel goed
weet waar hij het over heeft en daardoor met
veel vertrouwen en passie praat over zijn werk.
Van Dalen is sinds 2013 werkzaam bij Seaway
Heavy Lifting als section head. Hij is aangetrok-
ken om bij het Zoetermeerse bedrijf, specialisten
in het hijsen van grote offshore-installaties, een
r&d-afdeling op te zetten. Dat moet nogal een
uitdaging zijn in een wereld die steevast als ‘con-
servatief’ wordt aangemerkt? ‘Die uitspraak is
maar ten dele waar’, zegt hij diplomatiek. ‘Er is
in de offshore-industrie bijna nooit een
breakthrough innovatie. Dat draagt bij aan het
conservatieve beeld. Maar in de praktijk zijn de
meeste van onze projecten per definitie innova-
tief omdat geen klus hetzelfde is. En een steeds
groter deel van onze projecten ligt buiten onze
comfort zone, wat ons voortdurend dwingt om
ons te ontwikkelen.’
Seaway telt momenteel 320 medewerkers op
kantoor waarvan 90 % is afgestudeerd aan het
hbo of hoger. Het bedrijf heeft de beschikking
over de dertig jaar oude Stanislav Yudin, die
afgelopen winter een ‘lifetime extension’ onder-
ging bij Damen Shipyards in Rotterdam, en de
in 2011 tewatergelaten Oleg Strashnov, gebouwd
door IHC Merwede. Beide schepen zijn mono-
hulls met een enorme kraan erop en door hun
combinatie van snelheid en hijscapaciteit uniek
in de wereld. De Yudin hijst tot 2.500 ton, de
nieuwere Strashnov het dubbele. De Strashnov
beschikt bovendien over een technologie om het
schip breder te maken voor meer stabiliteit voor
zwaardere hijsoperaties, of smaller voor snelle
verplaatsing.
‘Sommige semi-submersibles (half-afzinkbare
kraanschepen, red.) hijsen een groter gewicht,
maar zijn duurder en varen veel trager’, schetst
Van Dalen. ‘De meer gangbare jackups (kraan-
platforms met uitschuifbare poten die op de zee-
bodem staan, red.) hebben een aanmerkelijk
kleinere hijscapaciteit. Wij hebben onze snel-
heid en daarbij een hijsvermogen dat voor bijna
alle klussen voldoende is.’
Je zou het niet zeggen, maar Van Dalen zelf
komt eigenlijk pas een paar jaar kijken in de
maritieme sector: hij studeerde luchtvaart- en
ruimtevaarttechniek in Delft. Ofschoon zijn
focus inmiddels naar de offshore industrie is
verlegd, heeft hij nooit een moment spijt gehad
van zijn studiekeuze. ‘Het brede karakter waar-
mee de TU Delft de studie L&R aanprijst, klopt
ook echt. Het gaat om luchtvaart en ruimte-
vaart, maar dat is slechts de schil eromheen. Het
voornaamste is dat je een breed opgeleide
ingenieur wordt.’ Daarnaast studeerde hij jazz-
saxofonie aan het conservatorium, iets wat ‘heel
creatieve dingen in een mens oproept’, zoals hij
het zelf formuleert.
Hij beleefde na zijn studie een korte carrière bij
TNO Defensie & Veiligheid, een fase die hij cru-
ciaal noemt voor zijn ontwikkeling. ‘Daar heb ik
het r&d-vak geleerd. Hoe zet je een onderzoek
gestructureerd op, hoe blijf je binnen budget,
hoe houd je focus. Maar ik had op een zeker
moment kasten vol rapporten met mijn naam
erop; ik wilde dichter bij de werkelijkheid
Met welke nieuwe technologieën den-
ken de kennisintensieve bedrijven de
wereld te kunnen veranderen?
Technisch Weekblad vraagt het de
innovatiemanagers, r&d-hoofden en
chief technology officers.
In deze aflevering Wouter van Dalen,
r&d-manager van Seaway Heavy
Lifting, een van de grootste bedrijven
ter wereld op het gebied van
offshore-hijswerkzaamheden.
Curriculum vitae
Wouter van Dalen (1982) behaalde zijn mas-
ter luchtvaart- en ruimtevaarttechniek aan
de TU Delft en studeerde gelijktijdig jazz-
saxofoon aan het Haags Conservatorium.
Zijn loopbaan startte bij onderzoeksinstituut
TNO Defensie & Veiligheid in Rijswijk. Na vijf
jaar maakte hij de stap naar de offshore-
industrie, werkend als r&d-coördinator bij
Jumbo te Rotterdam. Na twee jaar begon hij
als section head specialist engineering + r&d
bij Seaway Heavy Lifting in Zoetermeer.
Goede en slechte beslissingen
Wat is jouw grootste vergissing?
Mijn carrière niet in de offshore industrie
beginnen. De offshore is een erg boeiende
industrie om in te werken, met een bloeiend
Nederlands cluster van bedrijven. Een off-
shore aannemer als Seaway Heavy Lifting
draait op jarenlange ervaring van haar men-
sen, dus zijinstromen is uitdagend; maar
zeker niet onmogelijk.
Wat is jouw beste beslissing?
Me focussen op research & development.
Innovaties ontstaan waar verschillende vak-
gebieden elkaar raken en ik vind het fascine-
rend om een doel te bereiken samen met
mensen van allerlei achtergronden. Ik doe
mijn werk iedere dag met plezier!
LinkedIn
www.linkedin.com/in/woutervandalen
2. TW
en conservatieve sector
komen. Ik woonde al in Rotterdam, en de haven
heeft me altijd getrokken, dus een overstap naar
de maritieme sector lag toen voor de hand.’
Via technisch consultancybureau TMC kreeg hij
bij Jumbo – een concurrent van SHL – de
opdracht de r&d-tak te reorganiseren. ‘Na twee
jaar was dat wel klaar. Voor de langere termijn
zocht ik meer uitdaging. Bij SHL vond ik dat,
omdat het bedrijf een stuk groter is en daardoor
meer innovatiecapaciteit en financiële armslag
heeft om dingen te kunnen realiseren.’ Opnieuw
via TMC, via wie hij nog altijd betaald wordt,
werd hij bijna een jaar geleden bij SHL binnen-
gehaald om een team specialisten te leiden,
maar ook om de r&d-activiteiten te coördineren.
‘Er gebeurden al heel veel innovatieve dingen,
maar het was intern nog niet expliciet georgani-
seerd. Nu worden er op een gestructureerdere
manier mensen en geld vrijgemaakt voor inno-
vatie.’
De Noordzee – de achtertuin van SHL – is voor
die innovatie een belangrijk gebied voor de off-
shore-industrie, zeker als het gaat om windmo-
lens. ‘Een wereldwijd focuspunt’, noemt Van
Dalen het zelfs. Innovaties op het gebied van
windmoleninstallatie én de infrastructuur erom-
heen vinden vaak hier plaats. Hij schetst een
actueel voorbeeld: ‘Het plaatsen van windmo-
lens wordt nu veel met jackups gedaan, vooral
omdat dat goedkoop is. Maar jackups hebben
een beperkte hijscapaciteit (de grootste tot zo’n
1.600 ton, red.). Installatie van windmolens gaat
daarom doorgaans in delen. De Strashnov heeft
een grotere hijscapaciteit en kan tot 130 m hoge
objecten in één keer hijsen, wat zo’n beetje de
ashoogte van de grootste windmolen van dit
moment is. We onderzoeken nu of we het op die
manier kosteneffectiever kunnen doen dan met
jackups.’
Van Dalen noemt daarmee een cruciaal, maar
vaak vergeten aspect van van het terugdringen
van de kosten van windenergie: installatie en
– aan het einde van de levensduur – afbraak van
windmolens. Hoe sneller dat kan, hoe goedkoper
windenergie wordt voor de eindgebruiker. ‘Onze
kraanschepen zijn groter en daardoor duurder
dan jackups, maar ook veel sneller. Als we de
hijswerkzaamheden dan ook nog efficiënter kun-
nen uitvoeren, kon het kostenplaatje wel eens in
het voordeel van onze kraanschepen doorslaan.’
SHL heeft om die reden ook al veel zogenaamde
monopiles (het onderwaterdeel van een windmo-
len) geplaatst, omdat die ook buiten de capaciteit
van jackups vielen. ‘En wij konden ze nog relatief
makkelijk hijsen.’
Een tweede voorbeeld van een recent unicum in
de Noordzee betreft de installatie van het hvdc-
transformatorplatform van windpark SylWin-1,
enkele tientallen kilometers uit de kust van Bor-
kum. ‘We gaan dat deze zomer doen dat met een
zogenaamde float-over’, vertelt Van Dalen. ‘We
hijsen eerst de staalconstructie op zijn plaats,
waarna we de topsides (bovenwatercontructie,
red.) op een bak over de staalconstructie heen
varen. Het moet op die manier, omdat de top
sides te zwaar is voor zelfs de grootse kraan
schepen.’ De float-over wordt met schepen van
anderen uitgevoerd, maar SHL organiseert de
operatie. Zo’n float-over is al enkele malen eerder
uitgevoerd, maar nog nooit op deze manier op
een relatief onstuimige zee als de Noordzee.
Binnen SHL richt de kersverse r&d-afdeling van
Van Dalen zich ook sterk op veiligheid. ‘Het zal
je verbazen hoeveel technische kanten dat heeft’,
zegt hij. Bijvoorbeeld kunststof hijskabels vor-
men daar daar een onderdeel van. ‘We zijn druk
bezig met het testen van high-tech kunststof
vezels als twaron, dyneema en spectra. Die zijn
vele malen lichter dan staal en gewichtsneutraal
in water waardoor ze niet direct willen zinken.
We hebben al hijsklussen van enkele honderden
tonnen gedaan met kunststof kabels en zijn nu
met de fabrikanten in gesprek over het opscha-
len van het gewicht. We lopen daarin echt
voorop.’
Ofschoon innovatie een steeds belangrijkere rol
binnen SHL moet gaan krijgen, onderscheidt het
bedrijf zich volgens Van Dalen vooral van de con-
currentie door de ervaring. ‘We zijn als bedrijf al
bijna 25 jaar bezig en gelden daarom als een oud-
gediende in deze industrie.’ De zogenaamde
decommissioning van oude platforms is iets waar
anderen groter in zijn dan SHL, maar Van Dalen
ziet die markt de komende jaren groeien. ‘Dat
zouden in theorie dezelfde platformen kunnen
zijn die we 25 jaar geleden zelf hebben neergezet.’
Daarmee heeft hij de drie belangrijkste markten
voor SHL genoemd: decommissioning, rene-
wables, en oil & gas. Die laatste is altijd een
belangrijke markt voor SHL geweest en zal dat
altijd wel blijven, denkt Van Dalen, ondanks het
toenemende aandeel duurzame energie in onze
energievoorziening. De economische crisis heeft
weinig vat op de bereidheid van oliemaatschap-
pijen om nieuwe velden te exploiteren.
SHL werkt over de hele wereld, wat bijdraagt aan
het sterk internationale karakter van het bedrijf.
Van Dalen: ‘Dat heeft ook aantrekkingskracht
voor buitenlandse werknemers: ik heb momen-
teel vier nationaliteiten in mijn team, in het hele
bedrijf is dat een veelvoud daarvan. Seaway is een
heel multicultureel bedrijf. Dat zorgt er mede
voor dat we er vooralsnog in slagen voldoende
technici te vinden, ondanks de negatieve verhalen
over het tekort aan technici geschoold personeel
in Nederland. Al blijft het moeilijk om goede
mensen voor heel specifiek werk binnen te halen.
Daar moeten ook wij steevast veel werk in stop-
pen, dat gaat niet vanzelf.’
Van Dalen wil aan het eind van het gesprek nog
even een lans breken voor het werken in de mari-
tieme sector. ‘Het is met niets te vergelijken. Heel
toepassingsgericht, maar veel innovatiever dan je
denkt. Er gebeuren dingen in deze sector die je
niet voor mogelijk houdt. Nederland speelt mee
in de wereldtop, iets wat soms wordt vergeten
door alle aandacht die er naar high-tech bedrij-
ven als ASML gaat. De offshore is groot en lomp,
het is staal. Maar het is ook een ongelooflijk inte-
ressante en dynamische sector.’
17
Special Maritiem/Offshore21
WILMARDIK
‘Onze projecten zijn per
definitie innovatief omdat
geen klus hetzelfde is’
‘Het blijft moeilijk goede
mensen binnen te halen
voor specifiek werk’