Het CNV staat voor belangenbehartiging van werknemers en voor het streven naar een samenleving waarin mensen zoveel mogelijk gelijke kansen hebben en duurzaamheid een centraal begrip is. Deze elementen komen goed naar voren in het werk wat we doen op het gebied van pensioenen. Onze bestuurders in pensioenfondsen zetten zich in voor een goed pensioen voor werknemers, maar tegelijkertijd vragen we aan pensioenfondsen dat ze verder kijken dan alleen het rendement. De rendementen op pensioenen mogen niet 'verdient' worden door werknemers die werken onder erbarmelijke omstandigheden en fabrieken die geen oog hebben voor milieuvervuiling.
Om deze reden stuurt het CNV haar bestuurder op pad met een beleggingscode. In de beleggingscode staan de randvoorwaarden voor duurzaam beleggen waaraan minimaal moet worden voldaan in de ogen van het CNV. Daarnaast gaat de beleggingscode over de wijze waarop verantwoording afgelegd dient te worden aan de deelnemers van een pensioenfonds. Doel van de code is te komen tot een rechtvaardig en duurzaam beleggingsbeleid.
2. Voorwoord
Begin 2012 zal minister Kamp het wetsvoorstel Versterking bestuur pensioenfondsen indienen bij de Tweede
Kamer. Dit wetsvoorstel bevat, naast een aanpassing van de bestuursmodellen, de verplichting voor pensi-
oenfondsen om in hun jaarverslag te rapporteren over de wijze waarop zij in hun beleggingsbeleid rekening
houden met maatschappelijk verantwoord ondernemen. Deze roep om meer transparantie is niet nieuw: de
Beleggingscode van het CNV kent al jaren een oproep aan pensioenfondsen om op regelmatige basis te rap-
porteren over de uitkomsten op duurzaamheidsgebied. Nu deze oproep een wettelijke basis krijgt, is dit een
mooie gelegenheid om de CNV Beleggingscode opnieuw onder de aandacht te brengen bij de bestuurders
van pensioenfondsen.
Behalve de wijze waarop verantwoording afgelegd dient te worden gaat de Beleggingscode ook over de rand-
voorwaarden voor duurzaam beleggen waaraan minimaal moet worden voldaan in de ogen van het CNV. Wat
het CNV betreft moeten pensioenfondsen naast het behalen van goede rendementen op hun beleggingen
ook streven naar een rechtvaardige samenleving. En ook de samenleving verlangt in toenemende mate van
financiële instellingen en pensioenfondsen dat er expliciete aandacht is voor duurzaamheid, zowel op het ge-
beid van milieu en klimaat als op het gebied van mensenrechten en sociale verhoudingen. Het gaat dan om
de zogenoemde ESG-criteria: Environment, Social en Governance. In de Beleggingscode wordt voornamelijk
stilgestaan bij de positie van de werknemer (Social).
Het op papier zetten van de principes van het CNV inzake duurzaam beleggen doet het CNV al sinds 1999.
Sindsdien is het CNV er in geslaagd om duurzaam beleggen onder de aandacht te brengen bij veel pensioen-
fondsbesturen. Deze besturen hebben het beleid rond beleggingen aangepast en duurzame criteria een plek
gegeven in hun vermogensbeheer.
Het CNV realiseert zich dat ondanks codes en afspraken er in de praktijk soms belegd wordt in activiteiten
die vragen oproepen. Het CNV gelooft echter meer in optreden dan in weglopen. Optreden in de zin dat wan-
neer er misstanden worden geconstateerd er eerst gesproken wordt om de misstanden recht te zetten, in
plaats van de gemakkelijke weg te kiezen door direct de aandelen af te stoten. Al kan er een moment komen
waarop dit de conclusie moet zijn.
Jaap Smit
Voorzitter CNV
2
4. 1. Waarom een code?
Het CNV streeft als maatschappelijke organi-
satie naar een samenleving waarin mensen
zoveel mogelijk gelijke kansen hebben en
duurzaamheid een centraal begrip is. In de
visie van het CNV staan dus termen als parti-
cipatie, duurzaamheid en solidariteit centraal.
Om dit te bereiken voert het CNV een perma-
nente dialoog met de leden, de samenleving en
internationale organisaties op het gebied van
mens en werk. Deze dialoog wordt ook gevoerd
in de besturen van pensioenfondsen waar het
CNV zitting in heeft.
Belangrijk is dat pensioenfondsen goede ren-
dementen op hun beleggingen behalen zodat
de pensioenverplichtingen kunnen worden vol-
daan. Maar de uitgangspunten van het CNV en
de medeverantwoordelijkheid voor beleggingen
vereisen een visie op het beleggingsbeleid van
pensioenfondsen die verder kijkt dan alleen het
rendement. Gelukkig biedt de Europese Pensi-
oenrichtlijn deze ruimte aan pensioenfondsen.
Een pensioenfonds dient zich wel te kunnen
legitimeren door te verwijzen naar een onder
de deelnemers bestaande consensus. Belang-
rijk is dat pensioenfondsen op transparante
wijze met de deelnemers communiceren over
het beleggingsbeleid. (De vertegenwoordigers
van) Deelnemers moeten de mogelijkheid heb-
ben om aan te geven aan welke onderwerpen
ze waarde hechten. Hierbij moet opgemerkt
worden dat het belang van het lange termijn
rendement niet haaks staat op het streven naar
een rechtvaardige samenleving. Integendeel,
lange termijn rendement is immers gebaat bij
een rechtvaardige en duurzame samenleving. Uit diverse onderzoeken blijkt dat ondernemingen die op een
verantwoorde wijze met de samenleving omgaan uiteindelijk ook het best renderen.”
Het doel van de beleggingscode is om randvoorwaarden aan te geven voor duurzaam beleggen waaraan
minimaal moet worden voldaan in de ogen van het CNV.
4
5. 2. CNV criteria
In de CNV visie gaat het om de samenhang tussen Hoe kunnen pensioenfondsen hun beleggingsbeleid
het milieu (Environment), sociale omstandigheden vorm geven? Er bestaan verschillende internatio-
in brede zin (Social) en de wijze waarop bestuur- nale verdragen, richtlijnen en instrumenten op dit
ders van ondernemingen/pensioenfondsen omgaan gebied. Een goed startpunt zijn de principes die zijn
met belanghebbenden (Governance). Veel pensi- vastgesteld door de Verenigde Naties: de Global
oenfondsen hebben ESG-criteria centraal staan in Compact Principes. Dit zijn tien principes op het
hun beleggingsbeleid. In deze beleggingscode heeft gebied van milieu, mensenrechten, anticorruptie en
in het bijzonder de positie van de werknemer een arbeidsomstandigheden (zie onderstaand kader).
prominente plaats (Social). Een logische conse- Voor het CNV zijn deze tien principes de minimale
quentie van het feit dat pensioenfondsen mede wor- criteria waar beleggingen aan moeten voldoen.
den bestuurd door de werknemersvertegenwoordi-
gers en dat geld van werknemers wordt belegd.
Global Compact Principes1
Mensenrechten Het milieu
Ondernemingen dienen: Ondernemingen moeten:
1. De bescherming van internationaal vastgelegde 7. Voorzorg betrachten bij hun benadering van
mensenrechten te ondersteunen en te milieu-uitdagingen
respecteren. 8. Initiatieven ondernemen om grotere verant-
2. Garanderen dat zij niet medeplichtig zijn bij woordelijkheid op milieugebied te
schendingen van de rechten van de mens bevorderen
9. De ontwikkeling en verspreiding van milieu-
Arbeidsnormen vriendelijke technologieën bevorderen
Ondernemingen dienen:
3. De vrijheid van vereniging en het recht op col- Anticorruptie
lectieve onderhandelingen te ondersteunen Ondernemingen moeten:
4. Iedere vorm van gedwongen en verplichte arbeid 10. Alle vormen van corruptie, inclusief afpersing
uit te bannen en omkoping, tegengaan.
5. Meewerken aan de effectieve afschaffing van
kinderarbeid 1
www.pwri.nl/Images/MVB-beleid 20januari 202011.pdf
6. Meewerken aan de eliminatie van discriminatie
bij tewerkstelling en beroepsuitoefening
5
6. Naast deze criteria raadt het CNV pensioenfondsen Zoals al eerder gemeld, staat voor het CNV de
aan om zelf criteria te selecteren die aansluiten bij positie van de werknemer centraal. Drie van de
de identiteit van het pensioenfonds. Voor fondsen tien Global Compact Principes gaan over arbeids-
die willen weten hoe ze dat moeten doen heeft het normen. Ten aanzien van arbeidsnormen wil het
CNV een aantal aanknopingspunten. CNV echter verder gaan. Het CNV staat voor werk-
Een eerste aanknopingspunt heeft betrekking op nemersnormen wereldwijd en pleit daarom voor
de activiteiten van de deelnemers gedurende hun handhaving van minimaal 15 normen voor werkne-
werkzame leven. Een pensioenfonds kan de criteria mers – zie kader op de volgende bladzijde.
enten op de activiteiten van de sector. Ook de betrokkenheid van de werknemer bij de
Een tweede aanknopingspunt heeft betrekking op besluitvorming is van belang. Het CNV kiest voor
de uit internationale verdragen voorkomende richt- ondernemingen die werknemers als betrokkenen
lijnen. Zo zijn er richtinggevende OESO-richtlijnen een prominente plek geven via de medezeggen-
voor multinationale ondernemingen, VN-richtlijnen schap in de onderneming. Hoewel niet als geogra-
inzake de mensenrechten, richtlijnen voor beleggen fische beperking bedoeld, worden deze bedrijven
in agrarische grondstoffen2 en ILO-conventies en aangeduid als bedrijven die werken volgens het
aanbevelingen over uiteenlopende arbeidsvraag- Rijnlandse model.
stukken.
Het derde aanknopingspunt komt voort uit de 2
www.unpri.org/commodities/Farmland 20Principles_
relatieve toetsing van het gedrag en activiteiten van Sept2011_final.pdf
ondernemingen. Sommige ondernemingen hechten
veel waarde aan inspanningen op sociaal maat-
schappelijk terrein. Andere op milieuterrein. Een
pensioenfonds houdt daarmee rekening in de keuze
die het maakt voor ondernemingen. Wel zal hierbij
steeds moeten worden gedacht vanuit een integrale
visie op Environment, Social en Governance.
6
7. CNV standpunten
Het CNV pleit voor handhaving van de volgende 15 normen voor werknemers:
• Beschermen van universele mensenrechten • Een leefbaar loon (ILO conventies 26 en 131).
van werknemers en van de mensen in de
gemeenschap waarbinnen het bedrijf werkt • Veilige en gezonde werkomstandigheden
(ILO conventie 155 en aanbeveling 164).
• Vrijheid van organisatie in een vakbond.
Daar waar vakbonden officieel niet erkend • Maximaal aantal werkuren (48+12) (ILO con-
worden, faciliteert de werkgever andere ventie 1).
vormen van onafhankelijke organisatie van
werknemers (ILO conventie 87) • Recht op Arbeidszekerheid (ILO Tripartite
Declaration of principles concerning multi-
• Het recht op collectieve onderhandelingen; national enterprises art. 24-28).
Vertegenwoordigers van werknemers moe-
ten in staat gesteld worden te onderhande- • Belang van relevante training (ILO Tripartite
len en met de besluitvormers te overleggen Declaration art.29-32).
(ILO conventie 98, aangevuld met 135;
OESO-richtlijnen IV.art.8). • Recht op indiening en behandeling van
klachten (ILO Tripartite Declaration art.57
• Vrije keuze voor werk; verbod op alle vor- en 58).
men van slavernij en gedwongen arbeid (ILO
conventies 29 en 105). • Recht op tijdige informatievoorziening bij
o.a. reorganisaties, collectief ontslag en
• Uitbannen van kinderarbeid; niet aannemen afvloeiingsregelingen (OESO-richtlijnen
van kinderen en participeren in en bijdragen IV.art.6).
aan trajecten om bestaande werkende
kinderen uit de arbeidssituatie te halen en • Geen dreiging van verplaatsing bij uitoefe-
onderwijs te kunnen laten volgen (ILO con- ning van het recht op organisatie
ventie 138 en 182). (OESO-richtlijnen IV. art.7).
• Verbod op discriminatie met betrekking tot • Geen dubbele standaarden hanteren en zo-
werk en beroep (ILO conventies 100 en 111). veel mogelijk lokaal personeel te werk stel-
len en opleiden (OESO-richtlijnen IV.art.4a
en IV.art.5).
Het CNV verwacht van pensioenfondsen dat zij niet beleggen in ondernemingen die activiteiten onderne-
men die niet verenigbaar zijn met bovenstaande normen. Daarnaast verwachten we ook van pensioen-
fondsen dat zij niet beleggen in ondernemingen die een zakelijke relatie hebben met ondernemingen die
zich niet houden aan bovenstaande normen. Pensioenfondsen moeten dus oog hebben voor duurzaam
ketenbeheer.
7
8. 3. Mogelijke strategieën
Criteria zijn mooi, maar hoe pas je ze toe? Daarvoor is niet een eenduidig antwoord te geven. In principe
kan er onderscheid gemaakt worden tussen beleggingen die het pensioenfonds wenst te mijden en die het
pensioenfonds wenst te bevorderen. Bij beleggingen die het pensioenfonds wenst te mijden kan er gekozen
worden voor uitsluiting of voor het zich actief opstellen (engageren) als aandeelhouder.
A. Uitsluiting lijke ondernemingen met als doel de onderneming
Uitsluiting is gericht op het verwijderen uit een haar beleid te doen aanpassen in de door het
portefeuille van ondernemingen die niet voldoen pensioenfonds gewenste richting. Pensioenfondsen
aan vooraf geformuleerde criteria. Het voordeel van kunnen als aandeelhouder hun stem laten horen in
deze strategie is vaak het principiële karakter. Het een vergadering van aandeelhouders en ook actief
is duidelijk waar een onderneming of overheid niet de dialoog voeren met het management over het
bij betrokken mag zijn. Voorbeelden van activiteiten ondernemingsbeleid.
die als reden voor uitsluiting kunnen worden ge- De effectiviteit van engagement is, zeker op voor-
hanteerd zijn de productie en handel in wapens en hand, onduidelijk. De effectiviteit is o.a. afhankelijk
van nucleaire energie. Het kan ook gaan om onge- van of andere institutionele aandeelhouders ook
wenste gedragingen zoals zware milieuverontreini- waarde hechten aan de ESG-criteria, of het ma-
ging of kinderarbeid. nagement van de onderneming rekening willen
Het nadeel van uitsluiting is dat er geen invloed houden met de stem van een minderheid, en/of
uitgeoefend kan worden om een positieve wending er (negatieve) aandacht van de media dreigt. Het
te stimuleren in ondernemingen die tekortschieten. is dus mogelijk dat engagement geen resultaat
oplevert.
B. Engagement
Engagement is gericht op het beïnvloeden van C. Beleggingen die men wenst in te sluiten
het doen en laten van ondernemingen waarin het Het pensioenfonds kan besluiten om juist te inves-
pensioenfonds een aandeel heeft. Anders dan de teren in ondernemingen die vooral ondernemen op
uitsluitingstrategie waarbij pensioenfondsen niet basis van hun maatschappelijke verantwoordelijk-
beleggen in ondernemingen die niet aan tevoren heid. In deze strategie sluiten pensioenfondsen
gestelde criteria voldoen, geldt voor engagement bewust de beleggingen in die op grond van duur-
dat pensioenfondsen juist wel beleggen in derge- zaamheidindicatoren het best scoren.
8
9. 4. Strategieën combineren
Het is niet aan het CNV om dwingend voor te Het CNV heeft er ook begrip voor als pensioenfond-
schrijven welke strategie wel en welke niet deel uit sen kiezen om bepaalde investeringen uit te sluiten
moeten maken van het beleggingsbeleid van een in plaats van dat gekozen wordt voor engagement.
pensioenfonds. Dat betekent niet dat het CNV geen Bijvoorbeeld als het gaat om de productie en
voorkeur heeft. Het CNV kiest bewust voor een handel in clustermunitie, omdat clustermunitie
combinatie van in hoofdstuk 3 genoemde strate- burgerslachtoffers veroorzaken, en als het om
gieën. kinderarbeid gaat.
Engagement omdat het bij het CNV past om in Ten slotte kunnen pensioenfondsen er ook voor
eerste aanleg met de besturen van ondernemingen kiezen om positieve ontwikkelingen te stimuleren.
te praten over de wijze waarop een onderneming Een pensioenfonds kiest er in dit geval voor om te
omgaat met de maatschappelijke verantwoorde- beleggen in de ondernemingen die het best scoren
lijkheid bij bedrijfsactiviteiten. Dit om met behulp op de ESG-criteria. Het CNV vindt hier daarbij wel
van de engagementstrategie een bedrijf juist weer van belang dat de ESG-criteria en de financiële
op de rails te krijgen. Wel moeten daarbij heldere criteria zorgvuldig worden afgewogen.
termijnafspraken worden gemaakt en deze ook
openbaar worden gemaakt. Blijkt deze engage-
mentstrategie niet te werken, dan moet volgens
het CNV het pensioenfonds niet schromen om de
uitsluitingstrategie toe te passen.
5. Verantwoording
Een pensioenfonds dat een traject van duurzaam gekozen normen door middel van het verankeren
beleggen in gaat, mag verwachten dat zij op re- in een missie, het vastleggen in een gedragscode,
gelmatige basis feedback krijgt over de resultaten ‘International Framework Agreement’3, cao of
van zijn initiatief. Tegen de achtergrond van de een ander vast te leggen afspraak rond bijvoor-
verantwoordelijkheid van het pensioenfonds is het beeld processen van offshore outsourcing of
vanzelfsprekend dat de financiële consequenties aanbestedingsbeleid. Pensioenfondsen kunnen
zichtbaar worden. Wij bespreken twee fasen in het gebruik maken van de Global Reporting Initiative
verantwoordingsproces, namelijk A: monitoring richtlijnen bij de verslaglegging van hun beleg-
en rapportage en B: communicatie: gingsbeleid.4
A: Monitoring en rapportage Het CNV staat voor vier kernelementen bij het
De samenleving vraagt dat pensioenfondsen tot stand komen van dergelijke afspraken en de
verantwoording afleggen over hun werkwijze en monitoring er van.
over het realiseren van de doelstellingen. Van
de uitvoerders mag dan ook worden verwacht 3
Een akkoord tussen multinational en (mon-
dat zij op regelmatige basis rapporteren over de diale of regionale) vakbond. Voorbeelden zijn
financiële uitkomsten van hun inspanningen, maar te vinden op www.icftu.org/displaydocument.
ook over de uitkomsten op het gebied van duur- asp?Index=991216332&Language=EN
zaamheid. Een onderneming kan zich expliciet
uitspreken voor het handhaven van de door haar 4
kernelementen bij het proces
9
10. 1. Betrekken van stakeholders B: Communicatie
Het CNV pleit bij de toepassing en controle voor het Voor zover duurzaam beleggen een onderdeel vormt
betrekken van sociale partners en andere relevante van het beleid van het pensioenfonds, staat dat
maatschappelijke organisaties, de zogenaamde sta- onderdeel dan ook in dienst van de behartiging van
keholders. de belangen van de aangeslotenen. Het CNV wil dat
de pensioenfondsen hun deelnemers, gewezen deel-
2. Transparantie nemers en overige belanghebbenden, informeren
Soms zijn gegevens niet bekend, waardoor een over de nadere operationalisering en uitvoering van
onderneming moeilijk kan aangeven of voldaan duurzaam beleggen, alsmede over de gerealiseerde
wordt aan de normen. Stelregel moet dan zijn, maak effecten ervan. Alle stakeholders moeten ook de kans
bekend wat bekend is, en geef aan welke inspan- hebben om hun meningen over het beleid te kunnen
ning geleverd wordt om wel te gaan voldoen aan de inbrengen. Het CNV wil dat een pensioenfonds over
normen. de titels waarin zij belegt en belegd heeft, jaarlijks
schriftelijk via het jaarverslag verantwoording aflegt.
3. Communicatie
Bij zowel werknemers, als leveranciers en klanten Een andere goede manier om te communiceren naar
moet duidelijk zijn dat deze normen gelden. de deelnemers en de publieke opinie is door middel
van een certificaat of keurmerk. Er bestaan verschil-
4. Onafhankelijke verificatie lende keurmerken en certificaten op dit gebied;
Onafhankelijke verificatie is geen puur technische enkele bekende zijn SA8000, GRI en het Global Com-
aangelegenheid. Het gaat erom dat alle direct pact. Juist om hierin duidelijkheid te scheppen is in
betrokkenen, zoals werknemers, in staat zijn het dit document een lijst opgesteld van minimale sociale
duurzaamheidsbeleid te toetsen aan de praktijk. normen (zie kader pagina 7) en kernelementen bij het
De onafhankelijke verificatie behoort uitgevoerd te proces (links hiernaast). Deze dienen als handvatten
worden door een organisatie die niet aan het bedrijf om de verschillende keurmerken en certificaten te
verbonden is. kunnen beoordelen.
10
11. 6. Hedgefondsen en Private Equity
Deze beleggingsvormen zijn de afgelopen jaren po- Bij grote pensioenfondsen worden hedgefondsen
pulair geworden bij pensioenfondsen. Deze beleg- ook wel gebruikt als afgeleid instrument teneinde
gingsvormen kennen deels een groot risico, maar valuta- en renterisico’s af te dekken. Bij hedge-
daartegenover staat ook een hoog rendement. De fondsen staat beleggen dus centraal terwijl bij
‘traditionele’ beleggingsvormen van pensioenfond- private equity de investering centraal staat. Als een
sen, obligaties en aandelen, kennen ten opzichte hedgefonds een meerderheidsbelang neemt dan
van Hedgefondsen en Private Equity (HF en PE) gaat het vaak om vijandelijke overnames, terwijl
een lager rendement. Was in de jaren negentig het het bij private equity vaak om ‘vriendschappelijke’
aandeel zeer populair omdat iedereen daar hoge overnames gaat.
rendementen mee behaalde, de verwachtingen zijn
dat het beleggingsproduct aandelen in de toekomst Investeringen toetsen
minder rendement gaat opleveren. Vandaar dat Het CNV staat kritisch maar niet onwelwillend
pensioenfondsen op zoek zijn naar alternatieve tegen deze beleggingsvormen. Zoals bij alle beleg-
beleggingsvormen die naast een betere spreiding gingsvormen moeten investeringen in HF en PE
een hoog rendement kunnen opleveren. PE en HF goed getoetst worden aan de criteria die vermeld
zijn deze alternatieve beleggingsvormen. staan in deze beleggingscode. Daarnaast is er
bij HF en PE een verhoogd risico dat de beleg-
Private Equity is een langdurige participatie in gingsvormen gebruikt worden om op korte termijn
ondernemingen waarvan de aandelen niet op een maximaal rendement te behalen, zonder integrale
effectenbeurs worden verhandeld. Het gaat dus bij afwegingen. Het kan bijvoorbeeld gebeuren dat er
PE om een investering in aandelenkapitaal van niet bij een overname door HF en PE sprake is van het
–beursgenoteerde bedrijven. Vandaar het woord afstoten van onderdelen van een onderneming.
private, ten opzichte van investeringen in beursge- Wanneer dat is gebeurd, stijgt de onderneming in
noteerde ondernemingen die je “public” zou kun- waarde, maar ondertussen zitten de werknemers
nen noemen. cq. leden van de bonden zonder werk.
Wij raden dan ook aan dat voordat in zee wordt
Hedgefondsen zijn beleggingsfondsen met als doel gegaan met een PE-investeerder of HF de beleg-
een goed rendement in alle marktomstandigheden. gingspraktijken onder de aandacht worden ge-
Veel hedgefondsen nemen met geleend geld spe- bracht. Wat is het verleden van de PE-investeerder
culatieve posities in. Een hedgefonds wordt geken- of HF? Welke strategie hanteren ze? Kunnen ze in
merkt door een ongereguleerde organisatorische de praktijk uit de voeten met de principes die in de
structuur, flexibele beleggingsstrategieën, relatief code liggen? Door de code te bespreken met de HF
ontwikkelde beleggers, een substantiële investe- of PE-investeerder kan bij de selectie al rekening
ring van het management in het eigen hedgefonds worden gehouden met de praktijken.
en sterke gedragsprikkels voor het management.
Er zijn verschillende soorten hedgefondsen. Deze Daarnaast raadt het CNV ook aan om afspraken te
voeren compleet verschillende beleggingsstrate- maken over de mogelijkheid om boetevrij uit een
gieën uit. De meest bekende strategie is aandelen HF of PE-investeerder te stappen indien de princi-
‘’long / short”, welke veel gelijkenis vertoont met pes uit de beleggingscode worden geschonden en
het traditionele aandelen beleggen, met de uitzon- over het opvangen van de sociale consequenties
dering dat het marktrisico is weggenomen door van een reorganisatie.
middel van het gebruik van derivaten transacties.
11
12. 7. Stappenplan
STAP 1: Bespreken STAP 3: Besluiten
• Spoor andere bestuurders in uw pensioenfonds • Beslis welke corporate governance en sociale
aan om bronnen te raadplegen om bekend te principes het meest van toepassing zijn op uw
raken met duurzaam beleggen. pensioenfonds. Dit kan vervolgens gebruikt wor-
den om vermogensbeheerders te benaderen en
• Moedig discussies op het gebied van duurzaam te zien hoe zij uw verlangens kunnen inwilligen.
beleggen aan bij bestuursvergaderingen.
• Beslis, gebaseerd op uw besprekingen, welke
• Onderzoek en/of inventariseer bestaande maat- duurzame beleggingsstrategie het best past bij
schappelijk verantwoorde beleggingsactiviteiten uw fonds.
door pensioenfondsen.
• Beslis of u de duurzame beleggingsstrategie
• Vraag aan uw pensioenfonds of de vakbond om intern gaat uitvoeren of met behulp van externe
trainingen over beleggingsstrategieën, corpo- leveranciers, gebaseerd op praktische kwesties
rate governance en duurzaam beleggen aan te en kostenschattingen.
bieden;
• Beslis welke hoeveelheid van de activa van het
• Bespreek de juridische implicaties van duur- pensioenfonds u in het begin gaat toewijzen aan
zaam beleggen voor uw pensioenfonds met uw uw duurzame beleggingsstrategie. Dit kan bete-
advocaten. kenen:
1) een pilotportefeuille opzetten als een afzon-
• Bespreek bestaande mogelijkheden met zowel derlijk fonds ;
uw huidige vermogensbeheerders als andere 2) een duurzaam beleggingsprogramma laten
specialisten in de markt. Zoek meer uit over hun lopen door in te kopen in een bestaand fonds;
stempraktijken en verslaglegging daarover. 3) deelnemen aan gemeenschappelijke initiatie-
ven.
• Win inlichtingen in over samenwerkingsmoge-
lijkheden op het gebied van duurzaam beleg-
gen, zoals gemeenschappelijk engagement of STAP 4: Ontwerpen
stemmen: Win inlichtingen in binnen uw pen-
sioenfonds, binnen organisaties waarmee uw • Participeer in het (her)ontwerpen van het beleg-
pensioenfonds geassocieerd is (zoals Eumedion gingsbeleid van uw pensioenfonds. Zorg ervoor
Corporatie Governance Forum), met andere dat hierin corporate governance en sociale
pensioenfondsen of organisaties. principes duidelijk vermeld worden.
• Participeer in het (her)ontwerpen van het stem-
STAP 2: Druk uitoefenen beleid van uw pensioenfonds.
• Gebruik uw macht als bestuurder om druk uit • Geef deze documenten aan uw vermogensbe-
te oefenen voor de uitvoering van een duurzaam heerders en maak ze openbaar, bijvoorbeeld via
beleggingsbeleid door uw pensioenfonds. nieuwsbrief, een website, of het jaarverslag.
• Zoek medestanders bij andere bestuurders en
van het pensioenfonds
12
13. STAP 5: Vervolgacties
• Zorg ervoor dat u goede verslagen en informatie
ontvangt van uw vermogensbeheerders over de
prestaties van het fonds, over de resultaten van
engagement en stemmen en over beleidskeuzes.
• Beoordeel de prestaties van de vermogensbeheer-
ders.
• Bespreek de resultaten van verantwoord beleggen
met (vertegenwoordigers) van de deelnemers.
• Beoordeel het beleid in het licht van de ervaringen:
ga door naar een volgende niveau.
(Ontleend aan: Eurosif)
13
15. 8. Samenvatting en conclusies
1. Er bestaan verschillende internationale ver- 5. Het CNV staat voor 4 kernelementen bij het tot
dragen, richtlijnen en instrumenten die (ook) stand komen van afspraken en de monitoring er
van toepassing zijn op het gebied van duurzaam van: (1) Betrekken van stakeholders, (2) Trans-
beleggen. Voor het CNV zijn daarbij de volgende parantie, (3) Communicatie en (4) Onafhankelijke
leidend, namelijk de Universele Verklaring van verificatie.
de Rechten van de Mens, de zogenaamde ILO-
normen (arbeidsnormen vastgesteld door de 6. Pensioenfondsen moeten helder communice-
VN-arbeidsorganisatie) en de richtlijnen van de ren in welke ondernemingen men een belang
OESO voor multinationale ondernemingen. Een heeft. Dit kan via een up-to-date website. Maar
goed startpunt is de Global Compact Principes. in ieder geval een keer per jaar als bijlage bij
het jaarverslag dienen deze bedrijven te worden
2. Pensioenfondsen moeten bewust investeren genoemd.
in bedrijven die de positie van de werknemer
als betrokkene serieus nemen. Investeren in 7. Het CNV wil dat indien pensioenfondsen met
bedrijven die het Rijnlands model als concept hedgefondsen (HF) of Private Equity (PE) in zee
omarmen. Het gaat daarbij om bedrijven die gaan, de HF of PE-investeerders kritisch worden
werknemers niet als kapitaalgoed zien en die geselecteerd. Dat kan op basis van acties van de
niet de winst op korte termijn centraal stellen. HF of PE-investeerder in het verleden.
3. Het CNV hanteert een engagementstrategie 8. De criteria die een pensioenfonds zelf als uit-
in combinatie met een uitsluitingstrategie. gangspunt voor zijn beleggingsbeleid neemt,
Engagement om dat het past bij het CNV om in dienen ook het uitgangspunt te worden van de
gesprek te gaan. Uitsluiting omdat het CNV niet HF of PE-investeerder. Hierdoor kan er geen
bang is ergens de stekker uit te trekken als er verschil ontstaan in de toepassing van de crite-
geen verbetering plaatsvindt. Daarnaast kunnen ria.
pensioenfondsen bewust investeren in beleg-
gingen die goed scoren op ESG-criteria. 9. Indien een HF of een PE-investeerder een
onderneming openbreekt dienen de sociale con-
4. Pensioenfondsen moeten actief beleid van sequenties van een reorganisatie opgevangen te
aandeelhouderschap voeren. Op aandeelhou- worden door de HF of PE-investeerder.
dersvergaderingen moet via de stemming het
duurzame beleggingsbeleid handen en voeten
krijgen.
15