2. Het belang van sociale circuits “Voor kunst en cultuur zijn de informele sociale circuits een bestaansbasis. De sociale omgeving is hèt mechanisme waardoor culturele producten ontstaan, worden geëvalueerd en op de markt worden gebracht.”
25. De juiste keten “Je moet in het begin met andere mensen in een studio zitten want dan komen galeriehouders en museumcuratoren sneller langs. Clusters werken als een trein. Het toevallig mixen van verschillende disciplines is niet handig.”
69. Selectiemethode 2: Toptalent “In Frankrijk krijgt een goede kunstenaar gewoon een plek van de gemeente. Je moet de kwaliteit van de kunst in een broedplaats laten beoordelen door de trekker van de broedplaats zelf, bijvoorbeeld iemand als Joris Laarman. Het slaat nergens op om 50 kunstenaars in een gebouw te plaatsen, je kunt dat gebouw beter aan 1 of 2 kunstenaars geven.”
70. Selectiemethode 3: Marktleider “De huurders in ons nachtlab zijn op naam en faam geselecteerd, maar er is ook ruimte voor nieuwe mensen. Het gaat ons vooral om mensen met een goed verhaal en daar hoeven geen businessplannen aan te pas komen. Zo heb je een redelijk eenvoudige manier om talent te ontdekken.”
71. Selectiemethode 4: Onderwijs “De selectie op kwaliteit mag internationaal; dat doen wij ook. Dan is wel goede huisvesting belangrijk. Ik zou graag mijn masterstudenten een woonplek willen aanbieden. Het is moeilijk om afgestudeerde toppers vast te houden, terwijl je hen juist in Amsterdam wilt houden.”
72. Selectiemethode 5: Museum / galerie “Het principe van in- en uitstroom heb je in de galeriewereld natuurlijk ook: de kunstwerken die niet verkopen, vallen gewoon af. Of je moet als galeriehouder heel rijk zijn. Het werkt niet om een gesubsidieerd atelier aan een kunstenaar te geven want die gaat er de komende 30 a 40 jaar niet meer uit, ook al is hij/zij succesvol.”
73. Selectiemethode 6: Fondsen “Net als de kunstopleidingen, de musea en de galeries krijgen ook de fondsen als BKVB en AFK jaarlijks vele kandidaten binnen, waaruit zij op kwaliteit een selectie maken. Ook de fondsen zijn dus mogelijke ogen en oren voor de selectie van nieuw talent in broedplaatsen.”
74. Selectiemethode 7: Brancheorgansiatie “De ketens in de ontwerpwereld zijn heel complex. Omdat de meeste opdrachten multidisciplinair zijn is het voor die kleinere bureaus handig om met andere creatieven bij elkaar te zitten.”
75. Selectiemethode 8: Expertcommissie “De CAWA beoordeelt of kandidaten op grond van hun opleiding en inkomen in aanmerking komen voor een atelierruimte met lage huur. De toets kijkt echter niet naar de kwaliteit van het talent, naar bevordering van kwaliteit van producten of naar ondernemerschap.”