4. De Gouden Eeuw:
De 17de eeuw noemen we in Nederland de Gouden Eeuw,
omdat Nederland in deze periode een van de rijkste en
machtigste landen was. Dit kwam met name door de snel
groeiende handel.
5. De Gouden Eeuw:
De 17de eeuw noemen we in Nederland de Gouden Eeuw,
omdat Nederland in deze periode een van de rijkste en
machtigste landen was. Dit kwam met name door de snel
groeiende handel.
6. De Gouden Eeuw:
De 17de eeuw noemen we in Nederland de Gouden Eeuw,
omdat Nederland in deze periode een van de rijkste en
machtigste landen was. Dit kwam met name door de snel
groeiende handel.
De Verenigde Oostindische Compagnie (VOC), opgericht in
1602, was de grootste handels- en transportonderneming ter
wereld. Door de groeiende welvaart kwam ook de cultuur tot
grote bloei.
7. De Gouden Eeuw:
De 17de eeuw noemen we in Nederland de Gouden Eeuw,
omdat Nederland in deze periode een van de rijkste en
machtigste landen was. Dit kwam met name door de snel
groeiende handel.
De Verenigde Oostindische Compagnie (VOC), opgericht in
1602, was de grootste handels- en transportonderneming ter
wereld. Door de groeiende welvaart kwam ook de cultuur tot
grote bloei.
8. De Gouden Eeuw:
De 17de eeuw noemen we in Nederland de Gouden Eeuw,
omdat Nederland in deze periode een van de rijkste en
machtigste landen was. Dit kwam met name door de snel
groeiende handel.
De Verenigde Oostindische Compagnie (VOC), opgericht in
1602, was de grootste handels- en transportonderneming ter
wereld. Door de groeiende welvaart kwam ook de cultuur tot
grote bloei.
Veel schilders die werkzaam waren in de Gouden Eeuw zijn
tegenwoordig wereldberoemd, onder wie Rembrandt van Rijn,
Johannes Vermeer en Jan Steen.
11. Kunst voor de burgerij
Nederland was een welvarende natie van handelaars en
zeelieden geworden. De Nederlanders ontwikkelden zulk een
smaak voor schilderkunst dat er voor de schilders genoeg te
doen bleef, al konden ze dan niet meer voor de kerken werken.
Vooral portretten van zichzelf en hun levenswijze genoten veel
bijval.
12. Kunst voor de burgerij
Nederland was een welvarende natie van handelaars en
zeelieden geworden. De Nederlanders ontwikkelden zulk een
smaak voor schilderkunst dat er voor de schilders genoeg te
doen bleef, al konden ze dan niet meer voor de kerken werken.
Vooral portretten van zichzelf en hun levenswijze genoten veel
bijval.
Het waren vooral stedelijke functionarissen, rijke schutters- en
ambachtsgilden en regenten van liefdadige instellingen die
schilderijen bestelden. Ook rijke koopmansfamilies behoorden
tot de belangrijkste opdrachtgevers.
13. Kunst voor de burgerij
Nederland was een welvarende natie van handelaars en
zeelieden geworden. De Nederlanders ontwikkelden zulk een
smaak voor schilderkunst dat er voor de schilders genoeg te
doen bleef, al konden ze dan niet meer voor de kerken werken.
Vooral portretten van zichzelf en hun levenswijze genoten veel
bijval.
Het waren vooral stedelijke functionarissen, rijke schutters- en
ambachtsgilden en regenten van liefdadige instellingen die
schilderijen bestelden. Ook rijke koopmansfamilies behoorden
tot de belangrijkste opdrachtgevers.
Hierdoor kwam het dat de schilders zich gingen specialiseren in
één bepaald onderwerp zoals het portret, het schutterstuk, het
stilleven, het landschap, ...
15. Specialisaties
Kenmerkend voor schilderkunst in de 17de eeuw is de
specialisatie in onderwerpen, bijvoorbeeld landschappen of
stillevens.
16. Specialisaties
Kenmerkend voor schilderkunst in de 17de eeuw is de
specialisatie in onderwerpen, bijvoorbeeld landschappen of
stillevens.
Met de stijgende welvaart in de 17de eeuw steeg ook de
vraag naar schilderijen onder rijke kooplieden en burgers.
Ze kochten werken bij de schilder zelf of gingen naar een
handelaar of de markt. Veel schilders, onder wie Frans Hals,
handelden in kunst.
17. Specialisaties
Kenmerkend voor schilderkunst in de 17de eeuw is de
specialisatie in onderwerpen, bijvoorbeeld landschappen of
stillevens.
Met de stijgende welvaart in de 17de eeuw steeg ook de
vraag naar schilderijen onder rijke kooplieden en burgers.
Ze kochten werken bij de schilder zelf of gingen naar een
handelaar of de markt. Veel schilders, onder wie Frans Hals,
handelden in kunst.
Vanwege het grote aanbod van schilders was het belangrijk
om ergens in uit te blinken, zodat kopers voor jouw werk
kozen. Veel 17de-eeuwse kunstenaars specialiseerden zich
daarom in een bepaald onderwerp en een stijl, een manier
van schilderen.
27. Historiestukken
Rembrandt van Rijn, 1626
Tobias en Anna met het bokje
28. Historiestukken
Rembrandt van Rijn, 1626
Tobias en Anna met het bokje
Schilderijen met voorstellingen uit de bijbel,
geschiedenis of de mythologie, verhalen uit
de Griekse en Romeinse tijd worden
historiestukken genoemd.
De kunstenaar moest van alle markten thuis
zijn en zowel goed mensen kunnen
schilderen als landschappen. Bovendien
moest hij de fantasie hebben om een verhaal
uit te kunnen beelden.
Historieschilderkunst is de moeilijkste van
de vijf specialisaties en stond daarom het
hoogst in aanzien.
32. Stillevens
Willem Claesz. Heda, 1635
Stilleven met vergulde bokaal
33. Stillevens
Willem Claesz. Heda, 1635
Stilleven met vergulde bokaal
Voor het maken van een stilleven zette de
kunstenaar een aantal niet bewegende
voorwerpen, zoals bloemen, wijnglazen of
dode vissen, bij elkaar op een tafel.
Vervolgens schilderde hij alles zo precies
mogelijk ‘naar het leven’ na. Vandaar de
naam ‘stil-leven’.
34. Stillevens
Willem Claesz. Heda, 1635
Stilleven met vergulde bokaal
Voor het maken van een stilleven zette de
kunstenaar een aantal niet bewegende
voorwerpen, zoals bloemen, wijnglazen of
dode vissen, bij elkaar op een tafel.
Vervolgens schilderde hij alles zo precies
mogelijk ‘naar het leven’ na. Vandaar de
naam ‘stil-leven’.
Dit soort schilderijen was zo populair onder rijke burgers dat kunstenaars zich
beperkten tot één soort stilleven, bijvoorbeeld bloemstukken of gedekte tafels. Een
kunstenaar specialiseerde zich bijvoorbeeld in landschappen, een ander werd
specialist in het weergeven van mensen. Die specialisatie ging soms zo ver dat aan
één schilderij verschillende mensen werkten: dan zorgde de één voor het landschap
en de ander gaf de mensen weer in het landschap.
41. Landschappen
Jan van Goyen, 1625
Zomer
Vóór de 17de eeuw schilderden
kunstenaars alleen
fantasielandschappen.
Daarna gaven ze de omgeving
weer zoals ze die in het echt
zagen met het vlakke land,
boerderijen, bomen en stadjes.
Toch schilderden ze nog niet echt
helemaal volgens de werkelijkheid.
Ze maakten namelijk buiten
tekeningen van onderdelen, die ze
later in het atelier samenvoegden
tot een geheel.
49. Portretten
Frans Hals, ca. 1630-1635
Portret van Nicolaes Hasselaar
50. Portretten
Frans Hals, ca. 1630-1635
Portret van Nicolaes Hasselaar
De specialisatie van
portretschilderkunst stond minder
hoog in aanzien, maar werd wel
veelgevraagd. Het aantal
portretten dat in de 17de eeuw in
Holland is geschilderd, is enorm.
Levensgrote portretten, kleine
formaten, alleen een gezicht of ten
voeten uit. De rijke burgers lieten
zich graag portretteren, alleen, als
echtpaar met een hele groep zoals
de schutterijen.
51.
52. Er zijn drie manieren om mensen op een schilderij weer te geven.
Ten eerste tot de borst, ‘borststuk’ genoemd,
ten tweede tot de knie, ‘kniestuk’,
en als laatste ‘ten voeten uit’.
Hoe meer er van het lichaam te zien was hoe duurder het
schilderij.
53. Er zijn drie manieren om mensen op een schilderij weer te geven.
Ten eerste tot de borst, ‘borststuk’ genoemd,
ten tweede tot de knie, ‘kniestuk’,
en als laatste ‘ten voeten uit’.
Hoe meer er van het lichaam te zien was hoe duurder het
schilderij.
54. Er zijn drie manieren om mensen op een schilderij weer te geven.
Ten eerste tot de borst, ‘borststuk’ genoemd,
ten tweede tot de knie, ‘kniestuk’,
en als laatste ‘ten voeten uit’.
Hoe meer er van het lichaam te zien was hoe duurder het
schilderij.
55. Er zijn drie manieren om mensen op een schilderij weer te geven.
Ten eerste tot de borst, ‘borststuk’ genoemd,
ten tweede tot de knie, ‘kniestuk’,
en als laatste ‘ten voeten uit’.
Hoe meer er van het lichaam te zien was hoe duurder het
schilderij.
56. Op een portret kun je iemand in drie verschillende houdingen laten zien.
De eerste houding is en profil, dat betekent van de zijkant,
de tweede en face, recht van voren.
Als laatste geeft de term en trois-quart, driekwart, aan dat iemand schuin
van voren zoals op een pasfoto is afgebeeld.
In de 17de eeuw zijn bijna alle portretten en trois-quart.
57. Op een portret kun je iemand in drie verschillende houdingen laten zien.
De eerste houding is en profil, dat betekent van de zijkant,
de tweede en face, recht van voren.
Als laatste geeft de term en trois-quart, driekwart, aan dat iemand schuin
van voren zoals op een pasfoto is afgebeeld.
In de 17de eeuw zijn bijna alle portretten en trois-quart.
58. Op een portret kun je iemand in drie verschillende houdingen laten zien.
De eerste houding is en profil, dat betekent van de zijkant,
de tweede en face, recht van voren.
Als laatste geeft de term en trois-quart, driekwart, aan dat iemand schuin
van voren zoals op een pasfoto is afgebeeld.
In de 17de eeuw zijn bijna alle portretten en trois-quart.
59. Op een portret kun je iemand in drie verschillende houdingen laten zien.
De eerste houding is en profil, dat betekent van de zijkant,
de tweede en face, recht van voren.
Als laatste geeft de term en trois-quart, driekwart, aan dat iemand schuin
van voren zoals op een pasfoto is afgebeeld.
In de 17de eeuw zijn bijna alle portretten en trois-quart.
60. Echtparen lieten zich vaak afzonderlijk van elkaar schilderen. Volgens de traditie hing het
portret van de man links en dat van de vrouw rechts. Hun hoofden waren in elkaars richting
gedraaid.
Het licht op een portret komt bijna altijd van linksboven. Het valt bij de mannen meestal op
hun rechterwang en bij de vrouwen recht in hun gezicht.
61. Echtparen lieten zich vaak afzonderlijk van elkaar schilderen. Volgens de traditie hing het
portret van de man links en dat van de vrouw rechts. Hun hoofden waren in elkaars richting
gedraaid.
Het licht op een portret komt bijna altijd van linksboven. Het valt bij de mannen meestal op
hun rechterwang en bij de vrouwen recht in hun gezicht.
73. Rembrandt Harmensz. van Rijn
1606 – 1669
De badende Bathseba
olieverf op doek
(142 × 142 cm) — 1654
Musée du Louvre, Parijs
74. Rembrandt Harmensz. van Rijn 1606 – 1669
Simson vertelt een raadsel op zijn feest
olieverf op doek
(126 × 172 cm) — 1638
Gemäldegalerie Alte Meister, Dresden
75. Rembrandt Harmensz. van Rijn 1606 – 1669
De anatomische les van Dr. Nicolaes Tulp
olieverf op doek
(169,5 x 216,5 cm) — 1632
Mauritshuis, Den haag
83. Frans Hals
Frans Hals werd tussen 1581 en 1585 in Antwerpen
geboren en groeide op in Haarlem. Daar werd hij
opgeleid door de Vlaamse kunstenaar Karel van
Mander.
84. Frans Hals
Frans Hals werd tussen 1581 en 1585 in Antwerpen
geboren en groeide op in Haarlem. Daar werd hij
opgeleid door de Vlaamse kunstenaar Karel van
Mander.
In 1610 vestigde hij zich als zelfstandig schilder en
nam hij leerlingen en assistenten aan.
85. Frans Hals
Frans Hals werd tussen 1581 en 1585 in Antwerpen
geboren en groeide op in Haarlem. Daar werd hij
opgeleid door de Vlaamse kunstenaar Karel van
Mander.
In 1610 vestigde hij zich als zelfstandig schilder en
nam hij leerlingen en assistenten aan.
Zijn losse manier van werken, maakte hem erg
beroemd en werd door zijn tijdgenoten de 'ruwe stijl'
genoemd. Frans Hals stierf in 1666.
86. Frans Hals 1580 – 1666
Malle Babbe
olieverf op paneel
(75 x 64 cm) — ca. 1629 - 1630
Gemäldegalerie, Berlijn
87.
88.
89. Frans Hals 1580 – 1666
De officieren en onderofficieren van de Sint Jorisschutterij in Haarlem
olieverf op doek
(218 x 421 cm) — ca. 1639
Frans Hals Museum, Haarlem
90. Frans Hals 1580 – 1666
De regentessen van het oudemannenhuys
olieverf op doek
(172,5 x 256 cm) — ca. 1654
Frans Hals Museum, Haarlem
91. Frans Hals 1580 – 1666
Nar met luit
olieverf op doek
(62 x 70 cm) — ca. 1623 - 1624
Musée du Louvre, Parijs
92. Frans Hals 1580 – 1666
Portret van René
Descartres
olieverf op doek
(69 x 78 cm) — ca. 1649
Musée du Louvre, Parijs
93. Frans Hals 1580 – 1666
De vrolijke drinker
olieverf op doek
(81,5 x 66,5 cm) — ca. 1628 - 1630
Rijksmuseum, Amsterdam
96. Gerard Hermansz. van Honthorst
Gerard Hermansz. van Honthorst 1592 – 1656
De tandarts
olieverf op doek
(147 x 219 cm) — ca. 1662
Gemäldegalerie Alte Meister, Dresden
98. “Carravaggist”
In de 17de eeuw was het gebruikelijk om een Rome-reis te
maken. Daar konden de Antieken bestudeerd worden en de
kunst van de renaissance.
99. “Carravaggist”
In de 17de eeuw was het gebruikelijk om een Rome-reis te
maken. Daar konden de Antieken bestudeerd worden en de
kunst van de renaissance.
Rond 1610 vertrokken enkele jonge schilders, onder wie
Gerard van Honthorst naar het zuiden.
100. “Carravaggist”
In de 17de eeuw was het gebruikelijk om een Rome-reis te
maken. Daar konden de Antieken bestudeerd worden en de
kunst van de renaissance.
Rond 1610 vertrokken enkele jonge schilders, onder wie
Gerard van Honthorst naar het zuiden.
Zij lieten zich niet alleen door de oude kunst inspireren maar
ook door de schilderijen van Caravaggio. Dienst eigenzinnige
stijl maakte grote indruk op de kunstenaars.
101. “Carravaggist”
In de 17de eeuw was het gebruikelijk om een Rome-reis te
maken. Daar konden de Antieken bestudeerd worden en de
kunst van de renaissance.
Rond 1610 vertrokken enkele jonge schilders, onder wie
Gerard van Honthorst naar het zuiden.
Zij lieten zich niet alleen door de oude kunst inspireren maar
ook door de schilderijen van Caravaggio. Dienst eigenzinnige
stijl maakte grote indruk op de kunstenaars.
Terug in Nederland lieten zij zich leiden door zijn werk, zij
worden de Utrechtse Caravaggisten genoemd.
102. Gerard Hermansz. van Honthorst 1592 – 1656
De aanbidding van Jezus door de herders
olieverf op doek
(147 x 219 cm) — ca. 1622
Wallraf Richartz Museum, Keulen
103. Gerard Hermansz. van Honthorst 1592 – 1656
De terugkeer van de verloren zoon
olieverf op doek
(125 x 176 cm) — ca. 1623
Wallraf Richartz Museum, Keulen
104. Gerard Hermansz. van Honthorst 1592 – 1656
De koppelaarster
olieverf op doek
(71 x 104 cm) — ca. 1625
Centraal Museum, Utrecht
107. Melchior de Hondecoeter
Melchior de Hondecoeter 1636 – 1695
Het concert der vogels
olieverf op doek
(147 x 219 cm) — ca. 1670
Palas Dorotheum, Wenen
108. Melchior de Hondecoeter 1636 – 1695
De menagerie
olieverf op doek
(135 x 116,5cm) — ca. 1660 -1695
Rijksmuseum, Amsterdam
109. Melchior de Hondecoeter 1636 – 1695
Het drijvende veertje
olieverf op doek
(159 x 144 cm) — ca. 1680
Rijksmuseum, Amsterdam
110. Melchior de Hondecoeter 1636 – 1695
Een hen met pauwen en een kalkoen
olieverf op paneel
(134 x 174,5 cm) — ca. 1660 - 1695
Rijksmuseum, Amsterdam
111. Melchior de Hondecoeter 1636 – 1695
Het drijvende veertje
olieverf op doek
(159 x 144 cm) — ca. 1680
Rijksmuseum, Amsterdam