2. INHOUDSOPGAVE
Inleiding
OV4U LESSEN
Introductie
Les 1: Onderweg met het openbaar vervoer
Reizen met de bus
Les 2: In de bus
Les 3: Wegwijs met kaartjes voor bus
Les 4: Welke buslijn?
Les 5: De bushalte
Les 6: Vertrektijden bij de halte opzoeken
Les 7: Vertrektijden op het internet opzoeken
Les 8: Eenvoudige praktijkles vanaf school
Les 9: Praktijkles met overstap
Reizen met de trein
Les 10: De trein
Les 11: Een treinreis plannen
Les 12: Een kaartje kopen bij de automaat
Les 13: Op het station / vertrektijden opzoeken
Les 14: Maken van een treinreis
Toets
Les 15: Toets en OV-certificaat
OV4U WERKBLADEN (PRINT + CD-ROM)
Werkblad 1: Het openbaar vervoer
Werkblad 2: In de bus
Werkblad 3: Kaartjes
Werkblad 4: Welke buslijn?
Werkblad 5: De halte bij school
Werkblad 6: Op tijd reizen
Werkblad 7: Een reis plannen met internet
Werkblad 8: Eenvoudige praktijkles vanaf school
Werkblad 9: Een busreis met overstap
Werkblad 10: De trein
Werkblad 11: Plannen van een treinreis met internet
Werkblad 12: Een treinkaartje kopen
Werkblad 13: Op tijd reizen
Werkblad 14: Maken van een treinreis
Werkblad 15: Toets
4. INLEIDING
Met dit lespakket maken leerlingen uit het speciaal onderwijs op een heldere en leuke manier
kennis met het reizen met het openbaar vervoer. Mobiliteit is belangrijk voor het meedoen in
de maatschappij. Het openbaar vervoer zorgt ervoor dat veel mensen mobiel zijn of kunnen
blijven. Vanaf hun 15e jaar neemt bij leerlingen in het speciaal onderwijs de noodzaak om te
reizen intensief toe door stages. Als deze leerlingen leren en durven te reizen met het openbaar
vervoer neemt hun kans op een passende stageplaats toe. Ze zijn immers niet meer gedwongen
de stageplaats te zoeken in de directe woonomgeving.
Leren reizen met het openbaar vervoer levert naast het grotere kans op het
vinden van een geschikte stage of werkplek nog meer op voor leerlingen:
Toename van het zelfvertrouwen van de leerlingen (durven en doen).
Eenvoudiger toegang tot het zelfstandig wonen.
In een vroegtijdig stadium op een positieve manier ervaring op doen met het openbaar
vervoer.
Het OV4U lespakket laat de leerlingen in maximaal 15 lessen kennis maken met het openbaar
vervoer. Na twee introductielessen leren de leerlingen een eenvoudige reis met de trein of bus
voor te bereiden. Vervolgens maken zij een ingewikkelder reis. Na deze voorbereiding worden
de reizen ook daadwerkelijk gemaakt. De leerlingen sluiten de lessenserie af met een toets die
wordt beloond met een OV-certificaat.
OV4U voor ieder niveau
Het primaire doel van deze modules is dat leerlingen na deze lessen goed bekend zijn met het
reizen met het openbaar vervoer. Alle basisinformatie om te kunnen reizen met het openbaar
vervoer is in deze map vermeld. Of de leerlingen na deze lessen zelfstandig kunnen reizen is
volledig afhankelijk van de capaciteiten van de leerlingen: soms gaat dat vrij vlot en soms is
voor een langere tijd intensieve, individuele reisbegeleiding nodig. Het is belangrijk om ook de
ouders van de leerlingen in een vroeg stadium te informeren over het project en de doelstelling
van het project. Als hulpmiddel hiervoor is in de bijlage op de cd-rom een voorbeeldbrief voor
de ouders opgenomen.
Voor een aantal lessen en lesonderdelen is het noodzakelijk dat de leerling op een bepaald
niveau functioneert. De leerling moet onder andere redelijk kunnen lezen en klokkijken (digitale
tijd). Wanneer een leerling het digitaal klokkijken nog niet onder de knie heeft, is hiervoor spe-
ciaal een extra werkblad ontwikkeld. Dit werkblad is een extra onderdeel van les 4 (werkblad
4A). Daarnaast moet hij of zij op sociaal-emotioneel gebied sterk genoeg zijn om zelfstandig in
de publieke ruimte en minder bekende situaties te kunnen handelen. Voor de leerlingen die deze
vaardigheden niet goed genoeg beheersen, is het mogelijk het programma aan te passen.
Drie niveaus zijn verwerkt in het lespakket; van eenvoudig naar meer complex:
1 Een eenvoudige busreis en eenvoudige treinreis maken, met enige voorbereiding, maar
zonder plannen.
2 Alle werkbladen maken zonder extra opgaven.
3 Alle werkbladen maken met de extra opgaven voor meer gevorderde leerlingen.
5. Behoefte aan maatwerk
Deze lesmap legt niet het ‘hele’ openbaar vervoer uit. Het is belangrijk dat de
leerlingen niet meer informatie krijgen dan werkelijk nodig. Zo kan de aandacht
volledig gericht worden op onderdelen die voor hen zinvol zijn. Bijvoorbeeld: in
sommige dorpen of wijken rijdt alleen een bus. Aan specifieke informatie over
de trein hebben zijn dan geen boodschap.
Vanuit praktisch oogpunt is ervoor gekozen om verschillende vervoersmiddelen
in de lessen 2 t/m 9 te bundelen: het stads- en streekvervoer (bus, tram of metro)
kent grofweg dezelfde gebruikskenmerken. Het is aan de docent om met behulp
van deze informatie de leerlingen te vertellen met welk vervoermiddel zij in hun
directe omgeving te maken hebben.
LEESWIJZER
Het OV4U lespakket bestaat uit twee delen: een handleiding voor de docent
en werkbladen voor de leerlingen. De handleiding geeft een korte introductie
per lesblok en doelen, organisatie en korte beschrijving per les. De werkbladen
geven oefenstof voor de leerlingen.
De lesstof bestaat uit vier onderdelen:
1 Het eerste deel omvat les 1 en dit is een algemene les. Hier wordt uitgelegd
wat openbaar vervoer is, worden vervoersmiddelen beschreven en komen een
aantal begrippen ter sprake.
2 Het tweede deel van de map omvat het reizen met bus, tram of metro.
In de lessen 2 tot en met 9 wordt stap voor stap toegewerkt naar het maken
van een reis met de bus.
3 In het derde deel, trein, wordt uitgelegd hoe het reizen met de trein gaat.
Dit zijn de lessen 10 t/m 14.
4 Het vierde deel is een toets waar de leerling een OV-certificaat kan behalen.
7. Les 1: Onderweg met het openbaar vervoer
Doel van de les: De leerlingen weten welke kenmerken bij het openbaar vervoer horen
De leerlingen kunnen verschillende openbaarvervoersvormen onderscheiden en
kennen belangrijke begrippen, zoals dienstregeling, overstappen en route
Indeling les: Introductie OV4U
Leergesprek reismogelijkheden
Leergesprek openbaar vervoer, ondersteund door materialen
Maken werkblad 1
Materiaal voor de les: Materialen over het openbaar vervoer (folders, kaartjes...)
Werkblad 1
Opdracht voor leerlingen: De leerlingen nemen actief deel aan de leergesprekken
De leerlingen maken na de leergesprekken werkblad 1
Opening: wat is OV4U
Open met een introductie wat OV4U is. Vertel wat de
leerlingen van de lessen kunnen verwachten en wat
het doel.
Leergesprek reismogelijkheden
In deze eerste les leren de leerlingen wat openbaar
vervoer is.
Bespreek de verschillende mogelijkheden om te rei-
zen. Welke manier om te reizen kennen de leerlingen
en waar hebben ze ervaring mee opgedaan? Hoe
zijn de leerlingen vandaag naar school gekomen?
Introduceer de mogelijkheid om met openbaar vervoer
te reizen naast auto, fiets en taxi. Openbaar vervoer
is een manier van reizen waarmee met andere mensen
(die je vaak niet kent) samen gereisd wordt. Iedereen
mag mee als hij of zij maar een kaartje heeft. Ga
daarbij ook in op de verschillende vormen van open-
baar vervoer: bus voor de kortere afstand De trein is
voor de langere reizen.
Leergesprek openbaar vervoer
Ga in het tweede deel van het gesprek in op wat er
zoal komt kijken bij het reizen met het openbaar ver-
voer. Afhankelijk van het kennis- en leerniveau van
de leerlingen kan er dieper op bepaalde onderwerpen
worden ingegaan. Bespreek in ieder geval de onder-
werpen op pagina 8 kort. Bedenk dat ze nog terugko-
men in vervolglessen.
Handleiding leerkracht 3
8. Voertuigen: de bus rijdt op de weg. De trein rijdt op
spoorbanen van station naar station.
Routes: bus en trein rijden altijd dezelfde route. De
routes heten lijnen. Deze lijn heeft altijd een num-
mer (behalve de trein) en een vast begin- en eind-
punt. Heel vaak begint of eindigt een lijn bij een
treinstation.
Haltes en stations: mensen stappen in de bus bij
een halte. Bij de trein heet dit een station. Op deze
haltes of op stations kan worden overgestapt van
bijvoorbeeld de ene trein naar de andere trein, of
van de bus op de trein.
Tijden: het openbaar vervoer rijdt op vaste tijden.
Deze tijden samen heet een dienstregeling. Deze
tijden zijn te vinden bij de haltes en stations, maar
ook in een busboekje, folder over een bepaalde
lijn en op internet. Het is vaak zo dat een bus of
trein bijvoorbeeld ieder uur, ieder half uur of ieder
kwartier vertrekt. Van maandag tot en met vrijdag
op drukke tijden gaan er vaak meer bussen, omdat
er dan ook veel meer mensen reizen. Het kan zijn
dat de bus op zaterdag of zondag maar eens per
uur rijdt of helemaal niet.
Kaartjes: een geldig vervoerbewijs is nodig om te
kunnen reizen met het openbaar vervoer. In de bus,
is dit vaak een OV-chipkaart of een abonnement.
Voor de trein is dit een kaartje bij de kaartauto-
maat of ook een abonnement.
Introductie materialen
Verzamel bij de voorbereiding voor de eerste les ver-
schillende materialen die te maken hebben met het
openbaar vervoer. Verzamel de beschikbare materi-
alen bijvoorbeeld in de themahoek van de klas. Dit
kan zijn een treinkaartje, de OV-chipkaart, een bus-
boekje of een folder van een bepaalde lijn, een van
internet geprint vertrekschema van een lijn bij een
halte, foto’s van openbaar vervoer, folders van het
OV-bedrijf en de spoorwegen etc. ...
Een aantal steekwoorden voor het zoeken van afbeel-
dingen op internet zijn: bus, trein, dienstregeling,
halte, station, treinkaartje, OV-chipkaart etc. ...
Foldermaterialen kunnen worden afgehaald bij het
loket van de NS of van het vervoerbedrijf in de regio.
Op pagina 36 staat een lijst met websites waarop
Tip: indien er een internet- contactgegevens van deze vervoersbedrijven staan,
verbinding beschikbaar is,
kan samen met de leerlingen Doe-opdracht voor de leerlingen
op sites van de NS of de site Laat de leerlingen werkblad 1 maken. Hierop staat
van het lokale vervoerbedrijf een aantal foto’s van vervoermiddelen en zaken die te
worden gekeken. maken hebben met het openbaar vervoer. De opdracht
is ‘Schrijf de juiste woorden onder de afbeeldingen’.
Handleiding leerkracht 4
9. Les 4: Welke buslijn?
Doel van de les: De leerlingen kunnen de halte en route van een lijn op een lijnennetkaart
opzoeken
De leerlingen weten wat overstappen is
De leerlingen kan opzoeken waar overgestapt kan worden op een andere lijn
Indeling les: Uitleg plattegrond
Leergesprek ‘wat staat op de lijnennetkaart’
Maken werkblad 4
Materiaal voor de les: Een lijnennetkaart van de omgeving
Werkblad 4
Opdracht voor leerlingen: De leerlingen nemen actief deel aan de leergesprekken
De leerlingen maken na de leergesprekken werkblad 4
Lesopening
In deze les gaan de leerlingen met een plattegrond
uitzoeken waar de lijn die langs school komt heengaat
en waar overgestapt kan worden op ander vervoer.
De juiste halte en lijn opzoeken op de lijnennetkaart.
De lijnennetkaart is een plattegrond met alle lijnen in
een bepaald gebied. Als naar een plaats wordt gereisd
en het lijnnummer is niet bekend, dan kan dit op de
lijnennetkaart worden opgezocht. Werken met de lij-
nennetkaart biedt de leerlingen het volgende inzicht:
De lijnenkaart is een middel om de leerlingen ook
meer bekend te maken met een plattegrond en het
lezen van een kaart.
De lijnenkaart biedt leerlingen inzicht in hoe het
openbaar vervoer in elkaar steekt: het zijn vaste
routes met haltes.
De leerlingen kunnen een reis deels plannen met de
lijnennetkaart.
De lijnennetkaart is verkrijgbaar bij het lokale
vervoerbedrijf. Op de website van het vervoerbedrijf is
de kaart ook te vinden en als PDF-formaat te down-
loaden en uit te printen. Op de CD-ROM staat ook een
lijnennetkaart.
Leergesprek: lijnennetkaart bespreken
Neem de lijnennetkaart door met de leerlingen. Dit
kan door de kaart klassikaal te behandelen, elke leer-
ling een kaart te geven of een kleurenkopie van (een
deel van) de kaart uit te delen.
Handleiding leerkracht 13
10. Behandel de volgende onderwerpen:
Tip: in plaats van het uitdelen van De lijnennetkaart is een plattegrond met alle
een losse (geprinte) lijnennetkaart, openbaarvervoerlijnen en haltes in een bepaald
kan bijvoorbeeld via een computer gebied.
en beamer ook de lijnennetkaart Een plattegrond is een tekening van een groot
klassikaal worden besproken. Op gebied (land, regio, stad of wijk) waarin alles heel
vrijwel alle sites van de openbaar- klein wordt weergegeven.
vervoerbedrijven is een lijnennet- In de legenda staat welke betekenis elke kleur, lijn
kaart te downloaden. Soms is de of stop heeft.
kaart ook interactief te bekijken:
op deze kaart kan in- en uitge- De volgende vragen kunnen worden gesteld:
zoomd worden en op de lijnen en Waar staan woningen, waar is water en waar is
haltes geklikt worden om informa- groen (kleur)?
tie te krijgen over die specifieke Hoe herken je de verschillende lijnen
haltes en lijnen. (kleur en nummer)?
Hoe vind je de haltes terug op de kaart
(meestal witte bolletjes)?
Staat er ook een spoorlijn op de kaart?
(meestal een zwarte lijn of zwart-wit gestreept)?
Waar staat de school op de kaart?
Wat wordt verder herkend?
Overstappen
Leg uit wat overstappen is: van de ene bus op een
andere bus, of van de bus op de trein etc. Overstappen
moet bijvoorbeeld als je ergens heen gaat waar niet
de lijn bij school, maar een andere lijn langs komt.
Dan stap je bij een halte of het station waar beide
lijnen samen komen over van het ene voertuig in het
andere voertuig. Soms moet even gewacht worden bij
het overstappen als de voertuigen niet tegelijkertijd
aankomen.
Doe-opdracht
Op werkblad 4 staat een aantal opdrachten, waarbij
de leerlingen gebruik maken van een lijnennetkaart
om de bestemming op te kunnen zoeken en de routes
van de lijnen in de nabijheid van die bestemming.
Print voor de leerlingen de lijnenkaart van de omge-
ving uit.
Help de leerlingen om de plek van de school te vinden
op de lijnennetkaart. Vanaf deze plek kunnen een
aantal opdrachten (mondeling) gedaan worden. Als
onderdelen te moeilijk lijken (zoals het vinden van
de school op de kaart), dan kan dit vooraf door de
docent worden ingetekend.
Handleiding leerkracht 14
11. Les 8: Eenvoudige praktijkles vanaf school
Doel van de les: De leerlingen doen praktijkervaring op met de bus
De leerlingen kunnen (deels) zelfstandig een reis maken en de bijbehorende
handelingen goed uitvoeren
Indeling les: Een voorbespreking
Het lopen naar de halte, het reizen en het aandoen van een bestemming
Materiaal voor de les: Reisdoel
Geldig vervoerbewijs (OV-chipkaart met voldoende saldo)
Reisadvies
Horloge of klok (mobiele telefoon)
Werkblad 8 (checklist voor de docent)
Opdracht voor leerlingen: Deelnemen aan de reis
Reizen
Nu het reizen in theorie is geoefend en de leerlingen
ervaring hebben opgedaan met het plannen van een
reis, is het tijd om echt op pad te gaan. Zoals eerder
Vink op werkblad 8 de checklist aan. besproken, is het aan de docent om te bepalen waar
De begeleider vult de lijst in en bespreekt deze de reis heen gaat en met welk vervoermiddel de reis
bij terugkomst op school met de leerlingen. wordt gemaakt. Afhankelijk van het leerniveau van de
leerlingen wordt de reis individueel of met twee leer-
lingen samen gedaan. Met de hulp van een begeleider
voeren de leerlingen de reis uit.
Toelichting op de uitvoering
De reis die in de voorgaande lessen is gepland, wordt
nu uitgevoerd. Twee leerlingen maken met een
begeleider een eenvoudige reis. Zij oefenen de vaar-
digheden uit het toneelspel van les 2 nu in de
praktijk. Het is de bedoeling dat de leerlingen zoveel
mogelijk zelfstandig handelen.
De begeleider stimuleert en benoemt wat goed gaat,
waarbij op de volgende handelingen wordt gelet. De
leerling krijgt zo veel mogelijk positieve feedback.
Denken de leerlingen eraan de vooraf gekregen
OV-chipkaart mee te nemen?
Weten de leerlingen de weg naar de halte?
Houden zij het voertuig correct aan?
Denken de leerlingen eraan dat ze moeten
inchecken met de OV-chipkaart?
Kennen de leerlingen de plek waar ze moeten uit-
stappen?
Zo niet, vragen ze de chauffeur om hun een seintje
te geven?
Vertonen ze het gewenste gedrag tijdens de reis?
Drukken ze de stopknop op het juiste moment in?
Vergeten de leerlingen niet om uit te checken met
de OV-chipkaart?
Bij de terugreis: kiezen ze de halte aan de goede
Handleiding leerkracht 20 kant van de weg?
Zijn er verbeteringen in vergelijking met de heenreis?
13. Les 10: De trein
Doel van de les: De leerlingen kennen de basishandelingen die horen bij het reizen met de trein
Indeling les: Leergesprek begrippen
Naspelen reis met de trein inclusief probleem oplossen
Maken werkblad 10
Materiaal voor de les: Stoelopstelling in de klas
Werkblad 10
Opdracht voor leerlingen: De leerlingen nemen actief deel aan de leergesprekken
De leerlingen maken een ‘proefreis’ in de klas
De leerlingen maken na de leergesprekken werkblad 10
Lesopening
Start deze les met een korte terugblik op de aller-
eerste les. Daar zijn de trein en het station al ter
sprake gekomen. In de lessen 10 tot en met 14 wordt
het reizen met de trein geoefend.
Wat hoort allemaal bij een treinreis?
Wat komt er allemaal kijken bij het reizen met de
trein? Leg de leerlingen de volgende situatie voor: je
gaat uit logeren bij familie in Assen. Je gaat met de
trein. In Assen is een treinstation.
Hoe gaat het reizen met de trein en waar moet je
aan denken bij een treinreis? Schrijf op het bord alle
begrippen die te maken hebben met het treinreizen en
behandel deze.
Het station.
Kaartjesautomaat, waar je een kaartje koopt. Hier
wordt in de volgende les mee geoefend. Bij het
loket kun je ook een kaartje kopen en informatie
vragen. Een loket is er alleen op grotere stations.
Treinkaartje. Dat moet je bij je hebben tijdens het
reizen.
De conducteur controleert de kaartjes en geeft
informatie over de reis.
De machinist bestuurt de trein.
De tweede klas zijn normale stoelen en de eerste
klas zijn luxe stoelen. De meeste mensen reizen
tweede klas. Een kaartje eerste klas is duurder.
Stoptrein. Deze stopt op alle stations.
Intercity. Deze stopt alleen op de grote stations.
De trein rijdt op rails. Het heet ook wel een spoor.
Een station heeft meer perrons / sporen. Op het
perron wacht je op de trein.
Het gele vertrektijdenschema waarop alle vertrek-
tijden staan per richting
Het bord op het perron dat aangeeft wanneer de
eerstvolgende trein komt.
Handleiding leerkracht 23
14. Naspelen treinreis
In een toneelspel wordt een reis met de trein nage-
speeld. De docent is de machinist, een begeleider is
de conducteur en een leerling is de reiziger. Het spel
begint op het moment dat de leerling op het perron
staat en de trein over enkele minuten komt. De vol-
gende vaardigheden worden geoefend:
Een kaartje kopen.
Het instappen.
Een plekje zoeken in de 2e klas.
Het laten controleren van het treinkaartje.
Het gewenste gedrag vertonen: netjes gaan zitten,
rustig praten en rustig door de trein lopen.
Luisteren naar de omroep: het volgende station is: ...
Uitstappen.
Doe-opdracht: vul het werkblad in
De leerlingen maken werkblad 10. Dit werkblad gaat
over reizen met de trein. Het werkblad is een stripje,
waar de leerlingen de juiste tekstjes bij de strip moe-
ten plaatsen.
Handleiding leerkracht 24
15. Les 13: Op het station / vertrektijden opzoeken
Doel van de les: De leerlingen zijn in staat de weg te vinden op het station en de perrons
Indeling les: Klassikaal behandelen van een vertrekschema
Oefenen met een vertrekschema
Materiaal voor de les: Werkblad 13
Vertrekschema van CD-ROM
Opdracht voor leerlingen: De leerlingen maken na de leergesprekken werkblad 13
Lesopening
In deze les gaan de leerlingen leren hoe ze de vertrek-
tijden van de treinen op moeten zoeken via de gele
borden met vertrektijden.
Klassikaal behandelen vertrekschema
Deel de geprinte verstrekschema’s uit. Op de CD-ROM
staat een voorbeeld, via de site van de NS kan bij
informatie over stations vertrekstaten per station
worden uitgeprint of gedownload. Neem een vertrek-
schema door met de leerlingen. Behandel in de les
hoe deze ‘gelezen worden’, zodat de leerlingen op
kunnen zoeken hoe laat de eerstvolgende trein komt.
Bespreek eerst wat er op het vertrekschema is te zien:
De richting van de vertrekkende treinen. Per
richting is vaak één bord.
Een rijtje met alle stations die onderweg worden
aangedaan.
De verschillende tijden. Deze zijn per uurblok
verdeeld. Naast het uurblok staan de minuten over
dat hele uur wanneer de ritten vertrekken vanaf die
halte.
Achter de vertrektijden staat op welke dag van
de week deze trein rijdt, van welk perron deze
vertrekt, wat de eindbestemming is en of het een
Stoptrein is of een Intercity.
Doe-opdracht
De leerlingen gebruiken het vertrekschema van de
trein richting Leeuwarden vanaf het station
Groningen. Print deze vanaf de CD-ROM. Hiermee
kunnen ze de vragen van werkblad 13 beantwoorden.
Het is ook mogelijk om de leerlingen een andere ver-
trekschema te geven. Zie hiervoor de site van NS, bij
informatie per station. Pas dan zelf werkblad 13 aan.
Handleiding leerkracht 28
17. Les 15: Toets en het OV-certificaat
Doel van de les: De leerling kan laten zien dat hij zelfstandig een reis met het openbaar
vervoer kan plannen en uitvoeren
Indeling les: Een of twee leerlingen maken met een begeleider bus- of treinreis
Materiaal voor de les: Reisdoel
Geldig vervoerbewijs
Reisadvies
Horloge of klok (mobiele telefoon)
Werkblad 15
Opdracht voor leerlingen: Deelnemen aan de reis
Het OV-certificaat
Als in de praktijk is gebleken dat een leerling redelijk
zelfstandig en zonder al te veel problemen reizen met
de trein kan plannen en uitvoeren, kunnen de vaar-
digheden worden afgesloten met een toets. De leerling
krijgt de opdracht om naar een bepaalde bestemming
te reizen. Hij moet zelfstandig de route plannen en
uitvoeren.
Bij de toets moet de leerling laten zien dat hij in staat
is de geleerde vaardigheden zelfstandig uit te voeren.
Een begeleider reist mee als toeschouwer. De toets
kan eventueel in tweetallen worden uitgevoerd. Beide
leerlingen plannen de reis zelfstandig en voeren om de
beurt een handeling uit.
Afhankelijk van de mogelijkheden van de leerling kan
de toets een eenvoudige of ingewikkelde bus of trein-
reis betreffen. Ook een combinatie van bus en trein is
mogelijk. Als bewijs en beloning resulteert een goed
uitgevoerde toets in een OV-certificaat. Op het certifi-
caat staat welke onderdelen de leerling beheerst.
Kies een reis en laat de leerlingen voorafgaand aan
de reis de reisinformatie opzoeken, dit vullen zij in op
werkblad 15. Afhankelijk van de gekozen reis kan de
begeleider aan de hand van de checklist van werkblad
8, 9, of 14 de vaardigheden van de leerling beoorde-
len.
Handleiding leerkracht 31
18. WERKBLAD 1 HET OPENBAAR VERVOER
Vervoermiddelen
Hieronder staan foto’s die allemaal te maken hebben met reizen. Zet onder elke foto welke
manier van reizen op het plaatje staat.
Kies tussen:
taxi
tram
auto
bus
fiets
trein
lopen
1 2 3 4
............................. ........................... ........................................ ................................
5 6 7
............................. ........................... .........................................
Werkblad 1
19. WERKBLAD 1 HET OPENBAAR VERVOER
Openbaar vervoer
Bij het openbaar vervoer horen heel veel verschillende dingen: bussen, treinen, maar ook
haltes, kaartjes en gebouwen. Zet onder de volgende afbeeldingen wat op het plaatje staat.
Kies tussen:
OV-chipkaart
treinkaartje
treinstation
bushalte
buschaffeur
kaart met alle buslijnen
1 2 3
.............................................. ........................................... ........................................
4 5 6
............................................... ........................................... ..........................................
Werkblad 1
20. WERKBLAD 4 WELKE BUSLIJN
De lijnennetkaart is een plattegrond en hierop staan alle routes van het openbaar vervoer
getekend. Ook staan alle haltes er op. Beantwoord de volgende vragen:
1. Omcirkel een treinstation op de kaart.
2. Omcirkel de school op de kaart.
3. Omcirkel de halte dichtbij de school.
4. Welke lijn komt er langs de 2e halte? Lijn ..............................,
5. Waar gaat deze lijn heen? ......................................................................................
6. Omcirkel wat voor soort openbaar vervoer dit is: bus / tram / metro / trein
EXTRA
Sommige lijnen volgen soms een eindje dezelfde route. Of ze komen samen bij een bepaalde
halte, waar je kunt overstappen van de ene lijn op de andere lijn op de andere.
De opdracht is: Stel je neemt de halte bij de school, volg de route met je vinger. Je komt
dan langs verschillende haltes. Wijs aan waar je kunt overstappen op een andere lijn.
Omcirkel die halte.
Schrijf de nummers op van lijnen die langs die halte komen:........, ........, .........
Werkblad 4
21. WERKBLAD 8 EEN REIS VANAF DE SCHOOL
CHECKLIST VOOR BEGELEIDER:
Leerling 1 Leerling 2
Denken de leerlingen eraan de vooraf
gekregen OV-chipkaart mee te nemen?
Weten de leerlingen de weg naar de halte?
Houden zij de bus correct aan?
Denken de leerlingen eraan dat ze
moeten inchecken met de OV-chipkaart?
Kennen de leerlingen de plek waar ze
moeten uitstappen?
Zo niet, vragen ze de chauffeur om hen
een seintje te geven?
Vertonen ze het gewenste gedrag tijdens
de reis in de bus?
Drukken ze de stopknop op het juiste
moment in?
Vergeten de leerlingen niet om uit te
checken met de OV-chipkaart?
Bij de terugreis: kiezen ze de halte aan de
goede kant van de weg?
Zijn er verbeteringen in vergelijking met
de heenreis?
RUIMTE VOOR TOELICHTING:
....................................................................................................................................
....................................................................................................................................
....................................................................................................................................
....................................................................................................................................
......................................................................................................................................
......................................................................................................................................
......................................................................................................................................
......................................................................................................................................
......................................................................................................................................
.......................................................................................................................................
.......................................................................................................................................
.......................................................................................................................................
.......................................................................................................................................
......................................................................................................................................
.....................................................................................................................................
Werkblad 8
22. WERKBLAD 13 OP TIJD REIZEN
VERTREKSTAAT
Pak het vertrekschema van het station van Groningen erbij.
Zoek uit:
1. Van welk spoor vertrekt de trein van 9.04 naar Leeuwarden?
Spoor
2. Hoe laat vertrekt de eerste trein naar Leeuwarden op zondag?
Om . uur
3. Je staat om 15.30 uur op het station. Hoe laat vertrekt de eerst trein naar
Leeuwarden?
Om . uur
4. Op welke dagen rijdt de trein van 6.34 uur naar Leeuwarden ?
....................................................
....................................................
Werkblad 13
23. Buitenpost,
richting richt
Leeuwarden
Buitenpost, W
Leeuwarden N
Sneltreinen stoppen alleen op de met aangegeven stations.
Vertrektijd Dagen waarop Spoor Bestemming/soort trein
Sneltreinen stoppen alleen op de met
de trein rijdt aangegeven stations.
5 34 ma di wo do vr 4a Buitenpost-Leeuwarden stoptrein
Vertrektijd Dagen waarop Spoor Bestemming/soort trein Vertrekt
6 04de ma di rijdtdo vr
trein
wo
34 ma di wo do vr
4a
4a
Buitenpost-Leeuwarden stoptrein
Buitenpost-Leeuwarden stoptrein
3434ma di wo do vr 4a 3a Buitenpost-Leeuwarden stoptrein
5 4
za Buitenpost-Leeuwarden stoptrein
53 ma di wo do vr 3a Buitenpost-Leeuwarden Sneltrein
67 0404mama wo wo
di di do
3434mama wo wo
di di do
3453 ma di wo
do vr za
vr
do vr
vr
doza
vr
4a 4a Buitenpost-Leeuwarden stoptrein
Buitenpost-Leeuwarden stoptrein, stopt ook in Leeuwarden Achter de Hoven
4a 4a Buitenpost-Leeuwarden stoptrein
Buitenpost-Leeuwarden stoptrein
3a 3 Buitenpost-Leeuwarden stoptrein
Buitenpost-Leeuwarden Sneltrein
5
53 ma di wo do vr 3a Buitenpost-Leeuwarden Sneltrein
78 04 ma di wo
0434mama wo wo
di di do
3453mama wo wo
di di do
do vr za zo
doza za
vr vr
vr
do vr za
4a Buitenpost-Leeuwarden stoptrein
4a 4a Buitenpost-Leeuwarden stoptrein, stopt ook in Leeuwarden Achter de Hoven
Buitenpost-Leeuwarden stoptrein
4a 3a Buitenpost-Leeuwarden stoptrein
Buitenpost-Leeuwarden Sneltrein 6
53 ma di wo do vr 3 Buitenpost-Leeuwarden Sneltrein
89 04 ma di wo
0434mama wo wo
di di do
3453mama wo wo
di di do
do vr za zo
doza zo
vr vr za
doza za
vr vr
4a Buitenpost-Leeuwarden stoptrein
4a 4a Buitenpost-Leeuwarden stoptrein
Buitenpost-Leeuwarden stoptrein
4a 3a Buitenpost-Leeuwarden stoptrein
Buitenpost-Leeuwarden Sneltrein
53 ma di wo do vr za 3a Buitenpost-Leeuwarden Sneltrein
10
9
04 ma di wo do vr za zo
04 ma di wo do
34 ma di wo
34 ma di wo do
vr za zo
do vr za
vr za
4a
4a
4a
4a
Buitenpost-Leeuwarden stoptrein
Buitenpost-Leeuwarden stoptrein
Buitenpost-Leeuwarden stoptrein
Buitenpost-Leeuwarden stoptrein
7
53 ma di wo do vr za 3a Buitenpost-Leeuwarden Sneltrein
53 ma di wo do vr za 3a Buitenpost-Leeuwarden Sneltrein
11
10 0404mama wo wo
di di do doza zo zo 4a 4a Buitenpost-Leeuwarden stoptrein
vr vr za Buitenpost-Leeuwarden stoptrein
8
3434mama wo wo
di di do doza za
vr vr Buitenpost-Leeuwarden stoptrein
4a 4a Buitenpost-Leeuwarden stoptrein
5353mama wo wo
di di do doza za
vr vr 3a 3a Buitenpost-Leeuwarden Sneltrein
Buitenpost-Leeuwarden Sneltrein
12
11 0404mama wo wo doza zo zo 4a 4a Buitenpost-Leeuwarden stoptrein
di di do vr vr za
3434mama wo wo doza za
di di do vr vr
Buitenpost-Leeuwarden stoptrein
4a 4a Buitenpost-Leeuwarden stoptrein
Buitenpost-Leeuwarden stoptrein
5353mama wo wo doza za
di di do vr vr 3a 3a Buitenpost-Leeuwarden Sneltrein
Buitenpost-Leeuwarden Sneltrein
9
12
13 0404mama wo wo
di di do
3434mama wo wo
di di do
5353mama wo wo
di di do
doza zo zo 4a 4a Buitenpost-Leeuwarden stoptrein
vr vr za
doza za
vr vr
vr za za
Buitenpost-Leeuwarden stoptrein
4a 4a Buitenpost-Leeuwarden stoptrein
Buitenpost-Leeuwarden stoptrein
3a 3a Buitenpost-Leeuwarden Sneltrein
do vr Buitenpost-Leeuwarden Sneltrein
13 10
14
0404mama wo wo
di di do doza zo zo 4a 4a Buitenpost-Leeuwarden stoptrein
vr vr za Buitenpost-Leeuwarden stoptrein
3434mama wo wo
di di do doza za
vr vr 4a 4a Buitenpost-Leeuwarden stoptrein
Buitenpost-Leeuwarden stoptrein
5353mama wo wo
di di do vr za za 3a 3a Buitenpost-Leeuwarden Sneltrein
do vr Buitenpost-Leeuwarden Sneltrein
14
15
04 ma di wo do
04 ma di wo
34 ma di wo do
34 ma di wo
53 ma di wo do
vr za zo
do vr za zo
vr za
do vr za
vr za
4a
4a
3a
4a
4a
Buitenpost-Leeuwarden stoptrein
Buitenpost-Leeuwarden stoptrein
Buitenpost-Leeuwarden stoptrein
Buitenpost-Leeuwarden stoptrein
Buitenpost-Leeuwarden Sneltrein
11
53 ma di wo do vr 3 Buitenpost-Leeuwarden Sneltrein
0453ma di wo do za
4a 3a Buitenpost-Leeuwarden stoptrein
Buitenpost-Leeuwarden Sneltrein
15 34 ma di wo do
vr za zo
vr za 4a Buitenpost-Leeuwarden stoptrein
12
16 5304mama wo wo
di di do
5334 ma di wo
53 ma di wo
do vr za zo 3 4a Buitenpost-Leeuwarden Sneltrein
vr
doza za
vr
do vr za
3a
Buitenpost-Leeuwarden stoptrein
Buitenpost-Leeuwarden stoptrein
4a Buitenpost-Leeuwarden Sneltrein
3a Buitenpost-Leeuwarden Sneltrein
16
17
04 ma di wo do
3404mama wo wo
di di do
5334mama wo wo
di di do
vr za zo 4a
doza za zo 4a
vr vr
doza za
vr vr 3a
4a
4a
Buitenpost-Leeuwarden stoptrein
Buitenpost-Leeuwarden stoptrein
Buitenpost-Leeuwarden stoptrein
Buitenpost-Leeuwarden stoptrein
Buitenpost-Leeuwarden Sneltrein 13
34 zo 3a Buitenpost-Leeuwarden stoptrein
17 0453mama wo wo
di di do
3453ma di wo do
34
doza zo
vr vr
vr za za
zo
4a
4a
3a
3
3a
Buitenpost-Leeuwarden stoptrein
Buitenpost-Leeuwarden Sneltrein
Buitenpost-Leeuwarden stoptrein
Buitenpost-Leeuwarden Sneltrein
Buitenpost-Leeuwarden stoptrein
24. WERKBLAD 15 TOETS
DE VOLGENDE REIS WORDT GETOETST:
Een eenvoudige busreis: Van school naar station in ..................................* en
terug.
Een busreis met overstap: Van school naar station in .............................................*
en terug.
Een eenvoudige treinreis: Van .....................................* naar ...............................*
en terug.
Een reis met trein en bus: Een treinreis met overstap op de bus, :
Van station ...........................................* naar ......................................* en terug.
Je krijgt de opdracht om te vertrekken van school. Zoek eerst uit welke bus of trein je
moet hebben en hoe laat die vertrekt. Je mag zelf kiezen of je zoekt op internet of met de
vertrekstaten.
1. Mijn bus / trein vertrekt om : uur.
2. Ik kom aan om : uur.
Als je een reis maakt met een overstap vul je ook stap 3, 4, 5 en 6 in:
3. Mijn aansluiting vertrekt om : uur.
4. Ik kom aan op mijn bestemming om : uur.
5. De bus / trein terug vertrekt om . uur.
6. Ik kom aan om : uur.
Als je op de terugreis moet overstappen vul je ook stap 7 en 8 in:
7. Mijn aansluiting vertrekt om : uur.
8. Ik kom aan om : uur.
* Door docent in te vullen
Werkblad 15