SlideShare ist ein Scribd-Unternehmen logo
1 von 46
Downloaden Sie, um offline zu lesen
Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering




                        Het Oratorianenklooster en omgeving
                        in Scherpenheuvel
                        Een historische benadering




           [ 1 / 46 ]

www.monument-in-ontwikkeling.be
Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering




                                                                      TEN GELEIDE


                                                                      In functie van de ontwikkeling van een herwaarderingsconcept voor het
                                                                      Oratorianenklooster en zijn omgeving lijkt het ons onontbeerlijk om
                                                                      voorafgaandelijk inzicht te verwerven in de historische ontwikkeling
                                                                      van Scherpenheuvel. In het begin van de 17de eeuw werd op de reeds als
                                                                      bedevaartsoord fungerende ‘scherpe’ heuvel nabij het stadje Zichem
                                                                      een artificiële nieuwe, versterkte stad gesticht, die het katholieke verzet
                                                                      tegen de nabije calvinistische dreiging moest symboliseren.
                                                                      Kenmerkend voor deze “ville neuve” was dat de mariale devotie zich
                                                                      zowel voor wat de stad als de bedevaartskerk betreft, vertaalde in een
                                                                      emblematische architectuur. Ook bij de verdere organische
                                                                      ontwikkeling van de stad Scherpenheuvel bleef het initieel sterk
                                                                      religieuze karakter bepalend. Tot op vandaag bleef én is
                                                                      Scherpenheuvel het belangrijkste bedevaartsoord in Vlaanderen. Om
                                                                      die reden wordt Scherpenheuvel ook wel eens het Jeruzalem van de
                                                                      Lage Landen genoemd. Zoals in onderhavige nota wordt aangegeven
                                                                      laat het initiële stedenbouwkundige concept met als bijzondere
                                                                      structurende elementen de Hortus Conclusus met bedevaartskerk, het
                                                                      Oratorie en de stadsfortificatie, zich nog altijd in het stadslandschap
                                                                      aflezen (fig. 1).




Fig. 1 – Huidig stratenplan Scherpenheuvel.




                                                         [ 2 / 46 ]

                                              www.monument-in-ontwikkeling.be
Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering




                                                                                           DE EIK


                                                                                           In zijn boek ‘Historie van de Mirakelen’ vertelde Philips Numan,
                                                                                           griffier van de aartsbisschop van Mechelen, in 1604 dat er reeds in de
                                                                                           middeleeuwen op een ‘scherpe’ heuvel bij het stadje Zichem een eik
                                                                                           stond waarin een Mariabeeldje hing 1 (fig. 2). Volgens de overlevering
                                                                                           – vermeldde Numan – deed er zich omstreeks 1500 met betrekking tot
                                                                                           dit beeldje een wonderlijk feit voor. Op een dag zag een schaapherder
                                                                                           dat het Mariabeeldje op de grond lag. Toen hij het beeldje wou oprapen
                                                                                           om mee te nemen naar huis, bleek het beeldje niet alleen zo zwaar te
                                                                                           wegen dat het onmogelijk op te tillen was maar ook de benen van de
                                                                                           herder werden loodzwaar zodat hij geen stap meer kon verzetten.
                                                                                           Omdat de herder niet terugkeerde, ging zijn meester naar hem op zoek
                                                                                           en vond hij hem als het ware vastgenageld aan de voet van de
                                                                                           eikenboom. Pas toen hij het beeld terug in de boom hing kon de herder
                                                                                           zich opnieuw bewegen. Dit wonderlijk voorval verspreidde zich vlug in
                                                                                           de streek en werd gezien als een goddelijk signaal dat de Maagd Maria
                                                                                           wilde vereerd worden op de Zichemse heuvel. Vrij snel begaven zich
                                                                                           bedevaarders naar de eik met het wonderbaarlijke Mariabeeldje.
                                                                                           Gedurende de gehele 16de eeuw vonden pelgrims uit de streek de weg
                                                                                           naar dit nieuwe bedevaartsoord. Bij de inval van de Geuzen in 1580
                                                                                           verdween echter het oorspronkelijke Mariabeeldje. Pas zeven jaar later
                                                                                           werd een ander O.L.Vrouwbeeld geplaatst 2. Of dit beeldje, dat toen
                                                                                           door Agnes Frederix, een kosteres uit Diest, aan de Zichemse schepen
                                                                                           Jan Momboers werd gegeven, het oorspronkelijke beeldje betrof, is


                                                                                           1
                                                                                             In zijn ‘Spiegel Historiael’ schreef Lodewijk van Velthem in 1304 reeds over
                                                                                           een eik tussen Diest en Zichem die door vele pelgrims werd vereerd (Verhoelst
Fig. 2 – De miraculeuze eik op de ‘scherpe’ heuvel nabij Zichem.                           2005: 4).
                                                                                           2
                                                                                             Dit O.L.Vrouwbeeld bestaat nog altijd en staat op het altaar van de basiliek.


                                                                              [ 3 / 46 ]

                                                                   www.monument-in-ontwikkeling.be
Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering




                        weinig waarschijnlijk. Niemand van de tijdgenoten herkende immers
                        het beeldje 3.




                        3
                            Verhoelst 2005: 6.


           [ 4 / 46 ]

www.monument-in-ontwikkeling.be
Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering




                        WONDEREN IN SCHERPENHEUVEL


                        De eik die door ouderdom dreigde om te vallen, werd kort nadien op
                        initiatief van aartsbisschop Matthias Hovius en zijn Antwerpse
                        suffragaan Johannes Miraeus omgehakt. De Kerk had het trouwens niet
                        zo begrepen op het vurige, naar bijgeloof neigende volksgeloof dat zich
                        rond de eik had ontwikkeld. Uit de gevelde eik werden een aantal
                        Mariabeeldjes gesneden, die op diverse plaatsen terecht kwamen en in
                        niet onbelangrijke mate hebben bijgedragen tot het succes van de
                        Mariadevotie. Het O.L.Vrouwbeeld uit 1587 dat in de eik hing, werd
                        omstreeks 1602 in een houten kapelletje geplaatst. Kort na de bouw van
                        dit kapelletje vond een miraculeuze genezing plaats: de blinde
                        Petronellea Ridders uit Diest keerde na een bedevaart naar
                        Scherpenheuvel terug naar huis met “klaerheyd haerer oogen , …,
                        zonder eenig teeken of behoudenis van haer voorgaende pynen”. In
                        1604 werd deze genezing officieel erkend als mirakel, het eerste van de
                        157 wonderen die zich tussen 1602 en 1616 volgens de notities van de
                        vroeg 17de-eeuwse griffier Philips Numan voordeden 4.

                        In 1603 deed zich – opnieuw naar het boek van de vroeg 17de-eeuwse
                        griffier Numan – op de heuvel bij Zichem een tweede wonder voor.
                        Enkele schepenen uit het Hageland zagen bij hun bezoek aan het
                        O.L.Vrouwbeeld bloed opwellen uit de lippen van de Maagd Maria. Dat
                        O.L.Vrouw van Scherpenheuvel blijkbaar bloedde om de zonden van de
                        afvallige Nederlanders uit te boeten, verspreidde zich als een lopend
                        vuurtje en haalde bedevaarders uit alle delen van de Nederlanden naar
                        Scherpenheuvel.



                        4
                            Verhoelst 2005: 7.


           [ 5 / 46 ]

www.monument-in-ontwikkeling.be
Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering




                                                                                            DE ZEVENHOEKIGE HORTUS CONCLUSUS (BESLOTEN TUIN)

                                                                                            De bedevaartskerk

                                                                                            Het houten kapelletje kon met zijn beperkte grootte (1,75 m lang en
                                                                                            1,50 m breed) geenszins de toevloed van bedevaarders opvangen. In
                                                                                            1604 werd het vervangen door een stenen kapel. De definitieve
                                                                                            aanleiding vormde de Spaanse overwinning nabij ’s Hertogenbosch op
                                                                                            het Staatse leger, waarop de aartshertogen Albrecht en Isabella als dank
                                                                                            aan O.L.Vrouw naar Scherpenheuvel eind november 1603 op bedevaart
                                                                                            kwamen en voor de bouw van deze kapel geld schonken. Tijdens dit
                                                                                            bezoek ontstond bij aartshertog Albrecht het idee om de heuvel uit te
                                                                                            bouwen tot een Hortus Conclusus (Besloten Tuin) voor de daar
                                                                                            residerende Maagd Maria. Het mariale symbool van de Besloten Hof 5
                                                                                            als centraal ordeningsprincipe moest – zo werd door de aartshertog
                                                                                            bevolen – “voorts met grachten ende hagen rontdomme bezet worden,
                                                                                            dat het sal wesen Hortus conclusus, den Besloten Hof, welcken naem
                                                                                            die schriftuere Onser Lieve Vrouwen is gevend” 6. Zoals een gravure
                                                                                            (1606) van Jan Wierix met een gedicht van de Brusselse kanunnik
                                                                                            StefaanYdens (fig. 3) laat vermoeden is het wellicht een tijdlang de
                                                                                            bedoeling geweest om de Scherpenheuvelse Hortus conclusus in te
                                                                                            richten als een botanische tuin 7.


Fig. 3 – De Hortus conclusus of Besloten Hof, gravure van Jan Wierix met een                5
                                                                                              Het beeld van de Hortus conclusus werd aangereikt door het Hooglied 4:12-
gedicht van Stefaan Ydens (1606).
                                                                                            15. Hierin werd de bruid vergeleken met een omheinde tuin vol rijpe vruchten
                                                                                            en sterk geurende kruiden. In die tuin ontsprong een leven gevende bron.
                                                                                            Vanaf de 15de eeuw gold de Besloten Tuin als een mariaal symbool dat de
                                                                                            maagdelijkheid en de Onbevlekte Ontvangenis van Onze-Lieve-Vrouw
                                                                                            voorafspiegelt (Duerloo & Wingens 2002: 175).
                                                                                            6
                                                                                              Duerloo& Wingens 2002: 175.
                                                                                            7
                                                                                              Duerloo & Wingens 2002: 176.


                                                                               [ 6 / 46 ]

                                                                www.monument-in-ontwikkeling.be
Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering




                                                                         In het voorjaar 1604 werd de stenen O.L.Vrouwkapel door Matthias
                                                                         Hovius, aartsbisschop van Mechelen, ingewijd. In september van
                                                                         hetzelfde jaar werd de kapel echter reeds door de Noordnederlandse
                                                                         legers geplunderd. Het Mariabeeld was evenwel tijdig door de Jezuïeten
                                                                         in veiligheid gebracht. De kapel werd kort daarna hersteld en opnieuw
                                                                         ingericht 8. Wanneer in september 1604 Oostende als laatste
                                                                         Calvinistisch bastion valt, werd de Spaanse overwinning aan
                                                                         O.L.Vrouw van Scherpenheuvel toegeschreven. Ditmaal betuigden de
                                                                         aartshertogen hun dank aan de Maagd Maria door in november 1605
                                                                         Scherpenheuvel tot stad te verheffen en deze nieuwe stad – in
                                                                         aansluiting met het contrareformatorische ideeëngoed – vervolgens als
                                                                         een allegorisch eerbetoon aan Maria uit te bouwen. In eerste instantie
                                                                         werd ter vervanging van de stenen kapel een nieuwe kerk gebouwd naar
                                                                         een ontwerp van hofarchitect Wenceslas Cobergher (1557/61 – 1634)
                                                                         (fig 4).

                                                                         Zijn Italianiserende vormentaal illustreert duidelijk zijn kennis van en
                                                                         beïnvloeding door de antieke en moderne Italiaanse architectuur 9. De
                                                                         bouw van de bedevaartskerk werd gestart in 1609 met een eerste
                                                                         steenlegging door de aartshertogen. Het grondplan van de als een
                                                                         koepelkerk opgevatte kerk – de eerste centraalbouw in de Nederlanden
Fig. 4 – Wenceslas Cobergher (1557/61 – 1634).                           10
                                                                             – was zevenhoekig met langs elke zijde een rechthoekige
                                                                         nevenruimte, waarvan zes als kapel werden ingericht. In 1613 was de
                                                                         bouw dermate ver gevorderd dat alle erediensten voortaan in het nieuwe
                                                                         bedehuis konden doorgaan en de stenen kapel kon worden afgebroken.




                                                                         8
                                                                           Duerloo & Wingens 2002: 87.
                                                                         9
                                                                           Lemaire e.a. 1971: 344-347; Duerloo & Wingens 2002: 92-93.
                                                                         10
                                                                            Duerloo & Wingens 2002: 120.


                                                            [ 7 / 46 ]

                                                 www.monument-in-ontwikkeling.be
Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering




                                                                                         In 1627 is de bedevaartskerk op de toren na, die bij gebrek aan
                                                                                         voldoende financiële middelen nooit helemaal zal worden afgewerkt,
                                                                                         voltooid. In aanwezigheid van aartshertogin Isabella werd de kerk
                                                                                         ingewijd door aartsbisschop Jacobus Boonen (1621-1655). In de loop
                                                                                         van de 17de eeuw werd tegenaan de kerk nog een tochtportaal gebouwd,
                                                                                         dat echter bij aan aanrijding door een automobilist in 1962 werd
                                                                                         vernield en niet meer werd heropgebouwd (fig. 5) 11.




Fig. 5 – De door Wenceslas Cobergher ontworpen bedevaartskerk.

                                                                                         11
                                                                                              Verhoelst 2005: 10-11.


                                                                            [ 8 / 46 ]

                                                                 www.monument-in-ontwikkeling.be
Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering



                                                                                           Het kerkpark

                                                                                           Het park rond de koepelkerk was – vertelde Balthasar Moretus in zijn
                                                                                           reisdagboek – beplant “met mast boomen [dennen] in forme van eene
                                                                                           stralende sterre rontsomme de kercke” 12. Op de gravures van Quirinis
                                                                                           Boël (fig. 6) en Coenraad Lauwers werd het park aangeduid als het
                                                                                           ‘groot kerkhof’ (in tegenstelling tot het “klein kerkhof’ dat zich tot
                                                                                           omstreeks 1900 onmiddellijk rond de kerk bevond). In werkelijkheid
                                                                                           werd het park echter nooit als begraafplaats gebruikt. In 1828 werd het
                                                                                           park in een register van de kerkgoederen nog als ‘de Dennebomen’
                                                                                           vermeld. Omstreeks 1900 stonden langs de smalle paden nog altijd vele
                                                                                           mooie dennensoorten. In 1829 en 1840 was men echter ook begonnen
                                                                                           met de aanplanting van andere boomsoorten. Omstreeks 1913 werden
                                                                                           de dennen omgehakt en vervangen door lindebomen. Aldus werd
                                                                                           eeuwenlang de in 1603 door aartshertog Albrecht geuite wens
                                                                                           geëerbiedigd om op de heuvel op die plaats een Hortus conclusus of
                                                                                           Besloten Hof, omgeven door grachten en hagen en beplant met bomen,
                                                                                           te voorzien 13.

                                                                                           De determinerende stervorm van de Hortus conclusus laat zich – zoals
                                                                                           de Kabinetskaart van graaf de Ferraris uit 1771-1778 (fig. 7) aangeeft –
                                                                                           sinds het laatste kwart van de 18de eeuw maar moeilijk meer aflezen 14.

Fig. 6 – Het kerkpark of de Hortus Conclusus (gravure Quirinus Boël, 1660).




                                                                                           12
                                                                                              Lantin 1971: 141.
                                                                                           13
                                                                                              Lantin 1971: 141.
                                                                                           14
                                                                                              Verhoelst 2005: 20.


                                                                              [ 9 / 46 ]

                                                                 www.monument-in-ontwikkeling.be
Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering




Fig. 7 – Kabinetskaart van Graaf de Ferraris (ca. 1776). Scherpenheuvel.
Detail: de Hortus conclusus.




                                                                        [ 10 / 46 ]

                                                             www.monument-in-ontwikkeling.be
Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering




                                             De waterput

                                             In 1632 werd het bedevaartsoord uitgerust met een waterput van
                                             oorspronkelijk 63 m diep. In het begin van de 19de eeuw was de put zo
                                             erg vervallen dat hij in 1819 werd gerenoveerd. In 1872 werd het oude
                                             puthuisje afgebroken en werd rond de waterput een paviljoen gebouwd.
                                             Dit nog bestaande puthuis (fig. 8) is uitgerust met een tredrad (fig. 9)
                                             voor het oppompen van het water. Tot het begin van de 20ste eeuw
                                             bevoorraadde deze put de inwoners van Scherpenheuvel van water15.




Fig. 8 – Het puthuis.




                                             15
                                                  Verhoelst 2005: 13.


                                   [ 11 / 46 ]

                        www.monument-in-ontwikkeling.be
Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering




Fig. 9 – waterput met tredrad.




                                            [ 12 / 46 ]

                                 www.monument-in-ontwikkeling.be
Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering



                                                         De kerkhuisjes

                                                         Vermoedelijk ook in de 17de eeuw werden vóór de bedevaartskerk twee
                                                         kerkhuisjes gebouwd die als winkel, bergplaats en verblijfplaats van de
                                                         kerkbewaarders (die tevens de winkel bedienden) fungeerden. Hun
                                                         huidige verschijningsvorm kregen deze gebouwtjes aangemeten in de
                                                         jaren 1930 (fig. 10 & fig. 11)16.




Fig. 10 – Het rechter kerkhuisje.




Fig. 11 – Het rechter kerkhuisje.
                                                         16
                                                              Verhoelst 2005: 14.


                                               [ 13 / 46 ]

                                    www.monument-in-ontwikkeling.be
Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering



                                                                        De kruisweg

                                                                        In 1842 en de daaropvolgende jaren werd op de helling achter de toren
                                                                        in een ovale vorm een kruisweg (fig. 12) ingericht om de bedevaarders
                                                                        de mogelijkheid te bieden om ook buiten de kerk te bidden. In 1849
                                                                        was de Leuvense beeldhouwer Charles Geerts uiteindelijk klaar met de
                                                                        veertiende statie met de Christusfiguur, die zich in de kapel ‘het H.
                                                                        Graf’ onder de oude kloostergang of zogenaamde barokgang bevindt
                                                                        (fig. 13). Het ijzeren traliewerk van de kapeldeur werd in 1842
                                                                        vervaardigd door A. Serré 17. In 1850 werd de kruisweg in zijn geheel
                                                                        door kardinaal Sterckx ingezegend. De taferelen in witte steen zitten
                                                                        gevat in een arduinen nis op een massief arduinen voetstuk 18.

                                                                        Een tweede kruisweg (fig. 14 & fig. 15) werd recent over een kleiner
                                                                        traject en op vlak terrein voorzien in de nabijheid van de koepelkerk.
Fig. 12 – Eén van de 14 staties van de Kruisweg.




Fig. 13 – De 14de statie van de Kruisweg.                               17
                                                                             Lantin 1971: 144.
                                                                        18
                                                                             Boni 1953: 182-183; Verhoelst 2005: 12.


                                                              [ 14 / 46 ]

                                                   www.monument-in-ontwikkeling.be
Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering




Fig. 14 – Recente tweede kruisweg nabij de koepelkerk.




                                                                              Fig. 15 – 15de statie van de recente tweede kruisweg.




                                                                    [ 15 / 46 ]

                                                         www.monument-in-ontwikkeling.be
Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering




                                                    Het toilettenhuis

                                                    In het interbellum, meer bepaald omstreeks 1927, werden voor de
                                                    bedevaarders in de omgeving van de bedevaartskerk openbare toiletten
                                                    voorzien. Het gebouw, waarin deze zijn ondergebracht, betreft een
                                                    kopie van het puthuis uit 1872 (fig. 16) 19.




Fig. 16 – Het toilettenhuis.




                                                    19
                                                         Verhoelst 2005: 13.


                                          [ 16 / 46 ]

                               www.monument-in-ontwikkeling.be
Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering




                                                De koepelkerk

                                                Om tijdens drukke dagen de bedevaarders de kans te geven de
                                                eucharistievoering in openlucht mee te maken werd in 1932 binnen de
                                                Hortus conclusus een koepelkapel (fig. 17) gebouwd 20.




Fig. 17 – De koepelkerk.

                                                20
                                                     Lantin 1971: 143-144; Verhoelst 2005: 14.


                                      [ 17 / 46 ]

                           www.monument-in-ontwikkeling.be
Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering




                                                 HET ORATORIE


                                                 Bij de verheffing van de bedevaartskapel tot parochiekerk van de
                                                 nieuwe stad Scherpenheuvel door aartsbisschop Hovius in 1610 werd
                                                 Joost Bouckaert, afkomstig uit Izegem, de eerste pastoor. Eén van de
                                                 problemen waarmee pastoor Bouckaert te kampen had, was een
                                                 permanent tekort aan mankracht. Tijdens het bedevaartseizoen kon
                                                 slechts met moeite voldaan worden aan de vraag naar
                                                 biechtgelegenheid. Uiteindelijk werd in 1624 een oplossing gevonden
                                                 in de oprichting van een gemeenschap (of ‘oratorie’) van seculiere
                                                 geestelijken (fig. 18) naar het voorbeeld van de congregatie van Filippo
                                                 Neri in Vallicella. De betrachting was dat deze congregatie op termijn
                                                 naast de overste twaalf priesters zou tellen waarvan de helft als
                                                 biechtvader zou optreden. Pastoor Bouckaert fungeerde als eerste
                                                 overste en zorgde ervoor dat het bestuur van de parochie in 1627 aan
                                                 het oratorium werd overgedragen 21.
                                                 Naast gewijde leden kende het Oratorie ook lekenbroeders die voor de
                                                 materiële noden van de cultuurplaats verantwoordelijk waren 22.




                                                 21
                                                     De oratorianen zongen het officie, verzorgden de sacramenten en de
                                                 kerkdiensten voor de bedevaarders, beheerden de kerkfabriek en hadden het
                                                 vruchtgebruik van de kerkgoederen. Gezien de nationale en internationale
Fig. 18 – Een oratoriaan.                        uitstraling van het bedevaartsoord overschreed hun pastorale invloed de
                                                 grenzen van hun parochie. Verder waren ze ook actief betrokken bij de
                                                 opvoeding van de jeugd. Niet alleen het middelbaar maar ook het lager
                                                 onderwijs berustten in hun handen (Verachten 2006: 6-16; Lemmens &
                                                 Verachten 2006: 25).
                                                 22
                                                    Boni 1953: 82-83; Duerloo & Wingens 2002: 47-49.


                                       [ 18 / 46 ]

                            www.monument-in-ontwikkeling.be
Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering



                                                                                Het klooster

                                                                                Met de bouw van het Oratorianenklooster (het oratorie) werd gestart in
                                                                                1624. Vermoed wordt dat Frederik Kierurt en (later) Jacques
                                                                                Francquart, die als ingenieur bij de bouw van de stadsvestingen waren
                                                                                betrokken, hierbij als bouwmeester optraden, maar zekerheid
                                                                                hieromtrent bestaat alsnog niet 23. Omstreeks 1627 was het oratorie, de
                                                                                residentie van de priestergemeenschap met dezelfde naam, al
                                                                                gedeeltelijk verrezen aan de achterzijde van de kerk 24. In zijn
                                                                                reisdagboek beschreef Balthasar Moretus, die in 1668 Scherpenheuvel
                                                                                bezocht, het Oratorianenklooster als een “seer regulier ende seer
                                                                                schoon ghebout” 25. Volgens de houtsnede van Jan-Christoffel Jeghers
                                                                                (ca. 1650) (fig. 19) en de gravures van Quirinus Boël (1660) (fig. 20) 26
                                                                                en van Coenraad Lauwers (1661) (fig. 21) betrof het klooster een sober
                                                                                vierkant gebouw bestaande uit drie vleugels met een verdieping. De
                                                                                linkervleugel was bestemd voor de oratorianen terwijl de rechtervleugel
                                                                                fungeerde als gastenkwartier voor belangrijke gasten zoals de
                                                                                aartshertogin. Volgens A. Boni was deze vleugel, die E. Van Even ‘het
                                                                                quaertier van Hare Hoogheid’ noemde, omstreeks 1660 nog niet
                                                                                voltooid 27. In de oostvleugel, die beide vleugels verbond, stak in het
                                                                                midden, en dus tegenover de inrijpoort in de westvleugel, de huiskapel
                                                                                met torentje. Van deze oostvleugel werden beide uiteinden geflankeerd
                                                                                door een toren 28. Uit archeologisch onderzoek (2004) bleek dat de
Fig. 19 – Oratorianenklooster op bedevaartsvaantje (houtsnede van Jan-          oostvleugel over een kelder met aansluitend een water- of beerput
Christoffel Jeghers, midden 17de eeuw).                                         beschikte 29.

                                                                                23
                                                                                   Boni 1953: 83.
                                                                                24
                                                                                   Lantin 1971: 74-76; Duerloo & Wingens 2002: 51.
                                                                                25
                                                                                   Boni 1953: 109-110.
                                                                                26
                                                                                   Gepubliceerd in A. Sanderus’ Chorographia sacra Brabantiae (1659-1669).
                                                                                27
                                                                                   Van Even 1845: 61; Boni 1953: 84.
                                                                                28
                                                                                   Boni 1953: 84.
                                                                                29
                                                                                   Bogaerts 2004.


                                                                      [ 19 / 46 ]

                                                           www.monument-in-ontwikkeling.be
Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering




Fig. 20 – Gravure van Scherpenheuvel, door Quirinus Boël (1660)                        Fig. 21 – Gravure van Scherpenheuvel, door Coenraad Lauwers (1661).
(A. Sanderus, Chorographia sacra Brabantiae (1659-1669)).




                                                                             [ 20 / 46 ]

                                                                  www.monument-in-ontwikkeling.be
Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering



                                                                                         Volgens L. Duerloo en M. Wingens, die zich hiervoor wellicht op de
                                                                                         Kabinetskaart van graaf de Ferraris (fig. 22) baseren, had het grote,
                                                                                         kloosterachtige gebouw echter (nooit maar) twee vleugels: één voor de
                                                                                         oratorianen en een tweede voor belangrijke gasten 30. Naar ons
                                                                                         vermoeden had het Oratorianenklooster (ooit) wel degelijk drie
                                                                                         vleugels. Belangrijke aanwijzingen voor deze stelling zijn ons inziens
                                                                                         ondermeer de muuropeningen in de meest zuidelijke en noordelijke
                                                                                         gevel van het poortvleugel (fig. 23; fig. 24: gevel ‘E’ & fig. 25: gevel
                                                                                         ‘I’), die in oorsprong vermoedelijk als deuropening fungeerden.




Fig. 22 – Kabinetskaart van Graaf de Ferraris (ca. 1776).
Scherpenheuvel. Detail: plattegrond van het Oratorianenklooster.




Fig. 23 – Poortvleugel. Gevelaanduiding (Havelec e.a. 2002-2003).


                                                                                         30
                                                                                              Duerloo & Wingens 2002: 51.


                                                                               [ 21 / 46 ]

                                                                    www.monument-in-ontwikkeling.be
Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering




Fig. 24 – De meest zijdelijke gevel (of gevel ‘E’) van de poortvleugel.                         Fig. 25 – De meest noordelijke gevel (of gevel ‘I’) van de
                                                                                                poortvleugel.




                                                                               [ 22 / 46 ]

                                                                    www.monument-in-ontwikkeling.be
Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering




                                                                              Opmerkelijk is ook dat deze gevels (zie fig. 24 & fig. 25) in
                                                                              vergelijking met de andere (buiten-)gevels niet voorzien zijn van een
                                                                              natuurstenen plint die het metselwerk moe(s)t beschermen tegen
                                                                              waterinsijpeling (fig. 26: gevels ‘C’ & ‘B’). In tegenstelling met de
                                                                              andere gevelhoeken van het gebouw (fig. 27: gevels ‘C’ &‘D’; fig. 28:
                                                                              gevels ‘K’ & ‘J’) werden de hoeken van deze gevels evenmin met
                                                                              kalkstenen geaccentueerd.




Fig. 26 – Natuurstenen plint van de gevels ‘C’ en ‘B’.




                                                                    [ 23 / 46 ]

                                                         www.monument-in-ontwikkeling.be
Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering




Fig. 27 – Accentuering van de hoek van gevels ‘C’ en ‘D’.                                     Fig. 28 – Accentuering van de hoek van gevels ‘K’ en ‘J’.




                                                                       [ 24 / 46 ]

                                                            www.monument-in-ontwikkeling.be
Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering




                                                              Tot slot laten uiterst links pleistersporen op afgehouwen bakstenen (afb.
                                                              29: gevel ‘E’) veronderstellen dat de westelijke muur van de
                                                              poortvleugel – zoals de houtsnede van Jan-Christoffel Jeghers (ca.
                                                              1650) en de gravures van Quirinus Boël (1660) en Coenraad Lauwers
                                                              (1661) aangeven – verder doorliep 31.




Fig. 29 – Pleistersporen op gevel ‘E’.




                                                              31
                                                                   Havelec e.a. 2002-2003: D19 & H4.


                                                    [ 25 / 46 ]

                                         www.monument-in-ontwikkeling.be
Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering



                                                                               Op basis van al deze elementen mag ons inziens gesteld worden dat
                                                                               zowel de meest zuidelijke gevel (‘E’) als de meest noordelijke gevel
                                                                               (‘I’) van de poortvleugel oorspronkelijk geen buiten- maar
                                                                               binnenmuren waren. Dit impliceert met andere woorden dat het
                                                                               Oratorianenklooster met quasi zekerheid ook over een zuidvleugel heeft
                                                                               beschikt. De zuidmuur die bij het beperkt archeologisch onderzoek in
                                                                               2004/2006 werd gedetecteerd 32, mag ons inziens dan ook niet
                                                                               geïnterpreteerd worden als een tuinmuur die de koer aan de zuidzijde
                                                                               afsloot maar veeleer als de noordgevel (of een noordelijke binnenmuur)
                                                                               van de zuidvleugel (fig. 30).

                                                                               Of verder historisch onderzoek op deze vraagstelling een definitief
                                                                               antwoord zal kunnen formuleren valt te betwijfelen daar er met
                                                                               betrekking tot de Congregatie van de Oratorianen van Scherpenheuvel
                                                                               nauwelijks nog archiefmateriaal bewaard is 33. Eigen onderzoek naar de
                                                                               situatie op het einde van de 18de eeuw (cf. infra) leverde weliswaar een
                                                                               opsomming van de (belangrijkste) gebouwen en / of bestemmingen op
                                                                               maar bracht door de onmogelijkheid om ze te localiseren alvast geen
                                                                               uitsluitsel. Een sluitend antwoord kan ons inziens enkel worden
                                                                               aangereikt via verder archeologisch bodemonderzoek dat zich richt op
                                                                               de zone ten zuiden van de vermelde, in 2004 vrijgelegde zuidelijke
                                                                               muur.




Fig. 30 – Opmetingsplan archeologische vooronderzoek in mei 2006 door
archeoloog Bas Bogaerts.
                                                                               32
                                                                                    Lemmens & Verachten 2006: 62.
                                                                               33
                                                                                    Zie Verachten 1999: 77-89.


                                                                     [ 26 / 46 ]

                                                          www.monument-in-ontwikkeling.be
Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering




                                                                                     De kloostertuin

                                                                                     Een grote sier- en moestuin met boerderij en visvijver omsloot met
                                                                                     symmetrisch aangelegde percelen het klooster (fig. 31). Drie bastions
                                                                                     dekten de kloostersite in de rug 34. Balthasar Moretus beschreef in 1668
                                                                                     de kloostertuin als “eenen grooten ende schoonen hof ghelegd tegen de
                                                                                     vestingen, soo dat in den selven comen 2 bolwercken ende het
                                                                                     beschreven horenwerck, beplant met boschagie. In denselven syn
                                                                                     differente ryen van mastbomen als andre haegen van different
                                                                                     gheboomt, daer is notabel eenen vischput in forme van bolwerck, daer
                                                                                     veel visch op bewaert wort ende oock een capelleken, daer seer
                                                                                     constigh uiytghebelt wort in was de passie ons heeren”. Om naar de
                                                                                     kerk te gaan ging men “lanckx eene groote gallerye onder aerden” die
                                                                                     uitgaf “in de sacristye van de kercke, staende onder den toren selve” 35.




Fig. 31 – Gravure van Scherpenheuvel, door Coenraad Lauwers (1661).
Bovenaan: Oratorianenklooster met (deel van de) omgevende kloostertuin.              34
                                                                                          Boni 1953: 84.
                                                                                     35
                                                                                          Boni 1953: 109-110.


                                                                           [ 27 / 46 ]

                                                                www.monument-in-ontwikkeling.be
Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering



                                                    Zog. barokgang

                                                    Circa 1668 werd het Oratorianenklooster verbonden met de sacristie
                                                    achter het hoogaltaar via een gewelfde galerij, die aan de voet van de
                                                    heuvel gedeeltelijk onder de grond verdween (fig. 32)36. Tot op vandaag
                                                    daalt men van in de sacristie in de kloostergang of zogenaamde
                                                    Barokgang af langs drie trappen van 35 stenen treden. Bij de laatste trap
                                                    bevindt zich een mooie afsluitdeur met wentelschachten. De verlichting
                                                    valt binnen door kleine ovaalvormige vensters. Een deel van de
                                                    ongeveer 80 m lange gaanderij loopt door de heuvel. Ongeveer op de
                                                    helft wordt de gaanderij onderbroken door een klein transept, die rust
                                                    op pilaren met rijke barokarchitectuur in bogen en omlijstingen. In 1947
                                                    werd de gang voor tentoonstellingen aangepast. Het laatste deel van de
                                                    gaanderij, dat stilistisch gezien veel minder rijk is, loopt boven de
                                                    arcaden achter de kruisweg. Opmerkelijk zijn hier wel de witstenen
                                                    deuropeningen, die veel gelijkenis tonen met een oude deuropening in
                                                    het Ursulinenklooster, dat van 1656 tot aan de Franse Revolutie aan de
                                                    Oratorianen toebehoorde.

                                                    Boven de gaanderij bevindt zich een zoldering, die als bergplaats dienst
Fig. 32 – De zog. Barokgang.                        doet. In 1850 werd het dak door Van Stijnvoort uit Scherpenheuvel
                                                    voorzien van een dakruiter. Het klokje in de dakruiter kondigde de
                                                    kruiswegoefening aan. In 1907 werd het klokje overgebracht naar de
                                                    Rozenkranskerk. Het dak van de zogenaamde Barokgang werd
                                                    vernieuwd in 1924 en 1967 37.




                                                    36
                                                         Boni 1953: 84; Verachten 2006.
                                                    37
                                                         Lantin 1971: 146.


                                          [ 28 / 46 ]

                               www.monument-in-ontwikkeling.be
Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering



                                                                           De opheffing van het Oratorianenklooster

                                                                           Aan het klooster en het kloosterleven van de Oratorianen van
                                                                           Scherpenheuvel kwam een einde naar aanleiding van de Franse
                                                                           Revolutie. Op 1 september 1796 werden alle kloosters afgeschaft door
                                                                           de Franse bezetter. De gebouwen werden genationaliseerd en verkocht.
                                                                           In Scherpenheuvel werden de Oratorianen op 24 december 1797 door
                                                                           de gendarmerie uit hun klooster verdreven 38. Vier van hen werden
                                                                           gedeporteerd naar het eiland Ré en vonden er de dood. Proost Van Bael,
                                                                           die ook werd opgepakt, kon ontsnappen door in de Demer te springen.
                                                                           Na het concordaat keerde Van Bael samen met drie andere oratorianen
                                                                           die eveneens aan de deportatie wisten te ontsnappen, naar
                                                                           Scherpenheuvel terug en heropenden er de kerk. De congregatie stierf
                                                                           langzaam uit. Met het overlijden van pastoor Petrus Franciscus
                                                                           Aertgeerts verdween in Scherpenheuvel de laatste Oratoriaan 39. Het
                                                                           bestuur van het bedevaartsoord kwam voortaan in handen van de
                                                                           parochiepriesters 40.

                                                                           Op 30 juli 1798 41 werd de bij het klooster horende hoeve, het
                                                                           zogenaamd Paghthof, openbaar verkocht (fig. 33). De hoeve bestond uit
                                                                           een koer, een woonhuis, een schuur, paardenstallen, stallen, een
                                                                           rijtuigstalling en een paardenstal die voorheen door de Oratorianen zelf
                                                                           werd gebruikt. Alle hoevegebouwen waren opgetrokken in baksteen.
                                                                           De begrenzing van het hoevecomplex bestond uit de kloostertuin, de
                                                                           stadswalgrachten en de weg naar Zichem. Samen met de hoeve werden




Fig. 33 – Proces-verbaal m.b.t. de openbare verkoop
                                                                           38
van het voormalige Oratorianenklooster.                                       Tessens & Debaets 2005.
                                                                           39
                                                                              Boni 1953: 166;Verachten 2006.
                                                                           40
                                                                              Verhoelst 2005: 35.
                                                                           41
                                                                              12 Thermidor l’an 6 (Republikeinse kalender).


                                                                 [ 29 / 46 ]

                                                      www.monument-in-ontwikkeling.be
Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering



                     ook 12 bunders 3 ‘journaux‘ en 75 roeden 42 aanpalende grond
                     verkocht. Deze grond bestond uit de volgende 12 percelen: 25 roeden
                     tuin, 2 bunders 2 ‘journaux’ akkerland, 9 ‘journaux’ akkerland, 7
                     ‘journaux’ akkerland (het zog. Peerdekerchof), 2 ‘journaux’ akkerland
                     (de zog. Twee ‘Journaux’), 2 ‘journaux’ 50 roeden akkerland, 1 bunder
                     akkerland (het zog. Busschoppenhof), 3 ‘journaux’ akkerland
                     (zuidwaart grenzend aan de vijvers van de Oratorianen) 43, 2 ‘journaux’
                     akkerland (het zog. Verbrant), 1 bunder akkerland (de zog. Rossaert)
                     44
                        , 5 ‘journaux’ akkerland 45 en 3 ‘journaux’ weiland 46. Voor dit alles
                     betaalde de Brusselaar Antoine Joseph d’Elderen 47 als nieuwe eigenaar
                     168.000 lb. Op dat ogenblik was Jean Baptiste Gemoets er sinds 1795
                     pachter en dit voor twaalf jaar 48.


                     42
                        In de meierij Zichem werden oppervlaktes uitgedrukt in ondermeer
                     Leuvense roeden (van 20 voet) en Luikse roeden (van 20 voet 3 1/3 duin). Eén
                     Leuvense roede (van 20 voet) was gelijk aan 0,00324941 ha; één Luikse roede
                     (van 20 voet 3 1/3 duin) was gelijk aan 0,00345133 ha (Vandewalle 1984: 61).
                     43
                        Wat de localisering van dit perceel betreft vermeldt het Proces-Verbal “situé
                     aux fontaines”.
                     44
                        Op grondgebied van Zichem.
                     45
                        Op grondgebied van Zichem.
                     46
                        In het oosten grenzend aan de Demer en gelegen in de Guysbrouck op het
                     grondgebied van Zichem.
                     47
                        Volgens A. Boni (1953: 167) was Antoine d’Elderen ex-hoofdmeier van
                     Zichem en Scherpenheuvel. Volgens A. Boni (1953: 167), die daarbij verwijst
                     naar het archiefstuk “Département de la Dyle, vente des domaines nationaux,
                     canton, commune de Montaigu, n° 16, affiche 19, an 6, 14 Messidor, 22
                     Fructidor” in het Archief van de Basiliek van Scherpenheuvel - Kerk
                     (A.B.S.K.), zou Antoine d’Elderen samen met Norbert Beutels, burgemeester
                     van Scherpenheuvel, de boerderij en de grond op de oude vestingen hebben
                     aangekocht, en dit voor 6.000 Franse franken.
                     48
                        Algemeen Rijksarchief Anderlecht, Vente des biens nationaux (Tihon 2003),
                     Affiche 104, art. 11.


           [ 30 / 46 ]

www.monument-in-ontwikkeling.be
Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering



                     Omtrent dezelfde periode, meer bepaald in juli / augustus 1798, werd
                     ook het klooster met de kloostertuin van de Oratorianen openbaar
                     verkocht. Volgens het Proces-verbal bestond het klooster uit een
                     priorskwartier, een religieuzenkwartier, een dormitorium, een
                     refectorium, een infirmerie, een brouwerij, paardenstallen,
                     rijtuigstallingen, een gebouw dat voorheen als “atelier laboratoire”
                     diende, een voorgebouw met inbegrip van de arcades en de gaanderij
                     boven de straat 49, en andere (niet nader gespecifieerde) gebouwen. Het
                     gebouwencomplex was omgeven door een terrein van ongeveer 2
                     bunders 3 ‘journaux’, bestaande uit een tuin, een koer, een
                     boomkwekerij en een aanplanting met hak- of schaarhout50 (met
                     inbegrip van de grachten). In functie van de openbare verkoop werd het
                     geheel in drie loten opgedeeld. Een eerste lot betrof enerzijds een groot
                     deel van het kloostergebouw, de paardenstallen, de rijtuigstallingen, het
                     zog. laboratorium en het voorgebouw met een deel van de vermelde
                     gaanderij, en anderzijds ongeveer 6 ‘journaux’ grond, bestaande uit een
                     koer, tuinen, een boomkwekerij, een aanplanting met hak- of
                     schaarhout en grachten 51. Het tweede lot omvatte het priorskwartier,
                     een belendend gebouw dat vroeger dienst deed als atelier, een
                     brouwerijgebouw en ongeveer 3 ‘journaux’ 50 roeden grond, bestaande
                     uit een tuin, een koer en grachten 52. In het westen grensde dit lot aan de
                     openbare weg, in het zuiden aan het eerste lot en in het noorden het
                     derde en laatste lot. Dit lot was samengesteld uit ongeveer 150 roeden
                     tuin en grachten. Een precieze localisering van deze loten is echter niet
                     mogelijk. Het ‘plan figuratif’, waarvan sprake in het respectieve proces-
                     verbaal, is niet langer bewaard.


                     49
                        Het betrof enkel het stuk van de gaanderij boven (of overeenstemmend met
                     de breedte van) de straat.
                     50
                        Bois de raspe.
                     51
                        Met inbegrip van de grond waarop de gebouwen stonden.
                     52
                        Met inbegrip van de grond waarop de gebouwen stonden.


           [ 31 / 46 ]

www.monument-in-ontwikkeling.be
Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering



                                                                                    Niettegenstaande deze opdeling in drie loten viel het geheel op 18
                                                                                    september 1798 53 voor 206.000 francs in handen van één nieuwe
                                                                                    eigenaar, namelijk Jean Philippe Pirlet 54.

                                                                                    In 1836 was het zogenaamde Oratorenhof in het bezit van een Brusselse
                                                                                    dame, die het als landbouwuitbating verpachtte 55. In 1841 werden 7/8
                                                                                    van de kloostertuin met muur en grachten na het overlijden van notaris
                                                                                    Louis van Mons, die met Maria Pirlet, een dochter van Jean Philippe
                                                                                    Pirlet, was gehuwd, verkocht aan de Kerkfabriek van Scherpenheuvel.
                                                                                    Het klooster zelf was omstreeks 1825 op de nog bestaande westelijke
                                                                                    vleugel na volledig (of quasi volledig) afgebroken (fig. 34)56. In 1845
                                                                                    verkocht Anna Pirlet, een zus van Maria Pirlet, het resterende 1/8 aan
                                                                                    de Kerkfabriek 57.




Fig. 34 – Oratorianenklooster. Uittreksel kadaster ca. 1822.



                                                                                    53
                                                                                       2 Complémentaire l’an 6 (Republikeinse kalender).
                                                                                    54
                                                                                       Volgens A. Boni (1953: 167), die zich baseert op het archiefstuk
                                                                                    “Département de la Dyle, vente des domaines nationaux, canton, commune de
                                                                                    Montaigu, n° 16, affiche 19, an 6, 14 Messidor, 22 Fructidor” in het Archief
                                                                                    van de Basiliek van Scherpenheuvel - Kerk (A.B.S.K.), betaalde deze
                                                                                    Leuvenaar hiervoor 100.000 francs. Uit het door ons geraadpleegde proces-
                                                                                    verbaal blijkt dat J.Ph. Pirlet er aanvankelijk weliswaar een lager bedrag voor
                                                                                    bood maar er uiteindelijk 206.000 francs voor betaalde.
                                                                                    55
                                                                                       Lantin 1971: 145.
                                                                                    56
                                                                                       Lantin 1971: 74.
                                                                                    57
                                                                                       Boni 1953: 182.


                                                                          [ 32 / 46 ]

                                                               www.monument-in-ontwikkeling.be
Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering




                                                                                    Volgens een getuigenis van E. Van Even uit 1845 was “op de plaets
                                                                                    waer het klooster der Oratoriën gestaen heeft, thands eene schoone
                                                                                    hoeve gebouwd” 58. Deze notitie houdt wellicht niet in dat er op de
                                                                                    voormalige kloostersite effectief een nieuwe boerderij was gebouwd
                                                                                    maar veeleer dat de kloosterrestanten een herbestemming als hoeve
                                                                                    hadden gekregen. Omstreeks 1848 werd de oostelijke kloostervleugel,
                                                                                    die ondermeer de kloosterkapel herbergde en door torens werd
                                                                                    geflankeerd, gesloopt (fig. 35 & fig. 36). Wellicht was dit grote,
                                                                                    residentiële gebouw niet echt geschikt voor de nieuwe landbouwfunctie.


Fig. 35 – Oratorianenklooster. Uittreksel kadaster ca. 1848.




Fig. 36 – Algemeen zicht op Scherpenheuvel. Litho van
J. Hoolans (1863). Detail: het Oratorianenklooster.

                                                                                    58
                                                                                         Lantin 1971: 145. Verhoelst 2005: 36.


                                                                          [ 33 / 46 ]

                                                               www.monument-in-ontwikkeling.be
Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering




                                                                                    In de vroege 20ste eeuw kende de voormalige kloostersite enige
                                                                                    ontwikkeling in kader van de bestemming als landbouwbedrijf. Zo werd
                                                                                    rond 1907 tegen de zuidoostgevel (gevel ‘D’) van de poortvleugel een
                                                                                    stal bijgebouwd. Ten oosten van de poortvleugel verrees ter hoogte van
                                                                                    de verdwenen oostelijke kloostervleugel een vrijstaand gebouw
                                                                                    (waarvan de functie alsnog niet gekend is) (fig. 37). Omstreeks 1981
                                                                                    werd dit gebouw gesloopt (fig. 38).




Fig. 37 – Oratorianenklooster. Uittreksel kadaster ca. 1907.




Fig. 38 – Oratorianenklooster. Uittreksel kadaster ca. 1981.




                                                                          [ 34 / 46 ]

                                                               www.monument-in-ontwikkeling.be
Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering




                                              In de voormalige kloostertuin werd in 1971 als opvangruimte voor de
                                              bedevaarders bij slecht weer de Mariahal (fig. 39), een zeer
                                              tijdsgebonden sobere constructie van 60 m op 30 m, opgericht 59.




Fig. 39 – De Mariahal.




                                              59
                                                   Verhoelst 2005: 14.


                                    [ 35 / 46 ]

                         www.monument-in-ontwikkeling.be
Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering




                                                                                   DE ZEVENHOEKIGE STAD ALS KATHOLIEK BASTION

                                                                                   In de zomer van 1605 werden rond de stad-in-wording de eerste
                                                                                   verdedingswerken uitgevoerd. Door ingenieur Sylvain Boullin werd ten
                                                                                   oosten van de Hortus Conclusus een schans gebouwd die ervoor moest
                                                                                   zorgen dat niets of niemand nog de cultus van Onze-Lieve-Vrouw van
                                                                                   Scherpenheuvel kwam verstoren 60. Bij de voltooiing van deze werken
                                                                                   in november van hetzelfde jaar werd Scherpenheuvel door de
                                                                                   aartshertog tot stad verheven met dezelfde voorrechten, vrijheden en
                                                                                   vrijstellingen als in 1604 aan Oostende werden gegeven. De definitieve
                                                                                   stadsversterkingen die Scherpenheuvel tot een bastion van het
                                                                                   katholieke verzet tegen de nabije calvinistische dreiging uitbouwde 61,
                                                                                   waren evenwel maar een twintigtal jaren later voltooid. Naar analogie
                                                                                   met de bedevaartskerk was de stadsfortificatie zevenhoekig en verwees
                                                                                   ze eveneens naar de Zeven Weeën van de Moeder Gods. Het cijfer
                                                                                   zeven bleef duidelijk in grote mate de verdere ontwikkeling van het
                                                                                   bedevaartsoord bepalen. De oorspronkelijk met zeven bastions
                                                                                   versterkte stad werd ontsloten door drie, door twee wachthuisjes
                                                                                   geflankeerde stadspoorten. Deze bevonden zich respectievelijk op de
                                                                                   weg naar Zichem, naar Leuven en naar Diest. De grachten van de
                                                                                   stadswallen waren 10 voet diep en 16 voet breed. Op het einde van de
                                                                                   18de eeuw waren deze nog 8 voet diep en 6 voet breed 62. Op de
                                                                                   stadswallen waren eikenhouten palissaden voorzien. De drie
                                                                                   tussenliggende stadspoorten waren daarentegen in harde materialen


                                                                                   60
                                                                                      Duerloo & Wingens 2002: 87.
                                                                                   61
                                                                                      Deze fortificatiewerken stonden aanvankelijk onder leiding van ingenieur
                                                                                   Sylvain Boullin (Boni 1953: 44-45). De definitieve verdedigingswerken
Fig. 40 – Afbakeningsplan van het kerkelijke en wereldlijke                        werden in de jaren 1620 uitgevoerd onder leiding van ingenieur Frederik
gedeelte in Scherpenheuvel (1631).                                                 Kierurt en (zijn opvolger) ingenieur Jacques Francquart (Boni 1953: 77).
                                                                                   62
                                                                                      Boni 1953: 139.


                                                                         [ 36 / 46 ]

                                                              www.monument-in-ontwikkeling.be
Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering




                     gemetseld 63. Op het einde van de 17de eeuw werden de aarden
                     stadswallen beplant met “soo met doornen als aenders” om te
                     vermijden dat er over de vestingen werd geklommen 64. Intra muros
                     bleef het gebied ten oosten van de kerk gereserveerd voor de oratorie
                     met haar boomgaarden en bouwland (fig. 40). Ten westen van de kerk
                     werd tussen het kerkhof en de stadsversterkingen, in het bijzonder
                     tussen de Dietse en de Zichemse poort, een regelmatig stratenplan
                     uitgemeten dat het heptagonale patroon van kerk en omwalling volgt 65.
                     Het bouwen van stadswoningen was enkel toegelaten binnen de
                     demarcatielijnen van het oorspronkelijke stedenbouwkundige ontwerp
                     dat door aartshertog Albrecht was goedgekeurd. Het feit dat de
                     aartshertogen, en na hun dood de Spaanse koning, de verordening
                     dienaangaande herhaaldelijk opnieuw moeten uitvaardigen, wijst op een
                     blijkbaar moeilijke handhaving ervan 66.

                     Door de sterke verbondenheid van het stadsleven met de cultus van
                     Onze-Lieve-Vrouw van Scherpenheuvel moesten de mensen die zich in
                     de nieuwe stad wilden vestigen, een bewijs van goed gedrag kunnen
                     voorleggen 67. Hun kost verdienden ze met commerciële activiteiten die
                     samenhingen met het heiligdom, zoals het uitbaten van herbergen, het
                     verhuren van slaapplaatsen en het verkopen van voedsel, drank,
                     devotionele en andere goederen. De devotionele artikelen moesten door
                     de Oratorianen voorafgaandelijk worden goedgekeurd 68.



                     63
                        Boni 1953: 44.
                     64
                        Boni 1953: 104.
                     65
                        Duerloo & Wingens 2002: 53-55.
                     66
                        Duerloo & Wingens 2002: 56.
                     67
                        Duerloo & Wingens 2002: 56.
                     68
                        Duerloo & Wingens 2002: 55.


           [ 37 / 46 ]

www.monument-in-ontwikkeling.be
Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering




                                                                                       Vanaf de stichting in het begin van de 17de eeuw onderging het
                                                                                       oorspronkelijke concept van de stad tot de late 18de eeuw weinig of
                                                                                       geen ingrijpende wijzigingen. In de jaren 1780 bracht de aanleg – dwars
                                                                                       door Scherpenheuvel – van een nieuwe steenweg tussen Aarschot en
                                                                                       Diest hierin een vrij drastische verandering (fig. 41). Voor deze
                                                                                       infrastructuurwerken dienden de Leuvense poort en de Diestse poort
                                                                                       evenals een deel van de stadsversterking gesloopt. De Zichemse poort
                                                                                       kreeg een nieuwe functie als gevangenis. Omstreeks 1816 werd deze
                                                                                       poort uiteindelijk ook afgebroken 69. Een deel van de stadsgrachten, die
                                                                                       bovendien geen functie meer hadden, bleken omstreeks 1782 reeds
                                                                                       door de stadsmagistraat afgedamd om bij brand over een voldoende
                                                                                       groot waterreservoir te beschikken. De twee waterputten waarover de
                                                                                       stad beschikte, namelijk één bij de Oratorianen en één in de stad,
                                                                                       volstonden immers geenszins om stadsbranden onder controle te krijgen
                                                                                       70
                                                                                          . Het versteningsproces was immers net als op het platteland ook
                                                                                       intra muros nog ver van voltooid. Het definitieve verbod in 1780 om in
                                                                                       de stad daken nog langer met stro, riet of andere gemakkelijk
                                                                                       ontvlambare materialen te bedekken, zorgde vanaf het einde van de 18de
                                                                                       eeuw dan ook door het gebruik van harde materialen, zoals schaliën of
                                                                                       grofkeramische dakpannen 71, voor een belangrijke verandering van het
                                                                                       stadsbeeld.




Fig. 41 – Kabinetskaart van Graaf de Ferraris (ca. 1776). Scherpenheuvel.


                                                                                       69
                                                                                          Jacquemyn [s.d.]: 6.
                                                                                       70
                                                                                          Boni 1953: 138-139.
                                                                                       71
                                                                                          Boni 1953: 137-138.


                                                                             [ 38 / 46 ]

                                                                  www.monument-in-ontwikkeling.be
Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering




                                                                De stadsuitbreiding die zich in de daaropvolgende decennia –
                                                                ondermeer door de bloeiende bedevaarteconomie vanaf het einde van
                                                                de 19de eeuw – geleidelijk voordeed, zorgde ervoor dat de
                                                                oorspronkelijk stervormige stedenbouwkundige aanleg zich enkel nog
                                                                via het stratenpatroon laat beleven (fig. 42 & fig. 43). De grachten rond
                                                                de stad getuigden nog een tijdlang van het versterkte karakter van de
                                                                bedevaartstad maar verdwenen voor een groot deel tegen de jaren 1920.




Fig. 42 – Scherpenheuvel omstreeks 1850.




                                                      [ 39 / 46 ]

                                           www.monument-in-ontwikkeling.be
Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering




Fig. 43 – Scherpenheuvel omstreeks 1980.




                                                      [ 40 / 46 ]

                                           www.monument-in-ontwikkeling.be
Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering




                                                                                  Langs het traject van de oude vestingsgracht (fig. 44), gelegen achter de
                                                                                  voormalige kloostertuin, werd in het prille begin van de 20ste eeuw de
                                                                                  Rozenkransweg aangelegd. In 1904 werd deze laan, ook wel de
                                                                                  Rozenkranslaan genoemd, met de vijftien mysteries van de Rozenkrans
                                                                                  ingewijd (fig 45)72.

                                                                                  Eveneens in het prille begin van de 20ste eeuw werd intra muros de
                                                                                  Rozenkranskerk, toegewijd aan de H. Johannes Berchmans uit Diest,
                                                                                  gebouwd. Deze in 1908 voltooide kerk werd in het bijzonder gebruikt
                                                                                  voor de viering van jeugdmissen. Tijdens het drukke bedevaartseizoen
                                                                                  gingen     in    deze   kerk   ook     begrafenisplechtigheden    en
                                                                                  eucharistievieringen voor de bedevaarders door 73. Omstreeks 1977
                                                                                  werd de Rozenkranskerk afgebroken 74.




Fig. 44 – Restant van de oude vestingsgracht in het oosten van de Hortus
Conclusus.




                                                                                  72
                                                                                     Lantin 1971: 147-148; Verhoelst 2005: 13.
                                                                                  73
                                                                                     Lantin 1971: 147.
                                                                                  74
                                                                                     Verhoelst 2005: 13.


                                                                        [ 41 / 46 ]

                                                             www.monument-in-ontwikkeling.be
Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering



                                                                                     .




Fig. 45 – Eén van de 15 mysteries van de Rozenkrans langsheen
de oude vestingsgracht.




                                                                           [ 42 / 46 ]

                                                                www.monument-in-ontwikkeling.be
Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering




                     GECITEERDE LITERATUUR


                     Bogaerts, B. 2004 – Rapport Archeologisch                      proefonderzoek
                     Oratorianenklooster Scherpenheuvel, [s.l.]: 14 pp.

                     Boni, A. 1953 – Scherpenheuvel: basiliek en gemeente in het kader van
                     de vaderlandsche geschiedenis, Antwerpen.

                     Duerloo, L. & M. Wingens 2002 – Scherpenheuvel. Het Jeruzalem van
                     de Lage Landen, Leuven, Daividsfonds: 192 pp.

                     Havelec, H., N. Jurgec, B. Lemmens, M. Scholz & M. Van Landegem
                     2002-2003 – IPW 3: Former Oratorian Monastery Scherpenheuvel,
                     RLICC.

                     Jacquemyn, R. [s.d.] – Scherpenheuvels stedelijk en architecturaal
                     uitzicht van ontstaan tot heden, pro manuscripto: 16 pp.

                     Lantin, A. 1971 – Scherpenheuvel, oord van vrede: ontstaan van de
                     bedevaartplaats, beschrijving van koepelkerk en kunstschatten, Retie.

                     Lemaire, M. e.a. 1971 – Bouwen door de eeuwen heen. Inventaris van
                     het cultuurbezit in Vlaanderen. Architectuur. Deel 1. Provincie
                     Brabant. Arrondissement Leuven, Brussel-Liège, Ministerie van
                     Nederlandse Cultuur: 462 pp.

                     Lemmens, B. & L. Verachten 2006 – Niet toevallig Oratorianen in
                     Scherpenheuvel, tentoonstellingscatalogus, 1 juli – 31 september 2006,
                     Parochie en Kerkfabriek van Onze-Lieve-Vrouw van Scherpenheuvel
                     m.m.v. Stadsbestuur Scherpenheuvel: 64 pp.


           [ 43 / 46 ]

www.monument-in-ontwikkeling.be
Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering




                     Tessens, L. & Debaets, E. 2005 – De herschikking van het onroerend
                     goed op het einde van de 18de eeuw en in het begin van de 19de eeuw,
                     in: Jaarverslag 2004 Belastingsdienst voor Vlaanderen/Onroerende
                     Voorheffing: 70-86.

                     Tihon, C. 2003 – Vente des biens nationaux (Algemeen Rijksarchief en
                     Rijksarchief in de Provinciën, Toegangen in Beperkte Oplage, 84),
                     Brussel.

                     Vandewalle, P. 1984 – Oude maten, gewichten en muntstelsels in
                     Vlaanderen, Brabant en Limburg, Oostende: 70 pp.
                     Verachten, L. 1999 – De Congregatie van het Oratorium van de Heilige
                     Philippus Neri, Bibliografische inleiding tot de Belgische
                     kloostergeschiedenis, Brussel, Algemeen Rijksarchief: 116 pp.

                     Verachten, L. 1999 – De Congregatie van het Oratorium van de Heilige
                     Philippus Neri, Bibliografische inleiding tot de Belgische
                     Kloostergeschiedenis vóór 1796, Brussel, Rijksarchief: 116 pp.

                     Verachten, L. 2006 – Oratorianen in Scherpenheuvel, in: Lemmens, B.
                     & L. Verachten 2006 – Niet toevallig Oratorianen in Scherpenheuvel,
                     tentoonstellingscatalogus, 1 juli – 31 september 2006, Parochie en
                     Kerkfabriek van Onze-Lieve-Vrouw van Scherpenheuvel m.m.v.
                     Stadsbestuur Scherpenheuvel: 6-16.

                     Verbouwe, A. 1940 – Iconografie van Vlaamsch-Brabant. Kanton
                     Diest. Gezichten, plannen en kaarten uit vorige eeuwen. Assent,
                     Averbode, Bekkevoort, Deurne, Diest, Kaggevinne, Kortenaken,
                     Messelbroek, Molenbeek-Werbeek, Schatten, Scherpenheuvel, Testelt,
                     Waanrode, Webbeko, Brussel, uitgave Eigen Schoon & De Brabander.




           [ 44 / 46 ]

www.monument-in-ontwikkeling.be
Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering




                     Verhoelst, B. 2005 – Pelgrims en Keerskatten. Een tocht doorheen vier
                     eeuwen Scherpenheuvel, Scherpenheuvel-Zichem / Leuven,
                     tentoonstellingscatalogus: 48 pp.




           [ 45 / 46 ]

www.monument-in-ontwikkeling.be
Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering




                     COLOFON



                     Opdrachtgever:   Stad Scherpenheuvel-Zichem
                     Project:         Studie herwaardering Oratorianenklooster en
                                      omgeving (met inbegrip van de restanten van
                                      de stadswallen)
                     Titel:           Het Oratorianenklooster en omgeving in
                                      Scherpenheuvel. Een historische benadering.
                     Auteur:          Frank Becuwe, Monument in Ontwikkeling
                                      bvba
                     Datum:           31 juli 2009
                     Bestandsnaam:    Oratorianenklooster & omgeving_historische
                                      nota (def)




           [ 46 / 46 ]

www.monument-in-ontwikkeling.be

Weitere ähnliche Inhalte

Empfohlen

How Race, Age and Gender Shape Attitudes Towards Mental Health
How Race, Age and Gender Shape Attitudes Towards Mental HealthHow Race, Age and Gender Shape Attitudes Towards Mental Health
How Race, Age and Gender Shape Attitudes Towards Mental Health
ThinkNow
 
Social Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie Insights
Social Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie InsightsSocial Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie Insights
Social Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie Insights
Kurio // The Social Media Age(ncy)
 

Empfohlen (20)

Product Design Trends in 2024 | Teenage Engineerings
Product Design Trends in 2024 | Teenage EngineeringsProduct Design Trends in 2024 | Teenage Engineerings
Product Design Trends in 2024 | Teenage Engineerings
 
How Race, Age and Gender Shape Attitudes Towards Mental Health
How Race, Age and Gender Shape Attitudes Towards Mental HealthHow Race, Age and Gender Shape Attitudes Towards Mental Health
How Race, Age and Gender Shape Attitudes Towards Mental Health
 
AI Trends in Creative Operations 2024 by Artwork Flow.pdf
AI Trends in Creative Operations 2024 by Artwork Flow.pdfAI Trends in Creative Operations 2024 by Artwork Flow.pdf
AI Trends in Creative Operations 2024 by Artwork Flow.pdf
 
Skeleton Culture Code
Skeleton Culture CodeSkeleton Culture Code
Skeleton Culture Code
 
PEPSICO Presentation to CAGNY Conference Feb 2024
PEPSICO Presentation to CAGNY Conference Feb 2024PEPSICO Presentation to CAGNY Conference Feb 2024
PEPSICO Presentation to CAGNY Conference Feb 2024
 
Content Methodology: A Best Practices Report (Webinar)
Content Methodology: A Best Practices Report (Webinar)Content Methodology: A Best Practices Report (Webinar)
Content Methodology: A Best Practices Report (Webinar)
 
How to Prepare For a Successful Job Search for 2024
How to Prepare For a Successful Job Search for 2024How to Prepare For a Successful Job Search for 2024
How to Prepare For a Successful Job Search for 2024
 
Social Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie Insights
Social Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie InsightsSocial Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie Insights
Social Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie Insights
 
Trends In Paid Search: Navigating The Digital Landscape In 2024
Trends In Paid Search: Navigating The Digital Landscape In 2024Trends In Paid Search: Navigating The Digital Landscape In 2024
Trends In Paid Search: Navigating The Digital Landscape In 2024
 
5 Public speaking tips from TED - Visualized summary
5 Public speaking tips from TED - Visualized summary5 Public speaking tips from TED - Visualized summary
5 Public speaking tips from TED - Visualized summary
 
ChatGPT and the Future of Work - Clark Boyd
ChatGPT and the Future of Work - Clark Boyd ChatGPT and the Future of Work - Clark Boyd
ChatGPT and the Future of Work - Clark Boyd
 
Getting into the tech field. what next
Getting into the tech field. what next Getting into the tech field. what next
Getting into the tech field. what next
 
Google's Just Not That Into You: Understanding Core Updates & Search Intent
Google's Just Not That Into You: Understanding Core Updates & Search IntentGoogle's Just Not That Into You: Understanding Core Updates & Search Intent
Google's Just Not That Into You: Understanding Core Updates & Search Intent
 
How to have difficult conversations
How to have difficult conversations How to have difficult conversations
How to have difficult conversations
 
Introduction to Data Science
Introduction to Data ScienceIntroduction to Data Science
Introduction to Data Science
 
Time Management & Productivity - Best Practices
Time Management & Productivity -  Best PracticesTime Management & Productivity -  Best Practices
Time Management & Productivity - Best Practices
 
The six step guide to practical project management
The six step guide to practical project managementThe six step guide to practical project management
The six step guide to practical project management
 
Beginners Guide to TikTok for Search - Rachel Pearson - We are Tilt __ Bright...
Beginners Guide to TikTok for Search - Rachel Pearson - We are Tilt __ Bright...Beginners Guide to TikTok for Search - Rachel Pearson - We are Tilt __ Bright...
Beginners Guide to TikTok for Search - Rachel Pearson - We are Tilt __ Bright...
 
Unlocking the Power of ChatGPT and AI in Testing - A Real-World Look, present...
Unlocking the Power of ChatGPT and AI in Testing - A Real-World Look, present...Unlocking the Power of ChatGPT and AI in Testing - A Real-World Look, present...
Unlocking the Power of ChatGPT and AI in Testing - A Real-World Look, present...
 
12 Ways to Increase Your Influence at Work
12 Ways to Increase Your Influence at Work12 Ways to Increase Your Influence at Work
12 Ways to Increase Your Influence at Work
 

Oratorianenklooster & omgeving historische nota def_

  • 1. Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering Het Oratorianenklooster en omgeving in Scherpenheuvel Een historische benadering [ 1 / 46 ] www.monument-in-ontwikkeling.be
  • 2. Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering TEN GELEIDE In functie van de ontwikkeling van een herwaarderingsconcept voor het Oratorianenklooster en zijn omgeving lijkt het ons onontbeerlijk om voorafgaandelijk inzicht te verwerven in de historische ontwikkeling van Scherpenheuvel. In het begin van de 17de eeuw werd op de reeds als bedevaartsoord fungerende ‘scherpe’ heuvel nabij het stadje Zichem een artificiële nieuwe, versterkte stad gesticht, die het katholieke verzet tegen de nabije calvinistische dreiging moest symboliseren. Kenmerkend voor deze “ville neuve” was dat de mariale devotie zich zowel voor wat de stad als de bedevaartskerk betreft, vertaalde in een emblematische architectuur. Ook bij de verdere organische ontwikkeling van de stad Scherpenheuvel bleef het initieel sterk religieuze karakter bepalend. Tot op vandaag bleef én is Scherpenheuvel het belangrijkste bedevaartsoord in Vlaanderen. Om die reden wordt Scherpenheuvel ook wel eens het Jeruzalem van de Lage Landen genoemd. Zoals in onderhavige nota wordt aangegeven laat het initiële stedenbouwkundige concept met als bijzondere structurende elementen de Hortus Conclusus met bedevaartskerk, het Oratorie en de stadsfortificatie, zich nog altijd in het stadslandschap aflezen (fig. 1). Fig. 1 – Huidig stratenplan Scherpenheuvel. [ 2 / 46 ] www.monument-in-ontwikkeling.be
  • 3. Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering DE EIK In zijn boek ‘Historie van de Mirakelen’ vertelde Philips Numan, griffier van de aartsbisschop van Mechelen, in 1604 dat er reeds in de middeleeuwen op een ‘scherpe’ heuvel bij het stadje Zichem een eik stond waarin een Mariabeeldje hing 1 (fig. 2). Volgens de overlevering – vermeldde Numan – deed er zich omstreeks 1500 met betrekking tot dit beeldje een wonderlijk feit voor. Op een dag zag een schaapherder dat het Mariabeeldje op de grond lag. Toen hij het beeldje wou oprapen om mee te nemen naar huis, bleek het beeldje niet alleen zo zwaar te wegen dat het onmogelijk op te tillen was maar ook de benen van de herder werden loodzwaar zodat hij geen stap meer kon verzetten. Omdat de herder niet terugkeerde, ging zijn meester naar hem op zoek en vond hij hem als het ware vastgenageld aan de voet van de eikenboom. Pas toen hij het beeld terug in de boom hing kon de herder zich opnieuw bewegen. Dit wonderlijk voorval verspreidde zich vlug in de streek en werd gezien als een goddelijk signaal dat de Maagd Maria wilde vereerd worden op de Zichemse heuvel. Vrij snel begaven zich bedevaarders naar de eik met het wonderbaarlijke Mariabeeldje. Gedurende de gehele 16de eeuw vonden pelgrims uit de streek de weg naar dit nieuwe bedevaartsoord. Bij de inval van de Geuzen in 1580 verdween echter het oorspronkelijke Mariabeeldje. Pas zeven jaar later werd een ander O.L.Vrouwbeeld geplaatst 2. Of dit beeldje, dat toen door Agnes Frederix, een kosteres uit Diest, aan de Zichemse schepen Jan Momboers werd gegeven, het oorspronkelijke beeldje betrof, is 1 In zijn ‘Spiegel Historiael’ schreef Lodewijk van Velthem in 1304 reeds over een eik tussen Diest en Zichem die door vele pelgrims werd vereerd (Verhoelst Fig. 2 – De miraculeuze eik op de ‘scherpe’ heuvel nabij Zichem. 2005: 4). 2 Dit O.L.Vrouwbeeld bestaat nog altijd en staat op het altaar van de basiliek. [ 3 / 46 ] www.monument-in-ontwikkeling.be
  • 4. Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering weinig waarschijnlijk. Niemand van de tijdgenoten herkende immers het beeldje 3. 3 Verhoelst 2005: 6. [ 4 / 46 ] www.monument-in-ontwikkeling.be
  • 5. Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering WONDEREN IN SCHERPENHEUVEL De eik die door ouderdom dreigde om te vallen, werd kort nadien op initiatief van aartsbisschop Matthias Hovius en zijn Antwerpse suffragaan Johannes Miraeus omgehakt. De Kerk had het trouwens niet zo begrepen op het vurige, naar bijgeloof neigende volksgeloof dat zich rond de eik had ontwikkeld. Uit de gevelde eik werden een aantal Mariabeeldjes gesneden, die op diverse plaatsen terecht kwamen en in niet onbelangrijke mate hebben bijgedragen tot het succes van de Mariadevotie. Het O.L.Vrouwbeeld uit 1587 dat in de eik hing, werd omstreeks 1602 in een houten kapelletje geplaatst. Kort na de bouw van dit kapelletje vond een miraculeuze genezing plaats: de blinde Petronellea Ridders uit Diest keerde na een bedevaart naar Scherpenheuvel terug naar huis met “klaerheyd haerer oogen , …, zonder eenig teeken of behoudenis van haer voorgaende pynen”. In 1604 werd deze genezing officieel erkend als mirakel, het eerste van de 157 wonderen die zich tussen 1602 en 1616 volgens de notities van de vroeg 17de-eeuwse griffier Philips Numan voordeden 4. In 1603 deed zich – opnieuw naar het boek van de vroeg 17de-eeuwse griffier Numan – op de heuvel bij Zichem een tweede wonder voor. Enkele schepenen uit het Hageland zagen bij hun bezoek aan het O.L.Vrouwbeeld bloed opwellen uit de lippen van de Maagd Maria. Dat O.L.Vrouw van Scherpenheuvel blijkbaar bloedde om de zonden van de afvallige Nederlanders uit te boeten, verspreidde zich als een lopend vuurtje en haalde bedevaarders uit alle delen van de Nederlanden naar Scherpenheuvel. 4 Verhoelst 2005: 7. [ 5 / 46 ] www.monument-in-ontwikkeling.be
  • 6. Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering DE ZEVENHOEKIGE HORTUS CONCLUSUS (BESLOTEN TUIN) De bedevaartskerk Het houten kapelletje kon met zijn beperkte grootte (1,75 m lang en 1,50 m breed) geenszins de toevloed van bedevaarders opvangen. In 1604 werd het vervangen door een stenen kapel. De definitieve aanleiding vormde de Spaanse overwinning nabij ’s Hertogenbosch op het Staatse leger, waarop de aartshertogen Albrecht en Isabella als dank aan O.L.Vrouw naar Scherpenheuvel eind november 1603 op bedevaart kwamen en voor de bouw van deze kapel geld schonken. Tijdens dit bezoek ontstond bij aartshertog Albrecht het idee om de heuvel uit te bouwen tot een Hortus Conclusus (Besloten Tuin) voor de daar residerende Maagd Maria. Het mariale symbool van de Besloten Hof 5 als centraal ordeningsprincipe moest – zo werd door de aartshertog bevolen – “voorts met grachten ende hagen rontdomme bezet worden, dat het sal wesen Hortus conclusus, den Besloten Hof, welcken naem die schriftuere Onser Lieve Vrouwen is gevend” 6. Zoals een gravure (1606) van Jan Wierix met een gedicht van de Brusselse kanunnik StefaanYdens (fig. 3) laat vermoeden is het wellicht een tijdlang de bedoeling geweest om de Scherpenheuvelse Hortus conclusus in te richten als een botanische tuin 7. Fig. 3 – De Hortus conclusus of Besloten Hof, gravure van Jan Wierix met een 5 Het beeld van de Hortus conclusus werd aangereikt door het Hooglied 4:12- gedicht van Stefaan Ydens (1606). 15. Hierin werd de bruid vergeleken met een omheinde tuin vol rijpe vruchten en sterk geurende kruiden. In die tuin ontsprong een leven gevende bron. Vanaf de 15de eeuw gold de Besloten Tuin als een mariaal symbool dat de maagdelijkheid en de Onbevlekte Ontvangenis van Onze-Lieve-Vrouw voorafspiegelt (Duerloo & Wingens 2002: 175). 6 Duerloo& Wingens 2002: 175. 7 Duerloo & Wingens 2002: 176. [ 6 / 46 ] www.monument-in-ontwikkeling.be
  • 7. Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering In het voorjaar 1604 werd de stenen O.L.Vrouwkapel door Matthias Hovius, aartsbisschop van Mechelen, ingewijd. In september van hetzelfde jaar werd de kapel echter reeds door de Noordnederlandse legers geplunderd. Het Mariabeeld was evenwel tijdig door de Jezuïeten in veiligheid gebracht. De kapel werd kort daarna hersteld en opnieuw ingericht 8. Wanneer in september 1604 Oostende als laatste Calvinistisch bastion valt, werd de Spaanse overwinning aan O.L.Vrouw van Scherpenheuvel toegeschreven. Ditmaal betuigden de aartshertogen hun dank aan de Maagd Maria door in november 1605 Scherpenheuvel tot stad te verheffen en deze nieuwe stad – in aansluiting met het contrareformatorische ideeëngoed – vervolgens als een allegorisch eerbetoon aan Maria uit te bouwen. In eerste instantie werd ter vervanging van de stenen kapel een nieuwe kerk gebouwd naar een ontwerp van hofarchitect Wenceslas Cobergher (1557/61 – 1634) (fig 4). Zijn Italianiserende vormentaal illustreert duidelijk zijn kennis van en beïnvloeding door de antieke en moderne Italiaanse architectuur 9. De bouw van de bedevaartskerk werd gestart in 1609 met een eerste steenlegging door de aartshertogen. Het grondplan van de als een koepelkerk opgevatte kerk – de eerste centraalbouw in de Nederlanden Fig. 4 – Wenceslas Cobergher (1557/61 – 1634). 10 – was zevenhoekig met langs elke zijde een rechthoekige nevenruimte, waarvan zes als kapel werden ingericht. In 1613 was de bouw dermate ver gevorderd dat alle erediensten voortaan in het nieuwe bedehuis konden doorgaan en de stenen kapel kon worden afgebroken. 8 Duerloo & Wingens 2002: 87. 9 Lemaire e.a. 1971: 344-347; Duerloo & Wingens 2002: 92-93. 10 Duerloo & Wingens 2002: 120. [ 7 / 46 ] www.monument-in-ontwikkeling.be
  • 8. Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering In 1627 is de bedevaartskerk op de toren na, die bij gebrek aan voldoende financiële middelen nooit helemaal zal worden afgewerkt, voltooid. In aanwezigheid van aartshertogin Isabella werd de kerk ingewijd door aartsbisschop Jacobus Boonen (1621-1655). In de loop van de 17de eeuw werd tegenaan de kerk nog een tochtportaal gebouwd, dat echter bij aan aanrijding door een automobilist in 1962 werd vernield en niet meer werd heropgebouwd (fig. 5) 11. Fig. 5 – De door Wenceslas Cobergher ontworpen bedevaartskerk. 11 Verhoelst 2005: 10-11. [ 8 / 46 ] www.monument-in-ontwikkeling.be
  • 9. Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering Het kerkpark Het park rond de koepelkerk was – vertelde Balthasar Moretus in zijn reisdagboek – beplant “met mast boomen [dennen] in forme van eene stralende sterre rontsomme de kercke” 12. Op de gravures van Quirinis Boël (fig. 6) en Coenraad Lauwers werd het park aangeduid als het ‘groot kerkhof’ (in tegenstelling tot het “klein kerkhof’ dat zich tot omstreeks 1900 onmiddellijk rond de kerk bevond). In werkelijkheid werd het park echter nooit als begraafplaats gebruikt. In 1828 werd het park in een register van de kerkgoederen nog als ‘de Dennebomen’ vermeld. Omstreeks 1900 stonden langs de smalle paden nog altijd vele mooie dennensoorten. In 1829 en 1840 was men echter ook begonnen met de aanplanting van andere boomsoorten. Omstreeks 1913 werden de dennen omgehakt en vervangen door lindebomen. Aldus werd eeuwenlang de in 1603 door aartshertog Albrecht geuite wens geëerbiedigd om op de heuvel op die plaats een Hortus conclusus of Besloten Hof, omgeven door grachten en hagen en beplant met bomen, te voorzien 13. De determinerende stervorm van de Hortus conclusus laat zich – zoals de Kabinetskaart van graaf de Ferraris uit 1771-1778 (fig. 7) aangeeft – sinds het laatste kwart van de 18de eeuw maar moeilijk meer aflezen 14. Fig. 6 – Het kerkpark of de Hortus Conclusus (gravure Quirinus Boël, 1660). 12 Lantin 1971: 141. 13 Lantin 1971: 141. 14 Verhoelst 2005: 20. [ 9 / 46 ] www.monument-in-ontwikkeling.be
  • 10. Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering Fig. 7 – Kabinetskaart van Graaf de Ferraris (ca. 1776). Scherpenheuvel. Detail: de Hortus conclusus. [ 10 / 46 ] www.monument-in-ontwikkeling.be
  • 11. Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering De waterput In 1632 werd het bedevaartsoord uitgerust met een waterput van oorspronkelijk 63 m diep. In het begin van de 19de eeuw was de put zo erg vervallen dat hij in 1819 werd gerenoveerd. In 1872 werd het oude puthuisje afgebroken en werd rond de waterput een paviljoen gebouwd. Dit nog bestaande puthuis (fig. 8) is uitgerust met een tredrad (fig. 9) voor het oppompen van het water. Tot het begin van de 20ste eeuw bevoorraadde deze put de inwoners van Scherpenheuvel van water15. Fig. 8 – Het puthuis. 15 Verhoelst 2005: 13. [ 11 / 46 ] www.monument-in-ontwikkeling.be
  • 12. Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering Fig. 9 – waterput met tredrad. [ 12 / 46 ] www.monument-in-ontwikkeling.be
  • 13. Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering De kerkhuisjes Vermoedelijk ook in de 17de eeuw werden vóór de bedevaartskerk twee kerkhuisjes gebouwd die als winkel, bergplaats en verblijfplaats van de kerkbewaarders (die tevens de winkel bedienden) fungeerden. Hun huidige verschijningsvorm kregen deze gebouwtjes aangemeten in de jaren 1930 (fig. 10 & fig. 11)16. Fig. 10 – Het rechter kerkhuisje. Fig. 11 – Het rechter kerkhuisje. 16 Verhoelst 2005: 14. [ 13 / 46 ] www.monument-in-ontwikkeling.be
  • 14. Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering De kruisweg In 1842 en de daaropvolgende jaren werd op de helling achter de toren in een ovale vorm een kruisweg (fig. 12) ingericht om de bedevaarders de mogelijkheid te bieden om ook buiten de kerk te bidden. In 1849 was de Leuvense beeldhouwer Charles Geerts uiteindelijk klaar met de veertiende statie met de Christusfiguur, die zich in de kapel ‘het H. Graf’ onder de oude kloostergang of zogenaamde barokgang bevindt (fig. 13). Het ijzeren traliewerk van de kapeldeur werd in 1842 vervaardigd door A. Serré 17. In 1850 werd de kruisweg in zijn geheel door kardinaal Sterckx ingezegend. De taferelen in witte steen zitten gevat in een arduinen nis op een massief arduinen voetstuk 18. Een tweede kruisweg (fig. 14 & fig. 15) werd recent over een kleiner traject en op vlak terrein voorzien in de nabijheid van de koepelkerk. Fig. 12 – Eén van de 14 staties van de Kruisweg. Fig. 13 – De 14de statie van de Kruisweg. 17 Lantin 1971: 144. 18 Boni 1953: 182-183; Verhoelst 2005: 12. [ 14 / 46 ] www.monument-in-ontwikkeling.be
  • 15. Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering Fig. 14 – Recente tweede kruisweg nabij de koepelkerk. Fig. 15 – 15de statie van de recente tweede kruisweg. [ 15 / 46 ] www.monument-in-ontwikkeling.be
  • 16. Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering Het toilettenhuis In het interbellum, meer bepaald omstreeks 1927, werden voor de bedevaarders in de omgeving van de bedevaartskerk openbare toiletten voorzien. Het gebouw, waarin deze zijn ondergebracht, betreft een kopie van het puthuis uit 1872 (fig. 16) 19. Fig. 16 – Het toilettenhuis. 19 Verhoelst 2005: 13. [ 16 / 46 ] www.monument-in-ontwikkeling.be
  • 17. Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering De koepelkerk Om tijdens drukke dagen de bedevaarders de kans te geven de eucharistievoering in openlucht mee te maken werd in 1932 binnen de Hortus conclusus een koepelkapel (fig. 17) gebouwd 20. Fig. 17 – De koepelkerk. 20 Lantin 1971: 143-144; Verhoelst 2005: 14. [ 17 / 46 ] www.monument-in-ontwikkeling.be
  • 18. Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering HET ORATORIE Bij de verheffing van de bedevaartskapel tot parochiekerk van de nieuwe stad Scherpenheuvel door aartsbisschop Hovius in 1610 werd Joost Bouckaert, afkomstig uit Izegem, de eerste pastoor. Eén van de problemen waarmee pastoor Bouckaert te kampen had, was een permanent tekort aan mankracht. Tijdens het bedevaartseizoen kon slechts met moeite voldaan worden aan de vraag naar biechtgelegenheid. Uiteindelijk werd in 1624 een oplossing gevonden in de oprichting van een gemeenschap (of ‘oratorie’) van seculiere geestelijken (fig. 18) naar het voorbeeld van de congregatie van Filippo Neri in Vallicella. De betrachting was dat deze congregatie op termijn naast de overste twaalf priesters zou tellen waarvan de helft als biechtvader zou optreden. Pastoor Bouckaert fungeerde als eerste overste en zorgde ervoor dat het bestuur van de parochie in 1627 aan het oratorium werd overgedragen 21. Naast gewijde leden kende het Oratorie ook lekenbroeders die voor de materiële noden van de cultuurplaats verantwoordelijk waren 22. 21 De oratorianen zongen het officie, verzorgden de sacramenten en de kerkdiensten voor de bedevaarders, beheerden de kerkfabriek en hadden het vruchtgebruik van de kerkgoederen. Gezien de nationale en internationale Fig. 18 – Een oratoriaan. uitstraling van het bedevaartsoord overschreed hun pastorale invloed de grenzen van hun parochie. Verder waren ze ook actief betrokken bij de opvoeding van de jeugd. Niet alleen het middelbaar maar ook het lager onderwijs berustten in hun handen (Verachten 2006: 6-16; Lemmens & Verachten 2006: 25). 22 Boni 1953: 82-83; Duerloo & Wingens 2002: 47-49. [ 18 / 46 ] www.monument-in-ontwikkeling.be
  • 19. Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering Het klooster Met de bouw van het Oratorianenklooster (het oratorie) werd gestart in 1624. Vermoed wordt dat Frederik Kierurt en (later) Jacques Francquart, die als ingenieur bij de bouw van de stadsvestingen waren betrokken, hierbij als bouwmeester optraden, maar zekerheid hieromtrent bestaat alsnog niet 23. Omstreeks 1627 was het oratorie, de residentie van de priestergemeenschap met dezelfde naam, al gedeeltelijk verrezen aan de achterzijde van de kerk 24. In zijn reisdagboek beschreef Balthasar Moretus, die in 1668 Scherpenheuvel bezocht, het Oratorianenklooster als een “seer regulier ende seer schoon ghebout” 25. Volgens de houtsnede van Jan-Christoffel Jeghers (ca. 1650) (fig. 19) en de gravures van Quirinus Boël (1660) (fig. 20) 26 en van Coenraad Lauwers (1661) (fig. 21) betrof het klooster een sober vierkant gebouw bestaande uit drie vleugels met een verdieping. De linkervleugel was bestemd voor de oratorianen terwijl de rechtervleugel fungeerde als gastenkwartier voor belangrijke gasten zoals de aartshertogin. Volgens A. Boni was deze vleugel, die E. Van Even ‘het quaertier van Hare Hoogheid’ noemde, omstreeks 1660 nog niet voltooid 27. In de oostvleugel, die beide vleugels verbond, stak in het midden, en dus tegenover de inrijpoort in de westvleugel, de huiskapel met torentje. Van deze oostvleugel werden beide uiteinden geflankeerd door een toren 28. Uit archeologisch onderzoek (2004) bleek dat de Fig. 19 – Oratorianenklooster op bedevaartsvaantje (houtsnede van Jan- oostvleugel over een kelder met aansluitend een water- of beerput Christoffel Jeghers, midden 17de eeuw). beschikte 29. 23 Boni 1953: 83. 24 Lantin 1971: 74-76; Duerloo & Wingens 2002: 51. 25 Boni 1953: 109-110. 26 Gepubliceerd in A. Sanderus’ Chorographia sacra Brabantiae (1659-1669). 27 Van Even 1845: 61; Boni 1953: 84. 28 Boni 1953: 84. 29 Bogaerts 2004. [ 19 / 46 ] www.monument-in-ontwikkeling.be
  • 20. Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering Fig. 20 – Gravure van Scherpenheuvel, door Quirinus Boël (1660) Fig. 21 – Gravure van Scherpenheuvel, door Coenraad Lauwers (1661). (A. Sanderus, Chorographia sacra Brabantiae (1659-1669)). [ 20 / 46 ] www.monument-in-ontwikkeling.be
  • 21. Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering Volgens L. Duerloo en M. Wingens, die zich hiervoor wellicht op de Kabinetskaart van graaf de Ferraris (fig. 22) baseren, had het grote, kloosterachtige gebouw echter (nooit maar) twee vleugels: één voor de oratorianen en een tweede voor belangrijke gasten 30. Naar ons vermoeden had het Oratorianenklooster (ooit) wel degelijk drie vleugels. Belangrijke aanwijzingen voor deze stelling zijn ons inziens ondermeer de muuropeningen in de meest zuidelijke en noordelijke gevel van het poortvleugel (fig. 23; fig. 24: gevel ‘E’ & fig. 25: gevel ‘I’), die in oorsprong vermoedelijk als deuropening fungeerden. Fig. 22 – Kabinetskaart van Graaf de Ferraris (ca. 1776). Scherpenheuvel. Detail: plattegrond van het Oratorianenklooster. Fig. 23 – Poortvleugel. Gevelaanduiding (Havelec e.a. 2002-2003). 30 Duerloo & Wingens 2002: 51. [ 21 / 46 ] www.monument-in-ontwikkeling.be
  • 22. Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering Fig. 24 – De meest zijdelijke gevel (of gevel ‘E’) van de poortvleugel. Fig. 25 – De meest noordelijke gevel (of gevel ‘I’) van de poortvleugel. [ 22 / 46 ] www.monument-in-ontwikkeling.be
  • 23. Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering Opmerkelijk is ook dat deze gevels (zie fig. 24 & fig. 25) in vergelijking met de andere (buiten-)gevels niet voorzien zijn van een natuurstenen plint die het metselwerk moe(s)t beschermen tegen waterinsijpeling (fig. 26: gevels ‘C’ & ‘B’). In tegenstelling met de andere gevelhoeken van het gebouw (fig. 27: gevels ‘C’ &‘D’; fig. 28: gevels ‘K’ & ‘J’) werden de hoeken van deze gevels evenmin met kalkstenen geaccentueerd. Fig. 26 – Natuurstenen plint van de gevels ‘C’ en ‘B’. [ 23 / 46 ] www.monument-in-ontwikkeling.be
  • 24. Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering Fig. 27 – Accentuering van de hoek van gevels ‘C’ en ‘D’. Fig. 28 – Accentuering van de hoek van gevels ‘K’ en ‘J’. [ 24 / 46 ] www.monument-in-ontwikkeling.be
  • 25. Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering Tot slot laten uiterst links pleistersporen op afgehouwen bakstenen (afb. 29: gevel ‘E’) veronderstellen dat de westelijke muur van de poortvleugel – zoals de houtsnede van Jan-Christoffel Jeghers (ca. 1650) en de gravures van Quirinus Boël (1660) en Coenraad Lauwers (1661) aangeven – verder doorliep 31. Fig. 29 – Pleistersporen op gevel ‘E’. 31 Havelec e.a. 2002-2003: D19 & H4. [ 25 / 46 ] www.monument-in-ontwikkeling.be
  • 26. Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering Op basis van al deze elementen mag ons inziens gesteld worden dat zowel de meest zuidelijke gevel (‘E’) als de meest noordelijke gevel (‘I’) van de poortvleugel oorspronkelijk geen buiten- maar binnenmuren waren. Dit impliceert met andere woorden dat het Oratorianenklooster met quasi zekerheid ook over een zuidvleugel heeft beschikt. De zuidmuur die bij het beperkt archeologisch onderzoek in 2004/2006 werd gedetecteerd 32, mag ons inziens dan ook niet geïnterpreteerd worden als een tuinmuur die de koer aan de zuidzijde afsloot maar veeleer als de noordgevel (of een noordelijke binnenmuur) van de zuidvleugel (fig. 30). Of verder historisch onderzoek op deze vraagstelling een definitief antwoord zal kunnen formuleren valt te betwijfelen daar er met betrekking tot de Congregatie van de Oratorianen van Scherpenheuvel nauwelijks nog archiefmateriaal bewaard is 33. Eigen onderzoek naar de situatie op het einde van de 18de eeuw (cf. infra) leverde weliswaar een opsomming van de (belangrijkste) gebouwen en / of bestemmingen op maar bracht door de onmogelijkheid om ze te localiseren alvast geen uitsluitsel. Een sluitend antwoord kan ons inziens enkel worden aangereikt via verder archeologisch bodemonderzoek dat zich richt op de zone ten zuiden van de vermelde, in 2004 vrijgelegde zuidelijke muur. Fig. 30 – Opmetingsplan archeologische vooronderzoek in mei 2006 door archeoloog Bas Bogaerts. 32 Lemmens & Verachten 2006: 62. 33 Zie Verachten 1999: 77-89. [ 26 / 46 ] www.monument-in-ontwikkeling.be
  • 27. Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering De kloostertuin Een grote sier- en moestuin met boerderij en visvijver omsloot met symmetrisch aangelegde percelen het klooster (fig. 31). Drie bastions dekten de kloostersite in de rug 34. Balthasar Moretus beschreef in 1668 de kloostertuin als “eenen grooten ende schoonen hof ghelegd tegen de vestingen, soo dat in den selven comen 2 bolwercken ende het beschreven horenwerck, beplant met boschagie. In denselven syn differente ryen van mastbomen als andre haegen van different gheboomt, daer is notabel eenen vischput in forme van bolwerck, daer veel visch op bewaert wort ende oock een capelleken, daer seer constigh uiytghebelt wort in was de passie ons heeren”. Om naar de kerk te gaan ging men “lanckx eene groote gallerye onder aerden” die uitgaf “in de sacristye van de kercke, staende onder den toren selve” 35. Fig. 31 – Gravure van Scherpenheuvel, door Coenraad Lauwers (1661). Bovenaan: Oratorianenklooster met (deel van de) omgevende kloostertuin. 34 Boni 1953: 84. 35 Boni 1953: 109-110. [ 27 / 46 ] www.monument-in-ontwikkeling.be
  • 28. Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering Zog. barokgang Circa 1668 werd het Oratorianenklooster verbonden met de sacristie achter het hoogaltaar via een gewelfde galerij, die aan de voet van de heuvel gedeeltelijk onder de grond verdween (fig. 32)36. Tot op vandaag daalt men van in de sacristie in de kloostergang of zogenaamde Barokgang af langs drie trappen van 35 stenen treden. Bij de laatste trap bevindt zich een mooie afsluitdeur met wentelschachten. De verlichting valt binnen door kleine ovaalvormige vensters. Een deel van de ongeveer 80 m lange gaanderij loopt door de heuvel. Ongeveer op de helft wordt de gaanderij onderbroken door een klein transept, die rust op pilaren met rijke barokarchitectuur in bogen en omlijstingen. In 1947 werd de gang voor tentoonstellingen aangepast. Het laatste deel van de gaanderij, dat stilistisch gezien veel minder rijk is, loopt boven de arcaden achter de kruisweg. Opmerkelijk zijn hier wel de witstenen deuropeningen, die veel gelijkenis tonen met een oude deuropening in het Ursulinenklooster, dat van 1656 tot aan de Franse Revolutie aan de Oratorianen toebehoorde. Boven de gaanderij bevindt zich een zoldering, die als bergplaats dienst Fig. 32 – De zog. Barokgang. doet. In 1850 werd het dak door Van Stijnvoort uit Scherpenheuvel voorzien van een dakruiter. Het klokje in de dakruiter kondigde de kruiswegoefening aan. In 1907 werd het klokje overgebracht naar de Rozenkranskerk. Het dak van de zogenaamde Barokgang werd vernieuwd in 1924 en 1967 37. 36 Boni 1953: 84; Verachten 2006. 37 Lantin 1971: 146. [ 28 / 46 ] www.monument-in-ontwikkeling.be
  • 29. Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering De opheffing van het Oratorianenklooster Aan het klooster en het kloosterleven van de Oratorianen van Scherpenheuvel kwam een einde naar aanleiding van de Franse Revolutie. Op 1 september 1796 werden alle kloosters afgeschaft door de Franse bezetter. De gebouwen werden genationaliseerd en verkocht. In Scherpenheuvel werden de Oratorianen op 24 december 1797 door de gendarmerie uit hun klooster verdreven 38. Vier van hen werden gedeporteerd naar het eiland Ré en vonden er de dood. Proost Van Bael, die ook werd opgepakt, kon ontsnappen door in de Demer te springen. Na het concordaat keerde Van Bael samen met drie andere oratorianen die eveneens aan de deportatie wisten te ontsnappen, naar Scherpenheuvel terug en heropenden er de kerk. De congregatie stierf langzaam uit. Met het overlijden van pastoor Petrus Franciscus Aertgeerts verdween in Scherpenheuvel de laatste Oratoriaan 39. Het bestuur van het bedevaartsoord kwam voortaan in handen van de parochiepriesters 40. Op 30 juli 1798 41 werd de bij het klooster horende hoeve, het zogenaamd Paghthof, openbaar verkocht (fig. 33). De hoeve bestond uit een koer, een woonhuis, een schuur, paardenstallen, stallen, een rijtuigstalling en een paardenstal die voorheen door de Oratorianen zelf werd gebruikt. Alle hoevegebouwen waren opgetrokken in baksteen. De begrenzing van het hoevecomplex bestond uit de kloostertuin, de stadswalgrachten en de weg naar Zichem. Samen met de hoeve werden Fig. 33 – Proces-verbaal m.b.t. de openbare verkoop 38 van het voormalige Oratorianenklooster. Tessens & Debaets 2005. 39 Boni 1953: 166;Verachten 2006. 40 Verhoelst 2005: 35. 41 12 Thermidor l’an 6 (Republikeinse kalender). [ 29 / 46 ] www.monument-in-ontwikkeling.be
  • 30. Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering ook 12 bunders 3 ‘journaux‘ en 75 roeden 42 aanpalende grond verkocht. Deze grond bestond uit de volgende 12 percelen: 25 roeden tuin, 2 bunders 2 ‘journaux’ akkerland, 9 ‘journaux’ akkerland, 7 ‘journaux’ akkerland (het zog. Peerdekerchof), 2 ‘journaux’ akkerland (de zog. Twee ‘Journaux’), 2 ‘journaux’ 50 roeden akkerland, 1 bunder akkerland (het zog. Busschoppenhof), 3 ‘journaux’ akkerland (zuidwaart grenzend aan de vijvers van de Oratorianen) 43, 2 ‘journaux’ akkerland (het zog. Verbrant), 1 bunder akkerland (de zog. Rossaert) 44 , 5 ‘journaux’ akkerland 45 en 3 ‘journaux’ weiland 46. Voor dit alles betaalde de Brusselaar Antoine Joseph d’Elderen 47 als nieuwe eigenaar 168.000 lb. Op dat ogenblik was Jean Baptiste Gemoets er sinds 1795 pachter en dit voor twaalf jaar 48. 42 In de meierij Zichem werden oppervlaktes uitgedrukt in ondermeer Leuvense roeden (van 20 voet) en Luikse roeden (van 20 voet 3 1/3 duin). Eén Leuvense roede (van 20 voet) was gelijk aan 0,00324941 ha; één Luikse roede (van 20 voet 3 1/3 duin) was gelijk aan 0,00345133 ha (Vandewalle 1984: 61). 43 Wat de localisering van dit perceel betreft vermeldt het Proces-Verbal “situé aux fontaines”. 44 Op grondgebied van Zichem. 45 Op grondgebied van Zichem. 46 In het oosten grenzend aan de Demer en gelegen in de Guysbrouck op het grondgebied van Zichem. 47 Volgens A. Boni (1953: 167) was Antoine d’Elderen ex-hoofdmeier van Zichem en Scherpenheuvel. Volgens A. Boni (1953: 167), die daarbij verwijst naar het archiefstuk “Département de la Dyle, vente des domaines nationaux, canton, commune de Montaigu, n° 16, affiche 19, an 6, 14 Messidor, 22 Fructidor” in het Archief van de Basiliek van Scherpenheuvel - Kerk (A.B.S.K.), zou Antoine d’Elderen samen met Norbert Beutels, burgemeester van Scherpenheuvel, de boerderij en de grond op de oude vestingen hebben aangekocht, en dit voor 6.000 Franse franken. 48 Algemeen Rijksarchief Anderlecht, Vente des biens nationaux (Tihon 2003), Affiche 104, art. 11. [ 30 / 46 ] www.monument-in-ontwikkeling.be
  • 31. Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering Omtrent dezelfde periode, meer bepaald in juli / augustus 1798, werd ook het klooster met de kloostertuin van de Oratorianen openbaar verkocht. Volgens het Proces-verbal bestond het klooster uit een priorskwartier, een religieuzenkwartier, een dormitorium, een refectorium, een infirmerie, een brouwerij, paardenstallen, rijtuigstallingen, een gebouw dat voorheen als “atelier laboratoire” diende, een voorgebouw met inbegrip van de arcades en de gaanderij boven de straat 49, en andere (niet nader gespecifieerde) gebouwen. Het gebouwencomplex was omgeven door een terrein van ongeveer 2 bunders 3 ‘journaux’, bestaande uit een tuin, een koer, een boomkwekerij en een aanplanting met hak- of schaarhout50 (met inbegrip van de grachten). In functie van de openbare verkoop werd het geheel in drie loten opgedeeld. Een eerste lot betrof enerzijds een groot deel van het kloostergebouw, de paardenstallen, de rijtuigstallingen, het zog. laboratorium en het voorgebouw met een deel van de vermelde gaanderij, en anderzijds ongeveer 6 ‘journaux’ grond, bestaande uit een koer, tuinen, een boomkwekerij, een aanplanting met hak- of schaarhout en grachten 51. Het tweede lot omvatte het priorskwartier, een belendend gebouw dat vroeger dienst deed als atelier, een brouwerijgebouw en ongeveer 3 ‘journaux’ 50 roeden grond, bestaande uit een tuin, een koer en grachten 52. In het westen grensde dit lot aan de openbare weg, in het zuiden aan het eerste lot en in het noorden het derde en laatste lot. Dit lot was samengesteld uit ongeveer 150 roeden tuin en grachten. Een precieze localisering van deze loten is echter niet mogelijk. Het ‘plan figuratif’, waarvan sprake in het respectieve proces- verbaal, is niet langer bewaard. 49 Het betrof enkel het stuk van de gaanderij boven (of overeenstemmend met de breedte van) de straat. 50 Bois de raspe. 51 Met inbegrip van de grond waarop de gebouwen stonden. 52 Met inbegrip van de grond waarop de gebouwen stonden. [ 31 / 46 ] www.monument-in-ontwikkeling.be
  • 32. Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering Niettegenstaande deze opdeling in drie loten viel het geheel op 18 september 1798 53 voor 206.000 francs in handen van één nieuwe eigenaar, namelijk Jean Philippe Pirlet 54. In 1836 was het zogenaamde Oratorenhof in het bezit van een Brusselse dame, die het als landbouwuitbating verpachtte 55. In 1841 werden 7/8 van de kloostertuin met muur en grachten na het overlijden van notaris Louis van Mons, die met Maria Pirlet, een dochter van Jean Philippe Pirlet, was gehuwd, verkocht aan de Kerkfabriek van Scherpenheuvel. Het klooster zelf was omstreeks 1825 op de nog bestaande westelijke vleugel na volledig (of quasi volledig) afgebroken (fig. 34)56. In 1845 verkocht Anna Pirlet, een zus van Maria Pirlet, het resterende 1/8 aan de Kerkfabriek 57. Fig. 34 – Oratorianenklooster. Uittreksel kadaster ca. 1822. 53 2 Complémentaire l’an 6 (Republikeinse kalender). 54 Volgens A. Boni (1953: 167), die zich baseert op het archiefstuk “Département de la Dyle, vente des domaines nationaux, canton, commune de Montaigu, n° 16, affiche 19, an 6, 14 Messidor, 22 Fructidor” in het Archief van de Basiliek van Scherpenheuvel - Kerk (A.B.S.K.), betaalde deze Leuvenaar hiervoor 100.000 francs. Uit het door ons geraadpleegde proces- verbaal blijkt dat J.Ph. Pirlet er aanvankelijk weliswaar een lager bedrag voor bood maar er uiteindelijk 206.000 francs voor betaalde. 55 Lantin 1971: 145. 56 Lantin 1971: 74. 57 Boni 1953: 182. [ 32 / 46 ] www.monument-in-ontwikkeling.be
  • 33. Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering Volgens een getuigenis van E. Van Even uit 1845 was “op de plaets waer het klooster der Oratoriën gestaen heeft, thands eene schoone hoeve gebouwd” 58. Deze notitie houdt wellicht niet in dat er op de voormalige kloostersite effectief een nieuwe boerderij was gebouwd maar veeleer dat de kloosterrestanten een herbestemming als hoeve hadden gekregen. Omstreeks 1848 werd de oostelijke kloostervleugel, die ondermeer de kloosterkapel herbergde en door torens werd geflankeerd, gesloopt (fig. 35 & fig. 36). Wellicht was dit grote, residentiële gebouw niet echt geschikt voor de nieuwe landbouwfunctie. Fig. 35 – Oratorianenklooster. Uittreksel kadaster ca. 1848. Fig. 36 – Algemeen zicht op Scherpenheuvel. Litho van J. Hoolans (1863). Detail: het Oratorianenklooster. 58 Lantin 1971: 145. Verhoelst 2005: 36. [ 33 / 46 ] www.monument-in-ontwikkeling.be
  • 34. Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering In de vroege 20ste eeuw kende de voormalige kloostersite enige ontwikkeling in kader van de bestemming als landbouwbedrijf. Zo werd rond 1907 tegen de zuidoostgevel (gevel ‘D’) van de poortvleugel een stal bijgebouwd. Ten oosten van de poortvleugel verrees ter hoogte van de verdwenen oostelijke kloostervleugel een vrijstaand gebouw (waarvan de functie alsnog niet gekend is) (fig. 37). Omstreeks 1981 werd dit gebouw gesloopt (fig. 38). Fig. 37 – Oratorianenklooster. Uittreksel kadaster ca. 1907. Fig. 38 – Oratorianenklooster. Uittreksel kadaster ca. 1981. [ 34 / 46 ] www.monument-in-ontwikkeling.be
  • 35. Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering In de voormalige kloostertuin werd in 1971 als opvangruimte voor de bedevaarders bij slecht weer de Mariahal (fig. 39), een zeer tijdsgebonden sobere constructie van 60 m op 30 m, opgericht 59. Fig. 39 – De Mariahal. 59 Verhoelst 2005: 14. [ 35 / 46 ] www.monument-in-ontwikkeling.be
  • 36. Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering DE ZEVENHOEKIGE STAD ALS KATHOLIEK BASTION In de zomer van 1605 werden rond de stad-in-wording de eerste verdedingswerken uitgevoerd. Door ingenieur Sylvain Boullin werd ten oosten van de Hortus Conclusus een schans gebouwd die ervoor moest zorgen dat niets of niemand nog de cultus van Onze-Lieve-Vrouw van Scherpenheuvel kwam verstoren 60. Bij de voltooiing van deze werken in november van hetzelfde jaar werd Scherpenheuvel door de aartshertog tot stad verheven met dezelfde voorrechten, vrijheden en vrijstellingen als in 1604 aan Oostende werden gegeven. De definitieve stadsversterkingen die Scherpenheuvel tot een bastion van het katholieke verzet tegen de nabije calvinistische dreiging uitbouwde 61, waren evenwel maar een twintigtal jaren later voltooid. Naar analogie met de bedevaartskerk was de stadsfortificatie zevenhoekig en verwees ze eveneens naar de Zeven Weeën van de Moeder Gods. Het cijfer zeven bleef duidelijk in grote mate de verdere ontwikkeling van het bedevaartsoord bepalen. De oorspronkelijk met zeven bastions versterkte stad werd ontsloten door drie, door twee wachthuisjes geflankeerde stadspoorten. Deze bevonden zich respectievelijk op de weg naar Zichem, naar Leuven en naar Diest. De grachten van de stadswallen waren 10 voet diep en 16 voet breed. Op het einde van de 18de eeuw waren deze nog 8 voet diep en 6 voet breed 62. Op de stadswallen waren eikenhouten palissaden voorzien. De drie tussenliggende stadspoorten waren daarentegen in harde materialen 60 Duerloo & Wingens 2002: 87. 61 Deze fortificatiewerken stonden aanvankelijk onder leiding van ingenieur Sylvain Boullin (Boni 1953: 44-45). De definitieve verdedigingswerken Fig. 40 – Afbakeningsplan van het kerkelijke en wereldlijke werden in de jaren 1620 uitgevoerd onder leiding van ingenieur Frederik gedeelte in Scherpenheuvel (1631). Kierurt en (zijn opvolger) ingenieur Jacques Francquart (Boni 1953: 77). 62 Boni 1953: 139. [ 36 / 46 ] www.monument-in-ontwikkeling.be
  • 37. Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering gemetseld 63. Op het einde van de 17de eeuw werden de aarden stadswallen beplant met “soo met doornen als aenders” om te vermijden dat er over de vestingen werd geklommen 64. Intra muros bleef het gebied ten oosten van de kerk gereserveerd voor de oratorie met haar boomgaarden en bouwland (fig. 40). Ten westen van de kerk werd tussen het kerkhof en de stadsversterkingen, in het bijzonder tussen de Dietse en de Zichemse poort, een regelmatig stratenplan uitgemeten dat het heptagonale patroon van kerk en omwalling volgt 65. Het bouwen van stadswoningen was enkel toegelaten binnen de demarcatielijnen van het oorspronkelijke stedenbouwkundige ontwerp dat door aartshertog Albrecht was goedgekeurd. Het feit dat de aartshertogen, en na hun dood de Spaanse koning, de verordening dienaangaande herhaaldelijk opnieuw moeten uitvaardigen, wijst op een blijkbaar moeilijke handhaving ervan 66. Door de sterke verbondenheid van het stadsleven met de cultus van Onze-Lieve-Vrouw van Scherpenheuvel moesten de mensen die zich in de nieuwe stad wilden vestigen, een bewijs van goed gedrag kunnen voorleggen 67. Hun kost verdienden ze met commerciële activiteiten die samenhingen met het heiligdom, zoals het uitbaten van herbergen, het verhuren van slaapplaatsen en het verkopen van voedsel, drank, devotionele en andere goederen. De devotionele artikelen moesten door de Oratorianen voorafgaandelijk worden goedgekeurd 68. 63 Boni 1953: 44. 64 Boni 1953: 104. 65 Duerloo & Wingens 2002: 53-55. 66 Duerloo & Wingens 2002: 56. 67 Duerloo & Wingens 2002: 56. 68 Duerloo & Wingens 2002: 55. [ 37 / 46 ] www.monument-in-ontwikkeling.be
  • 38. Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering Vanaf de stichting in het begin van de 17de eeuw onderging het oorspronkelijke concept van de stad tot de late 18de eeuw weinig of geen ingrijpende wijzigingen. In de jaren 1780 bracht de aanleg – dwars door Scherpenheuvel – van een nieuwe steenweg tussen Aarschot en Diest hierin een vrij drastische verandering (fig. 41). Voor deze infrastructuurwerken dienden de Leuvense poort en de Diestse poort evenals een deel van de stadsversterking gesloopt. De Zichemse poort kreeg een nieuwe functie als gevangenis. Omstreeks 1816 werd deze poort uiteindelijk ook afgebroken 69. Een deel van de stadsgrachten, die bovendien geen functie meer hadden, bleken omstreeks 1782 reeds door de stadsmagistraat afgedamd om bij brand over een voldoende groot waterreservoir te beschikken. De twee waterputten waarover de stad beschikte, namelijk één bij de Oratorianen en één in de stad, volstonden immers geenszins om stadsbranden onder controle te krijgen 70 . Het versteningsproces was immers net als op het platteland ook intra muros nog ver van voltooid. Het definitieve verbod in 1780 om in de stad daken nog langer met stro, riet of andere gemakkelijk ontvlambare materialen te bedekken, zorgde vanaf het einde van de 18de eeuw dan ook door het gebruik van harde materialen, zoals schaliën of grofkeramische dakpannen 71, voor een belangrijke verandering van het stadsbeeld. Fig. 41 – Kabinetskaart van Graaf de Ferraris (ca. 1776). Scherpenheuvel. 69 Jacquemyn [s.d.]: 6. 70 Boni 1953: 138-139. 71 Boni 1953: 137-138. [ 38 / 46 ] www.monument-in-ontwikkeling.be
  • 39. Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering De stadsuitbreiding die zich in de daaropvolgende decennia – ondermeer door de bloeiende bedevaarteconomie vanaf het einde van de 19de eeuw – geleidelijk voordeed, zorgde ervoor dat de oorspronkelijk stervormige stedenbouwkundige aanleg zich enkel nog via het stratenpatroon laat beleven (fig. 42 & fig. 43). De grachten rond de stad getuigden nog een tijdlang van het versterkte karakter van de bedevaartstad maar verdwenen voor een groot deel tegen de jaren 1920. Fig. 42 – Scherpenheuvel omstreeks 1850. [ 39 / 46 ] www.monument-in-ontwikkeling.be
  • 40. Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering Fig. 43 – Scherpenheuvel omstreeks 1980. [ 40 / 46 ] www.monument-in-ontwikkeling.be
  • 41. Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering Langs het traject van de oude vestingsgracht (fig. 44), gelegen achter de voormalige kloostertuin, werd in het prille begin van de 20ste eeuw de Rozenkransweg aangelegd. In 1904 werd deze laan, ook wel de Rozenkranslaan genoemd, met de vijftien mysteries van de Rozenkrans ingewijd (fig 45)72. Eveneens in het prille begin van de 20ste eeuw werd intra muros de Rozenkranskerk, toegewijd aan de H. Johannes Berchmans uit Diest, gebouwd. Deze in 1908 voltooide kerk werd in het bijzonder gebruikt voor de viering van jeugdmissen. Tijdens het drukke bedevaartseizoen gingen in deze kerk ook begrafenisplechtigheden en eucharistievieringen voor de bedevaarders door 73. Omstreeks 1977 werd de Rozenkranskerk afgebroken 74. Fig. 44 – Restant van de oude vestingsgracht in het oosten van de Hortus Conclusus. 72 Lantin 1971: 147-148; Verhoelst 2005: 13. 73 Lantin 1971: 147. 74 Verhoelst 2005: 13. [ 41 / 46 ] www.monument-in-ontwikkeling.be
  • 42. Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering . Fig. 45 – Eén van de 15 mysteries van de Rozenkrans langsheen de oude vestingsgracht. [ 42 / 46 ] www.monument-in-ontwikkeling.be
  • 43. Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering GECITEERDE LITERATUUR Bogaerts, B. 2004 – Rapport Archeologisch proefonderzoek Oratorianenklooster Scherpenheuvel, [s.l.]: 14 pp. Boni, A. 1953 – Scherpenheuvel: basiliek en gemeente in het kader van de vaderlandsche geschiedenis, Antwerpen. Duerloo, L. & M. Wingens 2002 – Scherpenheuvel. Het Jeruzalem van de Lage Landen, Leuven, Daividsfonds: 192 pp. Havelec, H., N. Jurgec, B. Lemmens, M. Scholz & M. Van Landegem 2002-2003 – IPW 3: Former Oratorian Monastery Scherpenheuvel, RLICC. Jacquemyn, R. [s.d.] – Scherpenheuvels stedelijk en architecturaal uitzicht van ontstaan tot heden, pro manuscripto: 16 pp. Lantin, A. 1971 – Scherpenheuvel, oord van vrede: ontstaan van de bedevaartplaats, beschrijving van koepelkerk en kunstschatten, Retie. Lemaire, M. e.a. 1971 – Bouwen door de eeuwen heen. Inventaris van het cultuurbezit in Vlaanderen. Architectuur. Deel 1. Provincie Brabant. Arrondissement Leuven, Brussel-Liège, Ministerie van Nederlandse Cultuur: 462 pp. Lemmens, B. & L. Verachten 2006 – Niet toevallig Oratorianen in Scherpenheuvel, tentoonstellingscatalogus, 1 juli – 31 september 2006, Parochie en Kerkfabriek van Onze-Lieve-Vrouw van Scherpenheuvel m.m.v. Stadsbestuur Scherpenheuvel: 64 pp. [ 43 / 46 ] www.monument-in-ontwikkeling.be
  • 44. Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering Tessens, L. & Debaets, E. 2005 – De herschikking van het onroerend goed op het einde van de 18de eeuw en in het begin van de 19de eeuw, in: Jaarverslag 2004 Belastingsdienst voor Vlaanderen/Onroerende Voorheffing: 70-86. Tihon, C. 2003 – Vente des biens nationaux (Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën, Toegangen in Beperkte Oplage, 84), Brussel. Vandewalle, P. 1984 – Oude maten, gewichten en muntstelsels in Vlaanderen, Brabant en Limburg, Oostende: 70 pp. Verachten, L. 1999 – De Congregatie van het Oratorium van de Heilige Philippus Neri, Bibliografische inleiding tot de Belgische kloostergeschiedenis, Brussel, Algemeen Rijksarchief: 116 pp. Verachten, L. 1999 – De Congregatie van het Oratorium van de Heilige Philippus Neri, Bibliografische inleiding tot de Belgische Kloostergeschiedenis vóór 1796, Brussel, Rijksarchief: 116 pp. Verachten, L. 2006 – Oratorianen in Scherpenheuvel, in: Lemmens, B. & L. Verachten 2006 – Niet toevallig Oratorianen in Scherpenheuvel, tentoonstellingscatalogus, 1 juli – 31 september 2006, Parochie en Kerkfabriek van Onze-Lieve-Vrouw van Scherpenheuvel m.m.v. Stadsbestuur Scherpenheuvel: 6-16. Verbouwe, A. 1940 – Iconografie van Vlaamsch-Brabant. Kanton Diest. Gezichten, plannen en kaarten uit vorige eeuwen. Assent, Averbode, Bekkevoort, Deurne, Diest, Kaggevinne, Kortenaken, Messelbroek, Molenbeek-Werbeek, Schatten, Scherpenheuvel, Testelt, Waanrode, Webbeko, Brussel, uitgave Eigen Schoon & De Brabander. [ 44 / 46 ] www.monument-in-ontwikkeling.be
  • 45. Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering Verhoelst, B. 2005 – Pelgrims en Keerskatten. Een tocht doorheen vier eeuwen Scherpenheuvel, Scherpenheuvel-Zichem / Leuven, tentoonstellingscatalogus: 48 pp. [ 45 / 46 ] www.monument-in-ontwikkeling.be
  • 46. Oratorianenklooster & omgeving / historische benadering COLOFON Opdrachtgever: Stad Scherpenheuvel-Zichem Project: Studie herwaardering Oratorianenklooster en omgeving (met inbegrip van de restanten van de stadswallen) Titel: Het Oratorianenklooster en omgeving in Scherpenheuvel. Een historische benadering. Auteur: Frank Becuwe, Monument in Ontwikkeling bvba Datum: 31 juli 2009 Bestandsnaam: Oratorianenklooster & omgeving_historische nota (def) [ 46 / 46 ] www.monument-in-ontwikkeling.be