3. 1
Van U wil ik zingen,
wie d'eng'len omringen,
al juichend getuigend uw
goedheid, o Heer.
'k Wil loven en danken met
woorden en klanken
en prijzen uw goedheid en liefde
steeds meer.
4. 2
Moog' immer mijn harte
in vreugd en in smarte
zich leren te keren, o God, tot uw
troon.
Verhoor mijn verlangen, wil leiden
mijn zangen
tot 'k, Vader, benader der engelen
toon.
5. 3
Moog' hier dan mijn zingen,
uw heem'len doordringen
en juub'lend zich mengen met
hemelse toon
tot 'k eenmaal hierboven U eeuwig
mag loven
als 'k juichend zal staan bij uw
stralende troon.
6. Welkom
Voorganger ds van Rheenen
Organist dhr Meinema
Thema: “Tekenen van Gods trouw”
Viering Heilig Avondmaal.
8. Psalm 89 (LvdK) t. J. Wit, J.W. Schulte Nordholt; m. Genève 1562
9. Psalm 89 (LvdK) t. J. Wit, J.W. Schulte Nordholt; m. Genève 1562
10. Psalm 89 (LvdK) t. J. Wit, J.W. Schulte Nordholt; m. Genève 1562
11. Psalm 89 (LvdK) t. J. Wit, J.W. Schulte Nordholt; m. Genève 1562
12. Psalm 89 (LvdK) t. J. Wit, J.W. Schulte Nordholt; m. Genève 1562
13. Psalm 89 (LvdK) t. J. Wit, J.W. Schulte Nordholt; m. Genève 1562
14. Stil gebed
Votum en groet
Ere zij de Vader en de Zoon
En de Heilige Geest,
Als in den beginne, nu en immer,
En van eeuwigheid tot eeuwigheid.
Amen.
21. 34 Denk niet dat ik gekomen ben om op
aarde vrede te brengen. Ik ben niet
gekomen om vrede te brengen, maar het
zwaard. 35 Want ik kom een wig drijven
tussen een man en zijn vader, tussen een
dochter en haar moeder en tussen een
schoondochter en haar schoonmoeder;
22. 36 de vijanden van de mensen zijn hun
eigen huisgenoten! 37 Wie meer van zijn
vader of moeder houdt dan van mij, is mij
niet waard, en wie meer houdt van zijn
zoon of dochter dan van mij, is mij niet
waard. 38 Wie niet zijn kruis op zich
neemt en mij volgt, is mij niet waard.
23. 39 Wie zijn leven probeert te behouden
zal het verliezen, maar wie zijn leven
verliest omwille van mij, die zal het
behouden.
25. 3 Weet u niet dat wij die gedoopt zijn in
Christus Jezus, zijn gedoopt in zijn dood?
4 We zijn door de doop in zijn dood met
hem begraven om, zoals Christus door de
macht van de Vader uit de dood is
opgewekt, een nieuw leven te leiden. 5
Als wij delen in zijn dood, zullen wij ook
delen in zijn opstanding.
26. 6 Immers, we weten dat ons oude
bestaan met hem gekruisigd is omdat er
een einde moest komen aan ons zondige
leven: we mochten niet langer slaven van
de zonde zijn.7 Wie gestorven is, is
rechtens vrij van de zonde. 8 Wanneer
wij met Christus zijn gestorven, geloven
we dat we ook met hem zullen leven, 9
omdat we weten dat hij, die uit de dood
is opgewekt, niet meer sterft.
27. De dood heeft geen macht meer over
hem. 10 Hij is gestorven om een einde te
maken aan de zonde, voor eens en altijd;
en nu hij leeft, leeft hij voor God. 11 Zo
moet u ook uzelf zien: dood voor de
zonde, maar in Christus Jezus levend voor
God.
29. 1
Zijt gij gedoopt in Christus' dood
en in zijn graf begraven,
dan zijt gij daardoor deelgenoot
van zijne Geestesgaven.
Geen zonde heers' meer over u;
gij toch, gij zijt gestorven.
Leef slechts het nieuwe leven nu,
door Jezus u verworven.
30. 2
Het is des Heilands liefste wens,
dat die zijn Naam belijden,
niet leven naar de oude mens,
maar als door Hem bevrijden.
Zo gij met Hem gekruisigd zijt,
is u ook macht gegeven,
om door die doop te allen tijd
de nieuwe mens te leven.