1. Welkom, fijn dat u er bent. Voorganger ds Rozeboom organist is Joh de Vries Thema:”Ja en nee”
2. Voor de dienst zingen we ELB 263 1. Door de wereld gaat een woord en het drijft de mensen voort: "Breek uw tent op, ga op reis naar het land, dat Ik u wijs."
3. Here God, wij zijn vervreemden door te luist' ren naar uw stem. Breng ons saam met uw ontheemden naar het nieuw Jeruzalem.
4. 2. Door de wereld gaat een stoet die de ban brak van het bloed. Die bij wat op aarde leeft nu geen burgerrecht meer heeft.
5. Here God, wij zijn vervreemden door te luist' ren naar uw stem. Breng ons saam met uw ontheemden naar het nieuw Jeruzalem.
6. 3. Menigeen ging zelf op pad daar hij thuis geen vrede had. Eeuwig heimwee spoort hem aan laat ook hem het woord verstaan.
7. Here God, wij zijn vervreemden door te luist' ren naar uw stem. Breng ons saam met uw ontheemden naar het nieuw Jeruzalem.
8. 4. Door de wereld klinkt een lied tegen angsten en verdriet, tegen onrecht, tegen dwang richten pelgrims hun gezang.
9. Here God, wij zijn vervreemden door te luist' ren naar uw stem. Breng ons saam met uw ontheemden naar het nieuw Jeruzalem.
10. 5. Velen, die de moed begaf, blijven staan, of dwalen af. Hunk'rend naar hun oude land. Reisgenoten, grijp hun hand.
11. Here God, wij zijn vervreemden door te luist' ren naar uw stem. Breng ons saam met uw ontheemden naar het nieuw Jeruzalem.
12. 6. Door de wereld gaat een woord en het drijft de mensen voort: "Breek uw tent op, ga op reis naar het land, dat Ik u wijs."
13. Here God, wij zijn vervreemden door te luist' ren naar uw stem. Breng ons saam met uw ontheemden naar het nieuw Jeruzalem.
14. Welkom, fijn dat u er bent. Voorganger ds Rozeboom organist is Joh de Vries Thema:”Ja en nee”
16. Gij zijt groot en zeer verheven, Gij doet wondren aan ons leven. Gij zijt God, ja Gij alleen, goedertieren om ons heen. Heer, Gij hebt mij aangenomen, mij weer tot het licht doen komen uit de diepten van de dood. Ja, uw goedheid is zeer groot.
17. Ja tot U hef ik mijn leven, Gij zijt mild om te vergeven, rijk in goedertierenheid voor een hart dat tot U schreit. HEER, neem mijn gebed ter ore, wil mijn luide smeken horen. In het bitterste getij roep ik en Gij antwoordt mij.
24. Lezen 2 Kor. 1 – 12 /23 Gewijzigde reisplannen 12 Hierop kunnen wij ons laten voorstaan: ons geweten kan getuigen dat we ons overal in deze wereld, en vooral bij u, hebben laten leiden door de oprechtheid en zuiverheid die God van ons verlangt,
25. dat we niet werden geleid door de wijsheid van deze wereld, maar door Gods genade. 13 Wat u in onze brieven leest en eruit begrijpt, hebben we ook precies zo bedoeld. Ik hoop dat u eens ten volle zult begrijpen 14 wat u al gedeeltelijk begrepen hebt,
26. namelijk dat u op de dag van onze Heer Jezus trots op ons kunt zijn, zoals wij op u. 15 Ik had wat dit betreft alle vertrouwen in u en had u daarom graag niet eenmaal, maar tweemaal met een bezoek verblijd.
27. 16 Het was mijn bedoeling via u naar Macedonië te reizen en vanuit Macedonië weer naar u terug te gaan, om vervolgens door u op weg te worden geholpen naar Judea. 17 Was dit inderdaad een lichtvaardig voornemen? Komen al mijn plannen werkelijk voort uit wispelturigheid,
28. zodat ik het ene moment ja zeg en het andere moment nee? 18 Zo waar God trouw is, wanneer ik ja tegen u zeg bedoel ik ook ja, niet nee. 19 De Zoon van God, Jezus Christus, die wij, Silvanus, Timoteüs en ik, aan u verkondigd hebben,
29. was immers ook niet iemand die ja zei en nee bedoelde. Hij belichaamt het ja. 20 In hem worden alle beloften van God ingelost; en daarom is het ook door hem dat we amen zeggen, tot Gods eer. 21 Het is God die u en ons Christus als fundament geeft,
30. die ons allen heeft gezalfd, 22 heeft gewaarmerkt als zijn eigendom en ons als voor-schot de Geest gegeven heeft. 23 Ik roep God op als mijn getuige, ik zweer bij mijn leven dat ik van een tweede bezoek aan Korinte heb afgezien om u te sparen.
31. Gez. 172 : 1 Een mens te zijn op aarde in deze wereldtijd, is leven van genade buiten de eeuwigheid,
32. is leven van de woorden die opgeschreven staan en net als Jezus worden die 't ons heeft voorgedaan.
33. Gez. 172 : 4 Een mens te zijn op aarde in deze wereldtijd, dat is de Geest aanvaarden die naar het leven leidt;
34. de mensen niet verlaten, Gods woord zijn toegedaan, dat is op deze aarde de duivel wederstaan.
36. Gez. 157 : 3 Gij schittert als een edelsteen, mijn hart is vol van U alleen, uw liefde doet mij leven. Hoe groei ik in uw lichte schijn, hoe bloei ik op, daar ik mag zijn een rank met U verweven.
37. Aan U blijft nu heel mijn leven weggegeven, om te ontvangen U, mijn liefde, mijn verlangen.
38. Gez. 157 : 7 Hoe is Hij mij zo innig na, de Alfa en de Omega, mijn hart doet Hij ontbranden. Hij zal mij tot zijn lof en prijs opnemen in zijn paradijs, dan klap ik in de handen.
39. Amen, amen, kom mij troosten allerschoonste, mijn begeren, toef niet langer, kom o Here.
41. Ik geloof in God de Vader die een bron van vreugde is, louter goedheid en genade, licht in onze duisternis. Hij, de Koning van de kosmos, het gesternte zingt zijn eer heeft uit liefde mij geschapen en tot liefde keer ik weer.
42. Ik geloof in Jezus Christus die voor ons ter wereld kwam. Zoon van God en Zoon des Mensen goede Herder, Offerlam. Door te lijden en te sterven groot is het geheimenis schenkt Hij mij het eeuwig leven, dat uit God en tot God is.
43. Ik geloof dat mijn Verlosser door de dood is heengegaan en op Pasen, God zij glorie, uit het graf is opgestaan. Door het brood, dit is mijn lichaam door de wijn, dit is mijn bloed geeft de Vredevorst mij vrede, maakt Hij alle dingen goed.
46. Gez. 460 : 5 Engelen, zingt ja en amen met de Koning oog in oog! Zon en maan, buigt u tezamen en gij sterren hemelhoog! Looft uw Schepper, looft uw Schepper, looft Hem, die het al bewoog!
47. Gez. 460 : 3 Ja, Hij spaart ons en Hij redt ons, Hij kent onze broze kracht. Hij bewaart ons, Hij ontzet ons van de boze en zijn macht. Looft uw Heiland, looft uw Heiland, die het licht is in de nacht.
48. Gez. 460 : 2 Looft Hem als uw vaadren deden, eigent u zijn liefde toe, want Hij bergt u in zijn vrede, zegenend wordt Hij niet moe. Looft uw Vader, looft uw Vader, tot uw laatste adem toe.