3. 1 God in ons midden, Heer, wij aanbidden met al uw kinderen wereldwijd, uw trouw aan mensen, uw onbegrensde, uw ongekende majesteit.
4. 3 Licht van de overkant, fakkel die eeuwig brandt, o vlam die ons naar Gods land geleidt, wie lopen in uw licht, zie, over hun gezicht valt al de glans der eeuwigheid.
5. 4 Koning der volken, kom op de wolken, keer al het kwade ten goede om, kom, lam dat voor ons bloedt, kom, licht in overvloed, kom spoedig, Here Jezus, kom!
6. ‘Heb je vijanden lief!’ Voorganger: Ds. van Rheenen Organist: Johannes de Vries
7. O God, kom mijn geding beslechten, Psalm 43: 1 en 3
8. Ps. 43 : 1 O God, kom mijn geding beslechten, verlos mij van wie U versmaadt. Boosdoeners willen met mij rechten, die niet aan trouw en waarheid hechten. Doe mij ontkomen aan hun haat, o HEER, mijn toeverlaat.
9. Ps. 43 : 3 O Here God, kom mij bevrijden, zend mij uw waarheid en uw licht die naar uw heilge berg mij leiden, waar Gij mij woning wilt bereiden. Geef dat ik door U opgericht kom voor uw aangezicht.
13. 1 Leer mij uw weg, o Heer; leer mij uw weg. Schenk van uw kracht mij meer, leer mij uw weg. Houd mij in evenwicht, dat 'k voor uw aangezicht wandel in 't volle licht, leer mij uw weg.
14. 2 Als vrees soms 't hart benauwt, leer mij uw weg. Als zorg mijn dank verflauwt, leer mij uw weg. Help mij in vreugd en pijn, noodweer of zonneschijn steeds blij in U te zijn, leer mij uw weg.
15. 4 Wat ook dit leven brengt, Hijis nabij. 't Zij 't vreugd of droefheid schenkt, Hij is nabij. Hoe sterk ook satans macht, Jezus geeft licht en kracht. Ieder die Hem verwacht; Hij is nabij.
17. U wil ik kennen Een rivier vol van vrede ELB 429
18. 1 Een rivier vol van vrede, een rivier vol van vrede, een rivier vol van vrede in mijn hart. Een rivier vol van vrede, een rivier vol van vrede, een rivier vol van vrede in mijn hart.
19. 2 Een fontein vol van blijdschap Een fontein vol van blijdschap Een fontein vol van blijdschap in mijn hart. Een fontein vol van blijdschap Een fontein vol van blijdschap Een fontein vol van blijdschap in mijn hart.
20. 3 Ik heb lief als mijn Jezus Ik heb lief als mijn Jezus Ik heb lief als mijn Jezus in mijn hart. Ik heb lief als mijn Jezus Ik heb lief als mijn Jezus Ik heb lief als mijn Jezus in mijn hart.
21. 4 Een rivier vol van vrede, een fontein vol van blijdschap, ik heb lief als mijn Jezus in mijn hart. Een rivier vol van vrede, een fontein vol van blijdschap, ik heb lief als mijn Jezus in mijn hart.
24. 38 Jullie hebben gehoord dat gezegd werd: “Een oog voor een oog en een tand voor een tand.” 39 En ik zeg jullie je niet te verzetten tegen wie kwaad doet, maar wie je op de rechterwang slaat, ook de linkerwang toe te keren.
25. 40 Als iemand een proces tegen je wil voeren en je onderkleed van je wil afnemen, sta hem dan ook je bovenkleed af. 41 En als iemand je dwingt één mijl met hem mee te gaan, loop er dan twee met hem op. 42 Geef aan wie iets van je vraagt, en keer je niet af van wie geld van je wil lenen.
26. 43 Jullie hebben gehoord dat gezegd werd: “Je moet je naaste liefhebben en je vijand haten.” 44 En ik zeg jullie: heb je vijanden lief en bid voor wie jullie vervolgen,
27. 45 alleen dan zijn jullie werkelijk kinderen van je Vader in de hemel. Hij laat zijn zon immers opgaan over goede en slechte mensen en laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen. 46 Is het een verdienste als je liefhebt wie jou liefheeft? Doen de tollenaars niet net zo?
28. 47 En als jullie alleen je broeders en zusters vriendelijk bejegenen, wat voor uitzonderlijks doe je dan? Doen de heidenen niet net zo? 48 Wees dus volmaakt, zoals jullie hemelse Vader volmaakt is.
30. 16 Weet u niet dat u een tempel van God bent en dat de Geest van God in uw midden woont? 17 Indien iemand Gods tempel vernietigt, zal God hem vernietigen, want Gods tempel is heilig – en die tempel bent u zelf.
31. 18 Laat niemand zichzelf bedriegen. Wanneer iemand van u denkt dat hij in deze wereld wijs is, moet hij eerst dwaas worden; pas dan kan hij wijs worden. 19 Wat namelijk in deze wereld wijsheid is, is dwaasheid bij God, want er staat geschreven: ‘Hij vangt de wijzen in hun eigen sluwheid.’
32. 20 En er staat ook geschreven: ‘De Heer kent de gedachten van de wijzen; hij weet dat ze niet meer dan lucht zijn.’ 21 Niemand van u moet zich daarom laten voorstaan op een ander mens, want álles is van u;
33. 22 of het nu Paulus, Apollos of Kefas is, wereld, leven of dood, heden of toekomst – álles is van u. 23 Maar u bent van Christus en Christus is van God.
34. O hoogt' en diepte, looft nu God Gez. 461: 1, 2, 3, 4
35. 1 O hoogt' en diepte, looft nu God, aanbidt zijn heiligheid! Zijn woord werd nimmer nog gepeild, zijn weg is majesteit.
36. 2 O wondreliefd', o wijsheid Gods, toen zond' ons 't licht benam, hebt Gij 't verlossend pad gebaand: een tweede Adam kwam.
37. 3 De liefde is zo wijs en goed: wat eens in Adam viel, ons menselijke vlees en bloed, wordt leven weer en ziel.
38. 4 Ja, meer dan ziel en leven zijn gegund aan bloed en vlees: God-zelf zal in ons wezen zijn, zijn ademende Geest!
49. O grote God die liefde zijt, Gezang 481: 1, 2, 3
50. 1 O grote God die liefde zijt, o Vader van ons leven, vervul ons hart, dat wij altijd ons aan uw liefde geven. Laat ons het zout der aarde zijn, het licht der wereld, klaar en rein. Laat ons uw woord bewaren, uw waarheid openbaren.
51. 2 Maak ons volbrengers van dat woord, getuigen van uw vrede, dan gaat wie aarzelt met ons voort, wie afdwaalt met ons mede. Laat ons getrouw de weg begaan tot allen die ons verre staan en laat ons zonder vrezen de minste willen wezen.
52. 3 Leer ons het goddelijk beleid der liefde te beamen, opdat wij niet door onze strijd uw goede trouw beschamen. Leg ons de woorden in de mond die weer herstellen uw verbond. Spreek zelf door onze daden van vrede en genade.