Waar kies je voor? KerkNoordwolde voorganger de Lange
Gered door het Lam
1. Welkom, fijn dat u er bent. Voorganger is ds Pflaum Organist is Johannes de Vries Thema: “Gered door het bloed van het Lam”
2. Ps. 146 : 1 Zing, mijn ziel, voor God uw HERE, zing die u het leven geeft. Zing, mijn ziel, uw God ter ere, zing voor Hem zolang gij leeft. Ziel, gij zijt geboren tot zingen voor den HEER uw God
3. 3 Heil wien Jakobs God wil bijstaan, heil die God ter hulpe riep. Want zijn heil zal niet voorbijgaan, God is trouw aan wat Hij schiep. Wat in hemel, zee of aard woont, is in zijn hand bewaard.
4. 5 Wees en weduw en ontheemde doet Hij wonen op zijn erf. Hij behoedt de weg der vreemden, maar leidt bozen in 't verderf. Eeuwig Koning is de HEER! Sion, zing uw God ter eer!
5. Welkom, fijn dat u er bent. Voorganger is ds Pflaum Organist is Johannes de Vries Thema: “Gered door het bloed van het Lam”
7. Rijst op, rijst op voor Jezus, Gij helden van het kruis! Verhoogt Zijn krijgsbanieren, Temidden van ’t gedruis. Door strijd tot d’ overwinning, Leidt Jezus keer op keer, Toto ied’re vijand valle Voor Zijne voeten neer.
8. Rijst op, rijst op voor Jezus, steun op Zijn kracht alleen: uw eigen arm is macht'loos, hoe groot uw kracht ook scheen. Doet aan Gods wapenrusting en waakt en bidt en strijdt; roept plicht u in gevaren, gehoorzaamt t' allen tijd.
9. Rijst op, rijst op voor Jezus, De strijd is kort van duur, Na al het krijgsgekletter, Komt’ overwinningsuur. Aan hen, die overwinnen, Geeft Hij de zegen kroon, Zij zullen met Hem heersen, Voor eeuwig in Zijn troon
11. P. 118 - 7 Ontsluit, ontsluit nu voor mijn schreden de poorten der gerechtigheid. Laat mij de voorhof binnentreden en loven 's HEREN majesteit.
12. Dit is de poort, de poort des HEREN, Gods knechten zullen binnengaan. God van mijn heil, U wil ik eren, nu ik uw antwoord heb verstaan.
13. Ps. 118 : 8 De steen, dien door de tempelbouwers verachtlijk was een plaats ontzegd, werd tot verbazing der beschouwers ten hoeksteen door God zelf gelegd.
14. Dit werk is door Gods alvermogen, door 's HEREN hand alleen geschied. Het is een wonder in onz' ogen. Wij zien het, maar doorgronden 't niet.
15. Ps. 118 : 9 Dit is de dag, die God deed rijzen, juicht nu met ons en weest verblijd. O God, geef thans uw gunstbewijzen, geef thans het heil door ons verbeid.
16. Gezegend zij de grote koning die tot ons komt in 's HEREN naam. Wij zeegnen u uit 's HEREN woning, wij zegenen u al tezaam.
30. Gez. 42 : 1 Verheug u, gij dochter van Sion, en jonkvrouw Jeruzalem, juich! Uw koning rijdt binnen, het rijk gaat beginnen, de zalige tijden,
31. Hij komt ons bevrijden rechtvaardig, zachtmoedig, de aarde zal spoedig een bloeiende tuin zijn van vrede en recht, de Heer heeft het heden gezegd.
32. Gez. 42 : 2 Verheug u, gij dochter van Sion, en jonkvrouw Jeruzalem, juich! Hij zal u regeren met God en met ere. De wagens, de paarden,
33. de wapens, de zwaarden, krijgszuchtige plannen, Hij zal ze verbannen, Hij zal ze verdoen in zijn toorn en zijn recht, het is van te voren voorzegd.
34. Gez. 42 : 3 Verheug u, gij dochter van Sion, en jonkvrouw Jeruzalem, juich! Zijn daden, zij zullen de aarde vervullen, voor jood en voor heiden
35. door dood en door lijden draagt Hij met zich mede de blijdschap, de vrede, Hij rijdt op een ezel. Hij lijdt als een knecht, zo brengt Hij het leven terecht.
36. Lezen Lucas 22 : 7 t/m 20 7 De dag van het Ongedesemde brood waarop het pesachlam geslacht moest worden, brak aan.
37. 8 Jezus stuurde Petrus en Johannes op pad met de woorden: ‘Ga voor ons het pesachmaal bereiden, zodat we het kunnen eten.’ 9 Ze vroegen hem: ‘Waar wilt u dat we het bereiden?’ 10 Hij antwoordde: ‘Let op, wanneer jullie de stad in gegaan zijn,
38. zal jullie een man tegemoet komen die een kruik water draagt. Volg hem naar het huis waar hij binnengaat, 11 en zeg tegen de heer van dat huis: “De meester vraagt u: ‘Waar is het gastenvertrek waar ik met mijn leerlingen het pesachmaal kan eten?’”
39. 12 Hij zal jullie een grote bovenzaal wijzen die al is ingericht; maak het daar klaar.’ 13 Ze gingen op weg, en alles gebeurde zoals hij gezegd had, en ze bereidden het pesachmaal.
40. 14 Toen het zover was, ging hij samen met de apostelen aanliggen voor de maaltijd. 15 Hij zei tegen hen: ‘Ik heb er hevig naar verlangd dit pesachmaal met jullie te eten voor de tijd van mijn lijden aanbreekt.
41. 16 Want ik zeg jullie: ik zal geen pesachmaal meer eten voordat het zijn vervulling heeft gevonden in het koninkrijk van God.’ 17 Hij nam een beker, sprak het dankgebed uit en zei: ‘Neem deze beker en geef hem aan elkaar door.
42. 18 Want ik zeg jullie: vanaf nu zal ik niet meer drinken van de vrucht van de wijnstok tot het koninkrijk van God gekomen is.’ 19 En hij nam een brood, sprak het dankgebed uit, brak het brood, deelde het uit en zei: ‘Dit is mijn lichaam dat voor jullie gegeven wordt.
43. Doe dit, telkens opnieuw, om mij te gedenken.’ 20 Zo nam hij na de maaltijd ook de beker, en zei: ‘Deze beker, die voor jullie wordt uitgegoten, is het nieuwe verbond dat door mijn bloed gesloten wordt.
44. 21 Maar weet wel dat degene die mij zal uitleveren samen met mij aan deze tafel aanligt. 22 Want de Mensenzoon moet heengaan zoals het voor hem bepaald is, maar wee de mens die hem zal uitleveren.’
45. Opw 268 Hij kwam bij ons, heel gewoon, de Zoon van God als mensenzoon. Hij diende ons als een knecht en heeft zijn leven afgelegd.
46. Refrein: Zie onze God, de Koning-knecht, Hij heeft zijn leven afgelegd. Zijn voorbeeld roept om te dienen iedere dag, gedragen door zijn liefd' en kracht.
47. En in de tuin van de pijn verkoos Hij als een lam te zijn, verscheurd door angst en verdriet maar toch zei Hij: 'Uw wil geschied'.
48. Refrein: Zie onze God, de Koning-knecht, Hij heeft zijn leven afgelegd. Zijn voorbeeld roept om te dienen iedere dag, gedragen door zijn liefd' en kracht.
49. Zie je de wonden zo diep. De hand die aard' en hemel schiep, vergaf de hand die Hem sloeg. De Man, die onze zonden droeg.
50. Refrein: Zie onze God, de Koning-knecht, Hij heeft zijn leven afgelegd. Zijn voorbeeld roept om te dienen iedere dag, gedragen door zijn liefd' en kracht.
51. Wij willen worden als Hij. Elkanders lasten dragen wij. Wie is er ned'rig en klein? Die zal bij ons de grootste zijn.
52. Refrein: Zie onze God, de Koning-knecht, Hij heeft zijn leven afgelegd. Zijn voorbeeld roept om te dienen iedere dag, gedragen door zijn liefd' en kracht.
55. Johannes de doper: (Mt 3:9) en denk niet dat je bij jezelf kunt zeggen: Wij hebben Abraham als vader. Want ik zeg jullie: God kan uit deze stenen kinderen van Abraham verwekken! Jezus: (Joh 8:39) ‘Onze vader is Abraham, ‘zeiden ze. Maar Jezus zei: ‘Als u echt kinderen van Abraham bent, zou u moeten doen wat Abraham deed.’
56. 6 Op de avond van de veertiende dag van de maand moeten alle Israëlieten hun lammeren slachten. 7 Het bloed van de dieren moeten ze strijken aan de posten van de voordeur van het huis waar zij eten. 8 Die nacht moet iedereen geroosterd vlees eten, met ongezuurd brood en bittere kruiden. …. 11 Het moet een haastige maaltijd zijn; iedereen moet klaar staan om op reis te gaan. De schoenen aan en de wandelstaf in de hand. Het is een Pascha (Voorbijgang) voor de HERE. 12 Want Ik zal deze nacht door Egypte gaan en alle eerstgeborenen van mens en dier doden. Ik zal de afgoden van Egypte voor schut zetten, Ik, de HERE. 13 Het bloed aan de deurposten zal voor Mij het teken zijn dat daar Israëlieten zijn. Als Ik het bloed zie, sla Ik dát huis over. Uw eerstgeborenen zullen niet het slachtoffer worden van de straf die Ik Egypte ga opleggen. (Ex. 12)
57. Ex. 12: 14 Voortaan moet u deze gebeurtenis elk jaar herdenken. Dit voorschrift blijft altijd van kracht, ook voor toekomstige generaties.
58. Joh. 6: 53 en 54 ‘ Waarachtig, Ik verzeker u: als u het lichaam van de Mensenzoon niet eet en zijn bloed niet drinkt, hebt u geen leven in u. Wie mijn lichaam eet en mijn bloed drinkt, heeft eeuwig leven en hem zal ik op de laatste dag uit de dood opwekken.
59. Openb. 7 14 ... Ze hebben hun kleren wit gewassen met het bloed van het Lam. 15 Daarom staan ze voor Gods troon en zijn ze dag en nacht in zijn tempel om hem te vereren. En hij die op de troon zit zal bij hen wonen. 16 Dan zullen ze geen honger meer lijden en geen dorst, de zon zal hen niet meer steken, de hitte hen niet bevangen. 17 Want het lam midden voor de troon zal hen hoeden, hen naar de waterbronnen van het leven brengen. En God zal alle tranen uit hun ogen wissen.’
60. Openb. 9: 11 Zij hadden over zich als koning de engel des afgronds; zijn naam is in het Hebreeuws Abaddon en in het Grieks heeft hij tot naam Apollyon.
61. Ex. 12: 14 Voortaan moet u deze gebeurtenis elk jaar herdenken. Dit voorschrift blijft altijd van kracht, ook voor toekomstige generaties. 1 Cor. 11: 25 en 26 Deze beker is het nieuwe verbond in mijn bloed, doet dit, zo dikwijls gij die drinkt, tot mijn gedachtenis. Want zo dikwijls gij dit brood eet en de beker drinkt, verkondigt gij de dood des Heren, totdat Hij komt.
62. Joh. 6: 53 en 54 ‘ Waarachtig, Ik verzeker u: als u het lichaam van de Mensenzoon niet eet en zijn bloed niet drinkt, hebt u geen leven in u. Wie mijn lichaam eet en mijn bloed drinkt, heeft eeuwig leven en hem zal ik op de laatste dag uit de dood opwekken.
63. Opw 414 U zond uw Zoon, onschuldig, rein, Hij kon niet langer bij U zijn maar kwam als mens op aarde tot Hij werd geslacht als Lam van God.
64. Refrein: O, Lam van God, Gods eigen Zoon was met uw dierbaar bloed mij schoon. O, neem mijn hart, bestuur mijn lot, mijn Jezus Christus, Lam van God.
65. Zij kruisigden uw eigen Zoon, belaadden Hem met smaad en hoon. De Joden-koning werd bespot; ze offerden het Lam van God.
66. Refrein: O, Lam van God, Gods eigen Zoon was met uw dierbaar bloed mij schoon. O, neem mijn hart, bestuur mijn lot, mijn Jezus Christus, Lam van God.
67. Ik had de dood verdiend, maar nu, dankzij uw dood, leef ik met U. U leidt mij met uw staf en stok en U noemt mij een lam van God.
68. Refrein: O, Lam van God, Gods eigen Zoon was met uw dierbaar bloed mij schoon. O, neem mijn hart, bestuur mijn lot, mijn Jezus Christus, Lam van God.
69. Opw 400 Liefde was het, onuitputt'lijk, liefd' en goedheid, eind'loos groot. Toen de Levensvorst op aarde tot ons heil zijn bloed vergoot.
70. Komt, laat ons zijn liefde prijzen! God geeft vreugd' en dankensstof. Eenmaal zingen wij voor eeuwig in de hemel zijnen lof.
71. Rijd als Heerser door de velden, Jezus in uw grote kracht. Niets, niets kan U tegenhouden, zelfs de hel niet met haar macht.
72. Voor uw naam, zo groot en heerlijk zinkt de vijand weg in 't niet. Heel de schepping, Heer, zal beven, als zij U, haar Koning, ziet.
75. Op die heuvel daarginds, stond een ruwhouten kruis, het symbool van vervloeking en schuld. Maar dat kruis is voor ons, toch het kostbaarst kleinood, daar Gods wet aan dat hout werd vervuld.
76. Refrein: 'k Klem mij daarom aan Golgotha's kruis, tot de Heer' komt en met Hem het loon, als die grote dag aanbreekt en Hij ons dat Kruis dan verwisselt voor d' eeuwigheidskroon.
77. O, dat ruwhouten kruis, door de wereld gesmaad, heeft een wond're bekoring en macht. Want Gods Zoon liet Zijn troon, Hij droeg smaadheid en hoon, om de vreugd' die dat kruis voor ons bracht.
78. Refrein: 'k Klem mij daarom aan Golgotha's kruis, tot de Heer' komt en met Hem het loon, als die grote dag aanbreekt en Hij ons dat Kruis dan verwisselt voor d' eeuwigheidskroon.
80. Van dat ruwhouten kruis, met het bloed van Gods Zoon, straalt een licht dat door niets wordt gedoofd. Vol van schoonheid en pracht, vol van reddende kracht, voor een ieder die in Hem gelooft.
81. Refrein: 'k Klem mij daarom aan Golgotha's kruis, tot de Heer' komt en met Hem het loon, als die grote dag aanbreekt en Hij ons dat Kruis dan verwisselt voor d' eeuwigheidskroon.
82. Help mij Heer', aan dat kruis, trouw te zijn tot de dood, ook als hier smaad en spot is mijn loon. Want dat kruis droeg de straf, nam de schuld van mij af, 't werd de toegang voor mij tot Gods troon.
83. Refrein: 'k Klem mij daarom aan Golgotha's kruis, tot de Heer' komt en met Hem het loon, als die grote dag aanbreekt en Hij ons dat Kruis dan verwisselt voor d' eeuwigheidskroon.