3. allen:
Van U zijn alle dingen (LvdK 465) t. J. de Liefde; m. J.G. Bastiaans
4. Van U zijn alle dingen (LvdK 465) t. J. de Liefde; m. J.G. Bastiaans
5. Van U zijn alle dingen (LvdK 465) t. J. de Liefde; m. J.G. Bastiaans
6. Van U zijn alle dingen (LvdK 465) t. J. de Liefde; m. J.G. Bastiaans
7. Van U zijn alle dingen (LvdK 465) t. J. de Liefde; m. J.G. Bastiaans
8. Van U zijn alle dingen (LvdK 465) t. J. de Liefde; m. J.G. Bastiaans
9. Welkom
Voorganger: ds. Poot
Organist: Johannes de Vries
10. Zingt een nieuw lied voor God de
Here
Psalm 98: 1
Intochtslied
11. Psalm 98 (LvdK) t. J. Wit, J.W. Schulte Nordholt; m. 1543 / Genève 1551
12. Psalm 98 (LvdK) t. J. Wit, J.W. Schulte Nordholt; m. 1543 / Genève 1551
13. Stil Gebed
Bemoediging en Groet
Ere zij de Vader en de Zoon en de Heilige
Geest
als in de beginne,
nu en immer
en van eeuwigheid tot eeuwigheid.
Amen
16. De hereniging van Israël en Juda
15 Het woord des HEREN kwam tot
mij: 16 Gij mensenkind, neem een stuk
hout en schrijf daarop: voor Juda en de
Israëlieten die daarbij behoren; neem dan
een ander stuk hout en schrijf daarop:
voor Jozef – het stuk hout van Efraïm – en
het gehele huis Israëls dat daarbij
behoort;
17. 17 voeg ze dan aan elkander tot één stuk
hout, zodat zij in uw hand tot één worden.
18 Wanneer nu uw volksgenoten u
vragen: Wilt gij ons niet meedelen, wat gij
daarmee bedoelt?
18. 19 zeg dan tot hen: Zo zegt de Here HERE:
zie, Ik neem het stuk hout van Jozef – dat
aan Efraïm toebehoort – en van de
stammen Israëls die daarbij behoren, en Ik
voeg het bij het stuk van Juda en maak ze
tot één stuk hout, zodat zij één zijn in mijn
hand. 20 Terwijl de stukken hout die gij
beschreven hebt, voor hun ogen in uw
hand zijn,
19. 21 zeg dan tot hen: Zo zegt de Here HERE:
zie, Ik haal de Israëlieten weg uit de
volken naar wier gebied zij gegaan zijn; Ik
zal hen van alle kanten bijeenverzamelen
en hen naar hun land brengen. 22 En Ik zal
hen tot één volk maken in het land, op de
bergen Israëls, en één koning zal over hen
allen koning zijn; niet langer zullen zij
twee volken zijn en niet langer verdeeld in
twee koninkrijken.
20. 23 Niet langer zullen zij zich
verontreinigen met hun afgoden, hun
gruwelen en al hun overtredingen, maar
Ik zal hen verlossen van alle afvalligheid
waarmee zij gezondigd hebben, en hen
reinigen, zodat zij Mij tot een volk zullen
zijn en Ik hun tot een God zal zijn.
21. 24 En mijn knecht David zal koning over
hen wezen; één herder zal er voor hen
allen zijn. Zij zullen naar mijn
verordeningen wandelen en naarstig mijn
inzettingen onderhouden.
22. 25 Zij zullen wonen in het land dat Ik aan
mijn knecht Jakob gegeven heb en waarin
hun vaders gewoond hebben; ja, zij zullen
daarin wonen, zij, hun kinderen en hun
kindskinderen, tot in eeuwigheid, en mijn
knecht David zal hun voor eeuwig tot
vorst zijn.
29. Het besluit om Jezus te doden
45 Velen der Joden dan, die tot Maria
gekomen waren en aanschouwd hadden
wat Hij gedaan had, geloofden in
Hem; 46 maar sommigen van hen begaven
zich naar de Farizeeën en zeiden hun, wat
Jezus gedaan had.
30. 47 De overpriesters en de Farizeeën dan
riepen de Raad samen en zeiden: Wat
doen wij, want deze mens doet vele
tekenen? 48 Als wij Hem zo laten
geworden, zullen allen in Hem geloven en
de Romeinen zullen komen en ons zowel
onze plaats als ons volk ontnemen.
31. 49 Maar één van hen, Kajafas, de
hogepriester van dat jaar, zeide tot hen:
Gij weet niets, 50 en gij beseft niet, dat
het in uw belang is, dat één mens sterft
voor het volk en niet het gehele volk
verloren gaat. 51 Doch dit zeide hij niet uit
zichzelf, maar als hogepriester van dat jaar
profeteerde hij, dat Jezus zou sterven voor
het volk,
32. 52 en niet alleen voor het volk, maar om
ook de verstrooide kinderen Gods bijeen
te vergaderen. 53 Sinds die dag dan
beraadslaagden zij om Hem te doden.
54 Jezus dan bewoog Zich niet meer vrij
onder de Joden, maar vertrok vandaar
naar de landstreek dicht bij de
woestijn, naar een stad, Efraïm
genaamd, en Hij bleef daar met zijn
discipelen.
48. 'k Heb geloofd en daarom zing ik,
daarom zing ik van gena.
Van ontferming en verlossing,
door het bloed van Golgotha.
Daarom zing ik U, die stervend
alles, alles hebt volbracht.
Lam Gods, dat de zonden wegneemt,
Lam van God, voor ons geslacht.
51. 1/2 Kom met uw genade Heer,
reinig ons door uw bloed.
Kom met uw genade Heer,
reinig ons door uw bloed.
Geef ons uw vrede,
waai met uw Geest.
Geef ons uw vrede,
en doorstroom ons opnieuw
met uw Geest.
52. 2/2 Kom met uw genade Heer,
reinig ons door uw bloed.
Kom met uw genade Heer,
reinig ons door uw bloed.
Geef ons uw vrede,
waai met uw Geest.
Geef ons uw vrede,
en doorstroom ons opnieuw
met uw Geest.
53. En doorstroom ons opnieuw,
doorstroom ons opnieuw.
En doorstroom ons opnieuw
met uw Geest.