2. WAT IS CULTUUR
‘Cultuur is ‘een samenhangend geheel van symbolen en betekenissen dat
de mens oriënteert op de werkelijkheid waarin hij leeft’.
Tennekes (1990)
volgens deze definitie omvat cultuur codes van een specifieke samenleving
gedrag
waarden
normen
opvattingen
materiële uitingen
immateriële uitingen
taal
….
3. EEN ENGERE
DEFINITIE …
cultuur in de zin van creatief-artistieke uitingen
dat deel van de menselijke activiteit dat waarneembare
representaties maakt van waarden, normen, tradities en leefstijlen
je zou kunnen spreken van artistieke en culturele productie
kunsten
erfgoed
media
uitingen van volkscultuur
4. WAT IS
CULTUURPARTICIPATIE ?
• deelname aan cultuur
(in de enge zin van het woord)
• deelname kan verschillend vormen aannemen
Receptieve participatie : participant als ontvanger
reeds gecreëerde cultuur meemaken
(vb met het KDV naar de film of een theatervoorstelling)
Actieve participatie : participatie als deelnemer/schepper
deelname aan het creatieproces van een cultuurgoed
(vb meespelen in een amateurtheatervoorstelling, spelen in een muziekbandje)
5. IN SCHEMA
Participatie
Deelnemen
Deelhebben
kinderen nemen deel (passieve betrokkenheid)
kinderen hebben deel (actieve betrokkenheid)
kinderen zijn klant (gebruiker of toeschouwer)
kinderen zijn mede-eigenaar (partner)
andermans project (geen verantwoordelijkheid)
gedeeld project (gedeelde verantwoordelijkheid)
6. WAAR KAN JE
PARTICIPEREN ?
Private participatie : deelname in de private sfeer
in de opvang : een boek (voor)lezen, een schilderij maken, een film bekijken, …
Publieke participatie : deelname in de openbare sfeer
buitenshuis : een theatervoorstelling bij te wonen, eigen kunstwerken tentoon te
stellen, optreden met je dansgroep,…
7. BELANG VAN
CULTUURPARTICIPATIE
INTRINSIEKE EFFECTEN
•
•
•
drijfveer : verwachting naar plezierige, verrijkende
ervaring
de meerwaarde komt voort uit de kunstbeleving an sich
unieke effecten inherent aan de kunstbeleving
3 soorten
1. Geboeid zijn
meest primaire effect : plezier en de positieve
genotservaring
2. Horizonten verruimen
cultuur vormt een venster op een andere wereld, verlegt
grenzen. kunstwerken bieden ervaringen die in het
eigen leven niet voorhanden zijn (vb Kikker van Velthuys)
3. Kunst is een uitlaatklep
opgekropte gevoelens, onvervulde wensen of
onbenoembare gedachten kunnen een uitweg vinden
(Een lied over liefdesverdriet laat de tranen vloeien, een klassieke
adagio brengt de gestresseerde luisteraar tot rust)
8. BELANG VAN
CULTUURPARTICIPATIE
INSTRUMENTELE EFFECTEN
•
effecten die het gevolg zijn van het inzetten van kunst als middel
•
effecten op verschillende vlakken
vb versterking van het sociaal weefsel, vernieuwing vd economie
• zowel effecten voor de hele samenleving (publiek) als voor het individu
(privaat)
vb kinderen die veel met kunst bezig zijn hebben gemiddeld betere schoolresultaten
vb actieve kunstparticipatie heeft positieve effecten op de
gezondheid van mensen
9. BELANG VAN
CULTUURPARTICIPATIE
INSTRUMENTELE EFFECTEN
Onderzoek François Matarasso (1997) : kwalitatief onderzoek naar de sociale impact
van participatie aan artistieke projecten.
Conclusies : Participatie aan cultuur…
• leidt tot persoonlijke ontwikkeling (oa zelfvertrouwen, gevoel van controle en
eigenaarschap, creatieve vaardigheden,…)
• bevordert de sociale cohesie
• versterkt het gemeenschapsgevoel
• beïnvloedt de beeldvorming en de identiteit
• stimuleert de verbeelding
• verhoogt de gezondheid en het welzijn
Opvallende cijfers :
• 80 %heeft meer zelfvertrouwen en een groter zelfwaarde gevoel
• 91% heeft nieuwe vrienden gemaakt
• 40% heeft een beter gevoel over waar ze wonen
10. INTRINSIEK
EXTRINSIEK
intrinsieke en extrinsieke effecten dragen bij tot het algemeen welzijn
• intrinsieke en extrinsieke effecten liggen in elkaars verlengde
Intrinsieke effecten : centrale rol bij het tot stand komen van alle
effecten van kunstbeleving
Extrinsieke (Instrumentele) effecten kunnen enkel tot stand komen
dankzij de intrinsieke betekenis die kunst voor mensen heeft!
• volgehouden, continue omgang met de kunsten is noodzakelijk om effecten
te bekomen. Met andere woorden: occasioneel passeren betekent niet
veel, de heilzame effecten van kunstbeleving komen voort uit een
voortdurende betrokkenheid, uit duurzame relaties
14. DREMPELS
Informatiedrempels
het aanbod is onvoldoende gekend of niet toegankelijk
Praktische drempels
bereikbaarheid, programma -of openingsuren, kindvriendelijkheid
(speelhoek, buggyruimte, verzorgingskussen,…)
Financiële drempels
de kostprijs van cultuur + de verdoken kosten
•
vervoer, drankje achteraf, vestiaire, schildermateriaal, instrument, enz.
15. DREMPELS
Sociale drempels
geen gezelschap hebben om aan cultuur deel te nemen
in je omgeving is er geen interesse in culturele activiteiten
Culturele drempels
het aanbod verlangt een noodzakelijke bagage (cultureel competent zijn)
Psychologische drempels
•
•
minderwaardigheidsgevoelens (dit is te moeilijk voor mij, ik mag
hier niet komen)
statusverlegenheid : gebrek aan motivatie om aan cultuur te
participeren omwille van status van de groep waartoe je behoort
collega’s vinden ‘opera’ hoogdravend
medestudenten vinden ‘tomorrowland’ hip
16. DEZELFDE DREMPELS
VOOR DE OPVANG …
Informatiedrempels
niet weten waar te zoeken
info niet begrijpen
…
Praktische drempels
timing : moeilijk in te passen in het dagprogramma
verplaatsing is niet evdident
ouders moeten verwittigd worden
extra begeleiding nodig
….
Financiële drempels
hier is geen budget voor
de verplaatsing brengt een extra kost met zich mee
…
17. DEZELFDE DREMPELS
VOOR DE OPVANG …
Sociale drempels
de collega’s lopen er niet warm van
de ouders vragen er niet naar
de gewoonte is er niet
…
Culturele drempels (culturele competenties)
cultuur zelf als moeilijk en vreemd ervaren
niet weten war te beginnen en hoe aan te pakken
…
Psychologische drempels
idee niet durven opperen bij collega’s
kinderen hier ‘te jong’ voor vinden
…
19. DREMPELS
WEGWERKEN
BASISHOUDING (cfr dilemma’s)
•
vermijd om vooraf bezwaren aan te nemen (=kortzichtig)
•
neem een open houding aan
•
durf af te wegen (het mogelijk willen maken)
WIKKEN EN WEGEN
• voor praktische drempels
meestal een (praktische) oplossing
• inhoudelijke drempels
sleutelen aan culturele competenties
20. CULTURELE
COMPETENTIES
= de capaciteit om culturele inhoud te verwerven
hoe complexer het aanbod,
hoe meer kennis en vaardigheden vereist zijn
hoe groter de bagage, hoe frequenter de deelname
hoe frequenter de deelname, hoe groter de bagage
factoren met invloed :
het milieu (de leef –en leeromgeving :
•
thuis, school, opvang,…)
verhaaltjes voorlezen, theaterbezoek, muziekeducatie,
beeldende kunst aan de muren,…
meegeven van culturele interesse en bagage
de culturele bagage/ervaring
•
een kind dat vaak met cultuur in contact komt (vb via de opvang)
wordt cultureel competent
21. OMKADEREN
Ondersteuning bieden VOOR, TIJDENS en NA
Doelen
•
veiligheid bieden kennismaken met de context
•
• codes, regels afspraken
• info over de culturele plek
• verloop van de uitstap
warm maken en enthousiasmeren
•
• interesse en nieuwsgierigheid wekken
• sfeer scheppen
• verbeelding aanspreken, vooraf fantaseren
inhoudelijk ondersteunen
• kaderen themainhouddiscipline (vorm)
• gericht leren waarnemen (taal van de kunst)
•
verwerken van indrukken
22. OMKADEREN
Ondersteuning bieden VOOR, TIJDENS en NA
Vormen
•
•
•
foto’s kijken (vb kennismaking met personages/verhaal)
inleefspel (vb kennismaking setting, thema,…)
gesprek (vb voorbereidend, waardeoordeel, verwerken
•
•
•
•
•
•
inleiding (over het cultuurproduct)
rondleiding (in schouwburg, door museum,…)
activiteiten (workshop, lesmap, spel,…)
brochure/gids
quiz
film bekijken (over het soort bezoek, over het thema, met zelfde
•
inhoud,…)
boek (voor)lezen (over het soort bezoek, over het thema, met zelfde
inhoud,…)
•
•
kinderen actief betrekken
…
ervaring,…)
23. ONTWIKKELING
IN FASES
fases in artistieke ontwikkeling lopen parallel met ontwikkeling op andere vlakken
dit geeft aanwijzingen over wat mogelijk is op vlak van passieve cultuurparticipatie door aan te sluiten bij ontwikkelingsfase
langzaam stap zetten naar volgende ontwikkelingsfase
24. ONTWIKKELING
IN FASES
0-2,5 jaar
• ontstaan van objectpermanentie
• voorstellingsvermogen ontkiemt (later : fantasie)
• grote liefde voor felle kleuren, muziek, geluid, beweging,
herhaling
• opvallende auditieve en visuele kenmerken
(<-> betekenisvolle context)
• figuren : ronde, zachte figuren (grote oren, zonder tanden)
+ dieren
eerste keer cultuur : ouders zijn bepalend
aankopen boekjes, muziek die opgezet wordt, cultuuruitstapjes,
de eerste ervaring zet de toon
een leuke eerste uitstap kent wellicht een vervolg en omgekeerd
dus : een goede omkadering is belangrijk
aanbod voor deze leeftijd is beperkt
Pantalone, Muziek op schoot, Theater Despiegel, Babelut, Musica,
Nat Gras,…
25. ONTWIKKELING
IN FASES
2,5-5 jaar
• woorden, gebaren, symbolen om zich uit te drukken
• imitatiegedrag
• egocentrisch ingesteld (moeilijk in standpunt van anderen
verplaatsen)
• grens tussen realiteit en fantasie is flinterdun
• realistische verhalen met informatieve functie
• grote liefde voor sprookjes en mythes
(identificatie en projectie : kanaliseren van eigen emoties, gedachten en
fantasie)
• voorkeur voor ronde, ongecompliceerde figuren met
menselijke trekken (diddl, winnie de poeh)
• details zijn nog niet nodig (dominante stimuli geven doorslag)
• experimentele kunst : vanuit grote onbevangenheid
creëren kinderen omwille van plezier (resultaat is
ondergeschikt)
26. ONTWIKKELING
IN FASES
9-12 jaar
• tweens (mossel noch vis)
• vrienden worden belangrijker maar ouders
blijven rolmodel
samen op cultuuruitstap
• focus op volwassen wereld en sociale relaties
• fantaseren over realistische zaken
• ook realistische zaken op tv en in boeken
fantasy en avonturen zijn zeer populair
realistische verhalen (complexitieit)
kinderachtige dingen worden onpopulair
kantelleeftijd voor cultuur
niet-participanten op deze leeftijd, paprticiperen later
nauwelijks
28. KWALITEITS
CRITERIA
een cultuuraanbod is kwaliteitsvol als er intrinsieke effecten
kunnen ontstaan
•
kinderen in contact brengen met een breed repertoire
kennismaking met nieuwe/unieke dingen
enkel dan wordt keuze mogelijk (vb klassiek of K3)
culturele bagage (en competenties) groeit
• ruimte laten voor eigen invulling, eigen fantasie, eigen interpretatie
(<-> voorgekauwde producten)
• kind als volwaardig indidivue benaderen; a human beïng
(<-> betuttelend)
•
•
•
•
kinderen kunnen en mogen verwonderd zijn
mogelijkheid tot identificatie (verwerken gevoelens)
authenticiteit (echte gevoelens, personages, thema’s)
taal van kunsten leren kennen (<-> entertainend , onderhoudend)
29. JOUW ROL ALS
COACH (IN SPÉ)
-voortrekkersrol
betrokkenen warm maken
betrokkenen van het belang overtuigen
haalbare formules uitwerken (vb niet altijd op verplaatsing)
-waaier van mogelijkheden aanbieden
- kinderen staan open voor allerlei impulsen
- keuze is pas mogelijk als ze een ruim aanbod krijgen
-gemeenschap mee overtuigen van belang en meerwaarde
(uit respect voor kinderen als human beings)