4. Inhoud
Inleiding 4
Beroepenhuis V&V 2020 5
1. Ontwikkelingen verzorging en verpleging 6
1.1 Welke ontwikkelingen zien beroepsbeoefenaren zelf? 6
1.2 Welke ontwikkelingen zien onderzoekers, internationaal en nationaal? 9
2. Een nieuwe kijk op gezondheid en zorgverlening 11
2.1 Gezondheid in de 21e eeuw 11
2.2 Typering van de beroepsuitoefening 11
2.3 Zelfmanagement en het ICF 12
2.4 Kernset van patiëntproblemen 14
2.5 Resultaten van professioneel handelen 15
3. De zorgkundige in 2020 / 2025: competentiegebieden 16
3.1 Bekwaamheid 17
3.2 Competentiegebieden 20
De zorgkundige als zorgverlener 20
De zorgkundige als communicator 21
De zorgkundige als samenwerkingspartner 21
De zorgkundige als lerende professional 22
De zorgkundige als gezondheidsbevorderaar 22
De zorgkundige als organisator 23
De zorgkundige als professional en kwaliteitsbevorderaar 23
4. De werkomgeving 24
4.1 Kenmerken van een uitnodigende werkomgeving 24
4.2 Rol zorginstellingen, werkgevers 26
4.3 De werkplek als leeromgeving 26
4.4 Een krachtige beroepsvereniging 27
Bijlage 1: Bekwaamheid en NLQF 28
Bijlage 2: Beroepenhuis, niveaus en typering 31
V&V 2020 Deel 2 Beroepsprofiel zorgkundige 3
5. Inleiding
Dit Beroepsprofiel zorgkundige vormt, samen met het Beroepsprofiel verpleegkundig
specialist en het Beroepsprofiel verpleegkundige, een van de resultaten van Verpleegkun-
digen & Verzorgenden 2020 (V&V 2020), het project waarmee de beroepsgroepen zich
voorbereiden op de toekomst.
Zorgkundigen kom je overal tegen waar zorg wordt verleend: de dagelijkse praktijk is dan
ook heel divers. Maar in die diversiteit is een cruciaal gemeenschappelijk element: zorg-
kundigen betrekken altijd het dagelijks leven van hun patiënten en cliënten bij de zorg die
ze verlenen.
Er is sinds 2000 veel veranderd in de maatschappij, de zorg en de beroepsuitoefening.
En er staan ons nog veel grotere veranderingen te wachten. Wat zien beroepsbeoefenaars
zelf als de belangrijkste ontwikkelingen? Hoofdstuk 1 laat zien wat zij tijdens de V&V
2020-rondetafelgesprekken signaleerden. Plus de resultaten van twee NIVEL-onderzoe-
ken in opdracht van V&V 2020.
Ook de opvattingen over wat gezondheid is veranderen. De focus verschuift van de ziekte
naar het vermogen van mensen zich aan te passen aan het leven met een ziekte. Hoe
kunnen zorgkundigen het zelfmanagement van patiënten ondersteunen? Wat is de kern
van het hun beroep? En hoe kunnen we hun bijdragen steeds meer meten en hun meer-
waarde laten zien? Daarover gaat Hoofdstuk 2.
Hoofdstuk 3 beschrijft de competentiegebieden van zorgkundigen . Hun belangrijkste
rol is die van zorgverlener. Maar de zorgkundige is ook communicator, samenwerker,
organisator, gezondheidsbevorderaar, lerend beroepsbeoefenaar, en professional.
In een team in de thuiszorg, in de GGZ, de gehandicaptenzorg, als zzp'er, of in een zie-
kenhuis: iedere zorgkundige heeft behoefte aan een werkomgeving die haar of hem uit-
daagt om het beste uit zichzelf te halen. Regelmatig staan efficiency en op productie
gerichte bedrijfsvoering op gespannen voet met de kwaliteit die zij willen leveren. Over de
context van de werkomgeving, de werkplek als leeromgeving en de rol van de beroeps-
vereniging gaat Hoofdstuk 4.
V&V 2020 Deel 2 Beroepsprofiel zorgkundige 4
6. VERPLEGEN VERZORGEN
Verpleeg- Verpleeg- Zorgkundige Verzorgende Helpende
kundig kundige wonen
specialist & welzijn
BEROEPENHUIS V&V 2020
Dit is de visualisatie van het Beroepenhuis V&V 2020. Een uitgebreide beschrijving van alle beroepen en de
bijbehorende opleidingsniveaus vindt u in Bijlage 2.
V&V 2020 Deel 2 Beroepsprofiel zorgkundige 5
7. 1. Ontwikkelingen verzorging en verpleging
Er staan ons de komende jaren veel veranderingen te wachten, in de maatschappij, de
zorg en de beroepsuitoefening van verzorgenden, zorgkundigen, verpleegkundigen en
verpleegkundig specialisten. Welke ontwikkelingen verwachten zij? Welke zien zij nu al in
hun dagelijkse beroepspraktijk? In paragraaf 1 wordt daarvan een beeld geschetst, geba-
seerd op de resultaten van de rondetafelgesprekken van V&V 2020 waaraan vele honder-
den beroepsbeoefenaren deelnamen. Een groot en divers gezelschap van inservice-, hbo-
en mbo-opgeleiden, uit alle sectoren van de zorg, jong en ouder, ervaren en minder erva-
ren.
Dat beeld wordt aangevuld met de resultaten van twee studies van het NIVEL (paragraaf
1.2), een naar de situatie in een aantal met Nederland vergelijkbare landen en een naar de
trends in aanbod van- en vraag naar zorg in Nederland. En met consultaties van vele des-
kundigen (artsen, patiënten, mantelzorgers, paramedici, lectoren en hoogleraren).
1.1 Welke ontwikkelingen zien beroepsbeoefenaren zelf?
Vraag- en mensgerichte zorg
Zorgkundigen willen het verschil maken voor hun kwetsbare patiënten, willen hen in het
dagelijkse leven zodanig ondersteunen dat ze het leven kunnen leiden dat zij willen. Zorg-
kundigen willen belevingsgerichte en op het individu gerichte zorg bieden. Met voldoende
aandacht voor mensen en aansluitend bij hun individuele wensen. Afgestemd op de mo-
gelijkheden en onmogelijkheden van naasten om de zorg op te vangen op het brede ter-
rein van wonen, zorg en welzijn. In de langdurige zorg kan het leefzorgplan daarbij een
ondersteunend instrument zijn. Het ondersteunt de brede blik die nodig is om in samen-
spraak met de patiënt en diens naasten zorg te bieden die bijdraagt aan de kwaliteit van
leven. Geen twee personen of situaties zijn gelijk. Zorgkundigen krijgen steeds vaker te
maken met mensen met complexe problematiek. Patiënten die in het ziekenhuis uitbehan-
deld zijn en niet kunnen/hoeven revalideren. Ouderen met chronische aandoeningen.
Mensen met niet-aangeboren hersenletsel, met verslavingsproblemen, met een psychia-
trische achtergrond of een verstandelijke handicap. En een enorme, groeiende groep
mensen met dementie. Deze mensen wonen zo lang mogelijk thuis en zijn patiënt in de
thuiszorg.
Tegelijkertijd krijgen zorgkundigen steeds meer te maken met standaarden en richtlijnen.
Voor een deel is dat onder externe druk, bijvoorbeeld van zorgverzekeraars, en toene-
mende juridisering. Standaardisering waar dat mogelijk is heeft echter ook veel voordelen:
er kan sneller en efficiënter worden gewerkt, zodat er tijd overblijft voor persoonlijke aan-
dacht.
‘Patiënt’ gebruiken we in het profiel als verzamelbegrip voor ‘zorgvrager, ‘burger’, ’cliënt’, ‘pupil’,
‘bewoner’. Het gaat om personen van alle leeftijden, families en gemeenschappen, in alle levensfasen.
V&V 2020 Deel 2 Beroepsprofiel zorgkundige 6
8. Mensgerichte zorg én verzakelijking bedrijfsvoering
Zorgkundigen verlenen zorg die voldoet aan hoge kwaliteitseisen. Toenemende marktwer-
king en op kostenbeheersing gerichte bedrijfsvoering staan daarmee in de praktijk vaak
op gespannen voet. De zorgzwaartepakketen intramuraal en indicaties extramuraal bie-
den een handvat, en kans op een rechtvaardiger verdeling van de schaarse middelen.
Zorgkundigen willen meer invloed op de indicatiestelling, zodat zij beter kunnen inspelen
op de daadwerkelijke en vaak veranderende behoefte van de patiënt. Zij ervaren dat nu
nog onvoldoende gebruik gemaakt wordt van hun kennis bij het bijstellen van een indica-
tie.
Zorgkundigen zijn en voelen zich verantwoordelijk om goed met de schaarse middelen
om te gaan. De bedrijfsvoering hoort echter geen persoonlijke verantwoordelijkheid van
hen te zijn, zoals nu vaak het geval is.
Samenwerking in de zorgketen
Zorgkundigen ervaren een toenemende gelijkwaardigheid in de samenwerking met andere
disciplines. Het is wel van belang om ‘sterk in je schoenen te staan’ in de samenwerking
met de arts, apotheker, diëtist, psycholoog, ergotherapeut en anderen. Hoe meer de
zorgkundige zich bewust is van de waarde van de eigen kennis en ervaring, hoe beter de
samenwerking verloopt. Experts als de arts, psycholoog, fysiotherapeut, maar ook de ver-
pleegkundige (en de verpleegkundig specialist), zijn de afgelopen jaren op steeds grotere
afstand van de patiënt komen te staan. Speciaal in de langdurige zorg / ouderenzorg. De
zorgkundige maakt de vertaalslag van het advies van deze experts naar het dagelijkse
leven van de patiënt. Zij kunnen minder terugvallen op deze collega’s in de dagelijkse
zorg. Zorgkundigen kunnen hun werk niet goed doen als enig gediplomeerde, zonder
terug te kunnen vallen op collega’s of teamleiding. Met het dalend opleidingsniveau van
de afgelopen jaren, neemt het risico op fouten in de zorg toe. Deze situatie vraagt drin-
gend om verandering, zeker met de grote toename van het aantal chronisch zieken en
kwetsbare ouderen de komende jaren.
ICT en technologische ontwikkelingen in de zorg
De opmars van ICT in het werk van de zorgkundige is niet te stuiten. Steeds meer com-
municatie- en informatieoverdracht verloopt digitaal. Zorgkundigen zien het voordeel van
het elektronisch patiëntendossier (EPD) of elektronisch cliëntendossier (ECD). Op een
goede manier ingezet levert het een bijdrage aan de afstemming van de zorg op de wen-
sen en behoeften van de patiënt. Zorgkundigen willen in de komende tijd actiever bij de
digitale ontwikkelingen worden betrokken.
De technologische ontwikkelingen maken zorg op afstand - en dus meer contacten per
zorgverlener - mogelijk: monitoring en dagelijks contact via webcam, snel doorspelen van
gegevens, checks. E-health neemt een vlucht. Zorgorganisaties en professionals maken
in toenemende mate gebruik van sociale media, ook in het contact met patiënten. Dat be-
vordert onderlinge contacten en kennisuitwisseling. Zorgkundigen menen dat ICT niet de
behoefte aan menselijke nabijheid en aanraking kan vervangen. Die behoefte is door-
gaans groter bij mensen met gezondheidsproblemen.
Ook patiënten maken steeds meer gebruik van internet, e-mail, Skype, Twitter en Face-
book. Zo hebben zij contact met elkaar, zoeken informatie op en wisselen kennis en erva-
ringen uit. Dat is van waarde voor de sociale betrokkenheid en het zelfmanagement van
een patiënt. Zorgkundigen zelf maken ook steeds meer gebruik van sociale media. Dat
biedt kansen èn roept vragen op. Wat zet je wel of niet op Facebook als het over je werk
gaat? Waar twitter je wel of niet over? Ook dat vraagt om reflectie en intervisie.
Voor zorgkundigen kan ICT een belangrijke kwalitatieve stap vooruit betekenen, zowel in
V&V 2020 Deel 2 Beroepsprofiel zorgkundige 7
9. de directe zorgverlening als bij administratie en rapportage. ICT biedt snelheid, gemak en
betere multidisciplinaire samenwerking – mits het systeem deugt en niet elke organisatie
zijn eigen systeem gebruikt.
Mondigheid patiënten en aantoonbare kwaliteit
De maatschappij, maar ook individuele patiënten en hun naasten vragen om transparantie
in de zorg en aantoonbare kwaliteit. Steeds vaker wordt aan zorgkundigen gevraagd om
zich te verantwoorden. Waarom hebben jullie zo gehandeld? Had dat niet anders gekund/
gemoeten? De maatschappelijke vraag naar aantoonbare kwaliteit leidt tot veel extra han-
delingen (meten) en administratieve processen (verwerken). Zorgkundigen vinden dat op
dit moment te veel van hun tijd gaat naar het bijhouden van dossiers en schriftelijk rap-
porteren van ontwikkelingen, incidenten, veranderingen bij en afspraken met de patiënt.
Dat gaat ten koste van de aandacht en zorg voor de cliënt. Het feit dat patiënten en hun
naasten om verantwoording vragen en steeds mondiger zijn, wordt positiever gewaar-
deerd. Zorgkundigen vinden het logisch dat ze duidelijk uitleggen wat patiënt en naasten
van de zorg mogen verwachten. Dat maakt de communicatie tussen patiënt en zorgverle-
ner transparanter en gelijkwaardiger – en leidt tot beter op de patiënt afgestemde zorg.
Patiënten zijn niet altijd mondig: wie angstig is, verward, depressief of erg ziek, staat niet
zo stevig in zijn schoenen. Daarnaast hebben we, ondanks stijging van het opleidingsni-
veau, in Nederland nog altijd te maken met naar schatting anderhalf miljoen laaggeletter-
den. Dikwijls hebben zij onvoldoende vaardigheden om informatie over hun gezondheid te
verkrijgen, te begrijpen en te gebruiken bij het nemen van gezondheidgerelateerde beslis-
singen.
Samenwerken met mantelzorg
Zorgkundigen schetsen een toekomst waarin nog scherper keuzes gemaakt moeten gaan
worden. Zonder een goede samenwerking met mantelzorg en vrijwilligers zal er geen
goede zorg meer geleverd kunnen worden. Mantelzorger en vrijwilliger moeten zich uitge-
nodigd voelen, begeleid worden en - soms ook - begrensd in de zorg. Familie komt met
ideeën, zoekt informatie op. Dat verhoogt de kwaliteit van leven van de patiënt. Probleem
voor de komende jaren is dat veel mantelzorgers op leeftijd zijn, de jongere hebben vaak
een baan. Het aantal vrijwilligers neemt gestaag af. Wanneer een sociaal netwerk ont-
breekt kan de zorgkundige de patiënt helpen bij de opbouw daarvan.
Loopbaan- en ontwikkelmogelijkheden
Het is van groot belang om zorgkundigen (en verzorgenden en helpenden) voor de zorg te
behouden door loopbaan- en ontwikkelingsmogelijkheden te creëren – en aantrekkelijke
arbeidscontracten. Vooral in de langdurige zorg bieden werkgevers momenteel nog nau-
welijks fulltime contracten aan. In veel zorgorganisaties kunnen professionals alleen aan
de slag met een parttime contract of een klein contract, aangevuld met een oproepcon-
tract. Mannen en jongeren zullen op deze manier zéker niet voor de zorg gaan kiezen, zo
vrezen zorgkundigen. En dat terwijl de komende tijd alleen maar méér capaciteit gevraagd
wordt.
Loopbaanmogelijkheden, aantrekkelijke contracten en een aantrekkelijke werkomgeving
kunnen de inspiratie bieden die nodig is voor werkplezier én voor het verhogen van de
kwaliteit van zorg.
V&V 2020 Deel 2 Beroepsprofiel zorgkundige 8
10. 1.2 Welke ontwikkelingen zien onderzoekers,
internationaal en nationaal?
V&V 2020 gaf het NIVEL opdracht twee onderzoeken te doen: één (Mistiaen e.a., 2011)
naar de situatie in een aantal met Nederland vergelijkbare landen ten aanzien van de
beroepenstructuur en het opleidingsniveau, en één (Van der Velden e.a., 2011) naar de
te verwachten behoefte aan en het aanbod van verplegend en verzorgend personeel in
Nederland in 2020. Hieronder worden de resultaten zeer beknopt op hoofdpunten gege-
ven, de volledige rapporten zijn als bijlage opgenomen in het Eindrapport V&V 2020.
Internationaal: ontwikkelingen in en tussen beroepsgroepen
Bij alle diversiteit tussen de landen onderling is internationaal een aantal gemeenschap-
pelijke tendensen zichtbaar:
• Initiële verpleegkundige opleidingen worden naar het bachelorsniveau getrokken,
mede om het beroep aantrekkelijker te maken en om beter het hoofd te kunnen bieden
aan de toenemende complexiteit van de zorg.
• Er komen steeds meer verpleegkundige specialisaties, onder meer om taken van art-
sen over te nemen.
• Er vindt overal in meer of mindere mate verschuiving plaats van medische taken naar
verpleegkundigen en verpleegkundig specialisten. Ook vindt verschuiving plaats van
verpleegkundige taken naar niet-verpleegkundigen.
• Overal wordt ingezet op het hoger opleiden van verpleegkundigen. Tegelijkertijd be-
staat ook het besef dat ‘zorgondersteunende’ professionals nodig zijn voor het opvan-
gen van de groeiende zorgvraag. Niet alleen omdat deze professionals goedkoper zijn,
maar vooral omdat veel zorgactiviteiten ook goed door hen kunnen worden gedaan.
Nationaal: trends in zorgvraag en -aanbod
Sterke toename aantal chronisch zieken; belang van preventie
De synthese laat zien dat in Nederland de groei van het aantal mensen met chronische
ziekten en comorbiditeit zal leiden tot een grotere vraag naar zorg. Onder meer de grote
toename van het aantal chronisch zieken maakt preventieve taken van zorgprofessionals
steeds belangrijker. (Zorggerelateerde) preventie biedt mogelijkheden om beperkingen,
bijvoorbeeld voortkomend uit chronische ziekten en comorbiditeit, te verminderen. Dat
vraagt werken aan een wederzijdse vertrouwensrelatie, en door gezamenlijk besluiten en
doelen te formuleren die passen bij de belevingswereld van de patiënt en zijn omgeving
(‘Van ziekte en zorg, naar gezondheid en gedrag’; RVZ, 2010).
V&V 2020 Deel 2 Beroepsprofiel zorgkundige 9
11. Sociaalculturele ontwikkelingen
Sociaalculturele ontwikkelingen, zoals de toenemende verwachtingen van mondige pa-
tiënten en een afnemende beschikbaarheid van mantelzorgers, zullen eveneens leiden tot
een grotere vraag naar professionele zorg. Ook de aard van de zorg zal veranderen: bur-
gers stellen meer eisen aan de zorg, aan de behandelmogelijkheden, technologie, medi-
catie, en aan de informatievoorziening en communicatie rond de zorg. De zorgvraag van
ouderen zal niet alleen in volume toenemen, de nieuwe generaties ouderen zullen ook an-
dere eisen stellen aan de kwaliteit en beschikbaarheid van de zorg.
Ondersteuning van zelfmanagement
Ondersteuning van het zelfmanagement van patiënten is een essentieel onderdeel van
goede, gestructureerde zorg die de Nederlandse overheid voorstaat. Zorgprofessionals
zijn van oudsher gewend om zich vooral te richten op wat mensen niet (meer) kunnen. Het
bevorderen van zelfmanagement krijgt tot nu toe weinig aandacht in de zorg, vanwege de
traditionele sterke gerichtheid op behandeling en op het overnemen van zorgtaken. Meer
aandacht voor zelfmanagement vraagt deskundige beroepsbeoefenaren die samen met
de patiënt en mantelzorgers kijken hoe effectief omgegaan kan worden met ziekte en be-
perkingen in het dagelijks leven – of het voorkómen daarvan. De focus moet verlegd wor-
den naar wat patiënten wél kunnen, om van daaruit het zelfmanagement te versterken.
Ook patiëntenorganisaties zijn steeds actiever met het aanbieden van instrumenten voor
zelfmanagement, bijvoorbeeld in de vorm van e-health tools.
Speciale aandacht zal nodig zijn voor de manier waarop zelfmanagement vormgegeven
kan worden bij de meest kwetsbare groepen, zoals mensen met dementie, mensen op
hoge leeftijd (85+), mensen met complexe problemen, mensen met een zeer lage sociaal-
economische status, mensen die de Nederlandse taal niet goed beheersen, of mensen in
de terminale fase. Individuele vaardigheden voor zelfmanagement zullen bij deze mensen
eerder beperkt zijn. Zelfmanagement kan dan mogelijk nog wel op het niveau van de fami-
lie of het bredere sociale netwerk vorm krijgen.
Veranderingen in zorgaanbod en werkproces
De kennissynthese gaat ook in op nationale ontwikkelingen in het zorgaanbod en het
werk-proces, zoals de taakverschuiving tussen medici en verpleegkundigen (en tussen
verpleegkundigen en verzorgenden) in Nederland, de inzet van arbeidsbesparende tech-
nologie en de opkomst van lokale samenwerkingsverbanden ‘in de buurt’ van de patiënt.
V&V 2020 Deel 2 Beroepsprofiel zorgkundige 10
12. 2. Een nieuwe kijk op gezondheid en zorgverlening
We wensen het elkaar van harte toe bij vele gelegenheden. Maar wat is gezondheid ei-
genlijk? De gedachten daarover zijn aan het veranderen. Paragraaf 2.1 geeft het begrip
een nieuwe inhoud. In de toekomst zal daarom ook de focus van de zorgkundige ver-
schuiven. Die ligt nu veelal nog op de ziekte van de patiënt, maar zal steeds meer moeten
komen te liggen op de gevolgen van de ziekte voor de patiënt. Zorgkundigen richten zich
op het ondersteunen van het zelfmanagement van mensen, hun naasten en hun sociale
netwerk. Dat kan echter ook gezegd worden van andere zorg- en hulpverleners. Wat
maakt het werk van de zorgkundige specifiek, wat typeert haar beroepsuitoefening?
In paragraaf 2.2 wordt deze vraag beantwoord. In paragraaf 2.3 wordt nader ingegaan
op het begrip zelfmanagement, en op het ICF, een model om het dagelijks functioneren in
relatie tot gezondheid weer te geven.
Paragraaf 2.4 introduceert een nieuwe benadering van zorgverlenen: naast het proces
komen de beoogde resultaten van het handelen van de zorgkundige centraal te staan.
Daarbij wordt uitgegaan van een kernset van patiëntproblemen (2.5). Meer dan voorheen
zullen zorgkundigen hun bijdrage aan de zorg zichtbaar gaan maken in resultaten. Im-
mers: alleen wie de resultaten definieert kan zien of hij het goede doet, kan vergelijken,
monitoren, toetsen en bijsturen.
2.1 Gezondheid in de 21e eeuw
De World Health Organization (WHO) definieerde in 1948 gezondheid als ‘een toestand
van volledig, lichamelijk, psychisch en sociaal welbevinden’. De definitie is echter niet
langer behulpzaam en zelfs contraproductief geworden, omdat hij veelal niet haalbaar is.
Volgens deze definitie zou immers vrijwel de hele wereldbevolking ongezond zijn.
De definitie doet geen recht aan het vermogen dat mensen hebben om op eigen kracht
het hoofd te bieden aan uitdagingen op lichamelijk, emotioneel en sociaal gebied. Ook
met een aandoening, ziekte of beperking is het goed mogelijk een betekenisvol leven te
leiden, waarbij er sprake is van welbevinden.
Inmiddels (2011) wordt een andere benadering van gezondheid bepleit: ‘The ability to
adapt and self manage in the face of social, physical, and emotional challenges’. Bij deze
benadering staat niet de aandoening (of de afwezigheid daarvan) centraal, maar het aan-
passingsvermogen van mensen en het vermogen tot zelfmanagement, wanneer men te
maken krijgt met problemen en uitdagingen op sociaal, lichamelijk en emotioneel gebied.
Dit biedt ook een nieuw perspectief op het handelen van de zorgkundige.
2.2 Typering van de beroepsuitoefening
De zorgkundige is in 2020 een zorgprofessional met een specifieke bekwaamheid voor
het werken met één of enkele omschreven groep(en) patiënten: chronisch zieken (multi-
morbiditeit), kwetsbare ouderen en geriatrische patiënten, patiënten die zijn opgenomen
voor onderzoek, behandeling of operatie (voorzorg, nazorg, revalidatie), psychiatrische
patiënten, mensen met een verstandelijke beperking. Dit is een mbo-4-opgeleide be-
roepsbeoefenaar. De allround zorgkundige is een zorgprofessional die bekwaamheid heeft
voor het werken met alle zorgcategorieën (dit is een beroepsbeoefenaar met Associate
Degree, zie bijlage 1).
V&V 2020 Deel 2 Beroepsprofiel zorgkundige 11
13. De zorgkundige richt zich op het ondersteunen van het zelfmanagement van mensen, hun
naasten en hun sociale netwerk, met als doel het behouden of verbeteren van het dage-
lijks functioneren in relatie tot gezondheid en ziekte en kwaliteit van leven. Zij of hij treft
problemen van patiënten aan op vier gebieden van het menselijk functioneren: het licha-
melijke, het psychische, het functionele en het sociale. Deze problemen zijn niet ziekte-
specifiek, leeftijds- of contextgebonden. De zorgkundige stelt de behoefte aan zorg vast
en beschrijft die in een (leef)zorgplan; biedt de patiënt lichamelijke, emotionele en geeste-
lijke ondersteuning; voert zorggerelateerde preventie uit; draagt zorg voor informatievoor-
ziening, voorlichting en advies. Werkt samen met patiënten en hun naasten,
mantelzorgers, steunt hen en verwijst hen waar nodig. Signaleert veranderingen in de ge-
zondheidstoestand van de patiënt tijdig.
De zorgkundige werkt in zorgsituaties die in het algemeen relatief stabiel zijn. Het hande-
len verloopt in die situaties grotendeels volgens (professionele) standaarden en richtlijnen.
In instabiele, acute, complexe situaties werkt de zorgkundige onder supervisie van een
verpleegkundige, bij wie dan de eindverantwoordelijkheid berust. De zorgkundige heeft
voor een of meer voorbehouden handelingen functionele zelfstandigheid.
2.3 Zelfmanagement en het ICF
Zelfmanagement is het individuele vermogen van personen om waar mogelijk gezond-
heidsproblemen te voorkomen, en, wanneer deze toch optreden: om te gaan met de
symptomen, de behandeling, de lichamelijke, psychische en sociale consequenties van
de gezondheidsproblemen en aanpassingen in leefstijl. Hierdoor is men in staat om de
eigen gezondheidstoestand te monitoren en te reageren op een manier die bijdraagt aan
een bevredigende kwaliteit van leven’. (vgl. Ursum e.a., 2011).
Zorgkundigen zijn professionals die zich richten op het ondersteunen van het zelfmanage-
ment van mensen, hun naasten en hun sociale netwerk, met als doel het behouden of
verbeteren van het dagelijks functioneren in relatie tot gezondheid en ziekte en kwaliteit
van leven.
Behouden of verbeteren van het dagelijks functioneren
‘Dagelijks functioneren’ wordt meestal gedefinieerd in termen van activiteiten van het da-
gelijks leven (ADL) zoals wassen, aankleden, eten en bewegen. Maar ook in termen van
instrumentele activiteiten van het dagelijks leven (IADL). Daaronder vallen de activiteiten
waardoor iemand zelfstandig kan leven zoals boodschappen doen, telefoneren, met geld
omgaan en reizen en ook bijvoorbeeld medicijnen innemen. Mensen ervaren de impact
die een ziekte, beperking of een behandeling heeft primair in hun dagelijks functioneren.
Bij een acute aandoening verandert er van alles en kan iemand plotseling niet meer doen
wat hij gewend was. Bij chronische aandoeningen gaan die veranderingen geleidelijker.
Hoe mensen kunnen functioneren in relatie tot de ziekte of aandoening is bepalend voor
hun welbevinden. Dagelijks functioneren staat niet op zichzelf maar is een voorwaarde
voor het bereiken van doelen die gericht zijn op het eigen welbevinden. Wat wil iemand of
waar hecht hij of zij belang aan? De mate waarin ziekte of aandoening leidt tot beperkin-
gen in het dagelijks functioneren en tot zorgvragen verschillen van persoon tot persoon.
V&V 2020 Deel 2 Beroepsprofiel zorgkundige 12
14. Kenmerken ICF: Schema ICF ICF
ziekte / aandoening
functies /
participatie
anatomische activiteiten
(participatie-
eigenschappen (beperkingen)
problemen)
(stoornissen)
externe factoren persoonlijke factoren
ICF
Het dagelijks functioneren in relatie tot ziekte of dreiging van ziekte kan worden bekeken
met behulp van de International Classification of Functioning, Disability and Health (ICF).
(http://www.who.int/classifications/icf/en). Dat is een biopsychosociaal model dat uitgaat
van het gegeven dat omgevingsfactoren en persoonlijke factoren de gezondheidstoe-
stand van mensen beïnvloeden. De ICF is aanvullend op de International Statistical Clas-
sification of Diseases and Related Health Problems (ICD).
Vanuit ICF-perspectief gezien is gezondheid een wisselwerking tussen de persoon en zijn
omgeving. Vanuit dit model richt de zorg zich op participatiedoelen. Individuele doelen die
voor ieder persoon uniek zijn. Doelen die verstoord worden door beperkingen die voortko-
men uit ziekten en de daarmee gepaard gaande stoornissen. Dit zijn echter geen op zich-
zelf staande verbanden, deze worden beïnvloed door externe factoren zoals hoe iemand
woont en hoe zijn sociale omgeving eruit ziet. Daarnaast spelen persoonlijke factoren een
belangrijke rol zoals copingstijl, kennisniveau en inkomen. Veel onderzoek laat zien dat
bijvoorbeeld mensen met een hoger opleidingsniveau en een hoger inkomen minder be-
perkingen ervaren ondanks ziekte, dan mensen met een lager opleidingsniveau en een
lager inkomen. Hoe sterk omgevingsfactoren de gezondheidsconditie van mensen bepa-
len blijkt onder meer uit de kortere levensverwachting die mensen uit lagere sociaaleco-
nomische klassen hebben.
De zorgkundige ziet mensen in hun context en zoekt vanuit die kennis naar mogelijkheden
om de situatie te optimaliseren en problemen te voorkomen. Zij doet dit vanuit het per-
spectief van de samenhang tussen fysieke, sociale en emotionele factoren, zoals be-
schreven in de WHO-definitie van gezondheid en zoals uitgewerkt in de ICF.
V&V 2020 Deel 2 Beroepsprofiel zorgkundige 13
15. 2.4 Kernset van patiëntproblemen
De patiëntproblemen waar de zorgkundige zich in belangrijke mate op richt kunnen geor-
dend worden op vier gebieden van het menselijk functioneren: het lichamelijke, het psy-
chische, het functionele en het sociale. De problemen van patiënten, die in de
verschillende velden van de gezondheidszorg worden aangetroffen, zijn ondergebracht in
het overzicht hieronder. Deze lijst kan beschouwd worden als ‘kernset’ van patiëntproble-
men. Dat wil niet zeggen dat alles wat zorgkundigen doen in deze lijst terug te vinden is.
Naast deze generieke problemen kunnen zij te maken krijgen met specifieke problemen,
afhankelijk van de context waarin en de groepen patiënten aan wie zorg wordt verleend.
In deze kernset van patiëntproblemen kan het handelen van de zorgkundige zichtbaar tot
resultaat kan komen. Zij komen voor in alle settings en altijd in combinatie.
lichamelijk psychisch
Bedreigde of verstoorde vitale functies Bewustzijnsstoornissen
(ademhaling, circulatie, hersenfuncties) Stemmingsstoornissen
Koorts Stoornissen in geheugen
Smetten Stoornissen in denken en waarnemen
Jeuk (achterdocht, wanen, hallucinaties)
Wonden Persoonlijkheidstoornissen
Pijn Stoornissen in gedrag (agitatie, agressie,
Vermoeidheid claimen, obsessie, automutilatie)
Verlies van eetlust Angst, paniek
Misselijkheid, braken Stress
Gewichtsverlies Verslaving
Gewichtstoename Verlies
Uitdroging / verstoorde vochtbalans Rouw
Uitscheidingsproblemen (mictie, diarree, Onzekerheid
obstipatie, overmatige transpiratie, Kennistekort
incontinentie) Ineffectieve coping
Zingevingsproblemen
Kernset
patiëntenproblemen
Functioneel sociaal
Tekort zelfmanagement Seksualiteitsstoornissen
Tekort zelfredzaamheid ADL IADL HDL Participatieprobleem
Zintuiglijke beperkingen Sociale incompetentie
Verstoorde mobiliteit Eenzaamheid
Vallen Gebrek aan sociaal netwerk
Slaap/waakproblemen Tekort aan mantelzorg
Overbelaste mantelzorg
V&V 2020 Deel 2 Beroepsprofiel zorgkundige 14
16. 2.5 Resultaten van professioneel handelen
Het handelen van de zorgkundige richt zich op versterking van het zelfmanagement (waar
mogelijk) van mensen met het oog op het dagelijks functioneren in relatie tot ziekte/ ge-
zondheid. De beoogde resultaten van het handelen zullen dus ook geformuleerd worden
op het niveau van de kwaliteit van leven of het voorkomen van verlies, het behoud of het
verbeteren van aspecten van het dagelijks functioneren.
Veranderingen tijdig signaleren, voorkomen van erger
Het handelen van de zorgkundige heeft in veel situaties direct impact op het beloop van
de ziekte en de behandeling. De meeste problemen zijn echter niet enkelvoudig gelinkt
aan haar handelen, maar het is wel medebepalend voor de uitkomsten. Veel resultaten
kunnen dan ook gedefinieerd worden in termen van het niet optreden van een van de pro-
blemen uit de kernset van patiëntenproblemen. Hierbij valt te denken aan het voorkómen
van infecties, pijn, ondervoeding, uitdroging, immobiliteit, incontinentie, intoxicatie, maar
ook aan het voorkomen van eenzaamheid, somberheid, overbelasting.
Zorgkundigen zijn gericht op het tijdig signaleren van veranderingen in de gezondheids-
toestand van de patiënt en hierop actie ondernemen. Dat kan zijn door zelf te handelen,
of door een leidinggevende of andere zorgprofessional te consulteren of in te schakelen.
Zorggerelateerde preventie behoort tot het dagelijks werk van alle zorgkundigen. Zorgge-
relateerde preventie is gericht op het ondersteunen van het individu met bestaande
gezondheidsproblemen, het reduceren van de ziektelast en het tegengaan van complica-
ties.
Niet bij iedereen is het voorkomen van een probleem haalbaar. Evenmin is het verminde-
ren van een probleem altijd een realistisch doel; soms is het best haalbare resultaat dat
het probleem niet verder toeneemt. Wanneer bijvoorbeeld het individuele doel is dat de
pijn dragelijk blijft, dan kan de zorgkundige dit resultaat monitoren en haar interventies bij-
stellen indien blijkt dat de pijn heviger wordt.
De zorg is op deze wijze niet alleen proces- maar ook resultaatgericht. Goed te monitoren
en te evalueren.
V&V 2020 Deel 2 Beroepsprofiel zorgkundige 15
17. 3. De zorgkundige in 2020 / 2025: competentiegebieden2
Bij de beschrijving van de zorgkundige 2020 maken we gebruik van de ordening in zeven
competentiegebieden, gebaseerd op de systematiek van de CanMEDS (Canadian Medi-
cal Education Directions for Specialists).
Kern van de beroepsuitoefening is de zorgkundige als zorgverlener (in het schema afge-
beeld in het midden van de ‘bloem’). Alle andere bekwaamheden raken aan die centrale
rol en krijgen er richting door.
De competentiegebieden zijn in dit beroepsprofiel als volgt uitgewerkt:
1) Vakinhoudelijk handelen: de zorgkundige als zorgverlener
2) Communicatie: de zorgkundige als communicator
3) Samenwerking: de zorgkundige als samenwerkingspartner
4) Kennis en wetenschap: de zorgkundige als lerende professional
5) Maatschappelijk handelen: de zorgkundige als gezondheidsbevorderaar
6) Organisatie: de zorgkundige als organisator
7) Professionaliteit en kwaliteit: de zorgkundige als professional en kwaliteitsbevorderaar.
‘Competentie’ is een synoniem van ‘bekwaamheid’. In de CanMeds hanteert men het begrip ‘competentie’.
De wet BIG spreekt van ‘bekwaamheid’. In dit profiel gaat de voorkeur uit naar het begrip bekwaamheid,
zoals gedefinieerd in paragraaf 3.1.
V&V 2020 Deel 2 Beroepsprofiel zorgkundige 16
18. 3.1 Bekwaamheid
Voor het beschrijven van de bekwaamheid van de zorgkundige gebruiken we de sleutel-
begrippen: context, zelfstandigheid en verantwoordelijkheid, kennis en vaardigheden. Als
referentiepunt is het NLQF gekozen (zie bijlage 1).
3.1.1 Complexiteit en context
De situaties, waarin de zorgkundige haar beroep uitoefent kunnen complex en minder
complex zijn. Over het algemeen gaat het om relatief stabiele situaties waarin het hande-
len voor een belangrijk deel kan verlopen volgens standaarden en richtlijnen. Wanneer
de situaties complex zijn, werkt de zorgkundige samen met een verpleegkundige of
verpleegkundig specialist, bij wie dan de supervisie en eindverantwoordelijkheid berust.
Complexiteit omvat zowel ‘case complexity’ als ‘patient complexity’
Case complexity
• De ziekte: mate van complexiteit medische problemen
• De persoon met de ziekte: meer of minder complexe patiënten en meer of minder /
mate van (gezondheids)geletterdheid
• De populatie waarvoor zorg wordt verleend: mate van complexiteit populaties
• Het zorgstelsel waarin zorg wordt verleend: mate van complexiteit zorgsystemen
Patiënt complexity
• Gelijktijdig optreden van problemen in verschillende domeinen:
lichamelijk, functioneel, psychisch, sociaal
• Problemen beïnvloeden elkaar en oorzaak en
gevolg lopen door elkaar heen, waardoor het beeld gecompliceerd is
• Wankel of verstoord evenwicht, kwetsbaarheid
• Onvoorspelbaarheid, onzekerheid
• Tempo waarin veranderingen optreden is hoog
• Routines en richtlijnen ‘passen’ niet
• Grote zorgvraag en inbreng van veel verschillende hulpverleners
• Lage (gezondheids)geletterdheid
Chronisch zieken, kwetsbare ouderen en geriatrische patiënten
Omdat steeds meer ziektes en aandoeningen een chronisch karakter krijgen, en er veelal
sprake is van comorbiditeit, worden lange perioden van “zorg aan huis” afgewisseld met
incidentele korte opnamen in een ziekenhuis of verpleeghuis.
De setting waarin langdurende zorg wordt verleend, varieert dan ook van de thuissituatie
tot zorginstellingen. In de ouderenzorg is er sprake van een ontwikkeling van ‘kleinschalig
wonen’. Hierin staan het welbevinden, zingeving en levensritme van de ouderen centraal.
Er wordt naar een huiselijke sfeer gestreefd die gevoel van ‘thuis’ moet bieden. De zorg-
verlening omvat hulp bij basisactiviteiten van het dagelijkse leven (ADL), zoals baden,
aankleden, eten, of andere persoonlijke verzorging.
De zorgkundige werkt regelmatig alleen of in een klein team in de privésfeer van zorg-
vragers. Zij moet dus zelfstandig kunnen werken en omgaan met dagelijkse situaties en
dilemma’s.
V&V 2020 Deel 2 Beroepsprofiel zorgkundige 17
19. Patiënten die zijn opgenomen voor onderzoek, behandeling of operatie (voorzorg, na-
zorg, revalidatie)
Het accent ligt op het bieden van persoonlijke verzorging en het uitvoeren van verpleeg-
technische handelingen. De zorgkundige biedt de patiënten psychosociale begeleiding bij
voorbereiding op onderzoeken, operaties of behandelingen. Ook ondersteunt ze het zelf-
management van de patiënt tijdens het herstel na een ingreep of behandeling en bereidt
de patiënt voor op ontslag en nazorg. Ze ondersteunt ook patiënten en hun naasten wan-
neer de patiënt ernstig ziek is of gaat sterven.
De zorgkundige werkt ten behoeve van deze patiënten vooral in teamverband, samen met
verpleegkundigen, verpleegkundig specialisten, medici en paramedici. De directe com-
municatie en samenwerking met deze zorgprofessionals is kenmerkend. Ze kan goed in-
schatten wanneer ze moet overleggen of consulteren. Ze kaart aan wanneer de inzet van
andere disciplines of organisaties nodig is. Zij neemt niet zelfstandig besluiten waarvan de
gevolgen niet te overzien zijn.
Bij de revaliderende patiënt ligt het accent op diens ervaringsdeskundigheid. De zorgkun-
dige zorgt ervoor dat hiervoor aandacht is en een plaats krijgt in het geheel van de zorg-
verlening.
Psychiatrische cliënten
De zorgkundige biedt zorg, ondersteuning en begeleiding aan cliënten met psychosociale
of psychiatrische stoornissen of een verslaving, die hun weerslag hebben op het dagelijks
functioneren. Ze ondersteunt het zelfmanagement van de cliënt als belangrijk element in
het dagelijks functioneren en helpt verwaarlozing te voorkomen. De zorg en ondersteu-
ning die de zorgkundige biedt kan variëren van kort- tot langdurend. Het accent ligt op
het stabiliseren van de gezondheidstoestand van de cliënt, het bevorderen van diens wel-
bevinden en de kwaliteit van leven en het leren leven met het gezondheidsprobleem. Het
is daarbij van belang dat de zorgkundige aandacht heeft voor het leefmilieu, het omgaan
met de psychiatrische stoornis of de gedragsproblemen en de effecten daarvan op de
omgeving en de samenleving.
De zorgkundige richt haar begeleiding vooral op de individuele cliënt en op mantelzor-
gers/naasten. Zij ondersteunt bij het realiseren van een bij de cliënt passende dagbeste-
ding, begeleidt de cliënt bij het structureren van tijd en dagindeling en stimuleert hem of
haar tot maatschappelijke participatie. Zij stemt de zorg en ondersteuning af met de cliënt
en betrekt de mantelzorgers, naasten of wettelijke vertegenwoordigers bij de zorgverle-
ning. Zij informeert cliënten en mantelzorgers /wettelijke vertegenwoordigers over de ach-
tergrond van de problematiek, toekomstscenario's, gebruik van medicijnen en leefwijzen.
Cliënten met een (verstandelijke) beperking
De zorgkundige ondersteunt waar nodig en mogelijk de gehandicapte bij zelfmanagement
op alle leefgebieden. Het accent ligt op het stabiliseren van de gezondheidstoestand, het
leren leven met de handicap, het bevorderen van het welbevinden en de kwaliteit van
leven. In de gehandicaptenzorg wordt zorg verleend op basis van gelijkwaardigheid en
zelfmanagement van de gehandicapte(n), passend bij diens levensvervulling en levenser-
varing. Het is van belang dat de zorgkundige aandacht heeft voor de verschillende soor-
ten problemen die het gevolg zijn van de handicap of ziekte, problemen die door het leven
zelf ontstaan maar die door de handicap of ziekte worden vergroot, en problemen die het
gevolg zijn van het zorgsysteem. Van belang is zorgen voor eenduidigheid, regelmaat en
structuur om stress, weerstand en gedragsproblemen bij de gehandicapte zoveel mogelijk
te voorkomen. De zorgkundige heeft vaak te maken met zorgvragers met handicaps, be-
perkingen of stoornissen, die hun weerslag hebben op het dagelijkse en maatschappelijke
V&V 2020 Deel 2 Beroepsprofiel zorgkundige 18
20. functioneren van de zorgvrager en de mantelzorgers/naasten. De mogelijkheden van de
gehandicapte om zich te ontwikkelen zijn beperkt. De zorgkundige moet daarom oog
hebben voor de draagkracht en draaglast van de gehandicapte en diens naasten. De
communicatie met de gehandicapte stelt specifieke eisen.
3.1.2 Zelfstandigheid en professionele verantwoordelijkheid
De zorgkundige heeft in de uitoefening van haar beroep professionele verantwoordelijk-
heid. Dat houdt zowel in: verantwoordelijkheid nemen en dragen, als verantwoording af-
leggen. Verantwoordelijkheid nemen voor de zorg betekent openstaan voor de behoefte
en ervaren problemen van de patiënt en samen nagaan wat in zijn of haar geval ‘goede
zorg’ is. Dat kan zorg zijn volgens een actuele richtlijn of routine. Het kan ook zijn dat in
dit specifieke geval een andere aanpak beter is. Hier is de kern van de individuele profes-
sionaliteit van de zorgkundige weergegeven: zij is gericht op het goede voor de patiënt.
Zij is professioneel als zij zich afvraagt wat voor deze patiënt goede zorg is. En als zij de
verantwoordelijkheid neemt om aan te geven dat van de standaardzorg moet worden af-
geweken als dat voor deze patiënt nodig is. Vervolgens moet de zorg waaraan behoefte
is ook verleend worden. De zorgkundige is er verantwoordelijk voor dat zij zelf de zorg
verleent op een deskundige manier, of een bekwame collega inschakelt.
Naast verantwoordelijkheid nemen en dragen is verantwoording afleggen onlosmakelijk
verbonden met professionaliteit. Dat houdt in dat de zorgkundige te allen tijde bereid
en in staat is om gemaakte keuzen toe te lichten en te onderbouwen. Dit betreft de
patiënt en naaste(n), en de collega’s van eigen en andere disciplines met wie zij in
de zorgverlening samenwerkt – soms ook aan de organisatie of aan de beroepsgroep.
Balans van verantwoordelijkheden
De professionele verantwoordelijkheid omvat drie dimensies: functionele, beroepsmatige
en persoonlijke verantwoordelijkheid. (Commissie Ethiek, 2011; Houtlosser, 2010).
Functionele verantwoordelijkheid is de verantwoordelijkheid die de zorgkundige heeft in
de context van de organisatie. Of dat nu een lijnstaforganisatie, een netwerkorganisatie of
een vorm van zelforganisatie is. Of een netwerk van zzp’ers – lokaal, regionaal of landelijk.
Organisatorische contexten zijn aan veel verandering onderhevig en de zorgkundige zal
daarin zijn of haar rol en verantwoordelijkheid moeten vinden. In welk verband de zorg-
kundige ook werkt: zij zal altijd een opdrachtgever hebben. En welke vorm de organisatie
ook aanneemt: er zijn altijd (gedrags)regels, protocollen, meldcodes, visies op zorg, die
ook de functionele verantwoordelijkheid van de zorgkundige bepalen.
Beroepsmatige verantwoordelijkheid is de verantwoordelijkheid die de zorgkundige heeft
als lid van de beroepsgroep e/of een beroepsorganisatie. Daartoe behoren vanzelfspre-
kend de kennis en vaardigheden die de zorgkundige tijdens haar opleiding heeft geleerd.
Beroepsorganisaties hebben opvattingen over kwaliteit van zorg en hebben bijvoorbeeld
de waarden en normen van de beroepsgroep vervat in de Nationale Beroepscode van
Verpleegkundigen en Verzorgenden (NU’91 / V&VN, 2007). De beroepsorganisatie voorziet
in handreikingen en richtlijnen, die de zorgkundige behulpzaam zijn bij het vormgeven aan
de beroepsmatige verantwoordelijkheid. Daarnaast zijn er vaak ook op lokaal niveau af-
spraken met beroepsgenoten over wat zij verstaan onder ‘goede zorg’.
V&V 2020 Deel 2 Beroepsprofiel zorgkundige 19
21. Persoonlijke verantwoordelijkheid is de verantwoordelijkheid die elke zorgkundige heeft je-
gens de persoon van de patiënt, in de zorgrelatie. Het gaat om aandachtige betrokken-
heid op de patiënt, deze met een open mind en respectvol tegemoet treden. Het vraagt
van de zorgkundige om open te staan voor de zorgbehoefte van de patiënt en de respons
van de patiënt op de geboden zorg, en daarop te reageren.
Bij de persoonlijke verantwoordelijkheid spelen ook de eigen waarden en normen een rol,
die maken dat elke zorgkundige op een eigen manier de zorg vormgeeft. De eigen waar-
den en normen bepalen de grenzen van wat voor ieder persoonlijk aanvaardbaar en on-
aanvaardbaar is in het beroepsmatig handelen.
Professionele verantwoordelijkheid is een dynamisch evenwicht tussen deze drie dimen-
sies. In elke zorgsituatie maakt de zorgkundige zelfstandig een afweging van haar ver-
schillende verantwoordelijkheden en probeert hierin een balans te vinden. Om die balans
te kunnen vinden is het van belang dat de zorgkundige over kennis en vaardigheden be-
schikt om die afwegingen te maken.
3.2 Competentiegebieden
Hierna beschrijven we elk competentiegebied van de zorgkundige apart. Hoewel de com-
petentiegebieden apart van elkaar zijn beschreven, zijn zij onlosmakelijk met elkaar ver-
bonden, met dat van de zorgverlener als kern van de beroepsuitoefening. Kennis,
vaardigheden en beroephouding zijn niet in detail uitgewerkt. Aangegeven is waar het ac-
cent op moet liggen.
De zorgkundige als zorgverlener
Een goede zorgrelatie, het vertrouwen hebben van de patiënt, is een belangrijke voor-
waarde voor goede zorg. Daadwerkelijk op de patiënt afgestemde zorg kan alleen gele-
verd worden als deze basis in orde is. De zorgkundige beschikt over inlevingsvermogen,
en begrijpt de vraag achter de vraag.
De zorgkundige richt zich op het versterken van het zelfmanagement van mensen in hun
sociale context, waar mogelijk. Samen met de patiënt, naasten en/of mantelzorgers wordt
de behoefte aan zorg in kaart gebracht. Zij houdt daarbij rekening met met lichamelijke en
psychosociale problematiek, ervaringsdeskundigheid, het levensverhaal, de omstandighe-
den, de mogelijkheden en hulpbronnen. Patiënten willen steeds vaker zelf bepalen wan-
neer zij geholpen willen worden. Dat vraagt om flexibiliteit van de zorgkundige.
De problemen van patiënten, zoals de zorgkundige die in alle contexten tegenkomen, be-
treffen vier gebieden van het menselijk functioneren: het lichamelijke, het psychische, het
functionele en het sociale. Het handelen van de zorgkundige omvat: het vaststellen van
de behoefte aan zorg; therapeutische interventies en persoonlijke verzorging; informatie-
voorziening, educatie, advies en voorspraak; lichamelijke, emotionele en geestelijke on-
dersteuning. Het (leef)zorgplan is daarbij een ondersteunend instrument.
Het accent bij kennis, vaardigheden en beroepshouding ligt op:
- Een zorgrelatie aangaan, gebaseerd op vertrouwen, gericht op resultaat
- Oog hebben voor de behoeften van patiënten op het gebied van gezondheid, zorg,
wonen, welzijn en spiritualiteit; ondersteunen van het zelfmanagement
- Het zorgplan of zorgleefplan (mede) opstellen
- Werken volgens standaarden en richtlijnen
- Veranderingen in de gezondheidstoestand signaleren
V&V 2020 Deel 2 Beroepsprofiel zorgkundige 20
22. - Bieden van persoonlijke verzorging
- Psychosociale begeleiding van individuen en groepen
- Verlenen van palliatieve en terminale zorg
- Uitvoeren van risicovolle en voorbehouden handelingen
De zorgkundige als communicator
Patiënten hebben regie over en verantwoordelijkheid voor hun eigen leven en gezondheid
– binnen de mogelijkheden en omstandigheden van elk individu afzonderlijk. Van de zorg-
kundige vraagt dit een goed inschattingsvermogen van de informatiebehoefte die de pa-
tiënt heeft. Zij houdt in de communicatie rekening met persoonlijke factoren van de
patiënt en diens naasten, zoals leeftijd, etnisch/culturele achtergrond, taalbeheersing,
kennis- en begripsniveau, emotie, copingsstijl en draagkracht. Het gaat om communice-
ren ‘op maat’, met een groot inlevingsvermogen en op een open en respectvolle manier.
De zorgkundige verifieert de uitkomsten van haar communicatie bij de patiënt en diens
naasten. De communicatie met patiënten die zich verbaal of nonverbaal niet goed kunnen
uiten is complex en vraagt bijzondere aandacht.
Door toenemende mondigheid, maatschappelijke openheid en roep om transparantie is
communicatie steeds belangrijker in de zorg. Er is veel meer overleg en behoefte aan in-
formatie. De zorgkundige legt verantwoording af over wat zij doet en over de gemaakte
keuzes.
Technologische mogelijkheden maken het de zorgkundige mogelijk om niet alleen face-
to-face, maar ook op afstand te communiceren met patiënten. ICT is ondersteunend aan
het persoonlijk contact, vervangt dat niet. De zorgkundige moet kunnen inschatten wan-
neer er weer eens een ‘kijkje achter de voordeur’ genomen moet worden. De zorgkundige
is actief en vaardig op internet en gebruikt sociale media op integere en professionele
wijze.
Familieleden, andere mantelzorgers en vrijwilligers worden steeds meer betrokken bij het
zorgproces. De zorgkundige maakt daar met hen afspraken over.
Het accent bij kennis, vaardigheden en beroepshouding ligt op:
- Gelijkwaardige en respectvolle communicatie met patiënten, naasten en mantelzorg
- Ervaringsdeskundigheid van de patiënt een plaats geven in het geheel van de zorg
- Waarborgen van continuïteit van de zorgverlening
- Met familie/mantelzorgers en vrijwilligers communiceren over hun rol en inzet
- Communiceren met een grote verscheidendheid aan patiënten
- Communiceren over palliatieve zorg en het levenseinde
- Communiceren via de elektronische weg (e-health, zorg op afstand, social media)
De zorgkundige als samenwerkingspartner
De zorgkundige werkt zowel binnen als buiten de organisatie samen met anderen: profes-
sionals, mantelzorgers en vrijwilligers. Zij heeft overlegmomenten met collega’s en andere
disciplines. Zij staat open voor feedback en geeft feedback.
De zorgkundige heeft een signalerende taak naar de andere disciplines. Het is van cruci-
aal belang om in de samenwerking gebruik te maken van elkaars kwaliteiten. Niet ieder-
een hoeft alles te kunnen. De samenstelling van een team is van belang. Er is een mix
nodig van jong en oud, verschillende bekwaamheden, verschillende kwaliteiten in een
team.
De rol van de zorgkundige in het multidisciplinair overleg is groot. Ze is op de hoogte van
zowel wensen en behoeften van de patiënt als van de behandeldoelen van de andere dis-
ciplines en de mogelijke bijdragen van het team aan het behalen van deze doelen. Zorg-
V&V 2020 Deel 2 Beroepsprofiel zorgkundige 21
23. kundigen kunnen naar andere professionals aangeven dat het belangrijk is zich op het ge-
heel te richten, niet alleen op het eigen behandeldoel of de eigen cliënt. Een verandering
in benadering van een individuele cliënt kan immers consequenties kan hebben voor de
hele groep. De zorgkundige schakelt andere disciplines steeds meer in vanuit of op aan-
geven van de cliënt, op een vraaggerichte manier. De zorgkundige functioneert als coach
in de samenwerking met de verzorgende en de helpende.
De focus van kennis, vaardigheden en beroepshouding ligt op:
- In de samenwerking met professionals, mantelzorgers en vrijwilligers
elkaars kwaliteiten benutten
- Intercollegiale samenwerking in een multidisciplinair team
- Coachen van verzorgenden en helpenden
- Optreden als belangenbehartiger van patiënten en hun naasten
De zorgkundige als lerende professional
De zorgkundige werkt permanent aan de ontwikkeling van haar deskundigheid en levert
een bijdrage aan de deskundigheid van collega’s. De zorgkundige leert via formele leertra-
jecten, én dagelijks op de werkplek. Ze wisselt kennis en ervaring uit met collega’s, bij-
voorbeeld door casusbesprekingen, intervisie, klinische lessen en intercollegiale toetsing.
Leren is een constante in haar loopbaan. Zij is transparant over haar persoonlijke en pro-
fessionele ontwikkeling. Zij houdt dit bij, bijvoorbeeld in een persoonlijk portfolio.
De zorgkundige benut de aanwezige kennis in een team. Uitwisseling in het team is een
efficiënte manier van deskundigheidsbevordering. Intervisie is een instrument om kennis
en vaardigheden op peil te houden, te reflecteren en ethische professionele vragen te be-
spreken. Leerlingen begeleiden is een belangrijk onderdeel van het werk van de zorgkun-
dige. Als werkbegeleider fungeert zij als rolmodel.
Het accent bij kennis, vaardigheden en beroepshouding ligt op:
- Eigen deskundigheid op peil houden
- Intercollegiale deskundigheidsbevordering en kennisuitwisseling
- Begeleiden van aankomend beroepsbeoefenaren in de zorg
- Communicatievaardigheden, speciaal voor ICT, social media en zorg op afstand
De zorgkundige als gezondheidsbevorderaar
De zorgkundige biedt vooral zorggerelateerde preventie. Zij draagt bij aan het ‘voorkomen
van erger’ door het ondersteunen van het zelfmanagement van patiënten. Waar mogelijk
betrekt de zij de naasten en/of mantelzorg actief, waar mantelzorg ontbreekt legt zij con-
tact met of initieert zij een sociaal netwerk rondom de patiënt. Zij houdt daarbij rekening
met de fysieke (leef)omgeving, sociale relaties, cultuur en leefstijl. Daarnaast richt zij zich
op de omgeving van de patiënt.
Het accent bij kennis, vaardigheden en beroepshouding ligt op:
- Signaleren van veranderingen in de gezondheidstoestand
- Adviseren over gewenste veranderingen in de leefstijl of volhouden van therapie
- Instructie geven (bijv. bij gebruik hulpmiddelen en instrumenten)
- Respect hebben voor de opvattingen van patiënten en hun naasten over gezondheid
en ziekte
- Rekening houden met persoonlijke factoren, wensen en behoeften van groepen men-
sen, patiënten en hun naasten.
- Kiezen en gebruik maken van voorlichtingsmaterialen
- Versterken van het sociaal netwerk rond een patiënt
V&V 2020 Deel 2 Beroepsprofiel zorgkundige 22
24. De zorgkundige als organisator
De zorgkundige werkt als professional in verschillende sectoren van de zorg. Zij is werk-
zaam in grote organisaties of in kleinschalige teams, of als zelfstandig beroepsbeoefenaar.
Zij voelt zich medeverantwoordelijk voor het betaalbaar houden van de gezondheidszorg.
Zij gaat op verantwoorde wijze met materialen en middelen om. Zij neemt beslissingen in
het dagelijks werk over taken en middelen voor de individuele patiëntenzorg. De zorgkun-
dige houdt alle ontwikkelingen rondom de patiënt bij en zoekt samen met hem of haar
naar oplossingen en overlegt zorgvuldig met collega’s en andere zorgprofessionals.
De organisatie en coördinatie van de zorg is niet denkbaar zonder de mogelijkheden van
ICT en technologie. De zorgkundige past de nieuwste informatie- en communicatietech-
nologieën toe, biedt zorg op afstand (e-health) als aanvulling op het persoonlijk contact
met de patiënt.
De zorgkundige neemt verantwoordelijkheid naar de organisatie waarin of waarmee zij
werkt. Ze bewaakt de patiëntveiligheid, meldt fouten en incidenten, signaleert en rappor-
teert mogelijkheden tot verbetering van de zorgverlening. De zorgkundige speelt een ac-
tieve rol bij het bevorderen van een aantrekkelijke werkomgeving.
Het accent bij kennis, vaardigheden en beroepshouding ligt op:
- Organiseren met kennis van het primaire proces
- De zorg rondom patiënten coördineren en de continuïteit van zorg waarborgen.
- De patiëntveiligheid bewaken
- Bijdrage leveren aan het werk- en leerklimaat binnen de werkeenheid.
- (Gedrags)regels en protocollen in acht nemen, die horen bij de functionele
verantwoordelijkheid.
- Werken met het elektronisch patiënten/cliëntendossier
als basis voor het handelen van het zorgteam.
- Toepassen ICT en zorg op afstand.
De zorgkundige als professional en kwaliteitsbevorderaar
De zorgkundige geeft een zodanige invulling aan haar uitvoerende taken dat kwaliteit
wordt gewaarborgd. Zij vraagt zich voortdurend af: ‘Ben ik goed bezig, doe ik de goede
dingen?’ De zorgkundige neemt de tijd voor reflectie op het eigen functioneren.
Zij is betrokken bij het ontwikkelen van beleid van de werkeenheid of het team. Dit kan
varieren van het signaleren van knelpunten in de organisatie van de zorg tot het bijdragen
aan het ontwikkelen van nieuw beleid.
De zorgkundige werkt volgens richtlijnen en standaarden. Standaardisering waar het kan,
maatwerk waar het moet. Zij heeft kennis van Evidence Based Practice. De zorgkundige
weet haar grenzen te bewaken, zij is erop alert dat ze geen verantwoordelijkheden op hun
schouders neemt waarvoor ze niet is toegerust.
Zorgkundigen zijn trots op hun vak en stralen dat uit.
Het accent bij kennis, vaardigheden en beroepshouding ligt op:
- Reflecteren op het eigen handelen
- Opkomen voor goede werkomstandigheden
- Middelen en materialen zorgvuldig en kostenbewust gebruiken
- Werken vanuit een visie op ‘goede zorg’
- De eigen professionele grenzen bewaken
- Meewerken aan de ontwikkelingen van het vak
V&V 2020 Deel 2 Beroepsprofiel zorgkundige 23
25. 4. De werkomgeving
Bij de uitoefenen van het beroep, zoals beschreven in de voorgaande hoofdstukken, is de
werkomgeving van de zorgkundige van grote invloed. Veel beroepsbeoefenaren hebben
zorginstellingen verlaten omdat zij vonden dat zij hun vak niet langer naar behoren konden
uitvoeren, door de te grote nadruk die de instelling legde op productie en kostenbespa-
ring. Er waren ook zorgprofessionals die verder gingen als zzp'er, of die bij een organisatie
als Buurtzorg gingen werken, waar aan hun behoefte aan kwaliteit naar hun oordeel beter
tegemoet werd gekomen. Om voor de toekomst zoveel mogelijk zorgkundigen voor de
zorg te behouden en nieuwe generaties zorgkundigen aan te trekken is een stimulerende
werkomgeving van cruciaal belang.
Er zijn veel goede voorbeelden van werkcontexten, waarin er evenwicht en samenspel is –
ook in de zorg. Al in het begin van de jaren ‘80 werd er onderzoek gedaan naar de aan-
trekkingskracht en het behoud van verpleegkundigen in ziekenhuizen (McClure e.a.,
1983). De deelnemende ziekenhuizen werden geselecteerd op hun reputatie voor uitzon-
derlijke resultaten:
a. de instelling was succesvol in het aantrekken en behouden van verpleegkundigen;
b. de verpleegkundigen vonden dat de instelling een goede werkgever was;
c. de verpleegkundigen vonden de instelling een goede plek om het beroep uit te oefe-
nen: de kwaliteit van de zorg was goed.
Vanwege de aantrekkingskracht die deze zorgorganisaties hadden op verpleegkundigen
werden zij ‘magneetziekenhuizen’ genoemd.
4.1 Kenmerken van een uitnodigende werkomgeving
Geïnspireerd door het magneetconcept in de Verenigde Staten ontwikkelen V&VN en de
Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie (NPCF) Excellente Zorg. Excellente zorg
staat voor de beste zorg aan patiënten en cliënten. ‘Geboden door de verpleegkundigen
en verzorgenden die met overgave, volgens de laatste stand van de wetenschap hun
werk doen’. Doordat alle kennis en passie tot uiting komt, ligt het ziekteverzuim en het
verloop van zorgprofessionals laag (Website V&VN).
De volgende kenmerken zijn voor verpleegkundig specialisten, verpleegkundigen,
zorgkundigen en verzorgenden essentiële voorwaarden om excellente zorg te verlenen:
1. Werken met vakbekwame collega’s
2. Goede werkrelatie met de artsen
3. Autonomie
4. Support van de direct leidinggevende
5. Zeggenschap over de beroepsuitoefening
6. Mogelijkheden voor leren en ontwikkeling
7. Voldoende personeel
8. Een patiëntgerichte zorgcultuur.
V&V 2020 Deel 2 Beroepsprofiel zorgkundige 24
26. De acht magneetkenmerken zijn ontleend aan een reeks van onderzoeken van Kramer en
Schmalenberg (2004). Hierna een beknopte (geactualiseerde) toelichting op elk van de
kenmerken.
Werken met vakbekwame collega’s
In een aantrekkelijke werkomgeving kunnen zorgkundigen met vakbekwame collega’s
werken. Extra vakbekwaamheid wordt erkend, gewaardeerd en beloond. De personeels-
bezetting is gebaseerd op de vakbekwaamheid van de zorgkundigen, en in de organisatie
werkt men doelgericht aan het vergroten van de vakbekwaamheid.
Goede werkrelaties met de artsen
In een aantrekkelijk werkomgeving worden voorwaarden gecreëerd voor goede werkrela-
ties tussen verpleegkundigen, zorgkundigen en artsen. Voor arts kan ook gelezen worden:
psychiater, verpleeghuisarts, huisarts of andere behandelaar of behandelverantwoorde-
lijke met wie de zorgkundigen te maken krijgen.
Autonomie
In een aantrekkelijke werkomgeving hebben zorgkundigen professionele autonomie en
verantwoordelijkheid – in verbinding met de organisatie.
Support van leidinggevende
In een aantrekkelijke werkomgeving zijn leidinggevenden (of eerstverantwoordelijken voor
zorg) zichtbaar, beschikbaar en toegankelijk. Zij bevorderen de persoonlijke en professio-
nele groei van de zorgkundigen.
Zeggenschap over de beroepsuitoefening
In een aantrekkelijke werkomgeving hebben zorgkundigen zeggenschap over de beroeps-
uitoefening. In de organisatie wordt brede participatie van zorgkundigen bevorderd en er-
kend.
Mogelijkheden voor leren en loopbaanontwikkeling
Zorgkundigen vinden loopbaanmogelijkheden een zeer belangrijke voorwaarde voor de
aantrekkelijkheid van werken in de zorg. Bij loopbaanmogelijkheden kan onder meer ge-
dacht worden aan verticale doorstroom naar hogere functies, en aan horizontale functie-
differentiatie, waarbij men zich specialiseert in het werken met een bepaalde groep
patiënten. Loopbaanmogelijkheden worden daarnaast verruimd als doorstromen van
mbo- naar hbo-opleidingen wordt gefaciliteerd.
Voldoende personeel
In een aantrekkelijke werkomgeving is de zorgverlener-patiënt-ratio afgestemd op de
zorgzwaarte of de complexiteit van de zorg. De zorgorganisatie voert een actief beleid om
de werkdruk van zorgkundigen op een werkbaar niveau te houden.
Patiëntgerichte cultuur
In een aantrekkelijke werkomgeving bestaat een patiëntgerichte cultuur. Zorgkundigen zijn
actief betrokken bij de vormgeving daarvan.
V&V 2020 Deel 2 Beroepsprofiel zorgkundige 25
27. 4.2 Rol zorginstellingen, werkgevers
Werkgevers zijn zich scherp bewust van de schaarste op de arbeidsmarkt en van de
noodzaak om professionals ruim baan te geven in de beroepsuitoefening (zie bijv. ActiZ,
2011; AWVN, FNV Bondgenoten, CNV Vakmensen, De Unie, 2011). In de arbeidsmarkt-
agenda voor de zorg (2010) spreekt de vereniging Brancheorganisaties Zorg (BoZ) de am-
bitie uit een duurzaam evenwicht te realiseren tussen vraag en aanbod op de
zorgarbeidsmarkt. Kwantitatief, maar ook kwalitatief. Enkele belangrijke punten van deze
agenda waarin professionals en werkgevers elkaar kunnen ontmoeten:
- de bureaucratie en administratieve lasten van regelgeving en toezicht worden tot een
minimum beperkt;
- de zeggenschap van de professional in de zorg– en dienstverlening is vergroot en
biedt alle ruimte voor het nemen van professionele verantwoordelijkheid;
- er wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van ICT en technologie voor innovatie van
zorg-, technische en logistieke processen;
- professionals worden ingezet op een manier die optimaal aansluit bij hun bekwaam-
heid;
- werken in de zorg heeft het imago van werken in een professionele en ondernemende
organisatie, goed georganiseerd en met nadruk op professionele ontwikkelingsmoge-
lijkheden;
- voor iedere professional zijn er horizontale en/of verticale loopbaanmogelijkheden;
- professionals krijgen volop gelegenheid om scholing en opleiding te volgen;
- het werkveld is leidend bij het vormgeven van de beroepsopleiding zodat de aanslui-
ting tussen onderwijs en praktijk goed is;
- leerplekken zijn innovatief ingericht, leren is vernieuwen.
4.3 De werkplek als leeromgeving
De agenda van de werkgevers is uitnodigend voor professionals. Zeker op het gebied van
leren en ontwikkelen is er nog een wereld te winnen. Het ontwikkelbeleid in zorgorganisa-
ties kent nog veel klassieke trekken. De traditionele kennisoverdracht scoort nog heel
hoog (Biemans, 2011). Leren en ontwikkelen vindt voornamelijk plaats door opleidingen,
seminars en conferenties – weg van de werkplek. Nieuwere leervormen op de werkplek
verdienen meer aandacht, zoals 'participeren' (leren door uitwisseling en dialoog) en 'ont-
dekken' (informeel leren en leren door zelfsturing). Juist de minder formele ontwikkelstra-
tegieën passen goed bij een flexibeler personeelsbestand.
Verbeteringen en vernieuwingen in het werk komen niet tot stand zonder dat medewer-
kers (professionals, leidinggevenden) leren. Vaak gaat het daarbij om leerprocessen die
plaatsvinden in het dagelijks werk. Het is van belang deze leerprocessen op te sporen,
expliciet te maken, en ze te bevorderen, zodat de dagelijkse werkomgeving ook een leer-
omgeving wordt, waarin leren en werken samenvallen (Grotendorst e.a., 2007; Kessels,
2001). Hebben de teams, heeft de organisatie het vermogen om mensen tot leren te ‘ver-
leiden’? Kennis uitwisselen en ontwikkelen op de werkplek is voor zorgorganisaties van
levensbelang. Hoe kan de aanwezige kennis productief worden gemaakt? Hoe kan daar-
mee de zorgverlening worden verbeterd? Een lerende organisatie is een organisatie,
waarin kennis en bekwaamheid van de professionals productief wordt gemaakt voor zorg-
innovatie.
V&V 2020 Deel 2 Beroepsprofiel zorgkundige 26
28. 4.4 Een krachtige beroepsvereniging
Beroepsverenigingen spelen een cruciale rol in de professionalisering van ieder beroep.
Zij komen op voor de belangen van de beroepsgroepen in de relaties met overheden,
branche- en werkgeversorganisaties, leveren een bijdrage aan de kwaliteit van het vak en
spelen in op specifieke wensen van de leden. Lange tijd kenden de beroepsgroepen ver-
pleegkundigen en verzorgenden voor alle specialismen een eigen vereniging. In 2006 heb-
ben de belangrijkste spelers hun krachten gebundeld in Verpleegkundigen en
Verzorgenden Nederland (V&VN). Dit was een noodzakelijke en cruciale stap om, in een
tijdperk van fusies van zorginstellingen en een steeds grotere focus op efficiency en be-
drijfsvoering, het eminente maatschappelijke belang van de verplegende en verzorgende
beroepen zichtbaarder te maken.
Op centraal niveau is sindsdien veel energie besteed aan, onder meer, het realiseren van
de intrede in de zorg van de verpleegkundig specialist, de totstandkoming van een sys-
teem van kwaliteitsregistratie en het uitbouwen van de ontmoetingsfunctie binnen de ver-
eniging. In 2010 is V&VN verder versterkt door de fusie met Sting (beroepsvereniging voor
verzorgenden) en het LEVV (Landelijk Expertisecentrum Verpleging & Verzorging). Naast
V&VN is nog een andere beroepsorganisatie actief in de sector V&V: NU'91.
V&VN is sinds de oprichting uitgegroeid tot een gezaghebbende speler in de gezond-
heidszorg in Nederland, en wel op alle niveaus: het microniveau van individuele beroeps-
beoefenaren, het mesoniveau van de zorginstellingen en het macroniveau van belangrijke
partners als overheid, onderwijsinstellingen en werkgevers- en brancheorganisaties. Dit
blijkt onder meer uit het uitgebreide aanbod van na- en bijscholing voor beroepsbeoefe-
naren en instellingen, het door de vereniging ontworpen en gefaciliteerde Kwaliteitsregis-
ter V&V, het feit dat V&VN in de media en relevante fora binnen en buiten de zorg
toenemend fungeert als dé vertegenwoordiger van de beroepsgroepen, en uit innovatieve,
toekomstgerichte projecten als Excellente Zorg (zie Hoofdstuk 4) en V&V 2020, die V&VN
uitvoert in opdracht van - en veelal gefinancierd door - het ministerie van VWS.
De vraag naar zorg neemt de komende jaren in kwantitatief en in kwalitatief opzicht, sterk
toe. Verpleegkundigen, zorgkundigen, verzorgenden en verpleegkundig specialisten spe-
len in de samenleving nu reeds een grote rol; deze rol zal de komende jaren alleen nog
maar toenemen. Een belangrijk accent komt daarbij te liggen op de rol die deze zorgverle-
ners kunnen spelen in de sfeer van preventie en het bijdragen aan meer zelfmanagement
van de burger. Het verlenen van basiszorg blijft daarnaast één van de belangrijkste kern-
taken van de verpleegkundige en de verzorgende.
De optimale positionering van de beroepsbeoefenaren, op maatschappelijk, economisch
en professioneel gebied, vormt de belangrijkste doelstelling van V&VN. Concreet betekent
dit dat de vereniging ertoe wil bijdragen dat verpleegkundigen, verzorgenden en verpleeg-
kundig specialisten in alle vakgebieden hun cruciale (en waar mogelijk: coördinerende) rol
kunnen vervullen.
V&V 2020 Deel 2 Beroepsprofiel zorgkundige 27
29. Bijlage 1: Bekwaamheid en NLQF
Bij het beschrijven van de bekwaamheid van de zorgkundige artikel 34 Wet BIG is het Eu-
ropees kwalificatiekader voor een leven lang leren (European Qualifications Framework for
Life Long Learning, afgekort EQF) als referentiepunt gekozen. Om een goede koppeling
van de Nederlandse situatie aan het EQF mogelijk te maken, is een nationaal kwalificatie-
kader ontwikkeld, het NLQF.
Wat is het NLQF?
Het Nederlands kwalificatiekader (NLQF) is een systematische ordening van alle be-
staande kwalificatieniveaus in Nederland van basiseducatie niveau 1 tot en met het doc-
toraat. Kwalificaties worden ingeschaald in de niveaus van het NLQF en krijgen daarmee
een niveauaanduiding. Het NLQF is een nieuwe beschrijving van de Nederlandse kwalifi-
catieniveaus, het is geen herziening van het Nederlands onderwijsstelsel. Het kader is
ontwikkeld in opdracht van het ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap en tot
stand gekomen in nauwe samenwerking met experts en stakeholders op het terrein van
onderwijs en opleiding. Het kader bestaat uit een instroomniveau gevolgd door 8 niveaus.
Waarbij niveau 1 het minst complex en niveau 8 het meest complex is.
Het NLQF verhoogt de transparantie in de wereld van opleiding en training in Nederland,
maar doet ook veel niet. Het is geen herziening van het Nederlandse onderwijsstelsel. Een
NLQF-niveau-aanduiding geeft geen recht op titels of graden. NLQF-niveaus zijn niet ge-
bonden aan onderwijssectoren. In- en doorstroomrechten worden niet geregeld in het
NLQF.
Het Nederlandse kwalificatiekader biedt de mogelijkheid aan aanbieders van niet door de
overheid gereguleerde kwalificaties om hun opleidingsprogramma’s en kwalificaties in te
laten inschalen in een niveau van het NLQF. Hiervoor zijn de benodigde procedures en cri-
teria ontwikkeld. Het NLQF heeft als doel om de arbeidsmobiliteit te vergemakkelijken
door inzicht te geven in de niveaus van alle bij het Nationaal Coordinatiepunt NLQF opge-
nomen kwalificaties in het NCP-register. Daarnaast vormt het een stimulans om de deel-
name aan levenlang leren te vergroten.
V&V 2020 Deel 2 Beroepsprofiel zorgkundige 28
30. Sleutelbegrippen voor niveaubeschrijving
Voor beschrijving van de niveaus gebruikt men de sleutelbegrippen: context, kennis, vaar-
digheden, zelfstandigheid en verantwoordelijkheid.
Context:
De contextbeschrijving is samen met de kennis bepalend voor de moeilijkheidsgraad van de
vaardigheden.
Zelfstandigheid en verantwoordelijkheid:
Het vermogen om samen te werken met anderen en de verantwoordelijkheid te dragen voor
eigen werkresultaten en/of die van anderen.
Kennis:
Kennis is het geheel van feiten, beginselen, theorieën en manieren van werken dat verband
houdt met het verpleegkundig beroep (en de deskundigheidsgebieden)
Vaardigheden:
Cognitieve vermogens (logisch, intuïtief en creatief denken) en praktische vermogens (psy-
chomotorische vaardigheden in toepassing van methodes, materialen, hulpmiddelen en in-
strumenten), om binnen een gegeven context
- kennis te reproduceren, analyseren, integreren evalueren, combineren en toepassen in
de uitoefening van het beroep
- problemen te herkennen en op te lossen
- zich te kunnen ontwikkelen als beroepsbeoefenaar, zelfstandig of met begeleiding
- informatie te verkrijgen, verzamelen, verwerken, combineren, analyseren en beoordelen
- te communiceren op basis van in de werk-/ beroepscontext geldende conventies
V&V 2020 Deel 2 Beroepsprofiel zorgkundige 29
31. EQF / NLQF in schema
EQF Volw.Educatie Vmbo Mbo Havo/Vwo Ho
NLQF
8 Doctoraat
7 Master
6 Bachelor
5 Vavo-Vwo Vwo AD degree
4 Vavo-Havo Mbo-4 Havo
3 Mbo-3
2 Vavo-vmbo tl Vmbo kb, gl Mbo-2
BasisEdu. 3 en tl
1 BasisEdu. 2 Vmbo bb Mbo-1
Instroom BasisEdu. 1
niveau
Alle kwalificaties in een mbo-niveau zijn ingeschaald in hetzelfde bijbehorende
NLQF-niveau. Indien een kenniscentrum (in dit geval: Calibris) van mening is dat voor een
individuele kwalificatie een andere inschaling is gewenst, dan kan dit bij het Nationale
Coördinatiepunt NLQF worden aangevraagd.
V&V 2020 Deel 2 Beroepsprofiel zorgkundige 30
32. Bijlage 2: Beroepenhuis, niveaus en typering
1. Beroepen en niveaus van beroepsuitoefening
Verplegen
Niveaus van Wettelijk Domein Voorbehouden handelingen Opleiding EQF / NLQF
beroepsuitoefening kader (of EVC)
Verpleegkundig Art. 14 Allround, met Zelfstandige bevoegdheid (art. 36) Hbo-master 6, op termijn
specialist Wet BIG specialistische (professionele mogelijk 7
focus en master) (vergelijkbaar met
expertkennis acad. master)
Individuele
Gezondheidszorg
Verpleegkundige Art. 3 Allround Zelfstandig bevoegd voor toedienen injecties, Hbo-bachelor 6
Wet BIG catheterisaties en het voorschrijven van
Individuele UR-geneesmiddelen (artikel 36). Functionele
gezondheidszorg zelfstandigheid, regeling ex art. 39.
Voor andere voorbehouden handelingen:
uitvoering mogelijk op basis van art.
35 t/m 38 van de wet BIG
Verzorgen
Niveaus van Wettelijk Domein Voorbehouden handelingen Opleiding EQF / NLQF
beroepsuitoefening kader (of EVC)
Zorgkundige Art. 34 Specifiek Functionele zelfstandigheid conform regeling Mbo-4 (3jarig) 4
Wet BIG ex artikel 39. (Huidige regeling: toedienen
Individuele subcutane, intramusculaire of intraveneuze
gezondheidszorg injectie; verrichten catheterisatie blaas bij
volwassenen en inbrengen maagsonde of
infuus; verrichten venapunctie en hielprik
bij neonaten). Andere voorbehouden
handelingen: uitvoering mogelijk op basis
van art. 35 t/m 38 Wet BIG
Zorgkundige Art. 34 Allround Idem als Zorgkundige Specicfiek AD 5 = allround
Wet BIG (vergelijkbaar
Individuele met associate
gezondheidszorg degree)
Verzorgende, Specifiek Mbo-3 3
kraamverzorgende
(nog ontwikkelen) Wonen & welzijn
Helpende Specifiek Mbo-2 2
(nog ontwikkelen) Wonen & welzijn
V&V 2020 Deel 2 Beroepsprofiel zorgkundige 31
33. 2. Beroepenhuis V&V: typering
Twee beroepen, uitgeoefend op verschillende niveaus
De Stuurgroep kiest voor twee niveaus van beroepsuitoefening op het gebied van de ver-
pleegkunde: de verpleegkundige (artikel 3 Wet BIG) en de verpleegkundig specialist (arti-
kel 14 Wet BIG), met verschillende verantwoordelijkheden, bekwaamheden en
bevoegdheden. Verpleegkundigen en verpleegkundig specialisten oefenen hun beroep uit
op het gebied van de individuele gezondheidszorg.
Daarnaast zijn er twee niveaus van beroepsuitoefening op het terrein van verzorging: de
zorgkundige (artikel 34 Wet BIG; dit is een beroep op het gebied van de individuele ge-
zondheidszorg) en de verzorgende/helpende (met primaire gerichtheid op wonen, welzijn
en maatschappelijke dienstverlening).
De stuurgroep heeft ervoor gekozen allereerst de beroepen op het gebied van de individu-
ele gezondheidszorg te beschrijven. De ontwikkeling van de profielen ‘verzorgende / hel-
pende’ zal een van de eerste opdrachten zijn van de op te richten Taskforce.
De Verpleegkundig specialist (artikel 14 Wet BIG, hbo-master)
De verpleegkundig specialist is een verpleegkundige die, als expert, met een omschreven
groep patiënten individuele, zelfstandige behandelrelaties aangaat. Biedt vanuit het per-
spectief van de patiënt care en cure geïntegreerd aan, ter bevordering van de continuïteit
en kwaliteit van zowel de verpleegkundige zorg als de medische behandeling. Het vermo-
gen tot zelfmanagement en de kwaliteit van leven van de patiënt staan hierbij centraal.
De verpleegkundig specialist komt op basis van klinisch redeneren (anamnese, lichamelijk
en/of psychiatrisch onderzoek, diagnostiek) tot aanvullende diagnostiek. Past in aanslui-
ting hierop medischeverpleegkundige, therapeutische, evidencebased interventies toe. In-
diceert en verricht voorbehouden handelingen (zelfstandige bevoegdheid).
Zij of hij vervult als verpleegkundig leider een voortrekkersrol in de innovatie van het be-
roep en de zorg, onderbouwd door onderzoek en door implementatie van onderzoeksre-
sultaten. Levert een bijdrage aan de deskundigheidsbevordering van de verpleegkundige
beroepsgroep en aan de kwaliteit van de zorg. Vervult een brugfunctie tussen artsen en
verpleegkundigen en speelt een cruciale rol in zorgcoördinatie, taakherschikking, het be-
vorderen van vraagsturing en de verbetering van de kwaliteit van zorg en leven, begelei-
den en coachen van verpleegkundigen en zorgkundigen, als vraagbaak voor belendende
beroepsgroepen en in patiënt- of doelgroepgebonden onderzoek.
De verpleegkundige (artikel 3 Wet BIG, hbobachelor)
De verpleegkundige is een allround zorgprofessional die zich in de verschillende velden
van de gezondheidszorg richt op het ondersteunen van het zelfmanagement van mensen,
hun naasten en hun sociale netwerk, met als doel het behouden of verbeteren van het da-
gelijks functioneren in relatie tot gezondheid en ziekte en kwaliteit van leven. Zij of hij treft
problemen van patiënten aan op vier gebieden van het menselijk functioneren: het licha-
melijke, het psychische, het functionele en het sociale. Deze problemen zijn niet ziekte-
specifiek, zij kunnen optreden bij zowel acuut als chronisch zieke mensen, bij kinderen,
(jong)volwassenen en ouderen en bij mensen met zeer verschillende aandoeningen.
De verpleegkundige verleent zorg op basis van het continue, cyclische proces van kli-
nisch redeneren. Dit omvat: risicoinschatting, vroegsignalering, probleemherkenning, evi-
dencebased interventie, monitoring en evaluatie. Zij beargumenteert deze beslissingen en
communiceert daarover met patiënten en collega-zorgverleners, betrekt daarin morele,
professionele en persoonlijke afwegingen. Werkt op basis van partnerschap samen met
patiënten, hun naasten en mantelzorgers.
V&V 2020 Deel 2 Beroepsprofiel zorgkundige 32
34. De verpleegkundige voert alle vormen van preventie uit. Preventie omvat alle interventies
die anticiperen op risico, en actie ondernemen wanneer er een verhoogd risico aanwezig
is, of als de eerste signalen zich ontwikkelen en de problematiek aan het ontstaan is of
dreigt te verergeren. De verpleegkundige verricht voorbehouden handelingen, deels met
zelfstandige bevoegdheid, voor het grootste deel met functionele zelfstandigheid.
Heeft een coördinerende rol rond de patiënt of groepen patiënten: tussen disciplines en
24 uur per dag, 7 dagen per week. Participeert in praktijkonderzoek.
De zorgkundige (artikel 34 Wet BIG, mbo-4);
De allround zorgkundige (artikel 34 Wet BIG, Associate Degree)
De zorgkundige is een zorgprofessional met een specifieke bekwaamheid voor het wer-
ken met één of enkele omschreven groep(en) patiënten: chronisch zieken (multimorbidi-
teit), kwetsbare ouderen en geriatrische patiënten, patiënten die zijn opgenomen voor
onderzoek, behandeling of operatie (voorzorg, nazorg, revalidatie), psychiatrische patiën-
ten, mensen met een verstandelijke beperking. De allround zorgkundige is een zorgpro-
fessional die bekwaamheid heeft voor het werken met alle zorgcategorieën (zie noot 3).
De zorgkundige richt zich op het ondersteunen van het zelfmanagement van mensen, hun
naasten en hun sociale netwerk, met als doel het behouden of verbeteren van het dage-
lijks functioneren in relatie tot gezondheid en ziekte en kwaliteit van leven. Zij of hij treft
problemen van patiënten aan op vier gebieden van het menselijk functioneren: het licha-
melijke, het psychische, het functionele en het sociale. Deze problemen zijn niet ziekte-
specifiek, leeftijds- of contextgebonden. Stelt de behoefte aan zorg vast en beschrijft die
in een (leef)zorgplan; biedt de patiënt lichamelijke, emotionele en geestelijke ondersteu-
ning; voert zorggerelateerde preventie uit; draagt zorg voor informatievoorziening, voor-
lichting en advies. Werkt samen met patiënten en hun naasten, mantelzorgers, steunt hen
en verwijst hen waar nodig. Signaleert veranderingen in de gezondheidstoestand van de
patiënt tijdig.
De zorgkundige werkt in zorgsituaties die in het algemeen relatief stabiel zijn. Het hande-
len verloopt in die situaties grotendeels volgens (professionele) standaarden en richtlijnen.
In instabiele, acute, complexe situaties werkt de zorgkundige onder supervisie van de ver-
pleegkundige, bij wie dan de eindverantwoordelijkheid berust. De zorgkundige heeft voor
een of meer voorbehouden handelingen functionele zelfstandigheid.
Verzorgende zorg en welzijn, helpende
De Stuurgroep heeft zich niet uitgesproken over de beroepsprofielen verzorgende wonen,
welzijn en maatschappelijke dienstverlening en kraamverzorgende. Deze beroepen vallen
niet onder de Wet BIG. Zij adviseert de Taskforce hierop met voorrang actie te onderne-
men.
V&V 2020 Deel 2 Beroepsprofiel zorgkundige 33
35. Bronnen en referenties
ActiZ. Nieuwe professionaliteit in de langdurige zorg. Vergaderstuk 11.060 bestuur Actiz
24 mei 2011. Utrecht: Actiz, 2011
AWVN, FNV Bondgenoten, CNV Vakmensen, De Unie. Naar nieuwe arbeidsverhoudingen.
Mensen maken het verschil, mensen realiseren groei. Sociaal Manifest, januari 2011
Biemans,P., e.a. Jaarboek Personeelsmanagement 2012. Veranderende arbeidsrelaties.
Gids Personeelsmanagement / Kluwer, 2011.
British Medical Journal: BMJ 2011;343:d4163
Brancheorganisaties Zorg (BOZ)3 : Agenda 2015. Arbeidsmarktagenda voor de zorg.
Bijlage brief, Utrecht 3 juni 2010.
Commissie Ethiek V&VN: De morele lading van individuele professionaliteit. Utrecht, 2011
Gezondheidsraad. Laaggeletterdheid te lijf. Signalering ethiek en gezondheid, 2011/1.
Den Haag: Centrum voor ethiek en gezondheid, 2011
Grotendorst, A., I. v. Aken, C. Sino en B. v. Veldhuizen (red.). Verleiden tot leren in het
werk. Houten: Bohn Stafleu van Loghum, 2007
Houtlosser, Mirjam: In goede handen. Verpleegkundige beroepsuitoefening in moreel per-
spectief. Academisch proefschrift. Universiteit Leiden. 2010.
ICF: http://www.who.int/classifications/icf/en/
Kessels, J.W.M. Verleiden tot kennisproductiviteit. Oratie, Universiteit Twente, 2001
Kramer, M., C. Schmalenberg. Development and Evaluation of Essentials of Magnetism
Tool. Journal of Nursing Administration, 34, 365-378, 2004
McClure, M.L., Poulin, M.A., Sovie, M.D., Wandelt, M.A., Magnet Hospitals: Attraction and
Retention of Professional Nurses. Kansas City, MO: American Nurses Association. 1983
Mistiaen P., Kroezen M., Triemstra M., Francke A.L. Verpleegkundigen en verzorgenden in
internationaal perspectief. Een literatuurstudie naar rollen en posities van beroepsbeoefe-
naren in de verpleging en verzorging. NIVEL: 2011 Download:
http://www.nivel.nl/pdf/Rapport-Verpleging-Verzorging-internationaal-perspectief.pdf
Ursum J., M. Rijken, M. Heijman, M. Cardol, F. Schellevis. Zorg voor chronisch zieken. Or-
ganisatie van zorg, zelfmanagement, zelfredzaamheid en participatie. Utrecht: NIVEL, 2011
Van der Velden L.F.J., Francke A.L., Batenburg R.S. Vraag- en aanbodontwikkelingen in de
verpleging en verzorging in Nederland. Een kennissynthese van bestaande literatuur en
gegevensbronnen. NIVEL: 2011 (te downloaden via http://www.nivel.nl)
V&V 2020 Deel 2 Beroepsprofiel zorgkundige 34
36. V&VN: Beroepscode.
www.venvn.nl/Portals/20/publicaties/20070112beroepscodebrochuredef.pdf
V&VN: Verpleegkundigen en Verzorgenden 2020. Leren van de toekomst. Plan van aanpak
V&VN. Utrecht, 2010/2011
Wet BIG: http://wetten.overheid.nl/BWBR0006251/geldigheidsdatum_25-01-2010
www.venvn.nl/Vakdossiers/VerpleegkundigenVerzorgenden2020.aspx
www.managementsite.nl/20622/strategie-bestuur/zet-vakmanschap-weer-centraal.html
www.venvn.nl/Vakdossiers/ExcellenteZorg.aspx
Noten
1. Zie ook: Gezondheidsraad. Laaggeletterdheid te lijf. Signalering ethiek en gezondheid, 2011/1.
Den Haag: Centrum voor ethiek en gezondheid, 2011
2. In de British Medical Journal (BMJ) van 30 juli 2011 is een artikel gewijd aan de discussie over
een nieuwe definitie van gezondheid. Dit artikel is mede gebaseerd op de uitkomsten van een
door de Ge-zondheidsraad en ZonMw georganiseerde internationale bijeenkomst eind 2009.
Onder de noemer ‘Is health a state or an ability? Towards a dynamic concept of health' discussi-
eerde een international gezel-schap hierover bij ZonMw. Dit leverde een signalement op over de
noodzaak de definitie aan te passen aan de hedendaagse situatie en over de implicaties voor be-
leid, onderzoek en (publieke) gezondheid.
3In BOZ zijn verenigd: ActiZ organisatie van zorgondernemers, GGZ Nederland, NFU Nederlandse
Federatie van universitaire medische centra, NVZ vereniging van ziekenhuizen, VGN vereniging
gehandicaptenzorg Nederland
V&V 2020 Deel 2 Beroepsprofiel zorgkundige 35