1. ALS JE ALTIJD DENKT WAT JE ALTIJD AL GEDACHT HEBT, ZUL JE ALTIJD DOEN WAT JE ALTIJD AL GEDAAN HEBT EN ZUL JE ALTIJD KRIJGEN WAT JE ALTIJD AL GEKREGEN HEBT! ALS ER ZAKEN ZIJN DIE JE WILT VERANDEREN…… GA AAN DE SLAG

2. LEREN REFLECTEREN

3. LEREN REFLECTEREN Definitie: Reflecteren is een activiteit, waarbij je doelgericht terugkijkt op eerder opgedane ervaring met als doel hieruit te leren.

4. LEREN REFLECTEREN verbreden en verdiepen van competent gedrag

5. LEREN REFLECTEREN verbreden en verdiepen van competent gedrag

6. LEREN REFLECTEREN verbreden en verdiepen van competent gedrag Reflecteren: Herinterpreteren en structureren van ervaringen om te komen tot een hoger niveau van beroepsuitoefening

7. LEREN REFLECTEREN Reflecteren Stap 1. Stap 2. Stap 3. feiten gedachten gevoel Waarom deed ik wat ik deed? (doel) Wat voelde ik hierbij, wat deed het met mij? Wat zag ik bij de ander? Situatie en handelen beschrijven

8. LEREN REFLECTEREN . Nieuwe stappen Stap 6. Stap 5. Stap 7. Wat gaat goed? Ja Stap 4. Uitproberen Doel? Beschrijven Nee Wat kan anders? Wat is daarvan het effect? Heb ik mijn doel gehaald?

10. wat kom je tegen? Waar heb je mee te maken?

11. Gedrag:

12. wat doe je?

13. Bekwaamheden:

14. wat kun je?

15. Overtuigingen:

16. waar geloof je in?

17. Identiteit:

18. wie ben je in je werk? Hoe zie jij je professionele rol?

19. Betrokkenheid:

21. minder

22. erg

23. nooitGa geen verhaal schrijven Ga jezelf niet verdediging Wel doen: Details Beschrijven van jouw gevoel Beschrijven van je werkwijze Wat ging goed en wat kan anders? Reactie van omgeving Feiten beschrijven Benoem interpretaties en leg uit waarom je dit zo voelt, zou dit ook anders kunnen zijn en hoe zie je dat dan precies voor je?

25. Intrapersoonlijke reflectie

26. Procesevaluatie

27. Productevaluatie

28. Relatie, samenwerking  vaardigheden

29. Zelfbeeld, zelfsturing comp. zelfsturing

32. Reflecteer regelmatig en 'rooster' tenminste één keer per week een reflectiemoment in liefst op een vastmoment.

33. Stel jezelf open vragen.

34. Stel oordelen over jezelf uit, kijkeerst wat er gebeurde voor dat je hier een waarde aan geeft.

35. Reflecteer op een methodische manier, bijvoorbeeld door een lijstje vragen te doorlopen of het reflectiemodel te gebruiken.

36. Reflecteer niet alleen op probleemsituaties maar ook op succeservaringen.

38. Reflectie betekent voor mij. ..

39. Wat ik het meest moeilijk vind aan reflectie is. ..

40. Reflectie is voor mijn beroepsuitoefening belangrijk omdat

41. …………………………………………………… Hang deze op de betreffende flappen deze clusteren in overeenkomstige thema’s.

42. Link van You tube: http://www.youtube.com/watch?v=iq70a01v_QQ

43. ELKE WEEK WORDT ER IN DE LGS EEN REFLECTIEVRAAG BESPROKEN DEZE WEEK: VOLDOET MIJN (CONCEPT) PLAN VAN AANPAK AAN MIJN GESTELDE DOEL? ( WAARSTA JE NU EN WAARWIL JEOVER 20 WEKEN STAAN?)