3. Hoog water, maker onbekend
Uit de collectie Voerman Museum Hattem
materiaal en de geschiedenis ervan, is voor de liefhebber opgenomen en maakt het project interessanter. 03
Er zijn verwijzingen opgenomen naar gespecialiseerde literatuur, standaarden, websites en gratis downloads.
Erfgoedinstellingen, dus niet alleen musea, kunnen hun voordeel doen met deze handleiding. Het is geschreven
voor mensen die mogelijkheden zien in een collectie glasnegatieven, maar niet weten waar te beginnen, of hoe
verder te gaan.
Ik hoop dat de handleiding leesplezier zal bieden en voldoende inzicht zal verschaffen in de stappen tot
ontsluiting.
Charlotte van Dijk
Glasnegatieven in beeld, stap voor stap naar connectie
5. inLeiDinG
Originele verpakking glasnegatieven
fotografie Charlotte van Dijk Waarom blijven collecties glasnegatieven soms jaren op de plank liggen?
Regelmatig is er in het erfgoedveld door gebrek aan geld, tijd, menskracht of expertise geen gelegenheid om een 07
collectie glasnegatieven te ontsluiten. Dit kan er toe leiden dat er niets wordt ondernomen, of dat een project niet
afgemaakt wordt.
Een projectplan maken, voorafgaand aan het ontsluiten, geeft houvast en inzicht in de te ondernemen stappen en
kosten. Bovendien geeft het de organisatie de mogelijkheid om toekomstgericht en planmatig te denken. Bij het
ontsluiten van glasnegatieven zijn een goed projectplan en een kloppende begroting belangrijk. Voor het verkrijgen
van subsidie zijn een toekomstbestendig projectplan en een juiste begroting een vereiste.
Financiering vinden kost tijd (manuren en aanlooptijd), en een realistische tijdsplanning kan stress voorkomen.
Vaak moet een aantal maanden voor aanvang van het project de financiering ervoor aangevraagd worden.
Wat komt er allemaal kijken bij het ontsluiten? Wat zijn de te ondernemen stappen?
Deze handleiding geeft een holistische visie, een overzicht van het proces van ontsluiting. Er zijn diverse
interessante publicaties over glasnegatieven en digitalisering beschikbaar. Deze belichten vooral de afzonderlijke
stappen.
Glasnegatieven in beeld, behandelt deze stappen kort, verwijst naar gespecialiseerde literatuur, gaat extra in op
juridische en ethische aspecten en geeft hierover achtergrondinformatie en links naar gratis downloads.
inleiding
6. Geadviseerd wordt om bij het ontsluiten de richtlijn SPECTRUM-N (Standard ProcEdures for CollecTions juridische aspecten onder de loep genomen. Verwerving, auteursrecht en portretrecht zijn aspecten waarmee
Recordings Used in Museums1), de Ethische code voor musea (ICOM)2 alsmede de uitgangspunten van rekening gehouden moet worden. Over het algemeen dateren glasnegatieven uit een bepaalde periode van ver
beleidsplannen; collectieplannen, informatieplannen en digitaliseringsplannen te volgen. vóór 1950 en is het auteursrecht verstreken. Maar er kunnen nog andere juridische kanttekeningen of voorwaarden 09
op de collectie van toepassing zijn. Als de conditie van de collectie in orde is, kan er worden gedigitaliseerd. Er
Elk hoofdstuk begint met een samenvatting van de besproken stap, gevolgd door een aantal kernpunten. Omdat kan worden gescand of gefotografeerd. Omdat er over het algemeen een groot (prijs) verschil tussen deze twee
registratie plaats zal moeten vinden gedurende het hele proces, worden de procedures van SPECTRUM-N, die mogelijkheden zit, worden beide kort behandeld. Ook de criteria die aan gedigitaliseerde bestanden en presentaties
van toepassing zijn op die stap, aangegeven. Voor wie meer wil weten is er aansluitend aanvullende informatie. gesteld worden, komen aan de orde.
Tevens worden er verwijzingen gegeven naar gratis downloads en interessante bronnen.
Niet iedere beschreven stap zal noodzakelijk zijn voor iedere organisatie. De handleiding kan ook als reminder
De handleiding begint met algemene informatie over de geschiedenis van de fotografie en de betekenis van beeld. dienen voor degenen die al bekend zijn met het proces.
Om glasnegatieven te kunnen dateren is het herkennen van de verschillende procédés van belang. Er wordt een
hoofdstuk besteed aan deze procédés. Het restaureren van negatieven is een kostbare zaak. Dit zal door een
expert gedaan moeten worden, voordat het digitaliseren begint. Een slechte conditie kan zelfs een overweging
zijn een collectie niet digitaal te ontsluiten. Om het hele proces goed te documenteren, komt in het hoofdstuk
‘registreren’ basisinformatie van registratie aan de orde en wordt naar vakliteratuur verwezen. Uiteraard moet er
gedurende het hele proces geregistreerd worden, en niet alleen achteraf. Er zijn procedures van SPECTRUM_N
toegevoegd die van toepassing zijn in de doorlopende registratiefasen.
Als er geselecteerd en geregistreerd is, kan het projectplan geschreven en financiering aangevraagd worden. Deze
stappen worden kort beschreven. Er volgt een hoofdstuk over conservering, om stabiliteit van de collectie te 1
http://www.museumconsulenten.nl voor opvragen van Spectrum-N, voor Belgie FARO: http://www.faronet.be
kunnen waarborgen. Hier worden ook hanteren en opslag besproken. Zo kunnen oorzaak en gevolg van passieve 2
http://icom.museum/codes/dutch.pdf (Ethische code musea ICOM) (geraadpleegd 25 mei 2010)
conservering in kaart worden gebracht en kan actieve conservering in gang worden gezet. Vervolgens worden de
Glasnegatieven in beeld, stap voor stap naar connectie inleiding
7. ko rt e i n L e i D i n G i n D e f oto G r a f i e
Uit de collectie Voerman Museum Hattem
De dijkpoort Hattem op collodium, maker onbekend Fotograferen kan een manier zijn om de werkelijkheid te benaderen. Achter elke foto schuilt een verhaal van de
maker en van het onderwerp. Foto’s hebben een grote communicatiewaarde en kunnen een belangrijke rol
spelen in het vastleggen en weergeven van de samenleving. Zo ontstaat een beeld van een cultuur op een bepaald
moment in de tijd. 11
Een foto kan herinneringen, een gevoel van herkenning, een gevoel van vervreemding, associaties of vragen
oproepen.
HiStorie
Fotografie kent een lange geschiedenis, van spelen met licht tot reproduceerbare beelden. Door de uitvinding van
het negatief was het voor velen mogelijk om fotografie in te zetten voor documentatie, registratie en later ook als
kunstvorm.
De aanloop tot de ontwikkeling van het glasnegatief is lang. De eerste beschrijvingen van beeld vastleggen met
behulp van licht, de camera obscura, dateren uit de 16e eeuw. De officiële erkenning van de fotografie vindt
plaats eind 1839, met het openbaar maken van het proces van de ‘daguerreotypie’.
Rond 1850 stapt men over van papier op glas als negatiefmateriaal. Hierop wordt een lichtgevoelige collodium-
laag aangebracht. In deze emulsielaag zitten de lichtgevoelige zilverzouten. Deze zijn heel goed over de glasplaat
verdeeld, waardoor veel scherpere en beter doorzichtige negatieven kunnen worden verkregen dan eerder met
papier. Het papier waarop wordt afgedrukt, prepareert men met een lichtgevoelige emulsielaag die uit albumine,
Korte inleiding in de fotografie
8. een soort eiwit, bestaat. Hierdoor wordt absorptie door het papier tegengegaan en ontstaat er een scherper beeld
in een dun laagje bovenop het papier. “Het gebeurt vaak dat, en dit is een van de charmes van de fotografie, de fotograaf bij het bestuderen van de
foto, soms veel later, ziet dat hij veel dingen heeft geregistreerd waarvan hij op dat tijdstip geen benul had.
Omdat de lichtgevoelige collodiumlaaglaag nog nat moet zijn tijdens de opname, moet deze vlak voor gebruik Soms zijn er opschriften en datums op gebouwen of aanplakbiljetten, die niet ter zake doen, op de muren. 13
worden aangebracht. De fotograaf sleept voor buitenfotografie veel mee. Een grote camera, glasplaten, een Soms is er in de verte een wijzerplaat met daarop onbewust vastgelegd het uur van de dag waarop het zicht
statief en een mobiele ontwikkelkast (de donkere kamer). Later werden negatieven in de fabriek voorzien van een werd genomen.”3 (Fox Talbot)
lichtgevoelige gelatinelaag, op diverse formaten gesneden en in lichtdicht papier verpakt. Zo kwamen ze dan in
de handel. Tot 1950 zijn glasnegatieven veel in gebruik geweest. Daarna kwamen kunststofnegatieven meer in BetekeniS
gebruik.
“De camera is een doodgemakkelijke manier om die andere werkelijkheid te ontmoeten”.4
Met behulp van drie kleuren, namelijk rood, groen en blauw (RGB), kunnen alle kleuren samengesteld worden. (Jerry N. Uelsmann)
Dit was al begin 1900 bekend. De eerste kleurenfoto werd gemaakt door Maxwell (1831-1879) met behulp van
deelopnamen, die hij met drie verschillende kleurenfilters maakte. De filters werden over elkaar heen geprojecteerd. We ervaren foto’s vaak als afbeeldingen van de werkelijkheid. Alsof de fotograaf alleen de knop van de camera
Het was geen praktische methode en uitsluitend projectie. Later werd er door L.D. du Hauron (1837–1920) een hanteert en verder geen inbreng heeft: één op één. De kracht van de fotografie schuilt onder andere in het feit
nieuwe methode met rasters gebruikt. Het invallende licht werd tijdens de opnamen door een raster met kleur dat er grote gelijkenis is met de werkelijkheid. Foto’s zijn echter geen replica’s van deze werkelijkheid, maar een
geleid. De platen waren niet voor alle kleuren gevoelig. Pas later kon men ze voor groen en nog later voor oranje weergave van de werkelijkheid van de fotograaf. Een momentopname dus. De subjectieve beleving van de
en rood gevoelig maken. Er werd gebruik gemaakt van aardappelzetmeelkorrels om de verfstoffen vast te houden fotograaf speelt een cruciale rol in alle keuzes van onderwerp, moment, compositie etc.
op het raster.
“De camera is mijn werktuig. Daarmee geef ik bestaansreden aan alles om mij heen”.5
De onderwerpen van de oudste glasnegatieven zijn met name monumenten uit de 17de eeuw; veel kerken en (Andre Kertesz)
kerkelijke interieurs. Er werd vooral gefotografeerd om te documenteren. Onbewust werd er soms kostbare
informatie gedocumenteerd. Vervolgens is er interpretatie van beeld. Ook de kijker heeft immers een eigen beleving, een subjectieve ervaring.
Glasnegatieven in beeld, stap voor stap naar connectie Korte inleiding in de fotografie
9. of andere erfgoedorganisatie als basis voor het maken van een projectplan en het volgen van deze handleiding
‘Hier komen we op een onderscheid tussen algemene betekenis (denotatie), die iedereen begrijpt, en de bijbetekenis voor ontsluiting van een glasnegatievencollectie. Door digitalisering zijn meerdere manieren van ontsluiten
(connotatie), die subjectief en verborgen is. De connotatie of bijbetekenis is dus sterk afhankelijk van de (presentaties) mogelijk geworden. Er kunnen zowel wegen binnen het museum, als daarbuiten bewandeld worden.
persoonlijke interpretatie van de kijker. Maar dat niet alleen, de connotatie is ook een cultureel bepaalde Essentieel is om vooraf te bepalen wat de toegevoegde waarde zal zijn, voor wie, waar en waarom, en hoe het 15
interpretatie. Elke cultuur en subcultuur heeft een bepaalde code, waarmee beelden worden gelezen. Een code digitaliseringsproject binnen het beleid en de (financiële) planning past. Dit moet geformuleerd worden in een
legt volgens een vast patroon een relatie tussen een teken en een betekenis. Volgens deze code worden de tekens projectplan en een begroting.
geïnterpreteerd en wordt betekenis gegeven aan fotografische beelden’.6
Presentaties in een museum gaan uit van het reconstrueren van en vertellen over culturele werkelijkheid. Zo
objectief mogelijk vertellen objecten in een bepaalde context een verhaal. De interpretatie is voor iedereen
anders, het is een subjectieve beleving. Hiermee krijgt een beleving van de museumbezoeker ook een extra
dimensie. Musea kunnen spelen met deze ervaring en een beleving kan door de manier van presenteren en
context beïnvloed worden.
MuSeuMBeLeiD
Elk geregistreerd museum beschikt over een beleidsplan en een collectieplan. Aanvullend beschikken inmiddels 3
http://webh01.ua.ac.be/elmc/website_fL/vipS.htm Geschiedenis van de fotografie, (uitspraak Fox Talbot)
veel musea ook over een informatieplan en een digitaliseringsplan, die voldoen aan DE BASIS zoals omschreven (geraadpleegd 30 april 2010)
4
door DEN. DE BASIS staat voor Digitaal Erfgoed: Bouwen Aan Succesvolle ICT Strategie. DE BASIS is een set Reader RWA Fotografie en betekenis, Over fotografie, een korte bloemlezing van citaten 2006/2007 p. 155
5
Ibidem p. 159
van minimale eisen voor de digitalisering van erfgoed en maakt onderdeel uit van het ICT register van DEN.7 6
Reader RWA Fotografie en betekenis, Spreken met beelden 2006/2007 p. 16
7
http://www.den.nl/debasis (eisen voor digitalisering website DEN) (geraadpleegd 21 maart 2010)
In beleidsplannen staat het beleid voor minimaal 4 à 5 jaar uitgestippeld. Deze plannen dienen bij elke museum
Glasnegatieven in beeld, stap voor stap naar connectie Korte inleiding in de fotografie
10. S ta p p e n vo o r o n t S Lu i t i n G G L a S n e G at i e v e n
stap 1 herkennen
stap 2 registreren
17
stap 3 selecteren
stap 4 plannen
stap 5 financieren
stap 6 conserveren, hanteren en opslaan
stap 7 rechtspositie onderzoeken
stap 8 digitaliseren
De stappen
11. S ta p vo o r S ta p n a a r C o n n e C t i e
stap 1
Houten doosje met vierkante positieven
fotografie Charlotte van Dijk
herkennen 19
Om verantwoord te kunnen werken met glasnegatievencollecties, is het
belangrijk de collectie te leren kennen, onderscheid tussen procédés te
kunnen herkennen en de conditie te kunnen inschatten. Dit vereist enige
basiskennis van het materiaal en de veilige omgang er mee.
Stap 1. Herkennen
12. Door herkennen van procédés: 1.1 aLBuMine
■ kunnen glasnegatieven worden gedateerd
■ kan schade beter gedetermineerd, gestabiliseerd en gerestaureerd techniek Het albuminenegatief is uitgevonden door Nièpce in 1848. Omdat papier
■ wordt informatie bij registratie completer niet transparant genoeg was om details weer te geven, experimenteerde hij
■ kan context gemaakt worden met glas.
21
Hierna zullen de volgende 4 procédés besproken worden: Als bindmiddel voor de lichtgevoelige deeltjes gebruikte hij albumine.
1. albumine
■ Grofkorrelig met weinig details. Dit was een sterk en duurzaam middel. Voor deze techniek was een erg
■ Zeldzaam lange belichtingstijd nodig, minimaal 8 uur, en het beeld was niet scherp
2. Collodium (‘natte plaat’) en gedetailleerd.
■ Negatief is melkachtig of kleurrijk
■ Onregelmatige sporen van opgieten periode Deze negatieven zijn gebruikt tussen circa 1848 en 1885 en zijn zeldzaam
■ Ruwe kanten
■ Scherp beeld met details uiterlijke kenmerken Grofkorrelig en weinig details
3. Gelatine ( ‘droge plaat’)
■ Donker beeld 1.2 CoLLoDiuM
■ Mooi gesneden en gelijkmatig gegoten
■ Veel gebruikt techniek De zogenaamde ‘natte plaat’ techniek werd in 1851 een bruikbare methode.
4. kleur (positief) Hierbij werd een kleine hoeveelheid collodium, met kaliumjodide, zo
■ Donker beeld, bijna paars gelijkmatig mogelijk op een glasplaat gegoten. Als de vluchtige ingrediënten
■ Vaak glazen dekplaat in de collodiumoplossing nagenoeg verdampt waren, werd het glas met
Glasnegatieven in beeld, stap voor stap naar connectie Stap 1. Herkennen
13. het lichtgevoelige zilvernitraat behandeld. In de camera werd de vensterglas gebruikt, niet gelijkmatig vierkant gesneden, met ruwe kanten.
lichtgevoelige plaat een bepaalde tijd belicht.
1.3 GeLatine
Collodium heeft een kortere belichtingstijd dan albumine en geeft een
veel scherper en gedetailleerder beeld. techniek Al gauw werd de ‘droge plaat’ uitgevonden door Richard Lee Maddox. In
1879 vond Eastman een machine uit die de emulsie op de droge platen 23
Collodium moest wel direct voor gebruik geprepareerd worden; het werd aanbracht. Deze negatieven werden later in groten getale in de fabriek
ongevoelig als het droog was. De fotograaf droeg vele kilo’s aan platen en geproduceerd. Gelatine werd van dierlijke extracten zoals huid en botten
materiaal mee. Er werd gezocht naar stoffen, zoals bijvoorbeeld honing, gemaakt en bevat veel eiwitten en proteïnen.
glycerine en koffie, met hygroscopische eigenschappen. Zo kon voorkomen
worden dat de plaat snel droogde. Er werd vaak een goede kwaliteit vernis Het is sterk absorberend, hygroscopisch, en kwetsbaar voor micro-
gebruikt die de negatieven goed beschermde. Soms konden hierdoor de organismen.
gassen niet goed uit de emulsie vervliegen en ontstond daardoor schade.
Lichtgevoelige zilverdeeltjes worden door gelatine als bindmiddel
periode Deze negatieven zijn veel gebruikt tussen 1851 en 1880 en vrij zeldzaam. gelijkmatig verdeeld over het glas. De zilverzouten die in de fotografie
gebruikt worden, zijn zilverchloride (lantaarnplaatjes en stereo-opnamen),
uiterlijke kenmerken Bij opvallend licht lijkt het negatief positief en lichtgevend, met een zilverbromide en zilverjodide. Zilverzouten zijn instabiel en worden
melkachtige glans aan de beeldzijde, of geeft een spiegeling in allerlei beïnvloed door straling. Met een klein percentage jodide wordt de emulsie
kleuren. De hoeken van de beeldzijde zijn door vasthouden bij het nog lichtgevoeliger. Dit komt doordat de aanwezigheid van jodide de
opgieten van het collodium vaak beschadigd. Door de ongelijk gegoten kristallen kleiner maakt en zo de fotografische eigenschappen vergroot.
emulsie kan deze gaan afbladderen bij de randen. De ongelijkheid in Licht werkt vervolgens in op de emulsie, wordt geabsorbeerd, en vormt
emulsie is vaak ook op de plaat zelf te zien. Vaak werd 3 mm dik een negatief beeld. Het harden van gelatine vermindert de opname van
Glasnegatieven in beeld, stap voor stap naar connectie Stap 1. Herkennen
14. vocht en maakt het negatief minder vatbaar voor krassen en andere Het kleurraster liet de eigen kleur door en filterde de andere kleuren uit.
beschadigingen van de kwetsbare laag. Er worden vaak hardingsstoffen
toegevoegd in een van de productiefasen. Gelatine is door de samenstelling Slechts één opname was genoeg in tegenstelling tot de projectietechniek
ook kwetsbaar voor vocht, bacteriën en schimmels. Ontwikkeling is een van Maxwell. Hier waren 3 projectoren voor nodig en dan was er een
vrij technisch verhaal, maar komt neer op veel baden en spoelen met projectie, geen afdruk.
verschillende substanties en met veel schoon water. 25
Uiteindelijk kwam de scheikundige H. W. Vogel met de oplossing in de
periode Deze negatieven zijn veel gebruikt tussen 1871 en midden 20e eeuw. vorm van verfstoffen zodat de lichtgevoelige platen ook voor groen, en
later voor oranje en rood gevoelig werden. Aardappelzetmeelkorrels op
uiterlijke kenmerken Vaak is voor dit type dunner glas gebruikt. Deze negatieven zijn meestal het raster deden dienst als dragers van de kleurstoffen.
mooi gelijkmatig want ze werden machinaal gefabriceerd. Bij opvallend
licht zijn de negatieven donker met een uitgesproken donker beeld. De periode Tussen 1906 en midden 20e eeuw.
emulsie is vlak en gelijkmatig opgebracht en ontbreekt niet in de hoeken
zoals bij handmatig gegoten platen als albumine en collodium. uiterlijke kenmerken Kleurgebruik op regelmatig gesneden glasplaten. Op de emulsiekant
wordt ter bescherming een glasplaat vastgemaakt. Verdere kenmerken
1.4 kLeur Positieven zoals gelatinenegatieven: donker beeld, tot donkerpaars.
techniek Vaak pas bij echt goed doorschijnend licht als kleurenpositief te herkennen.
Er zijn verschillende technieken toegepast in de kleurpositieven. Pas na
1869 kwam de Fransman Hauron met de toepassing van rasters met de 3
kleuren: rood, groen en blauw in het negatief. Deze rasters werden separaat
vóór de lichtgevoelige plaat gehouden.
Glasnegatieven in beeld, stap voor stap naar connectie Stap 1. Herkennen
15. Alle genoemde negatieven hebben dragers van glas. Er zijn in de loop der tijd diverse soorten spiegelglas
gebruikt. Tot deze soorten behoren: vlakglas, ‘floatglas’, sodaglas en later glas met een toevoeging van
aluminium of calcium. Er werd voor glasnegatieven gezocht naar een zo zuiver mogelijk glas, omdat de
chemische samenstelling van het glas ook van invloed is op de kleur, de helderheid en de duurzaamheid van
het negatief en de afdruk. Glascorrosie kan ontstaan door een bepaalde samenstelling van het glas, vaak in
combinatie met vocht en temperatuurschommelingen. 27
2
1 3
1. Gebroken glasnegatief, collectie Okke Groot, Nederlands Fotomuseum
2. Afdruk gebroken glaspositief (autochroom), collectie Okke Groot, Nederlands Fotomuseum
Glasnegatieven in beeld, stap voor stap naar connectie 3. Eastman, http://www.fotografiegeschiedenis.nl/images/1800/eastmandryplatefabriek.jpg (geraadpleegd 20 mei 2010)
16. S ta p vo o r S ta p n a a r C o n n e C t i e
(geraadpleegd 18 mei 2010) stap 2
Ancient handwriting
http://www.sxc.hu/browse.phtml?f=view&id=839854
registreren
29
We leven in een kennis- en informatiemaatschappij. Alle informatie over
objecten, collecties en migratiestromen leggen we vast, om een goed
beeld van erfgoed en de omgang ermee te krijgen. Erfgoedorganisaties
hebben de taak om erfgoed voor de samenleving en de komende
generaties te beheren, te behouden en te ontsluiten, en leggen alles wat
er over bekend is vast. Het museum beheert en documenteert. Dit is
voor de identificatie van de objecten van belang. Om een wirwar van
informatie, termen en interpretaties te voorkomen en om deze
informatie toegankelijk te maken is een eenduidig informatiebeheer
noodzakelijk. De informatie zal door veel gebruikers zowel intern als
extern geraadpleegd moeten kunnen worden. In het proces van
ontsluiten van glasnegatieven moeten alle stappen geregistreerd
worden. Ook in geval van schade en/of diefstal zijn deze gegevens van
belang om het object te identificeren.
Stap 2. registreren
17. Maak bij de registratie van glasnegatieven gebruik van: 2.1. inforMatieStroMen Vanaf het moment dat een object binnenkomt, of wordt aangekondigd,
■SPECTRUM-N komt de informatiestroom op gang. De registratie ervan, die direct na alle
■Handleiding ’Informatiebeheer in musea’ uitgave LCM8 (2009) handelingen moet plaatsvinden is van belang. Afhankelijk van hoe een
■goede apparatuur, een virusscanner en een gestandaardiseerd registratieprogramma (XML/Dublin Core) object wordt verkregen, start bij de overdracht de informatiestroom van
■updates van registratieprogramma’s en software documenten: administratieve stukken m.b.t. eigendomsoverdracht,
■mogelijkheid tot het toevoegen van afbeeldingen bruikleenrapporten, conditierapporten, verzekering etc. En natuurlijk de
■kundige registrator die als enige toegang heeft tot het interne systeem belangrijkste gegevens van het object, de 8 CIDOC-velden (zie pagina 32). 31
■duurzame (externe) (online) opslag en back-ups
■gestandaardiseerde terminologie (AAT) Alle standplaatsen en verplaatsingen binnen de organisatie; voor
■controle van gegevens door regelmatige steekproeven tentoonstellingen, restauraties, conservering en onderzoek zijn ook van
■minimaal de verplichte velden (zie pagina 32) belang voor het overzicht van de collectie. Registratie van metadata is
■alle mutatiegegevens, ook binnen het museum belangrijk vanwege de vindbaarheid voor gebruik, maar ook bij eventuele
■een sluitende toekomstbestendige begroting diefstal of eventueel zoekraken van objecten.
2.2. vinDBaarHeiD In de registratiesystemen wordt gebruik gemaakt van gestandaardiseerde
trefwoorden voor consequent gebruik. Een voorbeeld van een veelgebruikte
thesaurus is AAT (Art en Architecture Thesaurus), waarin onderwerpen
hiërarchisch ingedeeld zijn met gestandaardiseerde trefwoorden. De AAT
geeft duizenden voorkeurstermen, structuur in beschrijven en ontsluiten,
equivalenten in 7 talen en een digitale toepassing, en is zowel hiërarchisch
SPECTRUM als alfabetisch te raadplegen. Met de verregaande ontsluiting van collecties
Loop alle 21 procedures na. en hun informatie op internet wordt een actuele update van geregistreerde
Glasnegatieven in beeld, stap voor stap naar connectie Stap 2. registreren
18. metadata steeds meer van belang. Zowel intern als extern (mede door op Voor registratie van glasnegatieven zijn conditierapporten, gegevens over
XML gebaseerde protocollen) zullen de gegevens gebruikt gaan worden. de maker, details van de herkomstgeschiedenis, onderwerp en context
Er is behoefte aan koppeling van informatiesystemen. Een informatieplan (serie) ook van belang.
geeft migratiestromen van informatie aan (zowel intern als extern) en een
collectieregistratieplan biedt hier handvatten voor. 2.4. opSLaG Het vastleggen van de bestanden/metadata kan zowel op de interne harde
schijf, op een externe (portable) schijf als online (en tijdelijk op DVD’s en
2.3. StanDaarDen Registreer de collectie zo uitgebreid mogelijk. Het MovE (Musea Oost USB-sticks) gebeuren. Zorg voor een regelmatige back-up van bestanden, 33
Vlaanderen Evolutie) invulboek9 geeft richtlijnen voor het vastleggen van zeker na bewerking ervan. Zorg dat de informatie ‘compatible’ blijft, dus let
gegevens. Het International Committe for Documentation (CIDOC), op updates van registratiesystemen, software voor verzekerde duurzaamheid
onderdeel van ICOM, telt 8 velden die minimaal ingevuld moeten en nieuwe standaarden voor opslag: http://www.den.nl
worden bij registratie en die allemaal (behalve titel en datum verwerving)
verplicht zijn voor het Nederlands Museumregister: Het vastleggen en de opslag van gegevens en het maken van back-ups
kunnen het best door een of twee vaste personen in de organisatie
1. Naam organisatie (ICT-er/registrator/collectiebeheerder/conservator) gedaan worden. Zo
2. Objectnummer blijft de overzichtelijkheid en de juistheid van de gegevens gewaarborgd.
3. Object/trefwoord
4. Titel 2.5. inforMatie verZaMeLen Retrospectieve documentatie betekent het met regelmaat verbeteren en
5. Verwerving van wie bijwerken van nieuwe informatie over bestaande objecten en collecties.
6. Verwervingsmethode Voor glasnegatieven geldt dat het altijd oude plaatjes zijn van vaak
7. Datum verwerving verdwenen plekken en details. De organisatie kan informatie verzamelen
8. Standplaats door bijeenkomsten te organiseren met bijvoorbeeld historische
verenigingen, diavoorstellingen houden in bejaardentehuizen, oproepen
Glasnegatieven in beeld, stap voor stap naar connectie Stap 2. registreren
19. Gebroken glasnegatief, maker onbekend
Uit de collectie Voerman Museum Hattem
doen op de website en in geschreven media of gebruik maken van de
mogelijkheid tot interactie (toevoegen informatie) van bezoekers. Hierdoor
kunnen de verhalen gaan leven en kunnen de objecten een context krijgen
in een presentatie. De foto is een voorwerp in een verhaalgerichte presentatie.
Het voorwerp staat in een dergelijke presentatie in principe in dienst van
het verhaal dat wordt verteld.10
35
Via interactieve toepassingen op internet en erfgoedplatforms kan ook
relevante informatie en context gevonden worden.
8
http://www.museumconsulenten.nl Handleiding Informatiebeheer in musea uitgave LCM (2009) ISBN 978-90-813797-2-4
9
http://www.museuminzicht.be voor het opvragen van het invulboek MovE
10
J.P. Sigmond, Sint Nicolaas E., Kijken naar geschiedenis, onderzoeken en tentoonstellen van historische voorwerpen,
(Zwolle 2005) pag. 101
Glasnegatieven in beeld, stap voor stap naar connectie
20. S ta p vo o r S ta p n a a r C o n n e C t i e
(geraadpleegd 18 mei 2010) stap 3
Letterpress 3
http://www.sxc.hu/browse.phtml?f=view&id=94054
s electeren
Uit beleidsplannen volgt een bepaald werkkader. Dit geeft de 37
mogelijkheden en grenzen aan van het doel, de objecten en de middelen
van de collectie, en maakt duidelijk hoe en aan wie de collectie wordt
gepresenteerd. Belangrijk bij de selectie zijn de antwoorden op vragen
als: past het binnen het collectiebeleid en zijn er ethische kwesties in
het geding? Kan het museum de kosten voor ontsluiting, registratie,
conservering, restauratie, digitalisering en duurzame opslag aan? Is er
voldoende mankracht en geld om kwaliteit te blijven waarborgen?
Hoeveel beeld is er nodig voor een bepaalde presentatie? En wie maakt
de selectie?
Stap 3. Selecteren
21. Selecteren: 3.1. DoeLSteLLinG Digitalisering heeft vele mogelijkheden met zich meegebracht, en de
■ conform beleid mogelijkheden voor presentatie binnen het museum, maar vooral ook
■ aan de hand van de vragen: waarom, voor wie, hoe en waar? digitaal, via internet, blijven groeien. Regelmatig moet gekeken worden of
■ aanbodgericht of vraaggericht: laat je het publiek zelf kiezen/interactief het beleid niet achterloopt wat betreft actuele mogelijkheden en bereik.
■ voor welke doelgroep: doelgroepenonderzoek en bereik Via internet kunnen meer of andere bezoekers bereikt worden en kan de
■ voor verschillende presentaties in museum of op het web collectie onderdeel worden van bijvoorbeeld digitale platforms. Informatie
■ op kwaliteit en duurzaamheid (restauratie en opslag kost geld) heeft digitaal extern een groot bereik: onderwijs, onderzoek en collega
musea. Door objecten in een context te plaatsen en depots te ontsluiten 39
worden nieuwe presentatiemogelijkheden bevorderd. De doelstelling van
musea is uiteraard ook van toepassing op de virtuele wereld:
“Een museum is een permanente instelling, niet gericht op het behalen
SPECTRUM van winst, toegankelijk voor publiek, die ten dienste staat aan de
9 - Conditiecontrole en- onderzoek samenleving en haar ontwikkeling. Een museum verwerft, behoudt,
Het beheren en documenteren van informatie over de fysieke kenmerken en toestand van een object, naast aanbevelingen voor het onderzoekt, presenteert, documenteert en geeft bekendheid aan de
gebruik, de behandeling en de omgeving van het object. materiële en immateriële getuigenissen van de mens en zijn omgeving,
16 - Gebruik collecties
voor doeleinden van studie, educatie en genoegen”.11
Het beheren en documenteren van alle soorten gebruik en diensten op basis van collecties en objecten in het museum. Dit omvat
tentoonstelling en presentatie, inzet van steuncollecties voor educatieve doeleinden en werking van objecten, onderzoek en verzoeken,
reproductie en commercieel gebruik van objecten en gerelateerde documenten. Gebruikers zijn museummedewerkers (en vrijwilligers) De vraag in het proces van ontsluiten van een glasnegatievencollectie blijft:
of bezoekers, ter plekke, per brief, telefonisch, elektronisch of via andere communicatiemiddelen. waarom, wanneer, voor wie, hoe en waar ontsluiten we deze informatie?
20 - afstoting Met het beantwoorden van deze vragen definieer je criteria waar de informatie
Het beheren en documenteren van de verwijdering en herplaatsing of vernietiging van een object uit de museumcollectie. aan moet voldoen om verantwoord ontsloten te worden en blijven.
Glasnegatieven in beeld, stap voor stap naar connectie Stap 3. Selecteren
22. In het collectieplan van de organisatie staat het beleid met betrekking tot De leertheorie van Het museum is een leeromgeving, waar op verschillende manieren
collectievorming centraal. Hierin wordt gedefinieerd welke collecties David a. kolb informatie geconsumeerd kan worden door de bezoeker. Er zijn
uitgebreid kunnen worden, welke de kerncollecties vormen, welke collecties verschillende presentatievormen mogelijk, die verschillende typen
deelcollecties vormen en welke collecties of objecten niet (meer) in het bezoekers zullen aanspreken. Iedereen leert en ervaart op een andere
collectiebeleid passen en eventueel worden afgestoten. Voor deze manier. Iedereen heeft een ander instapmoment (het moment waarop de
afstootprocedure kan SPECTRUM-N worden geraadpleegd. Meer informatie opgenomen en ervaren wordt). Ervaringsleren kan altijd en
informatie is te vinden in de Leidraad voor het Afstoten van Museale overal, en kan gezien worden als proces van creëren van kennis. Er
Objecten (LAMO), op te vragen bij het Landelijk Contact Museum- worden 4 typen mensen beschreven, die allen op een eigen manier 41
consulenten (LCM). informatie kunnen opnemen en een voor hen aantrekkelijk instapniveau
kiezen. Uitgangspunt is dat mensen aansluitend alle vier de leerstijlen
3.2. DoeLGroep Wie zijn de bezoekers en welke doelgroepen liggen nu binnen het bereik? doorlopen, zie figuur 1.
De veranderingen in de samenleving en mogelijkheden voor musea om
een grotere rol in de samenleving te gaan spelen, maken het noodzakelijk 1. Dromer - Waarnemen en overdenken - Leerstijl is Assimileren
om doelgroepen en mogelijk nieuw bereik regelmatig te bekijken. 2. Denker - Analyseren & abstract denken - Leerstijl is Divergeren
3. Beslisser - Concreet ervaren - Leerstijl is Convergeren
Glasnegatieven en hun afdrukken kunnen goed worden ingezet, ook op 4. Doener - Actief experimenteren - Leerstijl is Accomoderen
het web. Over het algemeen zullen de onderwerpen van de negatieven
vooral een oudere doelgroep (55+) aanspreken. Voor het onderwijs
kunnen ze een waardevolle aanvulling zijn als documentatie in lespakketten.
Glasnegatieven in beeld, stap voor stap naar connectie Stap 3. Selecteren
23. 3.3. DoeLGroepenonDerZoek Doelgroepenonderzoek in een museum geeft informatie over de museum-
bezoeker: welke achtergrond hebben de bezoekers (leeftijd, geslacht,
opleiding). Waar komen ze vandaan? Het onderzoek kan inzicht geven in
wat de bezoeker wil ervaren. Wat ervaren de bezoekers in het museum?
Moeten er extra of andere presentatie- methoden worden ingezet, en wat
vindt de bezoeker van de toegangsprijs, de audio- tour, de presentaties, of
de klantvriendelijkheid? Het onderzoek kan ook inzicht geven in wat de
resultaten van andere musea zijn. Dit is als referentiekader nuttig. Kijken 43
naar de tendensen bij grotere musea is leerzaam en vaak een signalering
van een trend.
Er zijn erkende onderzoekbureaus die onderzoeksmogelijkheden en
gegevens beschikbaar stellen. De MuseumMonitor doet publieks-
onderzoek. Meer informatie hierover is te vinden op http://www.
museumvereniging.nl. Het CBS doet elke 2 jaar uitgebreid onderzoek
onder musea op het gebied van exploitatie, personeel, automatisering,
bezoeken en tentoonstellingen.
Resultaten zijn te vinden in StatLine, de elektronische databank van CBS:
Voor meer informatie over deze leertheorie: http://www.cbs.nl
Hoogstraat, E., Vels Heijn, A., De leertheorie van Kolb in het museum, uitgave van Museumvereniging (2006)
ISBN-13:978-90-807035-4-4
Figuur 1, interpretatie van model Kolb door Charlotte van Dijk Stap 3. Selecteren
24. 3.4. DiGitaaL Om doelgroepen (bestaande en nieuwe) via het web zo goed mogelijk te worden in de officiële bezoekerscijfers. Deze cijfers kunnen een criterium
kunnen bedienen, moeten erfgoedinstellingen weten wat gebruikers willen zijn voor subsidies en worden vaak als ijkpunt van succes gezien.
en doen. Doelgroeponderzoek kan op diverse manieren worden uitgevoerd,
bijvoorbeeld door middel van een enquête via de website, per email, in de Glasnegatieven in het museum komen goed tot hun recht op een scherm,
erfgoedinstelling of door het analyseren van webstatistieken. als diavoorstelling of op een multi-touch tafel, als er een serie vertoond
gaat worden. Voor een educatief programma ten behoeve van lagere en
Bezoekers van digitaal erfgoed zijn er in alle leeftijdscategorieën. Naast de middelbare scholen is een interactief scherm met informatie en beeld (en
reguliere bezoekersgroep van musea, kan het museum zich in de toekomst eventueel vragen) een leuke optie. Een educatieve installatie betekent vaak 45
nog meer richten op onderwijs door diverse thema’s aan te bieden op zelf doen, ervaringsleren; het liefst interactief, want de jonge bezoekers
scholen inclusief museum bezoeklessen en via internet. Dit kan in sommige hebben geen computerangst en communiceren graag.
gevallen door de gemeente worden gesubsidieerd.
Op de website van Pictura Imaginis: http://www.pictura-im.nl, staat
3.5. preSentatieMetHoDen Glasnegatieven, of liever de gedigitaliseerde en/of afgedrukte foto’s, lenen informatie over digitalisering en presentaties in musea. Zie ook http://
zich goed voor presentaties. Ook via het web kunnen de fotocollecties waag.org en http://www.IJsfontein.nl
vertoond worden. Er zijn erfgoedplatforms, waarop musea hun collecties
in zijn geheel of deels aan het publiek kunnen vertonen. Een interactief
aspect kan hieraan worden toegevoegd om publiek te betrekken bij het
verkrijgen van informatie of om tentoonstellingen samen te stellen.
De registratieprogramma’s van musea zijn eenvoudig om te zetten naar
webtoepassingen, zodat ze voor publiek toegankelijk kunnen zijn. Wellicht 11
http://icom.museum/codes/dutch.pdf (Ethische code musea ICOM) (geraadpleegd 25 mei 2010)
zullen in de toekomst bij meer musea virtuele bezoekers meegenomen
Glasnegatieven in beeld, stap voor stap naar connectie Stap 3. Selecteren
25. 1 2
47
5 6
3 4 7 8 9
1. Presentatie Design Museum Londen 2. Projectie Design Museum Londen 5. Stereokijker Victoria and Albert Museum Londen 6. Tekst en foto in laden in Hackney Museum Londen
3. Affiches bioscoop Londen 7. Touch screen Hackney Museum Londen 8. Projectie met koptelefoons in Design Museum Londen
4. Presentatie Design Museum Londen 9. Interactieve presentatie in Victoria and Albert Museum Londen Fotografie afbeeldingen 1 t/m 9 Charlotte van Dijk
26. S ta p vo o r S ta p n a a r C o n n e C t i e
stap 4
Uit de collectie Voerman Museum Hattem
Schepen aan de kust, maker onbekend
plannen
Een projectplan geeft richting aan een project en betrekt en definieert
de personen die hun medewerking gaan verlenen. Voordat een project 49
als het ontsluiten van glasnegatieven wordt gestart is het zaak een
projectplan te maken. Het plan is nodig voor het overzicht van te
berekenen kosten en voor de aanvraag van financiering. Een projectplan
maken is een tijdrovend werkje. Maar als het goed is, bespaart het later
in het proces tijd en geld.
Stap 4. plannen
27. een projectplan bevat: 4.1. een projeCtpLan Maken Een plan maken betekent een projectstructuur uiteen zetten in een
■ een profiel, missie, visie en achtergronden van de erfgoedorganisatie overzicht van taken op een bepaalde tijdlijn. Er bestaat een onderlinge
■ de organisatie van het project en betrokken personen afhankelijkheid, en de taken zullen daarom in een bepaalde volgorde
■ de opdracht van het project, activiteiten en grenzen gepland moeten worden De vordering van het project zal bijgehouden
■ de producten; tussentijdse verslagen/registratie en het eindresultaat moeten worden om, wanneer het noodzakelijk blijkt, volgende stappen
■ een criterium voor kwaliteit aan te kunnen passen.
■ een kosten-, baten- en risicoanalyse (SWOT)
■ een planning (tijd en geld) De structuur van het project moet in kaart gebracht worden om de omvang te
■ een structuur volgens een format (te vinden via internet en Grit) kunnen bepalen. Met deze basisstructuur kan een tijdsplanning gemaakt 51
worden en een budget vastgesteld. Planmatig werken met een concreet
doel is het uitgangspunt van ieder projectplan. In het proces van ontsluiten
van glasnegatieven is het uiteindelijke doel het maken van een presentatie
of een verhaal achter een beeld toegankelijk maken. In de context waarin
het beeld een rol kan gaan spelen kan ook een bestaande presentatie het
uitgangspunt zijn. Het moet in ieder geval omschreven zijn als het doel
in het projectplan. De weg naar dit doel toe is gevarieerd, interessant en
vol verrassingen.
Voor het maken van een plan van aanpak en een projectplan is informatie
SPECTRUM digitaal beschikbaar: http://www.grit-projectmanagement.wolters.nl
Spectrum biedt een goede leidraad bij het vaststellen van stappen, haalbare doelen en hun prioriteiten. Alle procedures moeten Literatuur: Project Management, Roel Grit, Houten (2008)
worden bekeken. Wolters-Noordhoff, ISBN 978900180262-2
Glasnegatieven in beeld, stap voor stap naar connectie Stap 4. plannen
28. S ta p vo o r S ta p n a a r C o n n e C t i e
(geraadpleegd 18 mei 2010)
http://www.sxc.hu/browse.phtml?f=view&id=1166356
stap 5
Expensive...1
financieren
Een collectie ontsluiten geeft kosten. Afhankelijk van hoe je te werk
gaat en wat je ermee wilt, verschillen de kosten enorm. Ga je het (deels)
uit besteden of ga je het in eigen beheer doen? Het prijsverschil tussen 53
scannen en fotograferen kan al groot zijn, personele kosten en
urenbesteding lopen ook op. Nadat er gedigitaliseerd is, komen kosten
voor opslag ieder jaar terug en worden per jaar zelfs hoger. Het is
raadzaam van tevoren een sluitende begroting te maken, die door
het management van het museum goedgekeurd moet worden. Een
kloppende begroting heb je nodig als je subsidies of fondsen gaat werven.
Na afronding van het project moet het eindresultaat van kosten ook
worden verantwoord.
Stap 5. financieren
29. Bij financiering horen de volgende handelingen: 5.1. rekenMoDeL Recentelijk is er een rekenmodel voor digitaliseringskosten verschenen.
■ download de ‘Handleiding Rekenmodel Digitaliseringskosten’ Hierin wordt de lezer stapsgewijs door de verschillende hoofdstukken van
■ kijk of het project haalbaar is (eigen geld en personele inzet) het rekenmodel geloodst.
■ weeg de kosten af tegen de baten
■ zoek de gelden: sponsoren, fondsen en subsidies ‘Handleiding Rekenmodel Digitaliseringskosten’, versie: 1.0 (maart 2010)
is samengesteld door DEN in samenwerking met Erfgoed Nederland, door
R. Gillesse, R. Jochems, en M. Maris (redactie). De handleiding (27 pagina’s)
is gratis te downloaden via http://www.erfgoednederland.nl. Hierin komen
aan de orde: voorbereidingswerk-zaamheden, vervoer, scanning en
fotografie, metadata, kwaliteitscontrole, opslag online, archiefopslag, 55
webdienst (ontwikkelen / beheer) promotie, nazorg, overige kosten en
risico-inschatting.
Advies over een digitaliseringsproject en welke kosten er bij de
verschillende fasen horen kan ook gevonden bijvoorbeeld via Pictura
Imaginis: http://www.pictura-im.nl of FRA: http://fotorestauratie.nl
Als het hele project in eigen beheer gedaan wordt (misschien omdat de
financiering is afgewezen) bijvoorbeeld met vakbekwame vrijwilligers op
een eenvoudige scanner, dan kan dat wellicht kosten besparen. Aangeraden
SPECTRUM wordt elke stap zo professioneel mogelijk aan te pakken.
Voor een goed overzicht van projectactiviteiten, om zo een juiste begroting te kunnen maken, moeten alle procedures worden bekeken.
Glasnegatieven in beeld, stap voor stap naar connectie Stap 5. financieren
30. 5.2. finanCierinG Elsevier biedt een abonnement op fondsendiskette met ruim 1000 fondsen
en geeft een Fondsenalmanak uit. Over lokale stimuleringsregelingen heeft
Sponsoren Sponsoren zoeken kost minder tijd dan subsidies en fondsen, omdat er de Kamer van Koophandel informatie beschikbaar.
niet zoveel regels aan vast zitten. Het gaat vaak om een concrete vraag
met een concreet bedrag voor een concreet (onderdeel van een) project. Subsidies Via de provincie: http://www.provincie.(naam) nl kunnen aanvragen
Hier staat wel een beloning tegenover. Denk aan naamsvermelding, gratis gedownload worden.
toegang etc. Sponsoren willen er ook beter van worden. Online kan er ook
naar sponsors worden gezocht: http://www.sponsoronline.nl. ■ Prins Bernhard Cultuurfonds: http://www:prinsbernhardcultuurfonds.nl
■ Mondriaanstichting: http://www.mondriaanstichting.nl
fondsen Het zoeken naar financiering van fondsen kan ook via internet gebeuren. ■ Stichting VSB Fonds: http://www.vsbfonds.nl 57
Via bijvoorbeeld http://www.fondsenwervingonline.nl, http://www. ■ Innovatie Stimulans Bibliotheekvernieuwing:
fondsenwerving.nl, http://www.fondsen.org en http://www.charity.nl. Via via http://www.subsidiecenter.nl
internet is over het algemeen de meest actuele informatie beschikbaar. Het ■ Stichting Doen: http://www.doen.nl
kijken naar sponsoren en fondsen bij andere erfgoedorganisaties kan ook ■ Stichting Cultuurfonds van de Bank Nederlandse Gemeenten:
nieuwe ideeën opleveren. (Bekijk de logo’s op de folders en posters). http://www.bng.nl
■ Rabobank Foundation: http://www.rabobankgroep.nl
Elke twee jaar verschijnt het Fondsenboek met een overzicht van ruim 500 (of website lokale bank)
fondsen en hun doelstelling. Het is te bestellen via http://www.fondsenboek.nl. ■ SNS Reaal Fonds: http://www.snsreaal.nl
■ Vereniging Rembrandt Nationaal Fonds kunstbehoud:
Ook de Fondsendisk is op de site te bestellen. Deze disk vermeldt 600 http://www.verenigingrembrandt.nl
fondsen en wordt ieder jaar ge-update. Sommige museumconsulent- ■ Fortis Foundation Nederland: http://www.fortisfoundation.nl
schappen hebben een disk in huis die ter plekke geraadpleegd kan worden. ■ Digitaliseren met beleid: http://www.senternovem.nl
Glasnegatieven in beeld, stap voor stap naar connectie Stap 5. financieren
31. Zee, maker onbekend
Uit de collectie Voerman Museum Hattem
■ Digitale Pioniers: http://www.digitalepioniers.nl
■ Geheugen van Nederland: http://www.geheugenvannederland.nl
■ Metamorfoze: http://www.metamorfoze.nl
■ PRIMA http://www.senternovem.nl
■ Fonds voor Cultuurparticipatie: http://www.cultuurparticipatie.nl
Er zijn naast deze landelijke subsidieverstrekkers natuurlijk ook Europese
subsidieregelingen mogelijk. Vaak is een voorwaarde dat er samenwerking
tussen een aantal Europese landen plaatsvindt. Informatie hierover is te
verkrijgen bij Digitaal Erfgoed Nederland: http://www.den.nl 59
Glasnegatieven in beeld, stap voor stap naar connectie
32. S ta p vo o r S ta p n a a r C o n n e C t i e
(geraadpleegd 18 mei 2010) stap 6
Magnifiers
http://www.sxc.hu/browse.phtml?f=view&id=827223
conserveren,
hanteren
en opslaan 61
Glasnegatieven kunnen het beste zo min mogelijk gehanteerd worden
om risico op schade te beperken. De meeste schade komt door
onzorgvuldig transporteren en niet goed hanteren. Toch zal in het proces
van ontsluiten, digitalisering of afdrukken, het negatief gehanteerd
moeten worden. Een veilige werkomgeving, een veilig transport, een
zorgvuldige hantering en een veilige opslag in elke stap van het project
zijn van belang en kunnen zorgen voor een lange levensduur. Digitaliseren
brengt naast het ontsluiten van de collectie ook het voordeel van een
goede maatregel van behoud met zich mee.
Stap 6. Conserveren, hanteren en opslaan
33. Goed hanteren, conserveren en veilig opslaan betekent: 6.1. paSSieve ConCerverinG De conditie van glasnegatieven is in grote mate afhankelijk van een aantal
■ alleen een expert kan de conditie en de restauratiemogelijkheden goed bepalen en verantwoord uitvoeren factoren. De samenstelling van het glas en van de emulsie, de leeftijd, de
■ draag altijd handschoenen (nitril) bij het hanteren hantering, de opslag en omgeving zijn bepalend voor de levensduur. Het
■ temperatuur en relatieve vochtigheid (RH), geen abrupte en grote wisselingen: maken van een conditierapport is een noodzakelijke stap om de kwaliteit
Temperatuur hooguit 18 graden. Vocht: RH tussen de 30% en 40% van de collectie te kunnen beoordelen. Kunnen de negatieven worden
■ luchtfilters en luchtzuivering reduceren de schade van de buitenlucht die naar binnen komt. gehanteerd? Wat kan er gebeuren en wie kan ermee aan de slag? De conditie,
Let op materialen in opslagruimten, en op de combinatie van collecties en verpakkingsmaterialen eventuele beschadigingen etc, worden in een conditierapport genoteerd en
■ transporteer zo min mogelijk. Verplaatsing van het materiaal dient in kleine hoeveelheden en in stevige zo ontstaat er een referentiekader voor de toekomst en een werkbaar
doosjes te gebeuren, individueel verpakt in ‘four-flaps’ rapport voor het moment.
SPECTRUM
6.2. CHeMiSCHe reaCtieS Oxidatie treedt vaak op bij metalen, ook bij zilver. Ook de glasnegatieven 63
7 - transport: (gelatine, collodium en albumine) kunnen door een chemische reactie
Het beheren en documenteren van het transport van objecten waarvoor het museum geheel of gedeeltelijk verantwoordelijk is. oxideren. Oxidatie kan ontstaan door blootstelling aan chemicaliën (ook
9 - Conditiecontrole en -onderzoek: zuurstof en ozon), klimaat (verandering), atmosfeer en verpakkings-
Het beheren en documenteren van informatie over de fysieke kenmerken en de toestand van een object, naast aanbevelingen voor het materiaal. Deze schade is veelal herkenbaar aan witte tot gelige vlekken.
gebruik, de behandeling en de omgeving van het object.
10 - actieve en preventieve conservering
Het beheren en documenteren van actieve en preventieve conserveringshandelingen.
De vernislaag, die vooral bij collodium negatieven werd aangebracht ter
11 - risicobeheer bescherming, kon soms de gassen die vrijkomen uit de emulsie niet
Het beheren en documenteren van informatie betreffende de potentiële gevaren voor de collectie van een museum en voor de doorlaten. Hierdoor kan zowel het glas als de emulsie aangetast worden.
objecten waarvoor het museum tijdelijk verantwoordelijk is. Dit omvat het voorzien in de informatie die het mogelijk maakt Haarscheurtjes kunnen in de collodiumlaag ontstaan door residuen van
preventieve maatregelen te treffen, alsmede het beschikbaar hebben van de documentatie die benodigd is voor het opstellen van chemicaliën (zoals weekmakers) en door klimaatsveranderingen (krimpen/
calamiteitenplannen.
uitzetten materiaal). Een te dikke laag vernis kan ook schade veroorzaken.
Glasnegatieven in beeld, stap voor stap naar connectie Stap 6. Conserveren, hanteren en opslaan