5. Het FTK is onderdeel van de
pensioenwet waarin de wettelijke
financiële eisen aan pensioenfondsen
zijn vastgelegd. (toezicht)
6. Door de lage rentestand en de hogere
levensverwachting voldoet het huidige
FTK niet meer.
- Dekkingsgraad laag
- Geen indexering
7. Dekkingsgraad is de zekerheid of de
huidige verplichten uitgekeerd kunnen
worden vanuit de bestaande spaarpot.
8. Er zijn verschillende factoren die invloed
hebben op de hoogte van de
dekkingsgraad. De drie belangrijkste:
Aandelenkoersen: dalen de
aandelenkoersen, dan daalt het
vermogen en daarmee de
dekkingsgraad. Stijgen de
aandelenkoersen, dan stijgt de
dekkingsgraad.
9. Rente: een dalende rente betekent een
dalende dekkingsgraad. Gaat de rente
omhoog dan gaat ook de dekkingsgraad
omhoog.
10. Levensverwachting: als mensen langer
leven, krijgen zij meer pensioen
uitgekeerd. Hierdoor stijgen
de financiële verplichtingen en daalt de
dekkingsgraad.
De koersen en rente kunnen elke dag
anders zijn. De dekkingsgraad is dus
een momentopname die zich grillig kan
bewegen
11.
12. Dekkingsgraad van >100% is toch niet
slecht?
-Dekt alleen harde nominale
verplichtingen
-Indexatie wordt buiten beschouwing
gelaten
13. Om voorwaardelijk te kunnen indexeren
is een dekkingsgraad van minimaal 125%
nodig.
Binnen het huidige FTK wordt dit buiten
beschouwing gelaten.
Gevolg is:
-Stijging van de premie voor werkgevers
en werknemers
-Niet indexeren
-Korten op de uitkeringen
14. Voorbeeld nominaal pensioen:
-Werknemer 25 jaar
-Grondslag € 20.000
-Nominaal pensioenrecht 2% = € 400/jr
-Uitgaande van 2% inflatie
-Op 67 jaar koopkracht € 175
-Op 85 jaar koopkracht € 120 = 30%
18. -Herstelplan onder de 105% korten
over maximaal 3 jaar
-Herstelplan boven de 105% korten
over maximaal 15 jaar (3+12 jaar)
-Nieuwe schok binnen het bestaande
herstelplan oplossen
-Levensverwachting bestaande en
opbouw optioneel aanpassen
19. Reële toezegging:
-Loongerelateerde opbouw + volledige
indexatie
-Dekkingsgraad is zo altijd 100%
-Dekkingsmiddeling 12 maand
gemiddelde
-Tekorten uitsmeren over 10 jaar
-Volgende schok opnieuw spreiden over
10 jaar
-Aanpassing levensverwachting verplicht
voor nieuwe en bestaande opbouw
20. -Uitgebreide consultatie onder de
deelnemers
-Vragen naar risicobereidheid
-Betrokkenheid, draagvlak
-10% respons 125.000 reacties
Sara Leene manager
communicatie bij PFZW
Kwartaalmagazine van de pensioenfederatie lente 2013
21. “PFZW evenwichtig beeld” door Emmie
Lewin en Dick Boeijen beiden actief in de
bestuurlijke advisering bij PGGM.
In het magazine pensioenachtergrond uitgave 28 februari 2013
Beleggingsrisico reële contract:
-Niet meer maar ook niet minder risico
-Een hoger rendement voor een
betaalbare indexeringsambitie
-Koopkrachtzekerheid
22. Risicodeling tussen generaties:
-Negatieve schokken gedempt in 10 jaar
-Positieve economische ontwikkelingen in
opbouw van een egalisatiereserve
-Meer zekerheid voor de toekomst
-Risicodeling = welvaartswinst voor alle
generaties
23. Goed voor jong of oud:
-Demping van tegenvallers over 10 jaar
beter dan schokkend in 3 jaar
-Discontovoet plus risico opslag (risico
staat er op papier beter voor) en een
afslag voor indexering
(indexeringsambitie wordt bijgestuurd)
25. Effecten op de korte termijn:
-Dekkingsgraad 105% nominaal ca. 85%
reëel
-Over 10 jaar is 2% per jaar
-Bij een inflatie van 3% dus 1% verhoging
pensioen
-Bij een inflatie 0% dus een verlaging van
2%
-Directe verlagingen zijn dus niet zeker
-Invaren gelijke toezegging deelnemers
26. Bij het reële contract staat indexatie en
een reële pensioentoezegging voorop.
Dit gaat gepaard met hogere
beleggingsrisico’s en een 10 jarige
spreiding bij tegenvallers.
Met name de jongste en oudste groepen
profiteren terwijl de middengroep in het
nominale contract meer profiteert maar
in het reële contact nog wel het meest.
Samenvatting:
27. Tekorten uit het verleden zullen de
komende jaren financiële consequenties
hebben. In het nominale contract zal de
komende jaren niet of nauwelijks
geïndexeerd kunnen worden.
Conclusie van Hans Alders voorzitter
Stichting PFZW in bestuursvisie
nummer: 2 maart 2013
28. Bij nominale contracten krijgen
deelnemers het idee een waardevast
pensioen te krijgen. Door het uitblijven
van indexatie neemt de koopkracht af.
Daarom kiest PFZW voor het reële
contract om de deelnemers in staat te
stellen ook na hun pensionering een
waardevast pensioen te behouden.
29. Op langere termijn is er een verschil in
de kans op indexatie. Nominale
contracten zijn gericht op zekerheid
dus minder beleggingsrisico en een
kleinere kans op indexatie.
Reële contracten zijn gericht op het
nastreven van indexatie. De kans op
indexatie is geen illusie.