2. Kinderen tussen 4 en 8
Kennismaken met buurtalen
Duits, Frans, Nederlands
Op school en buiten school
(thuis, supermarkt, etc.)
3. ´Leerkracht kan ‘lesgeven zonder de
doeltaal goed te kennen
Ondersteuning door simpel te
gebruiken en beproefde technologie
Aanpak evidence based
Aansluiting op didactiek voor Engels
in het basisonderwijs (EIBO)
4. Slice of life
Elena verhuist met papa, mama,
broers en hond van het land van haar
moedertaal naar het land van de
doeltaal
Avonturen: nieuwe school, nieuwe
buurt, nieuwe vriendjes
5. Democratisch design – kinderen
beslissen
Logo voor (links) en na de evaluatie
Van Barbie naar Pipi Langkous
7. Klassieke indeling van een les in de vreemde taal
Stap 1: Presentatie van de nieuwe, in de les te leren
woorden, zinnen, uitdrukkingen (tekst, dialoog, stukje
TV). Warming up, interesse wekken, activeren van
voorkennis,
Stap 2: Oefenen van de nieuwe woorden (matchen van
plaatje en woord, multiple choice, zinnen in de goede
volgorde zetten, etc.)
Stap 3: Toepassen van de nieuwe taal, bijvoorbeeld in
een rollenspel, schrijven van een tekst e.d.
In het Engels noemt men deze indeling: present –
practice- produce (afgekort als PPP)
8. Indeling van een les Engels volgens handboek Engels in het basisonderwijs
(EIBO)
9. Indeling volgens Engels in het basisonderwijs:
vierfasenmodel
Fase 1: Introductie - voorbereiden op thema en de nieuwe, in de les te leren
woorden, zinnen, uitdrukkingen (tekst, dialoog, stukje TV). Warming up,
interesse wekken, activeren van voorkennis, herhalen vorige lessen
Fase 2: Input presenteren en verwerken van de nieuwe woorden (matchen van
plaatje en woord, multiple choice, zinnen in de goede volgorde zetten, etc.)
Fase 3: Oefenen van de nieuwe taal in gesloten opdrachten (puzzels, memories,
e.d.)
Fase 4: Transfer van de geleerde taal in een andere setting, bijvoorbeeld in een
rollenspel, schrijven van een tekst e.d. (zie de samenvatting)
ELENA: de viertakt van het woordenschatonderwijs (Verhallen): voorbewerken
(presenteren), semantiseren (betekenis achterhalen), consolideren (herhalen,
herhalen, herhalen) en controleren (toetsen: eigenlijk in andere context)