5. Hoe stuur je met een beeld
de kijker een bepaalde
richting op?
6.
7. Hiervoor kan je gebruik maken
van retorische stijlmiddelen:
• Ethos (geloofwaardigheid)
• Pathos (gevoel of emotie)
• Logos (rationeel, doordacht,
beargumenteerd)
22. Drie belangrijke vragen:
1. Wie is de spreker of zender
in de visuele communicatie?
2. Leent het beeld zich voor
retorische analyse?
3. Is er aandacht voor het
beeld?
23. 1. Wie is de spreker of zender
in de visuele communicatie?
24.
25.
26.
27. 2. Leent het beeld zich voor
retorische analyse?
92. Huiswerk
Iedereen wisselt de gemaakte
foto’s van vorige week uit met
een groepsgenoot.
Bij die foto’s geef je een
omschrijving mee in welke
context de beelden toegepast
worden (in welk onderdeel van
de presskit)
93. Huiswerk
Maak een analyse van de
gekregen foto’s van je
groepsgenoot volgens het model
voor retorische beeldanalyse.
(pag. 111 van het boek
beeldtaal)