1. men leest niet, men kijkt niet, men denkt
— het is provocatief bedoeld
niet
Vooraf:
- de kwaliteit van de beelden is niet altijd
100 % (trash), maar dat geldt ook voor de
tekst
- de eerste bedoeling was om aan de hand
van boeken een betoog op te zetten. Dit
idee heb ik verlaten en ik toon er
nauwelijks: maar u moet ervan uitgaan dat
achter elk woord, elk beeld een boek
schuilgaat. Enkel op het einde van het
betoog zal ik een aantal kenmerken
aanhalen die u allen welbekend zijn
- ondanks de aankondiging gaat dit betoog
niet over ‘het nieuwe lezen’
- we leven in een brave tijd. Soms wordt ik
gevraagd om een tekst te schrijven, een
lezing te houden. Mijn vraag is dan altijd of
ik mag schrijven of zeggen wat ik wil?
Natuurlijk, roept men uit, hoe kritischer
hoe beter. — Ik: ‘Mag ik dan ook zeggen dat
boeken dienen om gelezen te worden’. De
repliek: ‘Zeg jij! Jij moet ook altijd
overdrijven!’
het gaat over een cultuurwisseling en wat er met
het boek gebeurt, is daarvan een symptoom, of het
verval van het humanisme
Het is een dooddoener en tegelijkertijd een
sociologische wet dat als een sector in verval is, dat
meerdere consequenties heeft. Men verlaat inhoud,
ten voordele van formaliteiten. Een sector die in
verval is, trekt windzaaiers aan. In het land der
blinden, is eenoog koning. De zwakke gaat een
alliantie aan met een sterke partner, in de hoop
zichzelf zo te positioneren; in werkelijkheid
overklast de sterke de zwakkere.
Elke tijd heeft een eigen uitdrukkingsvorm waarin
de noden, de uitdagingen tot een kristallisatiepunt
worden. Vandaag de dag is dit de biologie voor de
wetenschappen, in de kunsten de architectuur. In
de boekenwereld is het beeld dominant geworden
over de tekst.
2. De andere domeinen, vormen zijn ondergeschikt
aan de sterke vormen. Het museum is als gebouw
belangrijker dan de kunstwerken. Het nieuwe
gerechtsgebouw wil tonen dat het democratisch is
door veel glaspartijen te gebruiken maar die nieuwe
cultuur is niet doorgetrokken naar de praktijk. De
architectuur als dominante vorm is geen
vernieuwende cultuur maar een
machtsbevestigende: ze is spektakel, façade en
zegt toch ook niets meer over zichzelf. Rem
Koolhaas als het prototype.
Het humanisme wordt gedefinieerd als een drie-
eenheid van kennis, cultuur en kunst. Of:
wetenschap, levenshouding en verfijning.
De boek- en leescultuur zijn verzwakt. Beide
culturen zijn nochtans de kern van ons
maatschappelijk en cultureel model. Ze zijn de
basiscomponenten van het Westers humanisme. Als
de sokkel barsten vertoont, dan ook het model zelf.
Leven we op een breukvlak tussen twee culturen? Is
dit het herfsttij van het humanisme?
Met het boek, zegt de minister van cultuur, Joke
(nomen est omen) Schauvliege, is niets mis. De
aanstelling van deze minister van cultuur en natuur
werd verantwoord door zichzelf met het argument
dat ze veel voor de partij gedaan heeft. De partij
verantwoordde haar benoeming met het argument
dat ze veel voor de natuur zal doen.
Deze minister is rechtstreeks verantwoordelijk voor
de vermindering van het bosarsenaal in Vlaanderen
en voor de verdergaande milieuvervuiling: fijn stof
is voor het Vlaams beleid geen realiteit; de
gezondheid van de mensen is voor hen geen zorg.
Katholiek Vlaanderen.
Naar aanleiding van het nieuwjaarsfeest van het
Fonds voor de Letteren, zei de minister letterlijk:
‘Er zijn nog geen indicaties dat het papieren boek al
onder zware druk staat. Dit gezegd zijnde: we
moeten wel anticiperen op de mogelijke gevolgen
van digitalisering.’
Op haar twee beleidsdomeinen is de minister
mislukt en verkondigt ze onzin. Ook dit is een
versterking van het argument: al wat met het
humanisme te maken heeft, en dus ook de politiek
3. als discussie- en ideeëncultuur, is in verval.
Dat zo iemand beleid kan/mag maken zegt dus veel
over de beschavingsgraad van deze maatschappij.
We hebben hier te maken met de verwarring van de
taal. Wittgenstein zei: ‘in de omgangstaal komt het
buitengewoon dikwijls voor, dat hetzelfde woord
verschillende betekenissen heeft — dus bij
verschillende symbolen hoort —, of dat twee
woorden die verschillende betekenissen hebben,
uiterlijk op dezelfde manier in de volzin worden
gebruikt.’ (Tractatus …, 3.323).
Dit geldt ook voor context: al overleeft taal
verschillende plaatsen en perioden toch wijzigt het
voorwerp zelf en de betekenisgeving ervan. Het
woord honger heeft voor ons een andere betekenis
dan voor iemand in de 16de eeuw.
Het woord boek is daarmee geproblematiseerd. Dit
geldt ook voor die instellingen die het boek als
corebusiness hebben.
Wanneer boek.be of Locus of Bibnet (deze laatste
de zogezegde verdedigers van de bibliothecaire
waarden in Vlaanderen) over het boek spreken, dan
doen ze dat in de commerciële betekenis van het
woord. Men telt de geproduceerde, verkochte en
geleende boeken, men telt de winsten en men
concludeert dat er geen probleem is.
4. Het jaar waarin HLN en DM boeken weggaven was
ook zo’n topjaar: er zijn veel boeken geproduceerd
–dat deze boeken in Azië gedrukt werden, had geen
belang. Dat deze boeken voor onze tijd geen
relevantie hebben, is van nog minder belang.
Boek.be en Bibnet onderhandelen nu over het e-
book, terwijl beide organisaties géén dominerende
speler meer zijn. Als het internet iets veranderd
heeft, dan wel het distributiemodel. Zowel
uitgevers, boekhandel als bibliotheek zijn
distributiekanalen die nu onder druk staan. De
bibliotheek was tot voor kort een culturele
instelling die vanuit die waarden geleid werd. In de
onderhandelingen met externen worden deze
waarden echter niet meer uitgespeeld en zijn het
de commerciële belangen die doorslaggevend zijn.
Nog een aanduiding dat we met een verzwakking
van de cultuur te maken hebben. De cultuur die
geacht wordt zich te verzetten tegen het
oppervlakkige, tegen de geldmentaliteit, tegen de
brute macht, tegen de leugen.
5. Een andere aanduiding van het verval is hoe Bibnet
een nieuw classificatiesysteem, ZIZO(wat staat voor
…) heeft opgelegd. Niet alleen is de ordening zelf
onderhevig aan zware kritiek, ook de vormgeving
van de etiketten is achterhaalde lelijkheid. Zowel
inhoudelijk als vormelijk is de invulling ouderwets
en belachelijk dom. Het doelpubliek van het
bibliotheekmanagement lijkt een kleuterklas vol
debielen te zijn. Waarom protesteren vormgevers
niet tegen de dwaasheid? Ook dit zegt iets over de
tijd.
Toch zegt deze instelling van zichzelf dat ze de
bibliotheken in de 21ste eeuw wil begeleiden. Maar
we moeten constateren dat dit beleid van
intelligentie gespeend is. Er is een wisselwerking:
de sector is zwak, ze trekt daardoor zwakke mensen
aan en hun zwakheid verzwakt de sector nog meer.
Terug naar Wittgenstein: wat de één een boek
noemt, is dat niet voor de ander. Wanneer er over
boek-, lees- en bibliotheekcultuur gesproken wordt,
dan bedoelt men iets anders dan de massa’s strips,
kook- en sexbijbels. Dan gaat het over een bepaalde
houding in het leven, een cultuurvorm waarvan het
boek een veruitwendiging is. Als men ‘het boek’ wil
redden of ondersteunen, dan moet men
maatschappelijke actie ondernemen en zijn
subsidies slechts slaappillen, praat voor de vaak.
Het boek waarover ministers en andere
dooddoeners spreken is een commercieel product
dat enkel naar zichzelf verwijst: het is een object
dat verhandeld moet worden en dat na de
commerciële transactie waardeloos geworden is.
Vandaar dat er nauwelijks nog antiquariaten kunnen
overleven en waarom boeken steeds in een andere,
uiterlijke vorm moeten aangeprezen worden om
verkocht te geraken. Vormgeving van boeken is in
deze optiek een eigenaardige zaak. Boekvormgevers
vernietigen het boek door het boek vorm te geven.
Boek wordt in deze laatste zin in twee betekenissen
gebruikt.
Dus, wat is dat dan, boekcultuur en daarbij horend:
leescultuur?
Stichting lezen is al blij als men het etiket op een
fles kan lezen en aldus melk van whisky kan
onderscheiden. Iedereen leest, is de slogan en de
ambitie. Maar lezen is in een boek- en leescultuur
toch nog iets anders.
Ook straks zullen jullie weer vernemen dat het e-
book het papieren boek zal vervangen en dat alles
toch wel hetzelfde is. Altijd weer wordt Marshall
MacLuhan ten onrechte aan de kant geschoven:
vorm is inhoud. is beeldcultuur beter dan
tekstcultuur? Kan het beeld het woord vervangen? Is
de epistemologische kracht van het boek dezelfde
als de tekst op een scherm verschijnt? In hoeverre
6. blijft het onderliggend model doorwerken?
Humanisme is een containerbegrip. Toch zijn er
constante betekenissen te bespeuren. Er is een
filologische traditie (de klassieken bestuderen, de
Romeinse tijd als een ideaalperiode). De mens met
zijn seculiere waarden staat centraal: de zingeving
is een aardse. In de achttiende eeuw zal dit aardse
een meer materialistische betekenis krijgen. Er zijn
de ontdekkingstochten van de mens die enerzijds
tot het kolonialisme leiden maar anderzijds ook in
een oprechte belangstelling voor het andere. Er is
het democratisch humanisme dat stelt dat de mens
naast een materialistisch wezen ook een abstract
begrip moet zijn.
Binnen het humanisme staat niet zozeer ‘de’ mens
maar veeleer ‘het’ individu centraal. Het is ook een
activistische visie: de wereld moet gehumaniseerd
worden. D.w.z. dat de menselijke waarden hoger
staan dan die van de eekhoorn en de kwal.
Humaniseren betekent de natuur beheersen met
menselijke waarden: de wreedheid van de natuur is
niet een humane waarde.
7. Het boek is een materieel bestanddeel van het
humanisme omdat het een veruitwendiging is van
deze waarden en een instrument om deze te
verwezenlijken. Het appelleert aan waarden als
nieuwsgierigheid, interesse, medemenselijkheid,
empathie, behulpzaamheid maar ook aan
inventiviteit, verscheidenheid en schoonheid.
Het boek is echter geen heilig product: als andere
vormen beter geweest waren, was het boek, zoals
wij het nu kennen, anders. Maar het heeft bestaan
omdat het handig was en een rol te spelen had
binnen de maatschappij. Het gaat er dus niet om
hier te beweren dat met de teloorgang van het boek
ook de mens of de cultuur verdwijnt — er zijn
hoogwaardige culturen zonder boek en barbaarse
met het boek — wel dat er een menselijke
verschijningsvorm verdwijnt. En het is de vraag of
de activiteiten die met het boek verbonden zijn in
een andere vorm kunnen overleven of zelfs bestaan.
Men kan zeggen dat de kennisverwerving door
boeken overgedragen kan worden naar een ander
medium maar het is de vraag of dezelfde
denkprocessen deze overgang kunnen voltrekken.