SlideShare ist ein Scribd-Unternehmen logo
1 von 4
Downloaden Sie, um offline zu lesen
. F U N C T I E M E N G I N G .
. 2 0 0 3 / 3 1 . 23 .
De mens is een creatief wezen met wensen en ideeën.
De ruimte die nodig is om die beelden en wensen
in te vullen ontstaat wanneer je de vraag stelt wat doet
de wijk met jou als mens, in plaats van wat doet de wijk
functioneel. In het nieuwe functiemengen wordt de eco-
nomische dimensie van een wijk verbonden met de
menselijke dimensie daarvan, opdat zij elkaar kunnen
beïnvloeden en versterken. Want creativiteit leidt tot
innovatie. Het nieuwe functiemengen zet geen gouden
randjes om sociale wijken en plant geen kantorenstro-
ken als geluidsschermen: dat voegt immers niets toe aan
de beleving. Zij stelt de mens centraal. En houdt reke-
ning met plekken waar mensen hun economische en
culturele creativiteit kunnen manifesteren, de zoge-
naamde ‘nutteloze’ ruimten. Hierdoor ontstaan sfeervol-
le buurten met eigenheid. Het nieuwe functiemengen
bundelt vastgoed en marketing, waardoor de wijk iets
authentieks toevoegt aan de stad en mensen daar graag
willen leven.
Architecten en stedenbouwkundigen zoeken voortdu-
rend nieuwe manieren om gebouwen vorm te geven en
steden in te richten. Vroeger was dit niet nodig, stedelij-
ke gebieden ontstonden organisch. Mensen vestigden
zich bij een doorwaadbare plek van de rivier en gebruik-
ten deze om graan te verbouwen en handel te drijven.
Fabrikanten, notabelen en arbeiders volgden en om hen
heen ontstonden dorpen en steden. In de naoorlogse
jaren van de vorige eeuw werden wijken zó ingericht dat
er ruimte was voor de opeenvolgende wereld van het
gezin, de straat, de buurt en tenslotte de hele wijk. Maar
Nederland bleek niet van elastiek. Alleen al in de tweede
helft van de vorige eeuw verdrievoudigde de bebou-
wing: van 64 woningen per vierkante kilometer tot 192.
En dan hebben we het nog niet over de toename aan
winkels, industriële bedrijfsruimtes, kantoren en par-
keerplaatsen. Of de infrastructuur. Daarnaast stellen we
steeds hogere eisen aan onze leefomgeving: meer groen,
meer rust en vooral meer ruimte. Deze ontwikkelingen
maken dat we helemaal niet meer zonder planning kun-
nen, met alle instrumentaria van dien: restrictief beleid,
mainports, Randstad, knooppunten, compacte steden,
het Groene Hart, de wet RO, de MER, streekplannen en
bestemmingsplannen. Boven op deze plannen ligt een
dikke laag reclame. Met begrippen als city branding,
city marketing of parkmanagement brengen we onze
gebouwde omgeving aan de man. Maar die marketing
gaat vooral over de verkoop van een gereed product, en
is dus ‘slechts’ promotie. In het huidige ruimtelijke
ordeningsproces is weinig aandacht voor de wijze waar-
op de mensen de wijk straks gaan gebruiken.
Geformatteerd
En juist hier ontstaat nu een probleem. Veel steden-
bouwkundige plannen lijken op elkaar en voegen nauwe-
lijks waarde toe aan de omgeving. Bovendien lijken ze
verstild in de tijd: de plannen van vandaag hadden ook
tien jaar geleden kunnen worden ontwikkeld. Verder is
HET NIEUWE FUNCTIE-
MENGEN ALS ECONO-
MISCHE KATALYSATOR
Plannen voor Vinex-wijken en herstructureringswijken kenmerken zich door verzamelingen van gebouwen en
functies. Maar zij bepalen niet het karakter van de wijk, dat doen de mensen die daar zijn. Zij delen daar elkaars
leven en willen elkaar daar ontmoeten. Vreemd genoeg schenken bouwplannen wel veel aandacht aan
grondexploitatie en risico, maar minder aan menselijke behoeften. De mens lijkt slechts de consument die het plan
financieel haalbaar maakt. Een gemiste kans.
i r. R i c h a r d T h . S p l i n t e r M B A , i r. R e n é P. M . S t e v e n s M B A
. F U N C T I E M E N G I N G .
. 2 0 0 3 / 3 1 . 24 .
het de vraag of ze iets bijdragen aan de volgende honderd
jaar. Veel plannen zijn inwisselbaar. Het ontwerp van een
nieuwe wijk in Leeuwarden kan zó worden meegenomen
in een gedachtewisseling over herstructurering in bijvoor-
beeld Eindhoven. Of de revitalisering van
een buurt in Roermond. De manier waar-
op wonen, werken, winkelen, reizen en
recreëren nu worden samengevoegd, lijkt
het ei van Columbus in ons drukke
Nederland vol eisen en verlangens. Maar
of dit echt zo is, hangt af van de manier
waarop deze visie op stedelijke gebieds-
ontwikkeling wordt ingevuld. Op dit
moment lijkt functiemenging voorname-
lijk een geformatteerde oplossing te zijn:
hier woon je, daar werk je, hier is het ver-
voerscentrum en winkelen kun je daar
doen. Deze kijk op functiemenging bena-
dert mensen als consumenten en gaat
hoofdzakelijk uit van de ‘hardware’ van
de omgeving, de plekken en de gebou-
wen. Dit kan op korte termijn commer-
cieel aantrekkelijk zijn, op langere ter-
mijn leidt deze visie tot een paar ernstige problemen.
Ten eerste zijn de architectonische en stedenbouwkun-
dige inzichten zelf sterk aan verandering onderhevig.
Bovendien ontwikkelt de maatschappij zich voortdurend.
Hierdoor wijzigen die inzichten zich nog sneller. Deze
ontwikkeling beïnvloedt de ‘omloopsnelheid’ van gebou-
wen en gebieden. Zij moeten immers steeds sneller wor-
den vernieuwd en worden aangepast aan de tijdgeest. De
huidige visie op functiemenging reserveert geen ruimte
voor nieuwe inzichten. Niet conceptueel en niet letterlijk.
Dat betekent dat die nieuwe wijk van vandaag over tien,
twintig jaar opnieuw moet worden ingericht. Zo wordt
functiemenging erg duur.
Ten tweede de ‘hardwarebenadering’. Nu staan bij
functiemenging vooral de plekken en de gebouwen cen-
traal. Het lijkt wel alsof wordt gedacht: ‘straks komen de
mensen erbij en dan gaat het werken’. Maar wanneer je
een computer koopt en die op je bureau plaatst, doet
dat ding ook niets uit zichzelf. De huidige benadering
van functiemenging houdt geen rekening met mensen
en hun creatieve ideeën en wensen. Misschien willen zij
wel een theatertje opzetten in het winkelcentrum. Of
een winkeltje beginnen tussen de woningen. Mensen
bepalen de sfeer van de omgeving en het gebruik van
gebouwen en plekken. Zij zijn de ‘software’ van het
gebouw en de plek. Wanneer de software niet matcht
met de hardware ontstaan stilte, verwaarlozing en ach-
teruitgang. Dat maakt functiemenging erg onzeker.
Ten derde de kwaliteit. De vastgoedwereld heeft de
afgelopen jaren erg veel geld en energie gestoken in
kwaliteitsverbetering. Maar die verbetering was vooral
gericht op de materie zelf. We beschikken over prachtige
duurzame materialen. Maar wat heb je aan goede kozij-
nen of toiletten die regenwater gebruiken wanneer het
gebouw na tien jaar weer moet worden
gesloopt omdat de inzichten zijn veran-
derd? Echte kwaliteit is fit for purpose,
voldoet aan de werkelijke behoefte.
Echte kwaliteitsverbetering betekent dus
dat moet worden bekeken wat die
behoefte is. Hierbij is het van groot
belang om duidelijke keuzes te maken.
Welke mensen gaan hier wonen en hoe
willen zij leven. Wat is hun lifestyle en
welke eisen stelt dit aan de sfeer en de
voorzieningen. Daar ontbreekt het aan
in de huidige plannen. Zo is functie-
menging niet erg duurzaam.
Tot slot de regie. Bij de huidige plan-
ontwikkeling zijn veel specialisten
betrokken: architecten, stedenbouwkun-
digen, projectontwikkelaars, beleggers,
aannemers, overheden enzovoorts. Deze experts zijn uit-
muntend in hun vakgebied, maar spelen slechts één rol
in het geheel. Zij kijken naar het eigen deel en naar de
eigen belangen. Begrijpelijk, want de belangen zijn
groot. Maar het oplossen van ‘slechts’ een eigen pro-
bleem kan betekenen dat het stadsdeel de komende
jaren met een veel grotere moeilijkheid wordt opge-
zadeld. Dat is een enorme verantwoordelijkheid.
Stadsontwikkeling vergt een lange voorbereidingstijd en
het lijkt logisch dat alles doorgaat, dat de trein moet blij-
ven rijden. Maar soms veranderen omstandigheden en
inzichten terwijl het plan wordt ontwikkeld en is het
wenselijk om veranderingen aan te brengen. Omdat dat
op lange termijn de levensvatbaarheid van een wijk
garandeert. Goede planontwikkeling vergt een wissel-
werking tussen het geheel en de delen daarvan. Een
samenhangende visie. En een regisseur die alles in de
gaten houdt en zonodig aan de noodrem trekt. Geen
procesmanager die de lappendeken van subeisen van
specialisten afvinkt. Zo blijft functiemenging erg
inefficiënt.
Geen ruimte voor nieuwe inzichten, uitgaan van
gebouwen en plekken, verkeerde duurzaamheid en
gebrek aan regie: dit alles maakt de wijze waarop func-
tiemenging nu wordt ingezet tot een uiterst wankel con-
cept. Een concept dat met rigide formats werkt, overal
inpasbaar is en weinig waarde toevoegt. Dat is erg duur
en zeer inefficiënt. Wat dit betekent, merken we nu:
door de slechte economische omstandigheden staan veel
kantoren leeg en er valt op niets anders te concurreren
dan de prijs. Niet op kwaliteit, want ze lijken allemaal op
elkaar. Ze zijn marktconform, bijna marktuniform:
VEEL
STEDENBOUW-
KUNDIGE
PLANNEN LIJKEN
OP ELKAAR
. F U N C T I E M E N G I N G .
. 2 0 0 3 / 3 1 . 25 .
geschikt voor 80 procent van alle gebruikers, maar niet
aantrekkelijk. Vanuit risicomanagement begrijpelijk,
maar commercieel gezien een verkeerde keuze.
Churchill heeft eens gezegd: ‘We shape our buildings
and afterwards our buildings shape us.’ Er is nog niet
veel veranderd. De vooruitgang in architectuur blijkt
vooral vooruitgang in techniek. Mensen voegen zich nog
steeds naar de plek of het gebouw, in plaats van anders-
om. Maar mensen zijn niet alleen consumenten.
Identiteitsmenging
Integendeel, wij hebben dromen, wensen en ambities.
Om die in te vullen, nemen we contact op met elkaar,
reizen we, stichten we gezinnen, gaan we ergens werken
of starten we een eigen onderneming. Daarom hebben
we verdriet, zijn we blij, willen we ons vermaken, kopen
we dingen, studeren we of doen we eens een dagje
niets. Onze dromen en wensen bepalen wat we doen.
Slechts een deel van onze tijd zijn we consumenten. De
huidige benadering van functiemenging richt zich vooral
op het laatste. Dat toont meteen de beperktheid aan.
Want het gaat niet om de functies ‘wonen, werken of
winkelen’. Dat zijn activiteiten die we verrichten om iets
anders te bereiken: namelijk de behoefte die wordt inge-
geven door onze ziel, onze identiteit, onze zakelijke
ambities.
Het is daarom de hoogste tijd om het begrip functie-
menging te upgraden van functiemenging naar identi-
teitsmenging. Het gaat immers niet om de taken die
ergens kunnen worden verricht, maar om de Genius
Loci, het kenmerkende van de plek. Niet de ‘hardware’
bepaalt of een plek op een goede stedenbouwkundige
of commercieel interessante manier wordt ontwikkeld.
Nee, dat doet de ‘software’, de purpose ofwel de identi-
teit van die plek.
Identiteit is uniek en voegt waarde toe. Het heeft ook
een tweeledige betekenis. Aan de ene kant zegt identi-
teit iets over de collectiviteit van de groep, tegelijkertijd
benadrukt het de herkenbaarheid van het individu daar-
in. Zo kun je ook binnen een groep een eigen sfeer
creëren. De meeste gebouwen voegen echter weinig toe
aan hun omgeving, hun ‘groep’. Gebouwen kunnen en
moeten echter meer zijn: gebouwen met betekenis voor
bewoners en omgeving, gebouwen met emotie en ver-
beeldingskracht. Dat geeft stabiliteit: het onderscheiden-
de karakter is immers duidelijk zichtbaar, en dat is een
kwaliteit die gebruikers herkennen en waar zij steeds
weer naar terugkeren. Als de sfeer goed is, komen de
mensen. Hoe dat werkt, zien we in sommige winkel-
centra, in films en in muziek.
Met behulp van de door ons ontwikkelde Vastgoed-
MarketingMatrix®
kan dit ook in stedenbouwkundig
opzicht worden toegepast. Een wijk appelleert dan aan
een bepaald gevoel, communiceert, werkt beïnvloedend
op gedrag en heeft een sterke symbolische waarde. Dan
zijn wijken met hun gebouwen belangrijke identiteits-
dragers. Maar om de transitie te maken van functiemen-
ging naar identiteitsmenging moet een aantal zaken wor-
den ingevuld.
Ten eerste: denken vanuit een ‘script’. Waar gaat het
om op die plek of in dat gebouw. Voor wie ga ik iets
maken. Wat maakt dit gebouw of deze wijk onderschei-
The Foundation for Real Estate Students from Holland
(FRESH) werkte tijdens de FRESH Consultancy Week
begin december aan de case ‘Centrum Amsterdam-
Noord’. Een complexe case: als je ziet wat ervaren
professionals ervan maken, denk je ga er maar aan
staan. Maar de Fresh-generatie kan deze kans grijpen
om anders te kijken en anders te handelen. Imiteer
niet het gebruikelijke denken in vastgoed, maar wees
jezelf. En vooral, wees creatief.
Dit geldt ook voor Amsterdam-Noord. Dat hadden we
liever authentieker gezien: het is een algemeen for-
mat. Stedenbouwkundig is met het plan niets mis,
maar het is niet duidelijk hoe hier naar is gekeken. Dit
plan benadrukt niet wat de wijk toevoegt aan de stad:
het kan ook Zierikzee zijn of Tilburg. Er is een soort
fallus neergezet op een knooppunt: dat deden ze in
de middeleeuwen al met kerken. Prima, maar of de
identiteit van de wijk daar nu van afhangt. Verder is
een strook geluidwerende kantoren gepland.
Sommige worden verkocht, andere verhuurd en een
groot deel wordt de komende jaren niet ingevuld.
Waarom geef je daar niet tijdelijk een andere bestem-
ming aan. En waarom worden die kantoren niet ver-
weven met het wonen. Dit is een stad, geen Vinex-
locatie.
Waarom wil je in Amsterdam-Noord wonen of een
bedrijf vestigen, zijn de vragen waar je mee moet
beginnen. Wat maakt dit stadsdeel uniek ten opzichte
van de andere. Moet dat worden veranderd of worden
versterkt. Wanneer je op een ander abstractieniveau
kijkt, is Amsterdam een vrijplaats. Een mooi symbool
hiervan is het Vondelpark: een gewoon park, maar het
nodigt mensen uit om zichzelf te zijn. Dat sluit aan bij
de sfeer van Amsterdam. Die vrijplaatsfunctie van het
centrum is al lang weggedrukt: te duur geworden.
Wellicht een kans voor Amsterdam-Noord.
Centrum Amsterdam-Noord, een complexe case voor FRESH
. F U N C T I E M E N G I N G .
. 2 0 0 3 / 3 1 . 27 .
dend van de rest van de omgeving: wat is de identiteit,
de Genius Loci. Vanuit dat script wordt een draaiboek
gemaakt: welke emotie wil ik oproepen, hoe ga ik dat
verbeelden, wat moet het beeld teweegbrengen, enzo-
voorts. Het script is en blijft de rode
draad in het project. Dit is de software-
benadering. Niet eerst ‘wat ga ik maken’,
zoals in de huidige hardwarebenadering
gebeurt. Dan moet het bestaande ste-
denbouwkundige programma vanuit het
bestemmingsplan worden verkocht. Het
nieuwe denken is: eerst focussen, dan
bouwen en daarna verkopen. Daarmee
is de locatie meteen fit for purpose en
ontstaan echte kwaliteit en echte duur-
zaamheid.
Een volgend aandachtspunt is: ruimte
laten voor vernieuwing. We zagen dat
stedenbouwkundige concepten en maat-
schappelijke veranderingen elkaar steeds
sneller opvolgen. Bij het huidige functie-
mengen zijn gebouwen en omgevingen
dus eerder toe aan renovatie. In het nieuwe identiteits-
mengen krijgt vernieuwing letterlijk de ruimte: we
wachten nog even met het invullen van alle plekken en
geven ruimere bestemmingen aan gebouwen. Die toler-
antie biedt ruimte voor creativiteit, en daarmee voor
innovatie en economische groei. De kruisbestuivingen
die zo ontstaan, leiden tot nieuwe ontwikkelingen,
essentieel voor kennissamenlevingen. Ook de Ameri-
kaanse hoogleraar regionale economische ontwikkeling
Richard Florida laat in zijn boek The Rise of the Creative
Class zien dat juist de regio’s die creativiteit aanmoedi-
gen tot ontplooiing komen. Florida noemt drie T’s voor
economische groei: talent, tolerantie en technologie.
Steden moeten volgens hem creatieve mensen aan zich
binden: deze nieuwe toonaangevende ‘klasse’ voegt door
hun creativiteit waarde toe waar bedrijven op afkomen.
Ruimte laten voor vernieuwing is dus een economische
kans. Het biedt ook de gelegenheid om locaties op een
later tijdstip in te vullen of om de
bestemming van bestaande gebouwen te
wijzigen, passend bij de eisen van tijd.
Hierdoor blijft het gebied actueel.
Tot slot: de regie. Ook nodig in het
nieuwe identiteitsmengen, maar dan wel
op een andere manier. Bij het huidige
functiemengen is meestal een proces-
manager aanwezig, maar deze houdt
vooral de lappendeken van programma-
eisen en wensen van experts bij elkaar.
Het is logisch dat iedere specialist trots
is op zijn prestaties en waarde hecht aan
het eigen belang, maar suboptimalisatie
en risicomijdend gedrag zijn het resul-
taat. Daarom is een verbindend concept
van identiteitsmenging noodzakelijk. En
een ander type supervisor, iemand die
als een regisseur het script in de gaten houdt en een
overkoepelende verantwoordelijkheid draagt. Deze
regisseur streeft naar een creatieve cultuur en selecteert
op basis van het script en het toekomstige welzijn van
het geheel.
Bij identiteitsmenging ontstaat een echte symfonie.
Een symfonie die vastgoed aan marketing bundelt, vol-
doet aan de eisen van grondexploitatie, stedenbouw en
architectuur, zich tegelijkertijd extra positioneert door
haar authenticiteit en een economische katalysator is.
Het geheel is meer dan de som der delen. In zo’n wijk
voelen mensen en bedrijven zich thuis.
STRAKS KOMEN
DE MENSEN ERBIJ,
DAN GAAT HET
WERKEN
ir. Richard Th. Splinter MBA, ir. René P.M. Stevens MBA,
directie van ATELIER V design & development B.V. in Amersfoort (www.atelier-v.nl). Beiden zijn architect en
hebben een bedrijfskundige opleiding gevolgd.

Weitere ähnliche Inhalte

Empfohlen

2024 State of Marketing Report – by Hubspot
2024 State of Marketing Report – by Hubspot2024 State of Marketing Report – by Hubspot
2024 State of Marketing Report – by HubspotMarius Sescu
 
Everything You Need To Know About ChatGPT
Everything You Need To Know About ChatGPTEverything You Need To Know About ChatGPT
Everything You Need To Know About ChatGPTExpeed Software
 
Product Design Trends in 2024 | Teenage Engineerings
Product Design Trends in 2024 | Teenage EngineeringsProduct Design Trends in 2024 | Teenage Engineerings
Product Design Trends in 2024 | Teenage EngineeringsPixeldarts
 
How Race, Age and Gender Shape Attitudes Towards Mental Health
How Race, Age and Gender Shape Attitudes Towards Mental HealthHow Race, Age and Gender Shape Attitudes Towards Mental Health
How Race, Age and Gender Shape Attitudes Towards Mental HealthThinkNow
 
AI Trends in Creative Operations 2024 by Artwork Flow.pdf
AI Trends in Creative Operations 2024 by Artwork Flow.pdfAI Trends in Creative Operations 2024 by Artwork Flow.pdf
AI Trends in Creative Operations 2024 by Artwork Flow.pdfmarketingartwork
 
PEPSICO Presentation to CAGNY Conference Feb 2024
PEPSICO Presentation to CAGNY Conference Feb 2024PEPSICO Presentation to CAGNY Conference Feb 2024
PEPSICO Presentation to CAGNY Conference Feb 2024Neil Kimberley
 
Content Methodology: A Best Practices Report (Webinar)
Content Methodology: A Best Practices Report (Webinar)Content Methodology: A Best Practices Report (Webinar)
Content Methodology: A Best Practices Report (Webinar)contently
 
How to Prepare For a Successful Job Search for 2024
How to Prepare For a Successful Job Search for 2024How to Prepare For a Successful Job Search for 2024
How to Prepare For a Successful Job Search for 2024Albert Qian
 
Social Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie Insights
Social Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie InsightsSocial Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie Insights
Social Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie InsightsKurio // The Social Media Age(ncy)
 
Trends In Paid Search: Navigating The Digital Landscape In 2024
Trends In Paid Search: Navigating The Digital Landscape In 2024Trends In Paid Search: Navigating The Digital Landscape In 2024
Trends In Paid Search: Navigating The Digital Landscape In 2024Search Engine Journal
 
5 Public speaking tips from TED - Visualized summary
5 Public speaking tips from TED - Visualized summary5 Public speaking tips from TED - Visualized summary
5 Public speaking tips from TED - Visualized summarySpeakerHub
 
ChatGPT and the Future of Work - Clark Boyd
ChatGPT and the Future of Work - Clark Boyd ChatGPT and the Future of Work - Clark Boyd
ChatGPT and the Future of Work - Clark Boyd Clark Boyd
 
Getting into the tech field. what next
Getting into the tech field. what next Getting into the tech field. what next
Getting into the tech field. what next Tessa Mero
 
Google's Just Not That Into You: Understanding Core Updates & Search Intent
Google's Just Not That Into You: Understanding Core Updates & Search IntentGoogle's Just Not That Into You: Understanding Core Updates & Search Intent
Google's Just Not That Into You: Understanding Core Updates & Search IntentLily Ray
 
Time Management & Productivity - Best Practices
Time Management & Productivity -  Best PracticesTime Management & Productivity -  Best Practices
Time Management & Productivity - Best PracticesVit Horky
 
The six step guide to practical project management
The six step guide to practical project managementThe six step guide to practical project management
The six step guide to practical project managementMindGenius
 
Beginners Guide to TikTok for Search - Rachel Pearson - We are Tilt __ Bright...
Beginners Guide to TikTok for Search - Rachel Pearson - We are Tilt __ Bright...Beginners Guide to TikTok for Search - Rachel Pearson - We are Tilt __ Bright...
Beginners Guide to TikTok for Search - Rachel Pearson - We are Tilt __ Bright...RachelPearson36
 

Empfohlen (20)

2024 State of Marketing Report – by Hubspot
2024 State of Marketing Report – by Hubspot2024 State of Marketing Report – by Hubspot
2024 State of Marketing Report – by Hubspot
 
Everything You Need To Know About ChatGPT
Everything You Need To Know About ChatGPTEverything You Need To Know About ChatGPT
Everything You Need To Know About ChatGPT
 
Product Design Trends in 2024 | Teenage Engineerings
Product Design Trends in 2024 | Teenage EngineeringsProduct Design Trends in 2024 | Teenage Engineerings
Product Design Trends in 2024 | Teenage Engineerings
 
How Race, Age and Gender Shape Attitudes Towards Mental Health
How Race, Age and Gender Shape Attitudes Towards Mental HealthHow Race, Age and Gender Shape Attitudes Towards Mental Health
How Race, Age and Gender Shape Attitudes Towards Mental Health
 
AI Trends in Creative Operations 2024 by Artwork Flow.pdf
AI Trends in Creative Operations 2024 by Artwork Flow.pdfAI Trends in Creative Operations 2024 by Artwork Flow.pdf
AI Trends in Creative Operations 2024 by Artwork Flow.pdf
 
Skeleton Culture Code
Skeleton Culture CodeSkeleton Culture Code
Skeleton Culture Code
 
PEPSICO Presentation to CAGNY Conference Feb 2024
PEPSICO Presentation to CAGNY Conference Feb 2024PEPSICO Presentation to CAGNY Conference Feb 2024
PEPSICO Presentation to CAGNY Conference Feb 2024
 
Content Methodology: A Best Practices Report (Webinar)
Content Methodology: A Best Practices Report (Webinar)Content Methodology: A Best Practices Report (Webinar)
Content Methodology: A Best Practices Report (Webinar)
 
How to Prepare For a Successful Job Search for 2024
How to Prepare For a Successful Job Search for 2024How to Prepare For a Successful Job Search for 2024
How to Prepare For a Successful Job Search for 2024
 
Social Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie Insights
Social Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie InsightsSocial Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie Insights
Social Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie Insights
 
Trends In Paid Search: Navigating The Digital Landscape In 2024
Trends In Paid Search: Navigating The Digital Landscape In 2024Trends In Paid Search: Navigating The Digital Landscape In 2024
Trends In Paid Search: Navigating The Digital Landscape In 2024
 
5 Public speaking tips from TED - Visualized summary
5 Public speaking tips from TED - Visualized summary5 Public speaking tips from TED - Visualized summary
5 Public speaking tips from TED - Visualized summary
 
ChatGPT and the Future of Work - Clark Boyd
ChatGPT and the Future of Work - Clark Boyd ChatGPT and the Future of Work - Clark Boyd
ChatGPT and the Future of Work - Clark Boyd
 
Getting into the tech field. what next
Getting into the tech field. what next Getting into the tech field. what next
Getting into the tech field. what next
 
Google's Just Not That Into You: Understanding Core Updates & Search Intent
Google's Just Not That Into You: Understanding Core Updates & Search IntentGoogle's Just Not That Into You: Understanding Core Updates & Search Intent
Google's Just Not That Into You: Understanding Core Updates & Search Intent
 
How to have difficult conversations
How to have difficult conversations How to have difficult conversations
How to have difficult conversations
 
Introduction to Data Science
Introduction to Data ScienceIntroduction to Data Science
Introduction to Data Science
 
Time Management & Productivity - Best Practices
Time Management & Productivity -  Best PracticesTime Management & Productivity -  Best Practices
Time Management & Productivity - Best Practices
 
The six step guide to practical project management
The six step guide to practical project managementThe six step guide to practical project management
The six step guide to practical project management
 
Beginners Guide to TikTok for Search - Rachel Pearson - We are Tilt __ Bright...
Beginners Guide to TikTok for Search - Rachel Pearson - We are Tilt __ Bright...Beginners Guide to TikTok for Search - Rachel Pearson - We are Tilt __ Bright...
Beginners Guide to TikTok for Search - Rachel Pearson - We are Tilt __ Bright...
 

Het Nieuwe Functiemengen als Economische Katalysator

  • 1. . F U N C T I E M E N G I N G . . 2 0 0 3 / 3 1 . 23 . De mens is een creatief wezen met wensen en ideeën. De ruimte die nodig is om die beelden en wensen in te vullen ontstaat wanneer je de vraag stelt wat doet de wijk met jou als mens, in plaats van wat doet de wijk functioneel. In het nieuwe functiemengen wordt de eco- nomische dimensie van een wijk verbonden met de menselijke dimensie daarvan, opdat zij elkaar kunnen beïnvloeden en versterken. Want creativiteit leidt tot innovatie. Het nieuwe functiemengen zet geen gouden randjes om sociale wijken en plant geen kantorenstro- ken als geluidsschermen: dat voegt immers niets toe aan de beleving. Zij stelt de mens centraal. En houdt reke- ning met plekken waar mensen hun economische en culturele creativiteit kunnen manifesteren, de zoge- naamde ‘nutteloze’ ruimten. Hierdoor ontstaan sfeervol- le buurten met eigenheid. Het nieuwe functiemengen bundelt vastgoed en marketing, waardoor de wijk iets authentieks toevoegt aan de stad en mensen daar graag willen leven. Architecten en stedenbouwkundigen zoeken voortdu- rend nieuwe manieren om gebouwen vorm te geven en steden in te richten. Vroeger was dit niet nodig, stedelij- ke gebieden ontstonden organisch. Mensen vestigden zich bij een doorwaadbare plek van de rivier en gebruik- ten deze om graan te verbouwen en handel te drijven. Fabrikanten, notabelen en arbeiders volgden en om hen heen ontstonden dorpen en steden. In de naoorlogse jaren van de vorige eeuw werden wijken zó ingericht dat er ruimte was voor de opeenvolgende wereld van het gezin, de straat, de buurt en tenslotte de hele wijk. Maar Nederland bleek niet van elastiek. Alleen al in de tweede helft van de vorige eeuw verdrievoudigde de bebou- wing: van 64 woningen per vierkante kilometer tot 192. En dan hebben we het nog niet over de toename aan winkels, industriële bedrijfsruimtes, kantoren en par- keerplaatsen. Of de infrastructuur. Daarnaast stellen we steeds hogere eisen aan onze leefomgeving: meer groen, meer rust en vooral meer ruimte. Deze ontwikkelingen maken dat we helemaal niet meer zonder planning kun- nen, met alle instrumentaria van dien: restrictief beleid, mainports, Randstad, knooppunten, compacte steden, het Groene Hart, de wet RO, de MER, streekplannen en bestemmingsplannen. Boven op deze plannen ligt een dikke laag reclame. Met begrippen als city branding, city marketing of parkmanagement brengen we onze gebouwde omgeving aan de man. Maar die marketing gaat vooral over de verkoop van een gereed product, en is dus ‘slechts’ promotie. In het huidige ruimtelijke ordeningsproces is weinig aandacht voor de wijze waar- op de mensen de wijk straks gaan gebruiken. Geformatteerd En juist hier ontstaat nu een probleem. Veel steden- bouwkundige plannen lijken op elkaar en voegen nauwe- lijks waarde toe aan de omgeving. Bovendien lijken ze verstild in de tijd: de plannen van vandaag hadden ook tien jaar geleden kunnen worden ontwikkeld. Verder is HET NIEUWE FUNCTIE- MENGEN ALS ECONO- MISCHE KATALYSATOR Plannen voor Vinex-wijken en herstructureringswijken kenmerken zich door verzamelingen van gebouwen en functies. Maar zij bepalen niet het karakter van de wijk, dat doen de mensen die daar zijn. Zij delen daar elkaars leven en willen elkaar daar ontmoeten. Vreemd genoeg schenken bouwplannen wel veel aandacht aan grondexploitatie en risico, maar minder aan menselijke behoeften. De mens lijkt slechts de consument die het plan financieel haalbaar maakt. Een gemiste kans. i r. R i c h a r d T h . S p l i n t e r M B A , i r. R e n é P. M . S t e v e n s M B A
  • 2. . F U N C T I E M E N G I N G . . 2 0 0 3 / 3 1 . 24 . het de vraag of ze iets bijdragen aan de volgende honderd jaar. Veel plannen zijn inwisselbaar. Het ontwerp van een nieuwe wijk in Leeuwarden kan zó worden meegenomen in een gedachtewisseling over herstructurering in bijvoor- beeld Eindhoven. Of de revitalisering van een buurt in Roermond. De manier waar- op wonen, werken, winkelen, reizen en recreëren nu worden samengevoegd, lijkt het ei van Columbus in ons drukke Nederland vol eisen en verlangens. Maar of dit echt zo is, hangt af van de manier waarop deze visie op stedelijke gebieds- ontwikkeling wordt ingevuld. Op dit moment lijkt functiemenging voorname- lijk een geformatteerde oplossing te zijn: hier woon je, daar werk je, hier is het ver- voerscentrum en winkelen kun je daar doen. Deze kijk op functiemenging bena- dert mensen als consumenten en gaat hoofdzakelijk uit van de ‘hardware’ van de omgeving, de plekken en de gebou- wen. Dit kan op korte termijn commer- cieel aantrekkelijk zijn, op langere ter- mijn leidt deze visie tot een paar ernstige problemen. Ten eerste zijn de architectonische en stedenbouwkun- dige inzichten zelf sterk aan verandering onderhevig. Bovendien ontwikkelt de maatschappij zich voortdurend. Hierdoor wijzigen die inzichten zich nog sneller. Deze ontwikkeling beïnvloedt de ‘omloopsnelheid’ van gebou- wen en gebieden. Zij moeten immers steeds sneller wor- den vernieuwd en worden aangepast aan de tijdgeest. De huidige visie op functiemenging reserveert geen ruimte voor nieuwe inzichten. Niet conceptueel en niet letterlijk. Dat betekent dat die nieuwe wijk van vandaag over tien, twintig jaar opnieuw moet worden ingericht. Zo wordt functiemenging erg duur. Ten tweede de ‘hardwarebenadering’. Nu staan bij functiemenging vooral de plekken en de gebouwen cen- traal. Het lijkt wel alsof wordt gedacht: ‘straks komen de mensen erbij en dan gaat het werken’. Maar wanneer je een computer koopt en die op je bureau plaatst, doet dat ding ook niets uit zichzelf. De huidige benadering van functiemenging houdt geen rekening met mensen en hun creatieve ideeën en wensen. Misschien willen zij wel een theatertje opzetten in het winkelcentrum. Of een winkeltje beginnen tussen de woningen. Mensen bepalen de sfeer van de omgeving en het gebruik van gebouwen en plekken. Zij zijn de ‘software’ van het gebouw en de plek. Wanneer de software niet matcht met de hardware ontstaan stilte, verwaarlozing en ach- teruitgang. Dat maakt functiemenging erg onzeker. Ten derde de kwaliteit. De vastgoedwereld heeft de afgelopen jaren erg veel geld en energie gestoken in kwaliteitsverbetering. Maar die verbetering was vooral gericht op de materie zelf. We beschikken over prachtige duurzame materialen. Maar wat heb je aan goede kozij- nen of toiletten die regenwater gebruiken wanneer het gebouw na tien jaar weer moet worden gesloopt omdat de inzichten zijn veran- derd? Echte kwaliteit is fit for purpose, voldoet aan de werkelijke behoefte. Echte kwaliteitsverbetering betekent dus dat moet worden bekeken wat die behoefte is. Hierbij is het van groot belang om duidelijke keuzes te maken. Welke mensen gaan hier wonen en hoe willen zij leven. Wat is hun lifestyle en welke eisen stelt dit aan de sfeer en de voorzieningen. Daar ontbreekt het aan in de huidige plannen. Zo is functie- menging niet erg duurzaam. Tot slot de regie. Bij de huidige plan- ontwikkeling zijn veel specialisten betrokken: architecten, stedenbouwkun- digen, projectontwikkelaars, beleggers, aannemers, overheden enzovoorts. Deze experts zijn uit- muntend in hun vakgebied, maar spelen slechts één rol in het geheel. Zij kijken naar het eigen deel en naar de eigen belangen. Begrijpelijk, want de belangen zijn groot. Maar het oplossen van ‘slechts’ een eigen pro- bleem kan betekenen dat het stadsdeel de komende jaren met een veel grotere moeilijkheid wordt opge- zadeld. Dat is een enorme verantwoordelijkheid. Stadsontwikkeling vergt een lange voorbereidingstijd en het lijkt logisch dat alles doorgaat, dat de trein moet blij- ven rijden. Maar soms veranderen omstandigheden en inzichten terwijl het plan wordt ontwikkeld en is het wenselijk om veranderingen aan te brengen. Omdat dat op lange termijn de levensvatbaarheid van een wijk garandeert. Goede planontwikkeling vergt een wissel- werking tussen het geheel en de delen daarvan. Een samenhangende visie. En een regisseur die alles in de gaten houdt en zonodig aan de noodrem trekt. Geen procesmanager die de lappendeken van subeisen van specialisten afvinkt. Zo blijft functiemenging erg inefficiënt. Geen ruimte voor nieuwe inzichten, uitgaan van gebouwen en plekken, verkeerde duurzaamheid en gebrek aan regie: dit alles maakt de wijze waarop func- tiemenging nu wordt ingezet tot een uiterst wankel con- cept. Een concept dat met rigide formats werkt, overal inpasbaar is en weinig waarde toevoegt. Dat is erg duur en zeer inefficiënt. Wat dit betekent, merken we nu: door de slechte economische omstandigheden staan veel kantoren leeg en er valt op niets anders te concurreren dan de prijs. Niet op kwaliteit, want ze lijken allemaal op elkaar. Ze zijn marktconform, bijna marktuniform: VEEL STEDENBOUW- KUNDIGE PLANNEN LIJKEN OP ELKAAR
  • 3. . F U N C T I E M E N G I N G . . 2 0 0 3 / 3 1 . 25 . geschikt voor 80 procent van alle gebruikers, maar niet aantrekkelijk. Vanuit risicomanagement begrijpelijk, maar commercieel gezien een verkeerde keuze. Churchill heeft eens gezegd: ‘We shape our buildings and afterwards our buildings shape us.’ Er is nog niet veel veranderd. De vooruitgang in architectuur blijkt vooral vooruitgang in techniek. Mensen voegen zich nog steeds naar de plek of het gebouw, in plaats van anders- om. Maar mensen zijn niet alleen consumenten. Identiteitsmenging Integendeel, wij hebben dromen, wensen en ambities. Om die in te vullen, nemen we contact op met elkaar, reizen we, stichten we gezinnen, gaan we ergens werken of starten we een eigen onderneming. Daarom hebben we verdriet, zijn we blij, willen we ons vermaken, kopen we dingen, studeren we of doen we eens een dagje niets. Onze dromen en wensen bepalen wat we doen. Slechts een deel van onze tijd zijn we consumenten. De huidige benadering van functiemenging richt zich vooral op het laatste. Dat toont meteen de beperktheid aan. Want het gaat niet om de functies ‘wonen, werken of winkelen’. Dat zijn activiteiten die we verrichten om iets anders te bereiken: namelijk de behoefte die wordt inge- geven door onze ziel, onze identiteit, onze zakelijke ambities. Het is daarom de hoogste tijd om het begrip functie- menging te upgraden van functiemenging naar identi- teitsmenging. Het gaat immers niet om de taken die ergens kunnen worden verricht, maar om de Genius Loci, het kenmerkende van de plek. Niet de ‘hardware’ bepaalt of een plek op een goede stedenbouwkundige of commercieel interessante manier wordt ontwikkeld. Nee, dat doet de ‘software’, de purpose ofwel de identi- teit van die plek. Identiteit is uniek en voegt waarde toe. Het heeft ook een tweeledige betekenis. Aan de ene kant zegt identi- teit iets over de collectiviteit van de groep, tegelijkertijd benadrukt het de herkenbaarheid van het individu daar- in. Zo kun je ook binnen een groep een eigen sfeer creëren. De meeste gebouwen voegen echter weinig toe aan hun omgeving, hun ‘groep’. Gebouwen kunnen en moeten echter meer zijn: gebouwen met betekenis voor bewoners en omgeving, gebouwen met emotie en ver- beeldingskracht. Dat geeft stabiliteit: het onderscheiden- de karakter is immers duidelijk zichtbaar, en dat is een kwaliteit die gebruikers herkennen en waar zij steeds weer naar terugkeren. Als de sfeer goed is, komen de mensen. Hoe dat werkt, zien we in sommige winkel- centra, in films en in muziek. Met behulp van de door ons ontwikkelde Vastgoed- MarketingMatrix® kan dit ook in stedenbouwkundig opzicht worden toegepast. Een wijk appelleert dan aan een bepaald gevoel, communiceert, werkt beïnvloedend op gedrag en heeft een sterke symbolische waarde. Dan zijn wijken met hun gebouwen belangrijke identiteits- dragers. Maar om de transitie te maken van functiemen- ging naar identiteitsmenging moet een aantal zaken wor- den ingevuld. Ten eerste: denken vanuit een ‘script’. Waar gaat het om op die plek of in dat gebouw. Voor wie ga ik iets maken. Wat maakt dit gebouw of deze wijk onderschei- The Foundation for Real Estate Students from Holland (FRESH) werkte tijdens de FRESH Consultancy Week begin december aan de case ‘Centrum Amsterdam- Noord’. Een complexe case: als je ziet wat ervaren professionals ervan maken, denk je ga er maar aan staan. Maar de Fresh-generatie kan deze kans grijpen om anders te kijken en anders te handelen. Imiteer niet het gebruikelijke denken in vastgoed, maar wees jezelf. En vooral, wees creatief. Dit geldt ook voor Amsterdam-Noord. Dat hadden we liever authentieker gezien: het is een algemeen for- mat. Stedenbouwkundig is met het plan niets mis, maar het is niet duidelijk hoe hier naar is gekeken. Dit plan benadrukt niet wat de wijk toevoegt aan de stad: het kan ook Zierikzee zijn of Tilburg. Er is een soort fallus neergezet op een knooppunt: dat deden ze in de middeleeuwen al met kerken. Prima, maar of de identiteit van de wijk daar nu van afhangt. Verder is een strook geluidwerende kantoren gepland. Sommige worden verkocht, andere verhuurd en een groot deel wordt de komende jaren niet ingevuld. Waarom geef je daar niet tijdelijk een andere bestem- ming aan. En waarom worden die kantoren niet ver- weven met het wonen. Dit is een stad, geen Vinex- locatie. Waarom wil je in Amsterdam-Noord wonen of een bedrijf vestigen, zijn de vragen waar je mee moet beginnen. Wat maakt dit stadsdeel uniek ten opzichte van de andere. Moet dat worden veranderd of worden versterkt. Wanneer je op een ander abstractieniveau kijkt, is Amsterdam een vrijplaats. Een mooi symbool hiervan is het Vondelpark: een gewoon park, maar het nodigt mensen uit om zichzelf te zijn. Dat sluit aan bij de sfeer van Amsterdam. Die vrijplaatsfunctie van het centrum is al lang weggedrukt: te duur geworden. Wellicht een kans voor Amsterdam-Noord. Centrum Amsterdam-Noord, een complexe case voor FRESH
  • 4. . F U N C T I E M E N G I N G . . 2 0 0 3 / 3 1 . 27 . dend van de rest van de omgeving: wat is de identiteit, de Genius Loci. Vanuit dat script wordt een draaiboek gemaakt: welke emotie wil ik oproepen, hoe ga ik dat verbeelden, wat moet het beeld teweegbrengen, enzo- voorts. Het script is en blijft de rode draad in het project. Dit is de software- benadering. Niet eerst ‘wat ga ik maken’, zoals in de huidige hardwarebenadering gebeurt. Dan moet het bestaande ste- denbouwkundige programma vanuit het bestemmingsplan worden verkocht. Het nieuwe denken is: eerst focussen, dan bouwen en daarna verkopen. Daarmee is de locatie meteen fit for purpose en ontstaan echte kwaliteit en echte duur- zaamheid. Een volgend aandachtspunt is: ruimte laten voor vernieuwing. We zagen dat stedenbouwkundige concepten en maat- schappelijke veranderingen elkaar steeds sneller opvolgen. Bij het huidige functie- mengen zijn gebouwen en omgevingen dus eerder toe aan renovatie. In het nieuwe identiteits- mengen krijgt vernieuwing letterlijk de ruimte: we wachten nog even met het invullen van alle plekken en geven ruimere bestemmingen aan gebouwen. Die toler- antie biedt ruimte voor creativiteit, en daarmee voor innovatie en economische groei. De kruisbestuivingen die zo ontstaan, leiden tot nieuwe ontwikkelingen, essentieel voor kennissamenlevingen. Ook de Ameri- kaanse hoogleraar regionale economische ontwikkeling Richard Florida laat in zijn boek The Rise of the Creative Class zien dat juist de regio’s die creativiteit aanmoedi- gen tot ontplooiing komen. Florida noemt drie T’s voor economische groei: talent, tolerantie en technologie. Steden moeten volgens hem creatieve mensen aan zich binden: deze nieuwe toonaangevende ‘klasse’ voegt door hun creativiteit waarde toe waar bedrijven op afkomen. Ruimte laten voor vernieuwing is dus een economische kans. Het biedt ook de gelegenheid om locaties op een later tijdstip in te vullen of om de bestemming van bestaande gebouwen te wijzigen, passend bij de eisen van tijd. Hierdoor blijft het gebied actueel. Tot slot: de regie. Ook nodig in het nieuwe identiteitsmengen, maar dan wel op een andere manier. Bij het huidige functiemengen is meestal een proces- manager aanwezig, maar deze houdt vooral de lappendeken van programma- eisen en wensen van experts bij elkaar. Het is logisch dat iedere specialist trots is op zijn prestaties en waarde hecht aan het eigen belang, maar suboptimalisatie en risicomijdend gedrag zijn het resul- taat. Daarom is een verbindend concept van identiteitsmenging noodzakelijk. En een ander type supervisor, iemand die als een regisseur het script in de gaten houdt en een overkoepelende verantwoordelijkheid draagt. Deze regisseur streeft naar een creatieve cultuur en selecteert op basis van het script en het toekomstige welzijn van het geheel. Bij identiteitsmenging ontstaat een echte symfonie. Een symfonie die vastgoed aan marketing bundelt, vol- doet aan de eisen van grondexploitatie, stedenbouw en architectuur, zich tegelijkertijd extra positioneert door haar authenticiteit en een economische katalysator is. Het geheel is meer dan de som der delen. In zo’n wijk voelen mensen en bedrijven zich thuis. STRAKS KOMEN DE MENSEN ERBIJ, DAN GAAT HET WERKEN ir. Richard Th. Splinter MBA, ir. René P.M. Stevens MBA, directie van ATELIER V design & development B.V. in Amersfoort (www.atelier-v.nl). Beiden zijn architect en hebben een bedrijfskundige opleiding gevolgd.