2. Eigen baas.
Een carrière op de markt is geweldig.
Zelf verantwoordelijk zijn voor je daden.
Omgang met de consument. Geen baas die
zegt “je moet dit, of je moet dat”
Zelf aan je eigen toekomst werken.
MAAR, LET OP.
Het is hard werken. Vroeg op, lange dagen
maken, afzien in weersomstandigheden,
in de beginfase slechte omzet.
BELONING.
Een tevreden klantenkring, dus hoge omzet.
3. Een nieuwe start.
Waar moet ik aan denken voordat ik naar
de markt ga.
Van alle starters haakt de helft binnen het
jaar al af omdat de voorbereiding slecht is.
Houd er rekening dat het opbouwen van
een plaatsje op de markt jaren duurt.
Als je het niet serieus aanpakt ben je
binnen een paar maanden weer bij af, of
erger.
4. Papierwinkel.
Heb je je ingeschreven bij de kamer van
koophandel.
Heb je je ingeschreven bij het H.B.D.
Hoofd Bedrijfschap Detailhandel.
En eventueel bij de C.V.A.H. Centrale
Vereniging voor de Ambulante Handel,
een adviesorgaan en belangenbehartiger
voor de marktondernemer.
5. Regelgeving.
Neem kennis van de regels
(die voor je specifieke branche gelden.)
Marktverordening en reglement.
Belastingdienst. (B.T.W.)
Regels V.W.A. (warenwet)
Verispect (Metrologiwet Weegschalen)
Namaak artikelen. (Douane & s.n.b-react)
Brandweer.
7. Je marktkraam.
Heb je een achterzeil nodig i.v.m.
weersomstandigheden?
Heb je zijzeil(en) nodig?
Heb je een tafel en voorzijl geregeld?
Heb je marktklemmen om de zeilen vast te
maken?
Heb je spanbanden en pinnen om je kraam
vast te maken als het hard waait?
Bij de kramenzetter is ook extra materiaal
te bestellen, als balken, kraamverbreders,
extra planken, langer bovenzeil.
9. Presentatie.
In de donkere dagen is het noodzakelijk
dat je kraam verlicht is.
Veilig werken met elektriciteit!
Alles moet spatwaterdicht zijn.
Je kabelhaspel moet 3x2,5 mm dik zijn,
en 25 meter lang.
Zorg dat je kraam goed verlicht is. Beter
een lampje te veel als te weinig.
Geen halogeenverlichting.
10. Ondernemer
Er is maar een kans op de eerste indruk.
Door wie wil u
geholpen worden?
Roken in bijzijn van de
consument kan niet.
Telefoneren terwijl de
consument wacht, kan niet.
Ben altijd beleefd.
Geef de consument
aandacht hij/zij is de besteder.
13. Overweging.
Realiseer je dat de aankoop voor de
consument een impuls- moment kan
zijn. Als zij elders geld moeten
pinnen omdat dat bij jou niet kan, is
dat een gemiste kans.
Veiligheid.
14. Bekijk het.
Door de ogen van de klant.
Verplaats je in de consument.
Wat zou jij als consument…….
Neem geen
genoegen met
de tweede plaats.
Ga voor de
eerste.
15. Voortdurend op zoek.
Blijft op zoek naar aanvulling.
Luister naar de consument. Probeer
te achterhalen wat zij wil.
Voortdurend vernieuwen.
Probeer de consument aan je te
binden. (klantenkaart,zegels)
Kijk bij je concurrent, en op andere
markten.
16. Familie.
Behandel de consument als familie.
Wees gastvrij.
Laat ze iets proeven (food)
Geef tips hoe een gerecht anders
klaar te maken.(food)
Weet de samenstellingen van je
product. (food & non food)
Laat ze voelen, pak het uit de
verpakking.
Vertrouwen opbouwen . Geef iets
mee, en reken de volgende week af.
17. Specialist en meer.
weet kan
niet niet
De markt onderscheidt zich juist door
Specialisme.
Knoop in je oren…..Kopen kan men overal.
18. Stapje verder.
Geef met Vader of Moederdag,
of oud en Nieuwjaar, iets leuks
mee.(meteen reclame)
Probeer via e-mailadressen een
nieuwsbrief of een voucher uit
te brengen